Catholic Online
door F.K. Bartels 20/11/2009 (www.catholic.org)
[
] Men moet maar een blik werpen op de morele staat van
ons land, om te zien wat onze bevolking na aan het hart ligt, over praat, voor
stemt, om te besluiten dat velen de verplichting om heiligheid te zoeken hebben
afgewezen. En het is echt een verplichting; de oproep tot heiligheid is niet
enkel een optie voor degenen die verlangen God lief te hebben. We houden van
God of we houden van de aardse stad dat gebouwd is door de eigenliefde die
God uitsluit zoals de H. Augustinus schreef. De oproep tot heiligheid is een
universele oproep van Christus zelf. Het mijden of verwerpen van een dergelijke
oproep leidt tot het oprichten van een aardse stad gemaakt van de modder en het
vuil van de wereld, een wereld dat onheilig is en onaanvaardbaar voor God.
"En nu, broeders, smeek ik u bij Gods erbarming: wijdt
uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden.
Dat is de geestelijke eredienst die u past. Stemt uw gedrag niet af op
deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om
uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zeer goed is en volmaakt. (Romeinen 12:1-2)
We moeten onze geest vernieuwen, een heilige manier van
denken toepassen- ver van de laagheid van de wereld- en onze gedachten en
handelingen afstemmen op de wil van Christus; we moeten het licht van de
waarheid aanvaarden, die zich zo vurig en vol liefde op heiligheid richt. Christus
roept ons op om perfect te zijn zoals onze hemelse Vader perfect is (Mt
5:48). We worden opgeroepen
tot perfectie. We zijn verplicht tot heiligheid.
In 1993, schreef Johannes Paulus II in zijn encycliek Veritatis
Splendor de noodzaak van
gehoorzaamheid aan de waarheid om heilig te worden: Geroepen worden tot
redding door geloof in Jezus Christus is het ware licht dat iedereen
verlicht (Joh 1:9), de mensen worden het licht in de Heer en kinderen van het
licht (Ef 5:8), en worden heilig door de gehoorzaamheid van de waarheid"
(1 Pet 1:22).
Gehoorzaamheid van de waarheid is gehoorzaam zijn in alles
wat Christus heeft gezegd en gedaan, het is geloven en leven volgens hetgeen
wat de Heilige Geest heeft geopenbaard aan de apostelen; het is aanvaarden van
de Heilige Traditie, de H. Schrift en het Magisterium van de Katholieke Kerk met zijn hart en geest. Heiligheid vraagt om
gehoorzaamheid; en heiligheid is een manier van leven; het is zich richten op
de H. Geest op elk moment, en onze wil verenigen met de wil van God. Degenen
die dorsten voor heiligheid dragen er zorg voor om te leven door liefde: ze
houden van Christus, ze houden van de Katholieke Kerk die 2000 jaar geleden
werd opgericht, en ze koesteren de woorden van waarheid die zijn doorgegeven
aan de naties door die Kerk. Lumen Gentium leert dat, omdat de Kerk onfeilbaar
heilig is, alle Christenen in de Kerk worden opgeroepen om heilig te zijn.
"De Kerk wordt als een geloofszaak gehouden om
onfeilbaar heilig te zijn. Dit komt omdat Christus, de Zoon van God, die met de
Vader en de Geest aanroepen wordt als heilig, de Kerk liefhad als zijn Bruid,
en zich aan haar gaf om haar te heiligen (cf. Ef 5:25-26); Hij verenigde haar
met zichzelf als zijn lichaam en begiftigde haar met de Heilige Geest voor de
glorie van God. Daarom zijn allen in de Kerk, of ze nu behoren tot de hiërarchie
of door haar geleid worden, geroepen tot heiligheid, zoals de apostel Paulus zegt:
Want dit is de wil van God, uw heiliging (1 Tess 4:3; cf. Ef 1:4).
Het Tweede Vaticaans Concilie herinnert ons aan de
verplichting tot onderwerping aan de authentieke leer en praktijk van het
geloof in ons dagelijks leven: "Want de bisschoppen zijn de predikers van
het geloof, die nieuwe leerlingen naar Christus leiden, en zij zijn authentieke
leraars, dat wil zeggen leraars begiftigd met de autoriteit van Christus, die
het geloof prediken tot de mensen die aan het zijn toevertrouwd en het in
praktijk brengen.
