Demonen en hun nederlaag deel 2
"Wanneer de kracht van de demon is uitgeput door
razernij, wordt hij een lafaard. Moed is een deugd en de demon heeft geen zon
deugd. Vandaar is hij niet moedig maar wild, juist zolang hij energie heeft.
Van zodra zijn kracht hem verlaat, wordt hij een zwakkeling. "Genade, genade! Oh, wat moet ik lijden!
Genoeg! Genoeg! Ik kan het niet langer uitstaan! Ik ben verloren! Ik ben miserabel!
Heb medelijden met mij en laat me niet langer zo
verschrikkelijk lijden!" Zo is het geschreeuw van de
demon, zelfs de sterkste, van zodra hij overweldigd is.
"De demonen ervaren andere vernederingen die hen furieus doen worden met
razernij. Wanneer ze hun slachtoffers martelen maken ze hen heilig. Ik heb
altijd bemerkt dat deze nobele zielen vlugge schreden maken op de weg van
perfectie. Om de demon te vernederen vermelde ik de vooruitgang dat deze zielen
maakten die hij had gekweld: Kijk naar die ziel, hoe mooi ze is! Je hebt haar
zo mooi gemaakt. Wanneer je naar haar kijkt op het laatste oordeel in haar
luister, kun je glorie halen in het feit en zeggen: Dat is mijn werk! Dit sarcasme zorgde dat hij tierde. Maar
hij bleef verder strijden zolang hij de kracht had. Zijn trots liet hem niet
toe te geloven dat hij zou overwonnen worden, noch dat hij zou falen in het
beschadigen van haar ziel. "Ik
laat mijzelf nooit toe om ontmoedigd te raken," zei hij me. "Zolang als ik kracht heb, zal ik mijn
aanvallen verder zetten. Ik zal mij niet
terugtrekken."
"De
demon is bijzonder beschaamd wanneer een van zijn kostbare slachtoffers [die
eerst ver van God was verwijderd] zich bekeert, heilig wordt, en uiteindelijk
vecht om hem van meer zielen te beroven
Het is een ondraaglijke marteling voor
de demon om gevangen te zitten in een offerziel en aan haar gebonden te zijn. Het
zicht van dat alles is deugdzaam en veroorzaakt een intense pijn bij hem, want
ik heb dikwijls gehoord dat hij het uitschreeuwde: "Ik zou liever in de hel zijn dat in deze vuile persoon!"
Opnieuw zei hij: "Denk je dat
het plezant is om in dat moeras te zijn en getuige te zijn van al deze daden
van liefde?"
"De demonen smeekten dikwijls: "Laat
me vrij! Laat me vertrekken! Je hebt de macht om het te doen! Dit is werkelijk
een gloeiende oven. Laat me vertrekken!" Ik vroeg hen: "Wie heeft je bij deze persoon opgesloten
"De Maagd," antwoordde hij. "OK," zei ik, "als
zij degene is die je heeft opgesloten, dan is het haar zaak om je te bevrijden
als ze de toelating geeft."
"De gedwongen vereniging van de demon met een offerziel deed hem
uitschreeuwen: "Als ze me maar
zou laten gaan!". Wat
betekent al dit geweeklaag? "Dit is
een gloeiende oven! Ik zou liever in de hel zijn dan in dat huis van
smerigheid," en andere gelijkaardige uitdrukkingen. Dit smeken van de demon met de
exorcist: "Laat me
vertrekken! Laat haar (het slachtoffer) mij vrijlaten!" is een
bewijs van het feit dat de demon een gevangene is van degene die hij eerst
controleerde. Hij drong oorspronkelijk het slachtoffer binnen als een heerser,
in de hoop haar te doen ineen storten. Het heroïsche geduld en oprechte liefde
van de offerziel voor haar missie deed de kracht van de demon breken.
Nadat de strijd verloren is wilde hij ontsnappen uit deze vernederende strijd. Maar
God beval hem: "Blijf daar!"
