Demonen en hun nederlaag

Citaten uit het Oude en Nieuwe Testament over
demonen
Deut 32:16-17 Zij tartten Hem met
vreemde goden en tergden Hem met gruwelijke beelden; aan geesten
offerden zij niet-goden, godheden die zij nooit hadden gekend, nieuwelingen,
pas opgekomen, die hun vaders nooit hadden geëerd.
Ps 106:37-38 zij brachten ten offer hun
zonen, hun dochters aan de demonen, vergoten schuldeloos bloed, -
het bloed van hun zonen, hun dochters die zij Kanaäns afgoden offerden! -, door
bloedschuld werd de aarde ontwijd.
Lev 17:7 Zij mogen niet langer
slachtoffers opdragen aan de saters, die zij ontuchtig achterna lopen. Dit
is een blijvend voorschrift voor hen, al hun geslachten door.
Jes 13:21 De dieren van de woestijn
hebben er hun rustplaats, de huizen zitten vol uilen, struisvogels wonen er en saters
dansen er in het rond.
Jes 34:14 Woestijndieren en hyena's
komen er samen, saters
ontmoeten elkaar. Ook Lilith vindt er rust, zij woont er ongestoord.
Matt 8:31 De duivels nu smeekten Hem: Als
Gij ons uitdrijft, stuur ons dan in die kudde zwijnen.
Boze en onreine geesten
Openb 16:13 Toen zag ik uit de muil van
de draak en uit de muil van het beest en uit de muil van de valse profeet drie onreine geesten te voorschijn komen in de gedaante van kikvorsen.
Openb 16:14 Duivelsgeesten zijn het, die
wonderen doen en uitgaan naar de koningen van de gehele wereld, om hen te
verzamelen voor de strijd op de grote dag van God, de Albeheerser.
De boze geesten die zoveel mensen bezet
hadden toen de Heer op aarde was, waren demonen, en uit de vermelde gevallen
leren we veel aangaande hen. In de synagoge te Kafarnaüm, waar Jezus leerde,
openbaarde zich een onreine geest in een bezoeker.
Marc 1:23-28 Er bevond zich in hun
synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon
te schreeuwen. 'Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt
gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet, wie Gij zijt: de heilige
Gods.' Jezus voegde hem dreigend toe: 'Zwijg stil en ga uit hem weg.' De
onreine
geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging
uit hem weg. Allen stonden zó verbaasd, dat ze onder elkaar vroegen: 'Wat
betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine
geesten en ze gehoorzamen Hem.' Snel verspreidde zijn faam zich naar alle
kanten over heel de streek van Galilea.
Deze geest sprak door de mond van de
bezetene. Hij wist wie Jezus was en erkende zijn macht. Hij wist van de straf
die hem in de toekomst wacht. Hij beheerste niet alleen de tong, maar ook het
lichaam van de bezetene: hij liet hem stuiptrekken. Bezetenheid gaat verder dan
beϊnvloeding. De satan en zijn demonen kunnen mensen beϊnvloeden zonder hen te
bezetten. De Farizeeën zeiden dat de Heer demonen uitdreef door Beëlzebul, de
overste van de demonen. De Heer legde dit als Satan uitwerpen door satan uit,
waardoor wij leren dat de demonen dienaren van Satan zijn, en dat Satan als een
sterke man moet worden geboden voor zijn koninkrijk kan worden binnengevallen.
Matt 12:24-29 Maar de Farizeeën die dat
hoorden, antwoordden: Hij drijft de duivels alleen maar uit door Beëlzebul, de
vorst der duivels. Omdat Hij hun gedachten kende, zei Hij tot hen: Elk rijk
dat innerlijk verdeeld is, vervalt tot een woestenij; en geen stad of huis, in
zichzelf verdeeld, houdt stand. Als nu de satan de satan uitdrijft, is hij
met zichzelf in strijd: hoe kan zijn rijk dan standhouden? Bovendien als
Ik door Beëlzebul de duivels uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze dan uit?
Daarom zullen zij uw rechters zijn. Maar als Ik door de geest Gods de
duivels uitdrijf, dan is inderdaad het Rijk Gods tot u gekomen. Of hoe kan
iemand binnendringen in het huis van een sterke en zijn huisraad roven, als hij
niet eerst die sterke heeft geboeid? Dan pas kan hij zijn huis leeghalen.
De demonen waren ook sterken, wat
gebleken is door hun behandeling van bezetenen en door de kracht die ze bewezen
door zeven mannen te verwonden en te doen vluchten.
