JEZUS, DE KONING VAN ALLE NATIES :
deel 3
Als tegenstanders kent dit
koninkrijk Gods alleen het rijk van Satan en de macht van de duisternis. Het
vraagt van zijn aanhangers, dat zij hun hart vrijmaken van rijkdom en
stoffelijke dingen, dat zij zich, zachtmoedig tonen, dat zij hongeren en
dorsten naar de gerechtigheid en bovendien, dat zij zichzelf verloochenen en
hun kruis opnemen. Omdat echter Christus de Kerk verworven heeft door Zijn
Bloed als Verlosser, en Zich tot een zoenoffer voor de zonden heeft gemaakt,
wat Hij ook gedurig blijft doen als Priester, zal iedereen begrijpen, dat ook
Zijn koninklijke waardigheid de aard van die beide andere bedieningen moet
aannemen.
PARAGRAAF 3 - Wel bezit Christus een absoluut
recht op alle aardse goederen; maar Hij laat de uitoefening daarvan aan anderen
over
De macht over al het geschapene,
die Hij van de Vader heeft, is zo volstrekt onbeperkt, dat alles van Zijn
wilsbeschikking afhankelijk is gemaakt. Toch heeft Hij, zolang Hij Zijn leven
op aarde leidde, ervan afgezien dit eigendomsrecht uit te oefenen. En zoals Hij
eens het bezitten en beheren van goederen voor menselijk gebruik niet heeft
geteld, zo liet Hij ze toen en laat ze ook nu nog aan hun eigenaars over, zoals
zeer mooi die zinsnede uitdrukt: Hij rooft vergankelijke rijken niet, die ons
het rijk der hemelen biedt!
ARTIKEL 6 - Christus' koninkrijk omvat alle
mensen als particulieren maar ook de staten
De vorstenmacht van onze Verlosser
omvat alle mensen. Zijn machtssfeer reikt niet alleen tot alle katholieken, en
niet alleen tot hen die door het heilig Doopsel gereinigd zijn en zeker tot de
Kerk behoren, al zijn zij dan door dwaalleringen van de ware weg afgeweken of
door scheuring van haar liefde gescheiden; nee, Zijn rijk omvat ook allen die
buiten het christelijk geloof leven, zodat in volle waarheid het mensdom in
zijn geheel onder het gezag van Jezus Christus staat.
En dit geldt evengoed voor
enkelingen, als voor de gemeenschap van het gezin en van de staat, want
verbonden door een sociale band staan de mensen evenzeer onder Christus' gezag
als afzonderlijk. Hij is de enige bron, waaruit zowel het algemene als het
bijzondere welzijn voortkomt. En bij niemand anders is er redding, en er is
onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij zalig
moeten worden. (Hand. 4, 12) Hij is zowel voor de staat als voor
individuen de gever van voorspoed en van echt geluk. Want het geluk van de
maatschappij ontspringt aan dezelfde bron als dat van het individu; een
maatschappij is niets anders dan een eendrachtig strevende menigte van mensen.
PARAGRAAF 1 - Het gewicht van deze leer voor
het behoud van de staat
Willen dus de staatshoofden hun
eigen gezag onaangetast handhaven en de welvaart van hun land bevorderen en
vergroten, dan moeten zij niet weigeren zowel voor hun eigen persoon als in hun
volk openlijk eerbiedige gehoorzaamheid te betonen aan Christus' gezag. Wij
hebben al bij de aanvang van ons pausschap een klacht neergeschreven over de
ernstige verzwakking van de achting voor het recht en van de eerbied voor het
gezag; en die woorden hebben tegenwoordig niets van hun actualiteit en
toepasselijkheid verloren:
Men had God en Jezus Christus
uit wetgeving en staatsbestuur verbannen, en daardoor leidde men het gezag niet
meer af van God maar van de mensen. Maar het gevolg dáárvan was.... de
omverwerping van de grondslagen zelf van het gezag. Men had de principiële
reden laten vallen, waarom de enen het recht hebben om te bevelen en de anderen
de plicht om te gehoorzamen. Dit moest als onvermijdelijk gevolg hebben dat de
hele maatschappij wankelde, die nu zonder enige hechte stut en zonder enige
verdediging was.