En hij werd gedwongen om te blijven verder doen. Hij moet het gevecht verder
voeren en mag niet vertrekken uit de ziel tot hij helemaal is overwonnen. Opgesloten
in zijn slachtoffer, kan hij niet langer rondzwerven of mensen kwaad doen zoals
hij zou willen.
"De gevangen demon laat zijn furie los op de levende persoon zoals een
wild dier dat in een kooi zit en probeert er wanhopig uit te geraken. Toch kan
hij niet ontsnappen. Natuurlijk, lijdt de offerziel als de demon niet bevrijd
is. Maar door geduldig de razende demon te verdragen, maakt de offerziel hem
geleidelijk aan machteloos. Hoe
meer de demon voelt dat zijn invloed wegglipt hoe kwader hij wordt. Demonen
geven het toe: "Hoe zwakker ze
zijn, hoe wilder ze worden."
"Naast de mensen die ze hebben gewonnen voor hun kant, gebruiken de
demonen ook geheime organisaties als troepenmacht. Met hun hulp verbreiden de
demonen het kwaad steeds verder zoals een bosbrand. Ondanks deze hulp, weten de
demonen de nutteloosheid van de strijd op voorhand. Ze geven ook hun eigen
nederlaag toe en de ultieme nederlaag van de geheime organisaties in hun
huidige strijd. Ze geven het toe: "We zullen terug in de hel geworpen worden maar we weten niet juist
wanneer. Het uur wordt bepaald door jullie Meester, die ook onze Meester is. Lucifer
is niet onze meester; hij is onze leider." Met Meester
bedoelen ze God.
"God heeft bekrachtigd dat er altijd demonen op de aarde zullen zijn om de
mensheid op de proef te stellen en te testen. Maar de hoofdleiders zullen naar
de hel moeten terugkeren en degenen die overblijven zullen verzwakt worden. Ze
zullen niet langer in staat zijn om de mensen te verleiden. De demonen zeiden
het zelf. Ze zeiden me ook dat eens ze zijn verslagen, de tijd ook zal komen
wanneer de leden van de geheime organisaties zullen vernederd worden.
"De Maagd zal de geheime
organisaties vernietigen. Ze heeft zich reeds tegen hen gekeerd. Jullie zullen
gered worden door de Toren van Babel. Ik neem aan dat met de Toren
van Babel de demon bedoelt dat al de goddelozen een arrogante poging zullen
doen dat zal eindigen in een algemene verwarring tot hun schaamte, net als de
goddeloze mensen van het Oude Testament die probeerden de Toren van Babel op te
richten om hun intrede te doen in de hemel. "De gekruisigde zielen zijn degenen," zei de demon,
"die zullen een oorlog voeren
tegen ons
Een gelovige ziel is machtiger dan de hel, maar een gekruisigde ziel
is machtiger dan een duizend hellen." Dan zullen de offerzielen
de vrede terugbrengen in de Kerk wanneer ze hun lijden hebben voltooid.
"Wanneer de demon zijn toekomstige nederlaag opbiechtte dwong ik hem om
meer informatie te lossen In die tijd, zullen we deel hebben in de
barmhartigheid van God, in de plaats van zijn straf? Hij antwoordde Het is echt waar!...en als het niet was
door Haar (H. Maagd) machtige arm
! Is het Haar arm die de arm van God tegenhoudt? Ja, en dat is de reden waarom Ze
offerzielen wenst.
"Van deze ontboezemingen van de demon mogen we besluiten dat de H. Maagd
Maria nobele offerzielen selecteert die willen lijden uit liefde tot God. De H.
Maagd laat hen toe te strijden met de demonen die rondzwerven op aarde en de
Kerk onderdrukken en zielen doen ineen storten.