Hand 19:11-16 God deed door Paulus ook
buitengewone wonderen en men nam zelfs de hoofddoeken en het lijfgoed dat hij
gedragen had mee naar de zieken, waardoor de kwalen van hen werden weggenomen
en de boze geesten hen verlieten. Ook een paar rondtrekkende joodse
duivelbezweerders probeerden over hen die door boze geesten bezeten waren, de
naam van de Heer Jezus uit te spreken door te zeggen: Ik bezweer u bij de
Jezus, die Paulus predikt. Het waren de zeven zonen van een zekere
Skevas, een joodse hogepriester, die dit deden. Maar de boze geest gaf hun
ten antwoord: Jezus ken ik, wie Paulus is weet ik ook; maar gij, wie zijt
gij? Toen sprong de man waarin de boze geest huisde,
op hen toe, overweldigde hen allen en zijn kracht was zo groot, dat ze naakt en
overdekt met wonden uit dat huis moesten wegvluchten.
Met rede begiftigd
We weten ook dat ze met verstand en
redeneervermogen begiftigde wezens zijn, want ze kennen de Heer Jezus en bogen
onmiddellijk voor Zijn gezag. Ze weten ook dat hun straf te wachten staat:
sommigen vroegen de Heer tot Hij tot hen was gekomen om hen vóór de tijd te
pijnigen.
Matt 8:28-32 Toen Hij aan de overkant
gekomen was in het land der Gadarenen, liepen Hem twee bezetenen tegemoet; zij
kwamen uit de grafspelonken te voorschijn en waren zeer gevaarlijk, zodat
niemand daarlangs kon gaan. Plotseling begonnen ze te schreeuwen: Wat
hebt Gij met ons te maken, Zoon van God? Zijt Gij hier gekomen om ons voor de
tijd te kwellen? Een eind van hen vandaan was men een grote kudde zwijnen
aan het hoeden. De duivels nu smeekten Hem: Als Gij ons uitdrijft,
stuur ons dan in die kudde zwijnen. Hij zei hun: Gaat heen. En zij
verlieten hen. Nauwelijks hadden zij bezit genomen van de zwijnen, of de hele
kudde stortte zich van de steile oever in het meer en kwam in het water om.
Marc 1:34 Velen die aan allerhande
ziekten leden, genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet
toe dat de boze
geesten spraken, omdat zij Hem
kenden.
Hun kennis over Jezus
In de confrontatie met de Heer Jezus
geven zij er blijk van Hem te kennen: zij noemen Hem de Heilige Gods, Luc
4:34, de Zoon van God, Luc 4:41. Ze weten dat Hij de Christus is, Luc 4:41,
en dat hij hen eens zal in de hel werpen, Luc 4:34.
Luc 4:33-35 Eens bevond zich in de
synagoge een man die bezeten was door een onreine geest en luid begon te
schreeuwen: 'Jezus van Nazaret, wat hebben wij met elkaar te maken? Zijt
Ge gekomen om ons in het verderf te storten? Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.' Jezus voegde hem toe: 'Zwijg stil en ga van
hem weg.' De boze geest slingerde hem tussen de mensen en ging van hem weg
zonder hem enig letsel te hebben toegebracht.
Luc 4:41 Uit velen gingen ook duivels
weg, die schreeuwden: 'Gij zijt de Zoon van God.' Hij gaf een streng
bevel en liet niet toe dat zij spraken, want zij wisten dat Hij de Messias was.
Verleidende geesten
We worden aangemaand geesten, valse
profeten, die tot ons komen te beproeven:
1 Joh 4:1-3 Vrienden, vertrouwt niet
elke geest. Onderzoekt de geesten, of ze wel van God komen, want onder hen die
tot de wereld zijn uitgegaan zijn veel valse profeten. Hieraan onderkent
gij de Geest van God: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus werkelijk
mens is geworden, is van God; maar iedere geest, die Jezus neerhaalt, is
niet van God, en dat is de eigenlijke antichrist'. Men heeft u gezegd dat hij
komen zou, maar hij is reeds in de wereld, nu al.
Met deze aanmaning stemt de mededeling
in 1 Tim 4:1-2 overeen:
De Geest zegt nadrukkelijk, dat in de
laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, omdat zij gehoor geven
aan dwaalgeesten en demonische leringen, verleid door huichelachtige
leugensprekers, wier geweten met een brandijzer is toegeschroeid.