Een ware terugkeer naar authentieke heiligheid is het
antwoord op de vele kwalen die ons plagen. Heiligheid is de remedie die
geneest, versterkt, verenigd, en vrede brengt waar ons hart zo naar verlangt,
want in heiligheid omhelzen we Christus. Een gemeenschap wiens wil gericht is
op heiligheid beweegt zich tot een grotere vereniging met God, de bron van alle
geluk. Als we onze wil verenigen met deze van God brengen we de volheid van het
Christelijk leven tot stand en de perfectie van liefde, die in werkelijkheid de
ware menselijke manier van leven is. We
zijn niet ten volle menselijk tenzij we doordrongen zijn van heiligheid.
Het is dus voor iedereen duidelijk, dat alle gelovigen van
iedere staat of stand geroepen zijn tot de volheid van het christelijk leven en
tot de volmaaktheid van de liefde en door deze heiligheid wordt ook de
burgerlijke maatschappij meer menselijk in haar manier van leven. (Lumen Gentium 40)
Heiligheid vereist gehoorzaamheid aan de waarheid; daarom
staat het vast dat gehoorzaamheid van de volheid van waarheid die in de
Katholieke Kerk gevonden wordt een eerste vereiste is voor Heiligheid. Men kan
niet heilig zijn en het tegelijkertijd oneens zijn met Christus Bruid. Het
verwerpen van de Kerk terwijl we varen op onze reis naar heiligheid is zoals
het maken van een gat in de bodem van het schip waarin we varen. Toch vinden
velen zon manier van leven moeilijk te verteren. De vroegere Paus Johannes
Paulus II doet ons eraan herinneren dat we moeten vechten tegen
ongehoorzaamheid, omdat we anders de waarheid van God ruilen voor een leugen.
"Deze gehoorzaamheid is niet altijd gemakkelijk. Als
gevolg van de mysterieuze erfzonde, die gepleegd werd door toedoen van Satan,
degene die een leugenaar is en de vader van alle leugens (Joh 8:44), wordt de
mens voortdurend bekoort om zijn blik af te keren van de levende en ware God om
ze naar afgoden te richten (dg. 1 Tess 1:9), klaar om de waarheid over God te
ruilen voor een leugen (Rom 1:25). Het vermogen van de mens om de waarheid te
kennen wordt ook verduisterd, en zijn wil om zich te onderwerpen verzwakt. Dan
geeft hij zich over aan relativisme en scepticisme (cf. Joh 18:38), hij begeeft
zich op pad om een denkbeeldige vrijheid te zoeken ver van de waarheid.
Verder, is het niet door onze eigen kracht dat we een mate
van heiligheid bereiken, maar door ons volledig over te geven aan Christus. Onze
Heer is onze kracht; het is van de Wijnstok dat we voedsel vergaren. Het is
door onze wil te verenigen met God dat we in perfectie kunnen leven, want de
Heer jezus is de goddelijke leraar en het voorbeeld van alle perfectie.
De volgelingen van Christus, worden door God geroepen niet
in de deugd van hun werken maar door zijn genade, en gerechtvaardigd in de Heer
Jezus werden ze zonen van God door het doopsel van geloof en deelnemers aan de
goddelijke natuur, en worden ze zo geheiligd. Ze moeten daarom de heiligheid die
ze van God ontvangen hebben, vasthouden en perfectioneren in hun leven. Ze
worden door de apostelen aangemoedigd te leven zoals onder heiligen (Ef 5:3),
en als Gods uitverkorenen moeten ze zich heiligheid en liefde, medelijden,
vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld aanmeten (Kol 3:12), om
de vruchten van de Geest te verkrijgen voor hun heiliging. (dg. Gal 5:22; Rom
6:22).