"De H. Maagd voorziet een oplossing voor al ons groot kwaad op deze
manier: Ze bevrijdt de Kerk en de zielen van de macht van deze duivels; ze
troost en kalmeert het Hart van haar Geliefde Zoon; ze maakt eerherstel voor
Gods Gerechtigheid in plaats van de zondaars en smeekt om Gods genade in hun
naam. Uiteindelijk, verwijdert ze de straffende gerechtigheid van God van ons
of verzacht ze de straffen. Ze vergeet niet de nobele zielen die haar
vergezellen om haar plan uit te voeren. Ze worden geheiligd door het kruis die
ze vrijwillig hebben aanvaard, en door de H. Maagd, wordt voor hen een beloning
voorbereid voor God in evenredigheid met de onderwerping en grootte van hun
liefde.
"Het doel dat gepland is door de H. Maagd Maria zijn van het grootste
belang. Dat maakt het begrijpelijk dat God toelaat dat deze uitverkoren zielen
zich onderwerpen aan de invloed en [soms] de echte bezetenheid van Satan. De
praktische resultaten gewogen in de schaal van een almachtige God zullen het godsoordeel
rechtvaardigen van deze verschrikkelijke beproevingen om Zijn ultieme doel te
bereiken. Het is waar dat er onschuldige zielen worden overgegeven aan de wreedheid
van de demonen. Maar liet God ook Zijn eniggeboren Zoon, die onschuldig was en
heilig, niet toe te lijden en sterven op het kruis om de wereld te bevrijden
van de macht van Satan en de redding van zielen te brengen? Het was niet door
Zijn leer en gebed, maar door Zijn bitter lijden en dood dat Hij ons verloste. En
heeft de H. Maagd Maria niet toegestemd in het offer van Haar Goddelijke Zoon,
toen ze onder het Kruis stond? Heeft Ze haar smarten niet opgeofferd om de
machten van de hel te verpletteren en de redding van zielen te brengen? Ze heeft
haar Geliefde Zoon zo heroïsch voor ons geofferd, en dat doet Ze nu nog altijd
voor ons. Ondanks de sympathie van haar moederlijk hart offert Ze haar
liefdevolle kinderen, de offerzielen, door hen toe te laten te lijden ten
gunste van de Kerk en voor de redding van zielen, met het oog op de glorierijke
overwinning dat Ze bereikt over de machten van de hel.
"Dat is het programma van de
H. Maagd. Wat ik erover heb gezegd is de echte waarheid; het is geen
theorie dat ik heb verzonnen, maar het is een realiteit dat
ik wens kenbaar te maken en de echtheid ervan kan ik definitief bewijzen. De
ontboezemingen van de demonen bewijzen het; de bovennatuurlijke openbaringen
zijn er getuige van.
"Wanneer ik begon met mijn carrière van exorcist schreef ik de details van
de openbaringen op na elk exorcisme. Ik maakte een dagelijkse notitie van de bovennatuurlijke
manifestaties die plaatsvonden gedurende de exorcismen of tussen een serie van
exorcismen. Ik beschouw mezelf als gekwalificeerd om een exacte weergave van de
feiten te geven zoals ze zich ontwikkelden in de tijd zonder mijn notities te
moeten raadplegen. Ik kan exact zeggen wat ze zeiden. Ik heb alles wat ik heb
gezegd gezien en gehoord en ik heb het trouw opgeschreven gedurende de 25 jaar
van mijn dienst als exorcist.
"
Het is door het vrijmoedig lijden van de offerzielen dat de H. Maagd
zoekt genoegdoening te bieden voor de beledigingen die gepleegd worden tegen
het H. Hart van Haar Goddelijke Zoon. Ze wenst daarbij Zijn toorn te
verminderen; genoegdoening te brengen voor de Goddelijke Gerechtigheid, en op
die manier genade en barmhartigheid voor de zondaars te verkrijgen. Het is haar
plan om voortdurend strijd te voeren tegen de demonen; om een groot aantal
zielen van hen te beroven, en de hulpeloze demonen terug in de hel te werpen. Het
werk van de offerzielen is een werk van barmhartigheid tegenover de zondaars
evenals een werk van verzoening en genoegdoening voor hun schuld.