PARAGRAAF 2 - Die erkenning zal zegeningen storten
over de dragers van het gezag en over de onderdanen
Als de mensen eindelijk in hun
particulier en in hun openbaar leven de koninklijke macht van Christus zullen
erkennen, dan kan het niet uitblijven, dat voor heel de maatschappij
onnoemelijke zegeningen en voordelen daaruit voortvloeien, namelijk rechtmatige
vrijheid, orde en tucht, rust, eendracht en vrede. Want terwijl de koninklijke
waardigheid van onze goddelijke Heer aan het menselijk gezag van vorsten en
bewindvoerders een zekere godsdienstige wijding geeft, veredelt zij van de
andere kant ook de plichtsvervulling en gehoorzaamheid van de staatsburgers.
Daarom gaf de apostel Paulus, terwijl hij aan de vrouwen beval om in hun man,
en aan de slaven om in hun meesters Christus te eerbiedigen, hun toch de raad,
om hen niet als mensen te gehoorzamen, maar enkel omdat zij Christus' plaats
bekleedden; want aan mensen door Christus verlost paste het niet slaafs mensen
te dienen: Gij zijt voor een hoge prijs gekocht: weest toch geen slaven van
mensen. (1 Kor. 7, 23)
PARAGRAAF 3 - Het bestuur zal rechtvaardig en
mild zijn: er ontstaat vrede, orde en eendracht
En als de vorsten en wettig
gekozen overheden eenmaal de overtuiging hebben, dat zij niet zozeer krachtens
eigen recht, als wel in opdracht en in plaats van de goddelijke Koning het
bestuur voeren, dan zullen zij van hun gezag een heilig en verstandig gebruik
maken. Zij zullen dan in de wetgeving en in de toepassing van de wetten
rekening houden met het algemene welzijn en met de menselijke waardigheid van
hun ondergeschikten. Vandaar zal ongetwijfeld de rust in de orde opbloeien en
standhouden. Want al zal ook een burger in zijn vorst of in andere bestuurders
van de staat zijns gelijken zien, of mensen die om enige reden onwaardig en
berispelijk zijn, toch zal hij daarom hun macht nog niet afwijzen, daar hij in
hun persoon het beeld en het gezag van de Godmens Christus zal uitgedrukt zien.
En wat de weldaden van eendracht
en vrede aangaat, is één ding volkomen duidelijk: hoe verder dit koninkrijk zich
uitstrekt en hoe meer het de mensheid in haar volle omvang gaat omvatten, dan
worden de mensen zich óók meer bewust van hun gemeenschapsverhouding onderling.
En dit bewustzijn voorkomt niet alleen veel conflicten en maakt ze overbodig,
maar vermindert en verzacht ook steeds hun scherpte.
ARTIKEL 7 - Conclusie van het eerste deel :
Troostvolle hoop en vooruitzichten
Als Christus' rijk eens werkelijk
allen zal omvatten, zoals het hen rechtens omvat, waarom zouden we dan nog
wanhopen aan die vrede, die de Vredevorst op aarde is komen brengen? Hij, die alles
kwam verzoenen en die niet kwam om gediend te worden, maar om te
dienen, (Mt. 20, 28) en die, terwijl Hij de Heer van allen was, toch
zichzelf tot een voorbeeld van nederigheid heeft gesteld en bovendien een heel
voornaam gebod van nederigheid heeft gegeven, dat met het gebod van de liefde
in zeer nauw verband staat, en die bovendien gezegd heeft: Mijn juk is zoet
en mijn last is licht"? (Mt. 11, 30) O wat zouden de mensen een geluk kunnen
genieten, als alle mensen, individuen, gezinnen en staten zich door Christus
lieten besturen!
Dan eindelijk zullen zoveel
wonden kunnen genezen; dan zal het recht weer overal mogen hopen op de
erkenning die het vroeger vond; dan zal de luister van de vrede hersteld
worden, zal het zwaard vanzelf neerzinken en zullen de wapens aan de hand
ontvallen, als allen Christus' oppermacht gewillig zullen aanvaarden en Hem
gehoorzamen, en iedere tong zal belijden, dat Jezus Christus de Heer is tot
glorie van God de Vader.
Traditionele akte van toewijding van het
Menselijk Ras
Allerzoetste Jezus, Verlosser van het
menselijk ras, kijk neer op ons die zich nederig voor Uw altaar bevinden. We zijn
de Uwe, en de Uwe willen we zijn; maar om meer verenigd te zijn met U, zie elk
van ons zich vandaag vrijelijk toewijden aan Uw Allerheiligste Hart. Velen
hebben U nooit gekend; velen hebben Uw geboden geminacht en hebben U verworpen.