Door zijn Incarnatie, Lijden, Dood en Verrijzenis heeft
Christus ons vele ondoorgrondelijke gaven gegeven. Men zo een heel leven kunnen
mediteren over zon wonderen en toch nauwelijks oppervlakkig hun liefdevolle dimensies
snappen. We zijn opgetild tot een verheven status door de bijzondere genade van
Christus. Gerechtigheid vraagt dat we onze Heer liefhebben voor wat Hij heeft
gedaan, voor Wie Hij is, voor zijn gaven die hij vrij gegeven heeft.
Al de kinderen van de Kerk zouden zich moeten herinneren
dat hun verheven status niet van hun eigen verdiensten komt, maar van de
bijzondere genade van Christus. Als ze falen om te reageren op die genade in
gedachten, woorden en daden, zullen ze niet alleen verloren gaan, maar zullen
ze strenger worden geoordeeld.
We worden opgeroepen tot
heiligheid. Om het te bereiken vereist het dat we reageren op Christus genade.
Liefde
fluistert, Liefde wenkt, Liefde regent neer uit de hemel, en komt neer op Gods
kinderen met geestelijke voiding en troost, zodat ze de heiligheid bereiken; dat
ze de oproep tot heiligheid horen, omarmen, en beleven.
Er zijn veel taken in het leven maar de heiligheid is de
belangrijkste. Heiligheid die gecultiveerd wordt door allen die handelen door
Gods Geest en de stem van de Vader gehoorzamen en God de Vader aanbidden in geest
en waarheid, volgen Christus die arm, nederig was en zijn kruis droeg. Dat zij het waardig mogen zijn om deelnemers te zijn
in zijn glorie.
De
levensbiecht en groei in heiligheid Fr Carota 1/3/2013
Dit zegt de H. Franciscus van Sales over de groei in
heiligheid in een Introductie tot het devote leven.
Zie je, mijn kind, ik spreek nu van een levensbiecht, die
heel heilzaam is in het begin van je zoektocht naar heiligheid en daarom raad
ik het je ten zeerste aan. De gewone biechtgelegenheden van een dagelijks leven
zijn vol grote fouten, en dat omdat ze weinig of geen voorbereiding doen, en ze
niet het noodzakelijke berouw hebben. Door deze onvolkomenheid gaan deze mensen
naar de biecht met een stilzwijgende intentie terug te keren naar hun oude
zonden, omdat ze de gelegenheden tot zonde niet vermijden, of niet de noodzakelijke
maatregelen nemen om hun leven te beteren, en in al zon gevallen moet de ziel
hersteld worden. Maar bovendien dwingt een levensbiecht ons tot een
duidelijkere zelfkennis, wekt ze een schaamte op voor ons voorbije leven, en
doet ze dankbaarheid rijzen voor Gods barmhartigheid, die zolang geduldig op
ons heeft gewacht. De levensbiecht troost het hart, verfrist de geest, brengt
goede voornemens tot stand, geeft de kans aan onze geestelijke leidsman om ons
goede raad te geven, en het opent onze harten om de toekomstige
biechtgelegenheden meer effectief te maken. Daarom kan ik niet over het
onderwerp beginnen om een algemene verandering in je levensstijl uit te voeren
en je volledig tot God te keren, zonder aan te dringen dat je met een levensbiecht
begint..
Een levensbiecht neemt tijd in beslag. De kwaliteit van de
priester is niet zo belangrijk omdat je niet komt voor geestelijke leiding,
maar om het vertellen van al de zonden in je leven. Dit vraagt om grote
nederigheid. Verzwijg geen zonden omdat je verlegen bent. Breng eerst wat tijd
door, door het opschrijven van al deze zonden op te schrijven voordat je naar
de biecht gaat, zodat je volledig bent. Dit is niet nodig als je reeds met
berouw je voorbije zonden in de biecht hebt beleden. Maar het is vooral al het
al lang geleden is dat je naar de biecht bent geweest.
Sommigen vragen zich af: Waarom onze zonden aan een
priester belijden, die zelf een mens is. Ik vertel mijn zonden direct aan
God. Wanneer je direct tot God biecht, heb je Hem dan horen zeggen uw zonden
zijn vergeven. Ik denk het niet. In het
Evangelie van Johannes 20:22,23 Hij blies over hen en zei: Ontvang de heilige
Geest. Aan wie ge (de apostelen) de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en
aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven. Een andere reden is dat
Katholieken de biecht altijd gedaan hebben. Er is ook nog een andere reden: je
hoort van de priester: uw zonden zijn vergeven in plaats van God.