~Heilig Hart van Jezus, ontferm U
over ons; Onbevlekt Hart van Maria, bid voor ons!
Maria
verplettert de slang uit:
icxcmary.wordpress.com
In Genesis 3:15 vinden we wat soms het proto-evangelie
wordt genoemd. Het is de eerste indicatie van de verlossing van de mensheid van
zonde. Het volgt onmiddellijk op de erfzonde die Adam en Eva veroorzaakt
hebben. Iets belangrijk over God wordt hier geopenbaard: van zodra zijn
kostbaarste schepselen (degenen die hij schiep naar zijn eigen beeld en
gelijkenis) ernstig hun relatie verbraken met Hem door ongehoorzaam te zijn aan
zijn gebod, en zodoende een ernstige straf over zich riepen. De Heer God
bedacht een verlossing uit deze straf voor hun toekomstige nakomelingen. Het
deed Hem pijn hen te moeten straffen (omdat de gerechtigheid dit meebracht),
daarom was zijn hart barmhartig
De tekst van Genesis 3:15 waarin God zich tegen de slang
richt, wordt sinds eeuwenlang vermeld: Vijandschap sticht ik tussen u en de
vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het
zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel! De Hemel heeft het bevestigd
wanneer de Moeder van God verscheen aan de H. Catharina Labouré in 1830. Er
waren verschillende elementen in dit visioen, en onder hen was een beeld van
een slang onder Marias voeten. De heilige werd verteld om een medaille te
laten maken volgens het visioen. Deze verschijning van OLVrouw is een van de
weinige die formeel goedgekeurd is door de Kerk na diepgaand onderzoek over
zijn authenticiteit. De realiteit van haar macht over de duivel is ook
belangrijk voor ons begrip van Marias rol in het helpen van onze eigen geestelijke
strijd.
OLV van de Wonderdadige Medaille in Rue du Bac
Wanneer [de H. Paus Pius IX] het dogma van de Onbevlekte
Ontvangenis instelde in 1854 in zijn apostolische constitutie Ineffabilis Deus had
hij het over de H. Maagd Maria die de slang heeft verpletterd.
INEFFABILIS DEUS 8
december 1854 Z. Paus Pius IX
ARTIKEL 1 - Maria, de uitverkoren Maagd
God is onuitsprekelijk, zijn wegen zijn barmhartig en waarheid,
zijn wil is almacht en zijn wijsheid bereikt van grens tot grens alles en
ordent alles in liefde. God heeft van alle eeuwigheid het treurig bederf
voorzien die door Adams overtreding over heel de mensheid zou komen en in de
verborgenheid van eeuwen heeft Hij besloten het eerste werk van Zijn goedheid
in de vleeswording van het Woord te vervolmaken, opdat de mens die door het
bedrog van de duivel tot schuld gevoerd werd, niet tegen Gods barmhartige
bedoeling mocht vergaan. Hetgeen in de eerste Adam verloren ging, werd in de
tweede Adam (Jezus) tot hoger geluk opgericht. God heeft van in het begin en vóór
de aanvang der eeuwen, voor Zijn Eniggeboren Zoon een moeder gekozen en
toebereid. Uit Haar zou Hij het vlees aannemen en in de volheid van de tijden
geboren worden. Hij heeft haar boven alle schepselen aan Zijn liefde deelachtig
gemaakt in zon mate, dat Hij in haar een enig welbehagen gevonden heeft.
Hij heeft Haar boven alle engelen en heiligen uit de schat van Zijn
goddelijke voorraad met alle hemelse genadegunsten wonderbaar begiftigd.
Zodanig dat zij vrij van alle zondesmet is, in heel haar wezen schoon en
volmaakt, een volledige onschuld en heiligheid droeg zoals er buiten God geen is.