Heb medelijden met hen allen, Allerbarmhartigste Jezus en breng hen tot Uw
Heilig Hart. Wees Koning, O Heer, niet enkel van de gelovigen die U nooit
hebben verlaten, maar ook voor de verloren kinderen die U hebben in de steek
gelaten; verleen dat ze vlug terugkeren naar hun Vaders huis en niet sterven
van ellende en honger. Wees Koning van degenen die bedrogen zijn door valse
meningen, of die door onenigheid worden weerhouden, en roep hen terug naar de
haven van waarheid en eenheid van geloof, zodat er spoedig één kudde en éém
Herder moge zijn. Wees Koning van al degenen die nog in duisternis dwalen van
afgoderij of van de Islam, en weiger niet hen allen naar het licht te brengen
en naar Gods koninkrijk. Richt Uw ogen van barmhartigheid naar de kinderen van
dat ras, dat eens Uw uitverkoren volk was: ze hebben het Bloed van de Redder
over zich geroepen; moge het nu neerkomen over hen, een vont van verlossing en
leven. Verleen O, Heer, aan Uw Kerk de verzekering van vrijheid en immuniteit
van kwaad; geef vrede en orde aan alle naties, en zorg dat over de aarde, van
pool tot pool één roep weerklinkt: Geprezen zijn het Goddelijk Hart dat onze
redding bewerkte. Het Hart worde voor eeuwig verheerlijkt en aanbeden. Amen.

DEEL 2 : HET FEEST VAN CHRISTUS KONINGSCHAP
ARTIKEL 1
Algemene reden tot het instellen van feesten
PARAGRAAF 1 -
Leringen vinden beter ingang door een feestelijke viering
dan door het schriftelijk voorhouden en uitleggen
De kennis van de koninklijke
waardigheid van onze Zaligmaker zal zoveel mogelijk verspreid moeten worden, en
niets zal zozeer bijdragen dan het instellen van een eigen en bijzondere
feestdag, van Christus Koning. Want om het volk van geloofswaarheden te
doordringen en het daardoor tot de innerlijke levensvreugde op te wekken, heeft
het jaarlijks vieren van de heilige mysteriën een grotere uitwerking dan ieder
stuk uitgaande van het kerkelijk leergezag. Zulke lerende stukken bereiken slechts
een minderheid van meer onderlegden, maar bovengenoemde plechtigheden ontroeren
en beleren alle gelovigen; de eerste spreken slechts eenmaal, de andere spreken
om zo te zeggen jaarlijks en aldoor; de eerste richten zich vooral tot het
verstand, de andere maken een heilzame indruk op geest en gemoed, dus op de hele
mens. Want omdat de mens uit ziel en lichaam bestaat, heeft hij er ongetwijfeld
behoefte aan door uitwendige plechtigheden op feestdagen ontroerd en diep
getroffen te worden. En dan zal, dank zij de schoonheid en de verscheidenheid
van de heilige handelingen, de hemelse leer dieper in hem doordringen, en als
ze hem in vlees en bloed is overgegaan, zal hij ze zich ten nutte maken tot
zijn voortgang in het geestelijk leven.
PARAGRAAF 2 - Er zijn in den loop van de tijden
dikwijls feesten ingesteld tot onderrichting van brede lagen van het volk
Het wordt overigens door
schriftelijke oorkonden gestaafd, dat dergelijke plechtigheden in de loop van
de eeuwen de een na de andere zijn ingevoerd op het tijdstip, waarop de
behoefte of het welzijn van de christenen dit bleek te eisen.
PARAGRAAF 3 - Bijv. feesten ter ere van de martelaren
en belijders, en bijzonder die ter ere van Onze Lieve Vrouw
En zo is al in de eerste eeuwen
na de verlossing, toen de Christenen met grote bitterheid werden vervolgd, het
gebruik ontstaan om de martelaren met een kerkelijke viering te gedenken, opdat"
- naar het getuigenis van St. Augustinus - "de plechtige verering van de
martelaren een aanmoediging zou zijn tot het martelaarschap.