Zoals jullie misschien weten is er niets zo uitputtend en
moeilijk als te luisteren naar biechtelingen. Jullie betalen ons, priesters,
niet om neer te zitten en te luisteren naar jullie zonden. Het is een gave van
God dat wij als priesters doen wat zo moeilijk is. We hebben er niets aan,
behalve de vreugde als we mensen horen zich bekeren en proberen heiliger te
worden. Er is geen menselijk motief om de biecht te horen, daarom moet het een
sacrament van God zijn. Je kunt een psycholoog betalen om naar je te luisteren
of je kan naar God gaan in het Heilig Sacrament van de Biecht.
Noveengebed tot voorbereiding op een
levensbiecht
Lieve Moeder Maria, Moeder van de Barmhartigheid,
Met een hart vervuld van berouw neem ik tot U mijn toevlucht, om door Uw
onvergelijkbaar machtige Voorspraak bevrijding te bekomen van de lasten die
reeds zo lang mijn ziel bezwaren.
Mijn hele leven tot op deze dag leg ik nu in Uw handen, opdat U mij zou
geleiden naar het Sacrament van verzoening met God.
Ontsluit toch mijn eigen hart voor mij, opdat ik mijn zonden, zwakheden,
fouten, ondeugden en tekortkomingen van mijn hele leven moge ontdekken, en ik
moge begrijpen waarom zij God hebben bedroefd en mijn medemens pijn of schade
hebben toegebracht.
Wil mij leiden naar een volkomen zuivering van mijn ziel.
O mag ik mijn hele verleden begraven in Uw machtig Hart, waarin het gelouterd
kan worden in het Vuur van de ware Hemelse Liefde.
Wil mijn rouwmoedigheid aan God opdragen tot afbetaling van de genade van een
wedergeboorte uit Uw Hart, opdat mijn ziel opnieuw met God verzoend moge
worden.
Moge ik op Uw bemiddeling bevrijd worden van de ballast van elke herinnering
aan de zonde, opdat ik vanaf mijn ontmoeting met God in de Biecht kan
openbloeien als op de eerste dag van een nieuw leven.
Ontvlam mijn hart met de Ware Liefde, opdat ik als een nieuw mens kan
verschijnen voor Jezus, die mij hiertoe heeft geroepen vanop het Kruis van mijn
Verlossing.
Toen OLVrouw verscheen aan Claude Newman in Mississippi in
1944 nadat hij een wonderdadige medaille van Maria aanhad, zei Ze: Wanneer je
naar de biecht gaat kniel je niet neer voor een priester, maar voor het Kruis
van mijn Zoon Jezus. En
wanneer we echt spijt hebben voor onze zonden, dan vloeit het vergoten Bloed
van Jezus over ons en reinigt ons van al onze zonden.
Wanneer ik vroeg aan mijn parochianen om te knielen voor de
biecht, was ik bang dat er parochianen zouden protesteren. Maar nee, bijna
allen waren nederig en knielden om te biechten. Er was een stoel voor degenen
die niet konden knielen. Maar het voelt juist aan als men knielt in nederigheid
en berouw voor de biecht. Laat de duivel je niet op een afstand houden van de
barmhartigheid van God die vrijelijk wordt aangeboden in de biecht. Het is
beter nu beschaamd te zijn voor wat je verkeerd deed, dan het voor altijd te
laat is om er nog iets aan te doen.
Op een namiddag na de heilige mis was er een jongeman aan
het wachten om met mij te spreken. Hij zei: Je kent me niet, maar een jaar
geleden ging ik naar de biecht bij u en het veranderde totaal mijn leven. Wij,
priesters zouden nooit ontmoedigd mogen raken. Misschien wordt er een persoon
een heilige Katholiek omdat hij naar een biecht gegaan is. En jullie, die
worstelen met zonde zouden ook niet mogen ontmoedigd raken. Misschien kun je
dit advies van de H. Franciscus van Sales uitprinten en het herlezen zodat je
niet in zonde terugvalt. Wat een bevrijdende gebeurtenis is een goede biecht.