Zij schitterde voor altijd met de glans van de volkomenste heiligheid. Ze was
vrij van alle zondesmet, waaronder de erfzonde en zij behaalde de hoogste zege
over het oude serpent. God heeft besloten Zijn enige Zoon uit haar, de hoogwaardige
Moeder, te laten geboren worden. God die Zijn Zoon uit zijn eigen schoot aan
Hemzelf gelijk heeft geboren doen worden en die Hij daarom als Zichzelf bemint,
gaf door Haar Zijn Zoon dat Hij zowel de natuur van de Zoon van de Maagd zou
hebben, als de Zoon van de goddelijke Vader zou zijn. De Zoon heeft zelf haar
uitgekozen om waarachtig Zijn Moeder te zijn. De Heilige Geest heeft dan zo
gemaakt dat de Zoon door haar ontvangen en geboren werd.
ARTIKEL 2 - De heiligheid en verheven waardigheid van Gods Moeder
in de leer van de Kerk
Deze oorspronkelijke schuldeloosheid van de Maagd, waarmee haar
heiligheid en hoog verheven waardigheid van Moeder Gods samenhangen, heeft de
Kerk als een leer die zij van God in bezit heeft verkregen, onophoudelijk
kenbaar gemaakt en voorgedragen. De Kerk is omdat zij altijd door de Heilige
Geest onderwezen wordt, een zuil en grondslag van de waarheid. Deze openbaring
komt van de hemel en is door de Kerk met veel liefde aanvaard. Deze leer
bestond reeds in de oudste tijden en was in het bewustzijn van de gelovige diep
gevestigd door het toedoen van de kerkoversten over de hele katholieke wereld.
Daarom heeft de Kerk dit op het oog gehad, toen zij besloten heeft de
Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd aan de openbare dienst en verering van
de gelovigen voor te stellen. De Onbevlekte Ontvangenis is van alle andere
mensen helemaal onderscheiden, en moet als heilige feestdag gevierd worden. De
Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd, die met de menswording van de
goddelijke Wijsheid bij eenzelfde Godsbesluit werd vastgesteld, moet zo in het
kerkelijk officie als in de gewijde liturgie van die feestdag gebruikt worden.
ARTIKEL 3 - De Onbevlekte Ontvangenis
De Romeinse Kerk is het middelpunt van de katholieke waarheid en
eenheid, en alleen in deze is de godsdienst ongeschonden bewaard en moeten alle
andere kerken de geloofsoverlevering ontlenen. Daarom moet dit nog eens
benadrukt worden bij de leer van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd.
Daarom bevestigt de Romeinse Kerk de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd, haar
verering en leer. De Kerk verdedigt haar, bevordert haar en handhaaft haar.
Hiervan geven een menigte akten van Roomse pausen onze voorgangers getuigenis, die
in de persoon van de prins van de apostelen door de Heer Christus zelf bij
goddelijke beschikking de opperste zorg en macht is toevertrouwd tot het weiden
van de schapen, en het bevestigen van broeders en het regeren en besturen van
de Kerk.
ARTIKEL 4 - De feestviering van de Onbevlekte Ontvangenis
Onze voorgangers hebben het feest van de Ontvangenis krachtens hun
apostolische macht in de Romeinse Kerk ingesteld, en het met een eigen officie
en een eigen Mis, waarin het ontbreken van de erfzonde duidelijk is uitgedrukt,
te eren en op te luisteren; en toen die dienst eenmaal was ingesteld, haar met
alle kracht te bevorderen en uit te breiden, door het verlenen van aflaten, door
steden of provinciën te machtigen om de Moeder Gods bepaald als Onbevlekt
Ontvangen tot patrones te nemen of door kerkelijke goedkeuring te geven aan
broederschappen, congregaties en religieuze orden ter ere van de Onbevlekte
Ontvangenis, of door lof te brengen aan de vrome zin, welke kloosters,
gasthuizen, altaren of kerken onder de titel van de Onbevlekte Ontvangenis
stichtten, of met een eed zich verbonden om de leer van de Onbevlekte
Ontvangenis te verdedigen.