En de liturgische verering, die
naderhand ook gebracht werd aan belijders, maagden en weduwen, heeft een
buitengewoon gelukkige invloed gehad op een vurig streven naar deugd onder de
christenen, dat ook in rustige tijden onmisbaar is.
Maar bovenal het vieren van
feesten ter ere van de allerheiligste Maagd heeft tot vrucht gehad, niet alleen
dat het gelovige volk haar als Gods Moeder en als zijn krachtdadigste
beschermster met meer godsvrucht vereert, maar ook dat het een vuriger liefde
heeft opgevat voor haar als zijn Moeder, die de goddelijke Verlosser het heeft
nagelaten.
PARAGRAAF 4 - Heiligen- en Mariaverering heeft
de Kerk tegen ketterijen beschermd
Onder de weldaden, die aan de
wettige openbare verering van de Moeder Gods en van de heiligen des hemels te
danken zijn, behoort ook en heel bijzonder, dat de Kerk door alle eeuwen heen
van de besmetting van ketterijen en dwalingen volkomen is vrij gebleven. En wij
moeten Gods wijze Voorzienigheid bewonderen, die zelfs uit het kwaad nog het
goede pleegt te trekken. En zo heeft Hij soms toegelaten, dat het geloof of de
godsvrucht van de massa verslapte, of dat valse leringen de katholieke waarheid
bedreigden; maar steeds was de einduitslag, dat zij als in een nieuwe luister
straalde en dat het geloofsleven, eenmaal uit zijn loomheid ontwaakt, zijn
vlucht nam tot grotere heiligheid.
PARAGRAAF 5 - Sacramentsdag en de feestdag van
het H. Hart
Een dergelijke oorsprong hadden
ook andere feesten, die in latere eeuwen in het kader van het kerkelijk jaar
zijn opgenomen, en die eveneens zulke vruchten hebben afgeworpen. Zo
bijvoorbeeld is, toen de eerbied en de godsvrucht voor het hoogwaardig
Sacrament des Altaars verkoeld was, het feest van Sacramentsdag ingesteld,
waarvan de viering beoogde, door de pracht en praal van processies en
gezamenlijke bidstonden acht dagen achtereen, de mensen er weer toe te brengen
Onze Heer openlijk te aanbidden. Zo ook is het feest van het Allerheiligste
Hart van Jezus ingesteld, in een tijd, toen de harten, ontmoedigd en
terneergeslagen door de stroefheid en sombere strengheid van de Jansenisten,
geheel verkoeld waren en zich van de liefde Gods en de vertrouwvolle hoop op
hun zaligheid lieten vervreemden.
ARTIKEL 2 Bijzondere redenen voor dit feest
PARAGRAAF 1 - Een geneesmiddel tegen de ergste
kwaal van onze tijd: het laïcisme, met zijn warnet van dwalingen; voornamelijk
de ontkenning van de rechten van de Kerk
Welnu, wanneer ook wij aan alle
katholieken gaan voorschrijven om Christus als Koning te vereren, dan hebben
wij daarbij ook de bedoeling te voorzien in de noden van onze tijd en een zeer
voornaam geneesmiddel toe te passen tegen de plaag die de maatschappij
teistert. Wij bedoelen met die plaag het zogenaamde laïcisme, met al zijn
dwalingen en heel zijn verderfelijk streven. Zoals gij wel weet is deze gruwel
niet op één dag tot volle uitwerking gekomen, maar lag hij reeds lang in het
binnenste van de maatschappij te gisten. Want men was begonnen met de
ontkenning van Christus' heerschappij over alle volkeren; daarop ontzegde men
aan de Kerk het onmiddellijk van Christus' recht afgeleide recht om het mensdom
te onderwijzen, om wetten uit te vaardigen, om aan de volkeren de leiding te
geven, waardoor zij toch tot de eeuwige zaligheid moeten komen. Toen het zover
was, durfde men de christelijke godsdienst met valse godsdiensten te
vergelijken en allesbehalve eervol op één lijn te stellen. Verder wilde men de
godsdienst aan de staatsmacht onderwerpen en ongeveer geheel afhankelijk maken
van de willekeur van vorsten en overheden. Nog verder gingen sommigen die
meenden, dat de geopenbaarde godsdienst plaats moest maken voor een soort
natuurgodsdienst, een zeker natuurlijk religieus gevoel. Zelfs waren er staten
die meenden het wel zonder God te kunnen stellen, en die heel hun religie
lieten bestaan in verwaarlozing van God en godsdienst.