We zijn zo gezegend om traditionele Katholieken te zijn.
Toewijding aan de Moeder van Smarten voor
de biecht
O Maria, Moeder van Smarten,
Mijn hart is verscheurd door mijn zondigheid en al mijn fouten en nalatigheden.
Mijn hart bloedt bij de aanblik van Uw lijden om de talloze dwalingen van Uw
kinderen.
Ik geef U mijn hart in diepe rouwmoedigheid, opdat het vervuld moge worden van
Uw volmaakte Liefde, die elke bekoring en elke zwakheid in de ziel overwint.
Ik geef U mijn berouw. Moge het in Uw Hart omgezet worden tot grondstof voor
het herstel van mijn gewonde ziel.
Mogen mijn tranen mijn ziel reinigen.
Wil ook Uw eigen Tranen in mijn ziel storten, opdat haar bodem vruchtbaarder
moge worden voor werken, gevoelens, gedachten en woorden die een bloemtapijt
van volkomen Liefde in de zielen zaaien.
Neem mij restloos op in Uw Hart, o tedere Moeder, opdat mijn zelfofferande het
Kruis van Jezus moge verlichten, en Uw eigen heiligheid mijn hele verdere leven
richting moge geven.
Nederigheid
om aan de stappen van heiligheid te beginnen
De mystieken zeggen ons allemaal dat de noodzakelijke
eerste deugd op het pad van heiligheid nederigheid is. We hebben hier reeds een
grote uitdaging: het betekent de algemeen heersende mentaliteit die
tegenwoordig heerst tegenwerken. Onze jongeren worden gebombardeerd met de
boodschap dat om hun dromen te bereiken ze moeten geloven in zichzelf. Maar we
weten echter dat deze blinde promotie van het individu de studenten op het
verkeerde been zet. Uit 4000 jaar heiligen en schriftgeleerden die de geopenbaarde
waarheid van God overwegen en het werk van Gods genade ervaren in hun leven,
dat teruggaat tot onze Joodse voorouders in het geloof, weten we dat het
bereiken van ware menselijkheid bloeit als men begint in God te geloven. Je
moet ook weten hoe je voor God bent, en weten waartoe God je oproept in het
leven zodat je God kunt dienen.
De moderne maatschappij vindt de deugd van nederigheid
onbelangrijk. Degenen die nederigheid in praktijk brengen zijn: goede mensen
die laatst eindigen op de maatschappelijke ladder. Maar nederigheid is een
deugd die gebaseerd is op de realiteit, op de weg hoe zaken werkelijk zijn. Nederigheid
komt van het Latijnse woord humus, wat aarde betekent. Nederigheid betekent
kleinheid, zoals men dicht bij de aarde, de grond is. De aarde is de grond
waarop we lopen, daarom is de nederigheid wat ons met twee voeten op de grond
houdt, zodat we succesvol door de vele wisselvalligheden van het leven geloodst
worden. Nederigheid betekent dat we realistisch rekening houden waar we ons
bevinden en waar we naartoe gaan. Dit
is de meest verrassende manier waarin nederigheid fundamenteel is. Als we
de realiteit niet in het oog houden of waar we naartoe gaan, kan dit zware gevolgen
hebben, zelfs al denkt de wereld dat je er materieel op bent vooruit gegaan.
De deugd van nederigheid is een Christelijke deugd die
gebaseerd is op de realiteit van een begrensde persoon, die door God geschapen
is naar het beeld en gelijkenis van een oneindig Wezen. God prent in de
menselijke natuur een verlangen in om de basisdoelstellingen van het menselijk
bestaan te zoeken en te respecteren. Het respecteren van de menselijke deugden
betekent dat men zich aan normen houdt, objectieve normen die als vaststaand beschouwd
worden in de gecreërde orde. Men verwijst hiernaar als de natuurwet. Volgens
deze normen, moeten bepaalde menselijke deugden altijd gerespecteerd worden:
leven, waarheid, schoonheid, liefde, vriendschap en ook anderen. Deze zijn
algemene doelstellingen voor alle mensen. Particuliere doelstellingen moeten verkregen worden
door gebed, wat de conversatie is met God. Een nederige persoon nadert
God in gebed en vraagt: Heer, wat wilt U dat ik doe?" Dit is de vraag die
iedereen zich moet afvragen om hun levensweg te vervolgen.