Spiritisten en theosofen hebben contact
met verleidende geesten en worden door hen geleerd.
Demonen en natuurverschijnselen
God draagt, onderhoudt en bestuurt de
waarneembare schepping. En onder Gods toelating speelt zijn tegenstander,
satan, ook een rol van veroorzaker van natuurfenomenen. Dat de geest op stof
kan inwerken bewijzen wijzelf. Onze onstoffelijke geest staat in wisselwerking
met ons stoffelijk lichaam.
Boze geesten kunnen aardse fysische
gebeurtenissen beϊnvloeden.
Job 2:7-8 En Satan verliet de
vergadering. Hij sloeg Job met kwaadaardige zweren van voetzool tot
kruin. Job krabde ze af met een scherf, gezeten in as en vuil.
Ook de eerdere rampen die Jobs
veestapel en kinderen overkwamen, lijken door satan veroorzaakt te zijn. God
gaf hem tijdelijk zulk een vrijheid van handelen ten opzichte van Job. De
occulte tovenaars van Egypte konden staven in slangen veranderen, water in
bloed veranderen en een kikkerplaag veroorzaken. Het Beest uit de aarde zal
vuur uit de hemel laten neerdalen op aarde. Openb 13:13
Afgoderij en demonen
De H. Schrift openbaart dat afgoderij
in wezen aanbidding van demonen is, de afgod zelf is niets.
Deut 32:17; 1 Kor 10:19-20 Ze offerden
aan demonen, niet aan God.
Lev 17:7; Openb 9:20 Zij zullen niet
meer hun offers aan demonen brengen.
2 Kron 11:15 Jerobeam was zo diep
gezonken omdat hij priesters had aangesteld voor de demonen en voor de kalveren
die hij gemaakt had.
Ps 106:37 Sommige Israëlieten offerden
hun zonen en hun dochters aan de demonen.
1 Kor 10:19-21 Achter de aanbidding van
afgoeden en afgodsbeelden zitten boze, onreine geesten, zodat het zedelijk
onmogelijk is om gemeenschap te hebben met de Heer Jezus en met deze demonen.
Deut 32:16-17 Zij tartten Hem met
vreemde goden en tergden Hem met gruwelijke beelden; aan geesten
offerden zij niet-goden, godheden die zij nooit hadden gekend, nieuwelingen,
pas opgekomen, die hun vaders nooit hadden geëerd.
Toekomst
In een toekomstige tijd, wanneer God
Zijn oordelen over de aarde zal brengen, zullen de mensen zich niet bekeren,
maar demonen en allerlei afgoden blijven aanbidden, Openb 9:20. De geesten van
demonen zullen door tekenen de koningen van de aarde verzamelen tot de oorlog
op de grote dag van de almachtige God, Openb 16:14. En Babylon, het valse
godsdienstige stelsel van de eindtijd, zal zijn de woonplaats van demonen, en
een bewaarplaats van alle onreine geesten, en een schuilplaats van alle onrein
en verfoeilijk gevogelte. Openb 18:2
Wanneer Jezus zijn vrederijk vestigt op
aarde, zullen de demonen worden opgepakt en in de hel, die voor hen en de satan
is bereid, worden geworpen. Ze zullen in het verderf worden gestort. Ze weten
dat hen deze straf te wachten staat.
Marc 1:24 'Jezus van Nazaret, wat hebt
Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik
weet, wie Gij zijt: de heilige Gods.'
De Maagd Maria, de offerzielen en de demonen 30
jaar van ervaringen als een exorcist vertelt in zijn eigen woorden door Rev.
Theodore Geiger.
In Maria verplettert de Slang lezen we:
De H. Maagd Maria heeft een klein leger van nobele zielen geselecteerd die
bereid zijn alles te lijden en zich vrijwillig aan God te offeren als een
holocaust in de verzoening van zielen. Ze heeft hen geselecteerd om rechtstreeks
te vechten tegen de demonen. Ze zullen de macht van Lucifers legioenen breken
op aarde en zullen hen beroven van een heel deel slachtoffers die hij reeds als
de zijne aanzag.
"Deze geselecteerde zielen zullen moedig de aanvallen van de demonen
dragen. Ze zullen bezetenheid lijden om de zielen van de medemens te bevrijden
van het juk van de boze. Ze nemen de plaats in van de schuldigen om hen te
bevrijden van de macht van de demon die hun begrip heeft verduisterd en die
probeert hun misleide wil te verharden. Het is een wereldwijde strijd tussen de
wreedheid van de demon en de liefde van de offerziel voor het kruis.