PARAGRAAF 2 - Wrange vruchten van geloofsafval
en laïcisme
Wat wrange vruchten heeft deze
afval van Christus bij enkelingen zowel als in de maatschappij sinds lange tijd
overvloedig afgeworpen! Hebben wij die reeds in onze encycliek Ubi Arcano
Dei Concilio betreurd, wij moeten heden andermaal daarover klagen. Daaraan
is het te wijten, dat de kiemen van tweedracht overal zijn uitgestrooid, dat er
zulk een afgunst is opgelaaid en zo hevige conflicten tussen de volkeren zijn
uitgebroken, die nog steeds onoverkomelijke hinderpalen vormen voor vrede en
verzoening. Verder, dat er een ongebreidelde begeerlijkheid heerst, niet zelden
met het belang van de staat of de vaderlandsliefde als dekmantel en dat daaruit
weer, behalve verdeeldheid onder de burgers, ook dat blinde en mateloze egoïsme
voortkomt, dat geen oog heeft voor iets anders en geen andere maatstaf aanlegt
dan eigen nut en voordeel. Ook is de afval van Christus schuld er aan, dat door
het vergeten en verwaarlozen van de plicht de vrede in de huisgezinnen grondig
is verstoord, dat de familiebanden en tradities verbroken zijn, en ten slotte
dat heel het maatschappelijke leven ontwricht is en zich op weg naar de
ondergang bevindt.
PARAGRAAF 3 - Plicht van de katholieken om de
wereld voor Christus te heroveren ondanks hun ongunstige positie
Maar wij hebben goede hoop, dat
de maatschappij in zijn tijd de weg tot onze allerbeminnelijkste Zaligmaker
terug zal vinden. Wij steunen hierbij op de viering van Christus' koningschap,
dat voortaan ieder jaar zal plaats hebben. Op de katholieken zou ongetwijfeld
een plicht rusten om door krachtdadige ijver deze terugkeer voor te bereiden en
te verhaasten.
Maar het schijnt, dat heel velen
onder hen in het maatschappelijk verkeer niet de rang bekleden en het gezag
hebben, die voor hen, als fakkeldragers van de waarheid, onmisbaar zijn. Deze
ongunstige positie is misschien te wijten aan -een zekere traagheid of
vreesachtigheid van de weldenkenden, die het kwaad geen of te weinig energieke
tegenstand bieden; iets waardoor de tegenstanders van de Kerk vanzelfsprekend
in durf en vermetelheid zullen toenemen. Maar als de gelovigen eens algemeen
gaan begrijpen, dat zij onder Christus' banieren een dappere en volhardende
strijd hebben te voeren, dan zullen zij weldra, vol apostolische ijver, er voor
werken om onwetende en van de echte aard vervreemde geesten weer met God, hun
Heer, te verzoenen en hun best doen om Zijn rechten onverkort te handhaven.
PARAGRAAF 4 - Wat in dit verband de jaarlijkse
viering van Christus' koningschap beoogt
De jaarlijkse viering van
Christus' Koningschap zal overal ter wereld een machtig middel zijn om die
openlijke afval, die het laïcisme tot grote schade van de maatschappij heeft
veroorzaakt, aan de kaak te stellen en enigermate weer goed te maken. Wordt
immers niet bij internationale bijeenkomsten en in de volksvertegenwoordiging
de allerzoetste naam van onze Verlosser in een onwaardig stilzwijgen gesmoord?
Welnu, des te luider moeten wij die verheven naam uitroepen en de rechten van
Christus' koninklijke waardigheid en macht in des te wijdere kring bevestigen.
ARTIKEL 3 Voorgeschiedenis van dit feest
PARAGRAAF 1 - De toewijding van de gezinnen en
van het mensdom aan Jezus' heilig Hart; de eucharistische congressen
Trouwens, wij zien sinds het
einde van de vorige eeuw op een gelukkige wijze de weg gebaand tot het
instellen van deze feestdag. Het is algemeen bekend, hoe deze vorm van verering
op even degelijke als heldere wijze is verdedigd in zeer vele werken, overal in
de wijde wereld in verschillende talen uitgegeven. Ook de invoering van de
vrome praktijk in ontelbaar veel families, om zich met heel het gezin aan het
allerheiligst Hart van Jezus toe te wijden, heeft Christus koninklijke macht
en opperheerschappij veel erkenning bezorgd. En ze bleef niet tot huisgezinnen
beperkt, maar ook staten en koninkrijken namen haar over; in de loop van het
heilig jaar 1900 is heel de mensheid aan dat Goddelijk Hart toegewijd.