Natuurwet (ethiek) (wikipedia): Natuurwet (van het Latijnse lex naturae)
of natuurrecht (ius naturale) heeft een aantal uiteenlopende
invullingen. In de theologie, de rechtsfilosofie en de ethiek staat
dit begrip voor de regels en beginselen die voor alle mensen gelden, omdat ze
voortvloeien uit het verstand, zoals dat bepalend is voor de menselijke natuur.
Natuurwet of natuurrecht staat voor een geheel
van principes en regels die universele geldigheid zouden hebben en mede daarom
boven de regels van het positieve recht (recht dat geldig is op een
bepaalde plaats op een bepaald tijdstip vb. ons Belgisch positief recht) zouden
gaan. In de gangbare opvatting slaan deze termen op de menselijke natuur, die
gekenmerkt wordt door het verstand (de rede).
Dit natuurrecht speelde tot aan de invoering
van de nationale codificaties eind 18e en begin 19e een
grote rol in het Romeinse en Europese rechtsbewustzijn. Tegenwoordig is de
natuurwet nog een belangrijk onderdeel van de katholieke theologie en
ethiek, naast een kleine stroming van moderne natuurrechtsaanhangers.
Grieken
Bij de Grieken had het natuurrecht vooral
een ethische en politieke betekenis. Aristoteles schreef in
zijn Ethica Nicomachea, V, 7, 1134b: "Van het in een staat geldende
recht berust een gedeelte op het natuurrecht en een gedeelte op wetten. Het
natuurrecht is dat recht dat overal dezelfde rechtskracht heeft en
onafhankelijk is van opinies; het wettenrecht is datgene waarvan het er in
beginsel niet toe doet of het nu zo dan wel anders is, maar waar het verschil
maakt wanneer het een keer is vastgesteld". Het natuurrecht werd door
Aristoteles verder niet systematisch uitgewerkt. In elk geval zou zijn opvatting
over rechtvaardigheid een belangrijk onderdeel van het natuurrecht
worden.
Romeinen
Bij de Romeinen werd onderscheid gemaakt
tussen het recht dat ieder volk voor zichzelf maakt (ius civile) en het
recht dat alle volkeren ter wereld gemeen hebben (ius naturale) en dat
gebaseerd is op de natuurlijke aard der dingen, de naturalis ratio.
Dit natuurrecht werd ook wel het recht der volkeren (ius gentium)
genoemd, maar moet niet verward worden met het moderne volkenrecht.
Cicero zegt het in zijn De
republica, III, XXII, 33 zo: "Er is een waarachtige wet, een rechte
rede overeenkomstig de natuur, aanwezig in allen, onveranderlijk, eeuwig; zij
roept de mens tot het goede door haar geboden en houdt hem af van het kwade
door haar verboden" en "Eén God is er, heer en meester over allen.
Hij is de maker van die wet, hij heeft haar afgekondigd en bekrachtigd".
Anders dan bij de Grieken, had het natuurrecht
bij de Romeinen vooral betekenis voor het privaatrecht. Zo werden koop en
verkoop, huur en verhuur als typisch natuurrechtelijke verbintenissen gezien.
Een ander belangrijk onderdeel van het Romeinse natuurrecht was de rechtvaardigheid (iustitia).
Die werd, in de klassieke formulering van Ulpianus, omschreven als de vaste en
constante wil ieder het zijne toe te delen (constans et perpetua voluntas
ius suum cuique tribuendi). Daar werd onder meer uit afgeleid dat de
rechter de wet goed en billijk (bonum et aequum ) diende toe te
passen. De hieruit voortkomende redelijkheid en billijkheid is nog altijd
een basisprincipe van het privaatrecht.