Met grote vreugde hebben zij vastgesteld, dat het feest van de Onbevlekte
Ontvangenis (8 december) voor de hele Kerk van gelijke hoogte als de feestdag
van Marias Geboorte (8 september) zou zijn, en dat het de hele Kerk door als
feest van verplichting en met octaaf zou gevierd worden, en dat jaarlijks op de
feestdag van Maria Onbevlekt Ontvangen de pauselijke kapel in onze patriarchale
basiliek Maria de Meerdere zou gehouden worden. En door dezelfde wens gedreven,
om de leer van de Onbevlekte Ontvangenis in de gelovigen meer en meer zich te
doen hechten, en aan de zin van de verering van de Onbevlekt Ontvangen
Moedermaagd een nieuwe opwekking te geven, verleenden zij steeds graag en met
vreugde, dat men bij de litanie van Loreto en in de prefatie van de Mis, de vlekkeloosheid
van Maria's Ontvangenis zou verkondigden. Wij hebben niet enkel goedgekeurd
hetgeen door hen was verordend, maar wij hebben ook, met het oog op de
verordening van Sixtus IV, aan een eigen officie van de Onbevlekte Ontvangenis
onze bekrachtiging gegeven, en het gebruik aan de hele Kerk toegestaan.
ARTIKEL 5 - Het voorwerp van de viering en de leer werden steeds
voor ogen gehouden
Met duidelijke woorden hebben de pausen geleerd, dat het feest van
de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd, de Onbevlekte Ontvangenis moet
gevierd worden en niet de heiliging. Ook een verzwakking van de leer van de
Onbevlektheid van de Ontvangenis is verworpen voor zij die een onderscheid
maakten tussen het eerste moment van de Ontvangenis en een later ogenblik. Ook
werd verworpen degenen die beweerden dat wel de Ontvangenis moest gevierd
worden maar niet die van het allereerste ogenblik. Het is het feest voor de
Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd, maar ook van die Ontvangenis vanaf haar
eerste moment. Vandaar deze afdoende woorden, waarmee onze voorganger Alexander
VII de ware bedoeling van de Kerk heeft verklaard, "Het is een oude
piëteit van de gelovigen tegenover de Allerzaligste Moedermaagd Maria, dat haar
ziel vanaf het eerste ogenblik van haar schepping en haar instorting in het
lichaam, door een bijzondere genade en voorrecht Gods, om de verdiensten van
Jezus Christus, haar Zoon de Verlosser van de mensheid, van de smet van de
erfzonde vrij bewaard is, en dat zij het feest van haar Onbevlekte Ontvangenis
plechtig houden en vieren". (
)
ARTIKEL 8 - De leer van de Onbevlekte Ontvangenis is altijd door de
godgeleerden onderwezen en door de kerkvergadering van Trente bevestigd
Vervolgens is het aan allen bekend met welke geestdrift de leer van
de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd door de aanzienlijkste religieuze
orden, door de meest beroemde godgeleerde academies en de in de goddelijke
wetenschap uitmuntendste leraren is onderwezen, verdedigd en voorgestaan. Ook
weet een ieder hoezeer de kerkoversten er een voorwerp van zorg van gemaakt
hebben om zelfs in kerkelijke vergaderingen openlijk belijdenis af te leggen,
dat de allerheiligste Moeder Gods en Maagd Maria omwille van de voorziene
verdiensten van Christus, de Heer en Verlosser, nooit aan de erfzonde onderworpen
is geweest, maar van de oorspronkelijke smet helemaal bewaard is gebleven en zo
op verhevener wijze verlost is geworden. Hierbij komt nog dat de
kerkvergadering van Trente, toen zij haar dogmatisch decreet over de erfzonde
uitvaardigde, op het gezag van de getuigenissen van de H. Schrift, van de
heilige Vaders en van de meest gezaghebbende Concilies, bepaalde dat alle
mensen geboren worden met de erfschuld, behalve de H. Maagd. De Trentse vaders hebben
toen ook genoegzaam betekend, dat de allerzaligste Maagd van de erfsmet vrij
is, en zo te kennen gegeven dat er niets uit de H. Schrift, noch uit de
Overlevering en de lering van de kerkvaders, iets geldigs kan worden ingebracht
tegen het grote voorrecht van de H. Maagd.