Wij mogen ook aan de zeer druk
bezochte eucharistische congressen niet stilzwijgend voorbijgaan. Ook zij
hebben er buitengewoon veel toe bijgedragen om deze koningsmacht van Christus
over de menselijke maatschappij plechtig te belijden. Hun taak is de gelovigen
van een afzonderlijk diocees, of die van een geheel volk of land, of zelfs van
de gehele wereld, uit te nodigen om Christus, hun Koning, verborgen onder de
eucharistische gedaanten, te vereren en te aanbidden. Zij willen dan ook door
het houden van toespraken en preken op vergaderingen en in kerken, door
openbare uitstelling en aanbidding van het verheven Sacrament en door prachtige
processies Christus als de door God gegeven Koning huldigen. Diezelfde Jezus,
die een goddeloos geslacht, toen Hij in Zijn eigendom was gekomen, niet heeft
willen erkennen, heeft het gelovige katholieke volk, als door een goddelijke
ingeving, uit de stilte en verborgenheid van het gewijde kerkgebouw als een
triomfator langs de straten van de steden willen geleiden, om Hem in al Zijn
koninklijke rechten te herstellen.
PARAGRAAF 2 - De geesten zijn er op voorbereid,
de tijd er voor is aangebroken
Het heilig Jaar biedt waarlijk
een geschikte gelegenheid. Want nadat dit jubeljaar geest en hart van de
gelovigen hemelwaarts gericht had tot de goederen die alle voorstelling te
boven gaan, heeft God in Zijn grote goedertierenheid hen opnieuw met de gave
van Zijn genade verrijkt, of hen bevestigd op de goede weg, onder hernieuwde
aansporing om naar betere genadegaven te streven. Wij mogen Christus met een
eigen en bijzonder feest vereren als koning van de hele mensheid. Want, zoals
wij al gezegd hebben, is die goddelijke Koning, die inderdaad wonderbaar is
in Zijn heiligen (Ps. 67) dit jaar glorierijk verheerlijkt (Ex. 15, 1), doordat aan een
nieuwe schaar van Zijn strijders de eer van de heiligen werd toegekend. Ten
slotte hebben wij dit jaar door het eeuwgetij van het concilie van Nicea te
vieren herdacht, hoe de medezelfstandigheid van de mensgeworden Zoon van God
met de Vader op die kerkvergadering is verdedigd en gehandhaafd; een waarheid,
waarop de rijksmacht van diezelfde Christus over alle volkeren steunt als op
haar onmiddellijke grondslag.
ARTIKEL 4 - Plechtige afkondiging van het
nieuwe feest
Daarom stellen wij krachtens ons
apostolisch gezag het feest in van onze Heer Jezus Christus Koning, jaarlijks
overal ter wereld te vieren op de laatste zondag van oktober, die het feest van
Allerheiligen onmiddellijk voorafgaat. Ook schrijven wij voor, dat op diezelfde
dag jaarlijks de toewijding van de gehele mensheid aan het allerheiligst Hart
van Jezus zal herhaald worden.
Akte van Toewijding van de mensheid aan het Allerheiligste Hart van
Jezus
Allerliefste Jezus, Verlosser van het menselijk geslacht, wij zijn in
alle nederigheid voor uw altaar neergeknield. Wij behoren U toe, en willen
steeds met U verbonden zijn. Elk van ons wijdt zich nu vrijwillig toe aan uw allerheiligste
Hart.
Velen hebben U nooit gekend, velen hebben uw geboden geminacht, en U verworpen.
Barmhartige Jezus, schenk aan ieder van hen uw barmhartigheid, en trek hen
allen tot uw Heilig Hart. Wees de Koning, o Heer, niet enkel van de gelovigen
die zich nooit van U verwijderden, maar ook van de verloren zonen die U hebben verlaten.
Maak, dat deze spoedig tot het vaderlijk huis terugkeren, zodat zij niet zouden
vergaan van honger en ellende.
Wees de Koning van hen, die door dwaalleer bedrogen of door scheuring van U zijn
gescheiden; roep hen terug tot de haven van waarheid en tot de eenheid van
geloof, zodat er spoedig maar één kudde en één herder zouden zijn.