Al deze principes en regels behoorden tot het
natuurrecht omdat ze door de menselijke rede (naturalis ratio) van de
beste Romeinse juristen geformuleerd waren. Toen keizer Justinianus I dit
in de praktijk gegroeide recht systematisch codificeerde in het Corpus
Iuris Civilis, werd daarmee een groot deel van het natuurrecht (ius naturale)
tot positief recht (ius civile). Het Romeinse recht gold daarna
eeuwenlang als het gepositiveerde natuurrecht (ratio scripta).
Het Ius Gentium was het Romeinse recht dat de Romeinen
gemeen hadden met de haar omringende volkeren. Het waren privaatrechtelijke
regels die werden toegepast tussen burgers die afkomstig waren uit
verschillende rechtssystemen. Dit ter onderscheiding van het Ius Civile dat
alleen gold voor Romeinse burgers, ongeacht waar zij zich bevonden. (J.E.
Spruit, Enchiridium, Deventer: Kluwer 1994, p.55 en 76)
Katholicisme
Al in de late Oudheid namen
christelijke denkers de Griekse en Romeinse concepten van het natuurrecht als
boven het positieve recht staande regels over. Omdat in de christelijke opvatting
de menselijke rede door God geschapen is, is in die visie ook het daaruit
voortkomende natuurrecht van goddelijke oorsprong.
De kerkvader Augustinus (354-430)
schreef dat er in de mens een ingeboren natuurlijk recht is dat alle mensen
kennen. Andere christelijke denkers uit die tijd wijzen er op dat deze kennis
van de natuurlijke orde verduisterd werd door de zonde, maar weer duidelijk
gemaakt werd in de bijbel en door de kerk. In de middeleeuwen wordt
dan het natuurrecht gezien als de orde die het verstand voorschrijft, nadat het
in de menselijke natuur heeft ontdekt wat nodig is om rechtschapen te leven.
In de middeleeuwen was het natuurrecht nauw
verbonden met het canoniek recht van de Rooms-Katholieke Kerk. Zo
werd in het Corpus Iuris Canonici, de belangrijkste verzameling van
kerkrechtelijke bepalingen, bepaald dat de rede (dat wil zeggen het
natuurrecht) voorrang had boven zowel het gewoonterecht als het
positieve recht. De natuurrechtelijke billijkheid kreeg hierdoor een zo
belangrijke plaats in het kerkelijke recht, dat gesproken werd van de canonieke
billijkheid (aequitas canonica).
Thomas van Aquino (ca. 1225-1274)
bevestigt dat de natuurwet de door het verstand erkende orde is. Die orde
bestaat uit de eerste beginselen van het praktische verstand, dat deze inziet
op grond van onze natuurlijke neigingen. Thomas benadrukt dat de natuurwet niet
zonder meer of volledig is ingeboren, maar dat slechts het beginsel ervan met
de menselijke natuur gegeven is. Omdat de natuurwet dus uit het menselijke
verstand voortvloeit, zijn de beginselen ervan voor alle mensen hetzelfde, doch
kunnen de concrete uitwerkingen verschillen. De gewone, positieve wetten mogen
volgens Thomas niet in strijd zijn met het natuurrecht, maar inhoudelijk
onrechtvaardige wetten moeten wel nageleefd worden om ergernis of wanorde te
voorkomen. Pas wanneer zo'n wet in strijd komt met het zgn. goddelijk goede (bonum
divinum), mag zij niet meer worden nageleefd en kan uiteindelijk ook de
omverwerping van een tiran geoorloofd zijn.
De Spaanse katholieke geleerde Francisco
Suarez (1548-1617) erkende dat het natuurrecht samenvalt met het verstand,
maar stelde dat er pas sprake kon zijn van een echte natuurwet, wanneer er ook
sprake was van een werkelijke gezagsdrager die deze wet uitvaardigde. Als die
gezagsdrager werd God gezien.
Het natuurrecht of de natuurwet is sindsdien
een belangrijk onderdeel van de katholieke theologie en ethiek
gebleven. Zo is de klassieke, op Thomas van Aquino teruggaande, opvatting terug
te vinden in de nieuwste Katechismus van de Katholieke Kerk onder nr.
1954 e.v.