ARTIKEL 9 - Zowel het Oosten als het Westen heeft dit leerstuk
onveranderd bewaard (
)
ARTIKEL 10 - De heiligheid, waardigheid en reinheid van Maria
werden in de loop van de eeuwen in hogere eer gesteld
Aan de Vaders nu en aan de kerkelijke schrijvers die door de
orakelen van de hemel onderricht waren, was niets liever dan in de werken die
zij schreven, hetzij ter verklaring van de H. Schriftuur, hetzij ter handhaving
van de leerstukken van de Kerk of tot onderrichting van de gelovigen, Maria's
hoge heiligheid, haar verheven waardigheid, alsmede haar reinheid van alle
zondesmet en haar roemrijke zege over de afschuwelijke vijand van de mensheid
hoger in ere te stellen. Zij legden de woorden uit toen God bij de aanvang van
de wereld de middelen aankondigde die Zijn liefde ter vernieuwing van de mensen
bereid had. Hij zei: Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw, tussen uw
zaak en haar zaad. Op dat moment dwarsboomde God de stoutheid van de
verleidende slang en verlevendigde Hij de hoop in het hart van de mensheid. In
deze Godspraak werd duidelijk aangekondigd dat de barmhartige Verlosser, Jezus
Christus de eniggeboren Zoon Gods zou komen, en bovendien ook zijn Moeder, de
H. Maagd Maria, en dat ook hun beider vijandschap tegen de duivel met kracht
was uitgedrukt. Christus, de Middelaar tussen God en mensen, heeft dan de
menselijke natuur aangenomen en het handschrift van het besluit dat tegen ons
was teniet gedaan op het Kruis. En ook de H. Maagd heeft met Jezus door de
nauwste en onlosmakelijke band verenigd, tegelijk met Hem en door Hem, het
giftige serpent met onbezoedelde voet zijn kop verplet en zo de zegepraal
behaald.
ARTIKEL 11 - De deugden van Maria zag men vele keren in de Schrift
Dezelfde grote zegepraal van de H. Maagd, haar onschuld,
zuiverheid, heiligheid en reinheid van elke zondevlek, evenals de onuitsprekelijke
veelheid en grootheid van alle genaden van de hemel en van deugden en
voorrechten haar geschonken zagen de Vaders ook
in de ark van Noah die op Gods bevel vervaardigd werd en van de
ondergang van de hele wereld werd behouden;
in de ladder die Jacob van de aarde tot de hemel zag reiken, en
waar Gods engelen op en afklommen en waar de Heer op rustte;
in het braambos dat Mozes aan alle kanten branden zag zonder dat
het door de knetterende vuurvlammen verbrand of beschadigd werd, maar voor zijn
oog groeide en bloeide;
in die onoverwinnelijke toren die voor de vijand staat en waarvan duizend
schilden afhangen en de hele wapenrusting van de sterken;
in die gesloten tuin die niet geschonden mag worden, noch door enig
listig overleg bedorven worden;
in de glanzende stad Gods wier grondvesten in de heilige bergen
zijn;
in de eerwaardige tempel Gods die schitterend van goddelijke glans
is van de heerlijkheid van de Heer;
in vele andere beelden, waarin de Vaders geleerd hebben, dat de
verheven waardigheid van de Moeder Gods, haar ongeschonden onschuld en haar onbevlekte
heiligheid is voorzegd.