Wees de Koning van al degenen, die nog in de duisternis van het heidendom of
van de Islam verdwalen, weiger niet hen daaraan te ontrukken en hen naar het
licht en het rijk van God te voeren.
Zie met barmhartigheid neer op de kinderen van het volk, dat zolang uw
uitverkoren volk was. Moge het Bloed, dat zij vroeger over zich hebben
afgeroepen, nu als een bad van verlossing en van leven zijn, en over hen neerkomen.
Geef, o Heer, aan uw Kerk een zorgeloze vrijheid; geef aan alle volkeren de
vrede door de handhaving van de orde; en zorg dat van het ene einde der aarde tot
het andere deze ene kreet zou weerklinken: Lof aan het Goddelijk Hart, dat ons
de zaligheid heeft gegeven. Aan het Hart zij eer en roem tot in eeuwigheid.
Amen.
Voor dit jaar evenwel verlangen wij, dat die
toewijding op de 31e van deze maand zal plaats vinden, en op die dag zullen wij
zelf met pontificale plechtigheid het heilig Offer opdragen en diezelfde
toewijding in onze tegenwoordigheid laten doen. Het komt ons voor, dat wij het
heilig Jaar niet beter en passender kunnen besluiten, en dat wij aan Christus
de onsterfelijke Koning der eeuwen geen schitterender blijk van onze dankbaarheid
kunnen geven voor al de weldaden in deze tijd van zegen aan ons zelf, aan de
Kerk, kortom aan alle katholieken bewezen; wij zullen daarbij dan ook de
dankbaarheid van de gehele katholieke wereld vertolken.
ARTIKEL 5 - Weerlegging van bezwaren die tegen
een afzonderlijk feest van Christus Koning kunnen worden ingebracht
Ook behoeven wij u niet lang en
breed uiteen te zetten, waarom wij een afzonderlijk feest van Christus Koning
te vieren hebben voorgeschreven, naast andere feesten, waarin een zekere
aanduiding en herdenking van die waardigheid zou liggen opgesloten. Wij kunnen
volstaan met er op te wijzen, dat, hoewel bij alle feesten van Onze Heer het
zg. materiële object hetzelfde is, toch het formele object volstrekt
onderscheiden is van de macht en de titel van koning. En wij hebben dit feest
op zondag gezet hierom, opdat niet alleen de clerus door het heilig Misoffer en
het psalmgebed aan de goddelijke Koning zijn hulde zal betuigen, maar ook het
volk, vrij van zijn dagelijkse bezigheden en in de geest van heilige
blijdschap, een schitterend getuigenis van zijn gehoorzaamheid en verknochtheid
aan Christus zal afleggen. Maar voor deze viering leek ons veel meer dan andere
zondagen geschikt: de laatste zondag van oktober, wanneer de kringloop van het
kerkelijk jaar weldra gaat gesloten worden. Want de herdenking van de geheimen
van Christus' leven, die in de loop van het voorafgaand jaar heeft plaats
gehad, vindt zo door het plechtig feest van Christus Koning haar afsluiting en
bekroning. Ook wordt dan, alvorens wij de glorie van alle heiligen vieren, de
roem en heerlijkheid verkondigd van Hem die in al Zijn heiligen en
uitverkorenen triomfeert.
Het zal derhalve uw taak zijn, en
tot uw opdracht horen, om te zorgen dat aan die jaarlijkse viering voorafgaand
op vastgestelde dagen voor de gelovigen van iedere parochie preken over dit
onderwerp worden gehouden. Zij moeten daarin zorgvuldig worden onderricht over
de natuur, de betekenis en het gewicht van het feestgeheim, en worden opgewekt
om ook hun leven zo in te richten, als het past aan getrouwe en toegewijde
onderdanen van hun goddelijke Koning.