De realiteit is dat mensen werden geschapen door God om
lief te hebben, te prijzen en Hem te eren in dit leven en voor altijd gelukkig
te zijn bij Hem in het volgende leven. De deugd van nederigheid is de gewoonte
en praktijk waarbij een persoon zijn ware tekortkomingen en gaven erkent, en in
het licht ervan, zich aan Gods wil onderwerpt en aan de deugden van anderen
omwille van God. De persoon accepteert de fundamentele realiteit van zowel zijn
tekortkomingen en de uitnodiging van God om zijn of haar gaven te gebruiken om
God te prijzen en anderen te dienen.
Een citaat dat toegeschreven wordt aan de H. Augustinus is
dat nederigheid de basis is van alle andere deugden; vandaar als deze deugd in
de ziel niet aanwezig is, er geen andere deugd kan zijn. De H. Teresa van Avila
zegt: er is meer waarde in een kleine studie van nederigheid en in een
nederige daad, dan in alle kennis van de wereld" (hoofdstuk XV).
De waarlijk nederige persoon heeft drie overtuigingen die
moeten onderkend worden. Het begint met het antwoord van Paus Franciscus dat
hij gaf in een interview waar hij werd gevraagd: Wie is Paus Franciscus?
Trouw aan zijn charisma van Ignatius antwoordde hij: Ik ben een zondaar. Dit is de start. De eerste overtuiging. Maar
het wordt gezien in het licht van de tweede overtuiging nl. ik werd geschapen
naar het beeld en gelijkenis van God en ik moet daarom erkennen dat ik zowel
zonden als gaven in mij heb. En ten derde, streef ik om Gods plan voor mij te
vervullen.
Ware nederigheid alleen is niet genoeg. Maar het is het
fundament waarop al de andere deugden zijn gebaseerd die nodig zijn om
heiligheid te bereiken, samen met de deugd van liefde, waarnaar iedereen
verlangt in het diepste van hun wezen, en die zo dikwijls op de verkeerde
plaatsen wordt gezocht.
De narcistische obsessie met de cultuur van het ego is een symptoom
van een diepe onzekerheid en eenzaamheid in onze maatschappij. Mensen verlangen
naar liefde, intimiteit en vriendschap, en falen dikwijls om het te bereiken. Het
is duidelijk dat vele mensen niet in staat zijn, om een relatie van engagement in
stand te houden in hun leven. (
)
Gebed om navolging van Maria in de nederigheid
Hemelse Moeder Maria, Meesteres van mijn ziel,
In mijn verlangen om U na te volgen in de nederigheid die God zo welgevallig
is, smeek ik U,
Houd mij voortdurend bewust van mijn nietigheid, en doordring mij van het besef
dat ik slechts nut kan hebben voor Gods Werken in de mate waarin al mijn
handelingen, mijn woorden en mijn voorkomen vervuld zijn van Uw nederigheid.
Maak mij steeds kleiner, opdat alle plaats in mijn hart door U bezet mag
worden, en geef mij de kracht, mijn tekortkoming toe te geven bij elke fout die
ik bega.
Vervul mij met afschuw voor de lofprijzingen der mensen, en wek in mij het
verlangen naar het verborgen leven met U.
Schenk mij het vermogen om de mens van weinig aanzien met waardigheid te
behandelen, opdat ik zijn hart kan helpen genezen van de slagen en wonden van
het leven.
Laat uit mijn mond niets dan eenvoud geboren worden, opdat geen ziel zich in
mijn tegenwoordigheid minderwaardig moge voelen.
Leer mij mijn medemens niet steeds te corrigeren, doch in eenheid met hem de
vervulling van Gods Werken na te streven.
Geef mij de kracht om elke bestreving van prestige voor mijzelf in het oog van
mijn medemens te verafschuwen.
Leer mij, mijn gaven en talenten niet te gebruiken om macht te verwerven, doch
voor de bevordering van het Heil van mijn ziel en van andere zielen.
O Koningin van Hemel en aarde, leer mij mijn kleinheid te koesteren als het
geschenk van een God die er vreugde in heeft geschept, mij een volmaakte Moeder
te geven.
|