ARTIKEL 12 - Hierbij werd ook geput uit de profeten, uit de groet
van de Engel en van Elisabeth
Zo ook hebben zij zich van de woorden van de profeten bediend om
het geheel van goddelijke gaven en de oorspronkelijke zondeloosheid van de
Maagd, uit welke Jezus geboren is, te kennen te geven, en haar, als een reine
duif, als het heilig Jeruzalem, de verheven troon van God, de ark van de
heiligmaking, de woonstede welke de eeuwige Wijsheid Zichzelf gebouwd heeft, de
koningin die overvloeiende van geneugten en steunende op haar Geliefde gekomen
is uit de mond van de Allerhoogste geheel volmaakt, schoon en door God geliefd
en door geen vlek van enige besmetting ooit bezoedeld. De Vaders en kerkelijke
schrijvers vestigden hun aandacht er ook op, dat de allerzaligste Maagd door de
engel Gabriël, wanneer deze haar de verheven waardigheid van Moeder Gods
boodschapte, uit naam en op bevel Gods vol van genade genoemd werd, dat de
Moeder Gods geweest is als de zetel van alle goddelijke genaden; een rijk
versierde met al de genadegaven van de goddelijke Geest. Ze was als een
onuitputtelijke schatkamer en een bodemloze afgrond van diezelfde genadegaven;
zodat Zij nooit aan de vloek van de zonde onderworpen was maar zoals haar Zoon
deelgenote was van een eeuwige zegen. Elisabeth zei woorden tot de H. Maagd die
door de Heilige Geest waren ingegeven: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw
schoot.
ARTIKEL 13 - Maria is boven de lof van Engelen en mensen verheven
De roemrijke Maagd aan welke de Allermachtigste grote dingen gedaan
heeft, door een rijkdom van alle hemelgaven en een volheid van genade te geven,
is zij uitgeblonken door een ongekrenkte onschuld. Zij is als een
onuitsprekelijk Godswonder, het hoogste wonder, en zij was het waardig om Gods
Moeder te zijn. En zij is voor zover dit van enig schepsel gelden kan, van de
Godheid het dichtst bijzijnde, boven het lof van mensen en engelen verheven.
Bij de verdediging van haar oorspronkelijke onschuld en gerechtigheid
vergelijken zij haar niet alleen vaak met Eva die nog maagd, nog schuldeloos,
nog onbedorven is en nog niet door de dodelijke list van de sluwe slang verleid
werd, maar verheffen haar boven Eva. Eva is, door toegevendheid aan de slang, uit
de oorspronkelijke onschuld vervallen én slavin van de verleider geworden,
terwijl de gelukzalige Maagd de oorspronkelijke gaven altijd heeft vermeerderd.
Bovendien heeft Zij de sterkte en macht van het serpent met de door God
geschonken kracht neergeslagen.
ARTIKEL 14 - Zij bleef naar lichaam en ziel vrij van alle zondesmet
Onophoudelijk wordt de Moeder Gods door hen genoemd
- een lelie onder de doornen;
- een ongerepte, maagdelijke,
onbesmette, onbevlekte aarde altijd gezegend en van alle aanraking van de
zonde vrij, waaruit de nieuwe Adam gevormd is;
- een niets missend, hel verlicht
en schoon paradijs van onschuld en onsterfelijkheid en genieting dat door
God zelf is geplant en tegen alle listen van het giftige serpent
beveiligd;
- een nooit verwelkende boom die
van de worm van de zonde niet is beschadigd;
- een bron zonder slijk en door
de kracht van de Heilige Geest bezegeld;
- een goddelijke tempel;
- een schatkamer van
onsterfelijkheid;
- de ene en enige dochter, niet
van de dood, maar van het leven;
- de spruit, niet van de toorn
maar van de genade, die altijd groeit uit de bedorven en aangestoken
wortel, door de voorzienigheid Gods, buiten de vaste en algemene wetten
om, geschoten is.
|