"De offerzielen verduren lichamelijke lijden evenals directe aanvallen
tegen de fijngevoelige machten van de ziel. Ze zullen echter overwinnen met hun
geestelijke helpers. Hun lagere natuur zal verpletterd worden door demonische
martelingen, maar hun hogere geestelijke natuur zal triomferen over de
boosaardige geesten door hun vrijmoedige onderwerping aan het lijden. Hun
geestelijke machten zullen toenemen naarmate hun lijden toeneemt die ze
verdragen, want in elk liefdevol lijden zullen ze een toename van liefde
ontvangen.
"De macht van de demonen zal geleidelijk verminderen, tenminste uiterlijk.
Al hun energie zal uitgeput raken
in hun hevige aanvallen tegen deze offerzielen. Zou de offerziel
standhouden in haar offer, dan zal haar invloed toenemen, en dat van de demon
zal geleidelijk verminderen. Daaruit volgt dat de offerziel zal overwinnen en
de vijand volledig verpletterd zal zijn. De strijd tussen zon offerziel en de
demon is een echt duel tot de dood. Ze zijn als twee gladiatoren die gedwongen
zijn te vechten tot een slachtoffer valt in de strijd. De demon is vol haat
tegen al wat goed is.
"Bij jullie is alles liefde, maar bij ons is alles haat. Hij houdt van de slechten enkel uit haat voor
het goede. Een demon vertelde me dat hij mensen verleidt tot verschillende
ondeugden niet omdat hij van deze ondeugden houdt, maar omdat hij hun deugden
verafschuwt. Wanneer hij een deugdzame of welwillende ziel ziet die God kan
gebruiken om iets kostbaars te voltooien, wordt zijn haat aangestoken en
probeert hij alles te doen om die ziel van haar deugden te beroven en probeert
hij het haar onmogelijk te maken iets goeds te doen. Hij kan niet voorspellen
wat de resultaten van zijn aanvallen zullen zijn. Hij zei me: "We weten
niet waar we zullen uitkomen." Hij gebruikt elke kans om kwaad te
doen en jaagt blindelings zijn haat tegen het goede na zonder te weten waar hij
met zijn woede en zijn streven naar het kwaad zal uitkomen.
"Geleid door
trots hoopt hij altijd op succes en overwinning. "Ik ben te
hoogmoedig," zei hij, "om te geloven dat ik zal falen
in mijn poging." Daarom doet hij blindelings voort en tot zijn
eigen schaamte is hij een instrument in het brengen van veel goeds. De demon
zelf vertelde me dat er vele dingen zijn die gij niet zou doen als hij op
voorhand zou weten wat het resultaat is. Al deze verklaringen werden opgenomen
in een echte strijd van demonen met hun slachtoffers.
"De demon is zich bewust van deze deugdzame zielen die offerzielen zijn en
hij weet dat ze veel goeds kunnen doen. Gedreven door haat valt hij hen aan
zonder te weten wat de gevolgen zullen zijn, maar hij twijfelt niet aan zijn
eigen succes. Hij heeft ze onder zijn controle om hen te doen vallen en om God
hun eer te ontnemen. God laat dit toe, maar eens de demonen vrijmoedig heeft
ondernomen deze zielen aan te vallen, dwingt God Zijn afgezanten de strijd
voort te zetten tot het einde. De demon zal ofwel overwinnen of neergeslagen
worden. Hij zei mij:"Het
lijkt alsof God ons zegt: Ga ervoor! Ik moet verder
doen. Ondanks zijn trots
om een strijd aan te gaan voor een mogelijke overwinning, weet hij en geeft hij
toe dat liefde zal winnen. "Omdat," zegt hij,
"liefde machtiger is dan haat."
"De strijd van deze offerzielen tegen de demonen brengt de heiliging van
deze zielen met zich mee. De demon verklaart dat een bepaald aantal van zielen
onder de heerschappij is van elke demon die ronddwaalt op aarde. Het doel is
niet de demonische bezetenheid zelf, maar eerder de controle over de ziel door
zonde en een gewillige aanhang aan het kwaad. Hij aanziet deze zielen als zijn
oorlogsbuit, omdat hij hun hart verduistert en daarbij maakt hij hun terugkeer
naar het goede bijna moreel onmogelijk.
"Over deze zielen wiens wil onderworpen is aan zijn controle zegt de
demon: "Wanneer ik de wil van een individu heb, dan bespot ik jullie
God." Toch geeft hij toe dat de bekering van die ziel niet
onmogelijk is. Ze kunnen berouw tonen, maar het is zeer moeilijk.
"Gelukkig zijn
er offerzielen die zich meester maken van deze gekwelde zielen vanonder de
greep van de demon. Als ze niet allen op deze manier worden bevrijd, zijn er
toch een groot deel zo bevrijd:
Volgens de bekentenissen van de demonen, verliezen ze hun macht in de strijd
met deze offerzielen. Niet alleen verliezen ze het slachtoffer, maar ze worden
ook hulpeloos gemaakt. Ze verliezen ook controle over de zielen die hun slaven
geworden zijn door zonde. Nadat ze bevrijd werden kunnen deze zielen voor wie
de offerzielen hebben geleden en verzoening hebben gebracht voor de Goddelijke
Gerechtigheid, opnieuw genieten van Gods barmhartigheid en kunnen ze zich
gemakkelijk bekeren. De duivel heeft dan niet langer macht om hen tegen te
houden.
"Ik vroeg aan een overwonnen demon die gedwongen was om alle zielen te
bevrijden die hij in slavernij van zonde hield: "Zijn al deze zielen
bekeerd?" Waarop hij antwoordde : "Sommigen zijn inderdaad
bekeerd; de anderen kunnen zich bekeren als ze willen."
De hulpeloze demonen blijven in hun slachtoffers achter als in een
gevangenis, zonder de mogelijkheid te hebben ergens anders te gaan, of extern
actief te zijn. Ze wachten op de nederlaag van hun hele groep, wat gebeurt als
hun leider volledig overwonnen is. Van zodra hun leider alles verloren heeft
dat hij en zijn metgezellen hebben bezeten op aarde, moet hij terugkeren naar
de hel, en moet hij al zijn volgelingen meenemen. Want de demonen zeiden mij: We
kunnen niet op aarde blijven als we hier niet langer de controle uitoefenen."
"Een demon deed de volgende bemerking nadat ik hem had gedwongen om een
non te verlaten over wie ik een exorcisme had uitgevoerd: "Laat me
hebben wat ik bezit op aarde en ik zal haar onmiddellijk verlaten. Maar als ik uit
haar moet vertrekken, dan moeten we alles opgeven en terugkeren naar de hel. Omwille
van deze reden laat God ons toe om ons tot het allerlaatste te verdedigen."
"De demonen beweren dat de zonden van de mens hen macht over hen geven. Ze
zeggen dat God demonen toelaat om te houden wat ze hebben overwonnen door de
misleide wil van de mens, en enkel de vrije wil van de mens kan van hen
wegnemen wat de vrije wil van de mens hen heeft gegeven. Door het vrijwillig
lijden van de offerzielen worden de demonen beroofd van wat de mensen hen
gegeven hebben door zonde.
"Gedurende het exorcisme van een offerziel vroeg ik de demon wanneer het
lijden van dit slachtoffer zou ophouden. Hij antwoordde dat het volledig afhing
van de offerziel zelf. Ze moest enkel het verlangen hebben haar lijden te beëindigen
en de demonen gerust laten in plaats van tegen hen te strijden om ze te beroven
van gevangen zielen. "Ze zou bij haar geliefde (Jezus) moeten
blijven, zei de demon van
het slachtoffer, "en we zullen haar in vrede laten
Waarom bemoeit ze zich in onze familie? Omdat ze het
niet anders wilt. Ze is er tevreden
mee."
"De demon geeft
toe dat de offerziel wilde lijden en dat door dit lijden ze in het rijk van de
demon binnendrong en zielen roofde van hem. Volgens de demonen is het de
Heilige Maagd die de lijdende zielen tegen de demonen leidt en hen dwingt te
strijden tegen de offerzielen tot ze overwonnen zijn. De H. Maagd verbindt een
leider aan een offerziel. Wanneer een groep hulpeloos is gemaakt, volgt een
andere om hetzelfde lot te ondergaan
"Dat een zwak menselijk schepsel, een offerziel, hen overweldigt vernedert
de trots van de demonen. "Zij (de H. Maagd) zou zelf moeten komen om
ons te verpletteren," schreeuwde de overwonnen en vernederde demon,
"maar te denken dat twee zwakkelingen zoals jij en zij (de exorcist
en het slachtoffer) mij op zon manier vernederen
!"
|