DEEL 3 : BESLUIT
ARTIKEL 1 Verwachtingen die de paus van de
viering koestert
PARAGRAAF 1 - Voor de Kerk en de geestelijke
orden
Intussen willen wij u op het
einde van dit rondschrijven in het kort de voordelen uiteenzetten, welke wij
van de openbare eredienst aan Christus als koning verwachten en verhopen, zo
voor het welzijn van de Kerk en de burgerlijke maatschappij, als voor het heil
van de gelovigen ieder afzonderlijk. Ongetwijfeld zullen door deze eerbewijzen
aan het koningschap des Heren vanzelf diverse waarheden in herinnering gebracht
worden; vooreerst deze: daar de Kerk door Christus is ingericht als een
volkomen maatschappij, kan zij beslist krachtens oorspronkelijk en
onvervreemdbaar recht aanspraak maken op onbeperkte vrijheid van en
onaantastbaarheid door de burgerlijke macht. En daar de taak om te leren, te besturen
en allen die tot Christus' rijk behoren tot de eeuwige zaligheid te brengen,
haar van Godswege is opgedragen, moet zij in het uitoefenen daarvan
onafhankelijk zijn van vreemde willekeur.
En zelfs moet de staat bovendien
een soortgelijke vrijheid verlenen aan orden en genootschappen voor
kloosterlingen van beiderlei geslacht, die voor de herders van de Kerk een
krachtige hulp zijn en buitengewoon verdienstelijk werken voor de uitbreiding
en bevestiging van het rijk Gods. Want zij bestrijden de drievoudige begeerte
van de wereld door hun gebondenheid aan de heilige geloften en hebben de
verplichting tot een volmaakter leven op zich genomen; door een en ander doen
zij die heiligheid, welke de goddelijke Stichter tot onderscheidend kenmerk van
Zijn Kerk heeft gemaakt, in onafgebroken en dagelijks toenemende luister voor
aller ogen uitstralen en schitteren.
PARAGRAAF 2 - Voor de staatslieden en het
gelovige volk
Ook zal de jaarlijks herhaalde
viering van dit feest op zichzelf reeds de staten er aan herinneren, dat de
overheden en regeringen evenzeer als de particulieren gehouden en verplicht
zijn om Christus in het openbaar te erkennen en Hem te gehoorzamen. En het zal
hen doen denken aan dat laatste oordeel, waarin Christus niet alleen zijn
uitbanning uit het openbare leven, maar ook die verachtelijke miskenning en
veronachtzaming als een groot onrecht zeer streng zal wreken. Het is immers een
eis van Zijn koninklijke waardigheid, dat het gehele openbare leven naar de
geboden Gods en de christelijke beginselen worden geregeld, zowel in de
wetgeving en in de rechtspraak, als ook in de opvoeding van de jeugd tot een
gezonde leer en reine zeden.
Bovendien zullen de gelovigen uit
de verklaring van deze gewichtige waarheden zeer veel kracht en moed kunnen
putten om hun innerlijk leven naar de zuiver christelijke levensbeginselen te
vormen. Want als aan Christus onze Heer alle macht is gegeven in de hemel en op
de aarde, en als alle mensen, door Zijn allerkostbaarste Bloed verlost, hierom
op een nieuwe titel aan Zijn macht zijn onderworpen; als kortom Zijn
heerschappij geheel de menselijke natuur omvat, dan spreekt het vanzelf, dat
geen enkel onzer vermogens van onderwerping aan die macht is vrijgesteld.
ARTIKEL 2 - Gevolgtrekking en vermaning
En daarom moet Hij heersen in 's
mensen verstand, dat in volmaakte onderwerping vast en onwankelbaar behoort in
te stemmen met de geopenbaarde waarheden en met de leer van Christus. Hij moet
heersen in 's mensen wil, en deze behoort aan Gods wetten en geboden te
gehoorzamen; Hij moet heersen in 's mensen hart, en dit behoort God boven alles
te beminnen en Hem alleen aan te hangen, met achterstelling van zijn
natuurlijke verlangens. Ja, Hij moet heersen in ons lichaam en zijn ledematen,
die als werktuigen, of liever om met de H. Paulus te spreken, als wapenen
van gerechtigheid voor God (Rom. 6, 13) de innerlijke heiliging van de
ziel dienstbaar moeten zijn. Als men dit alles aan de gelovigen voorhoudt,
opdat zij het grondig overwegen, dan zal het hun de weg tot grote volmaaktheid
veel vergemakkelijken.
ARTIKEL 3 - Slotwens van de paus
O, mogen velen buiten de Kerk,
tot hun heil naar het zoete juk van Christus verlangen en het ook aannemen; en
mogen wij allen, die door de barmhartige wil van God reeds Zijn huisgenoten
zijn, dat zoete juk niet bedrukt, maar graag met liefde en op heilige wijze
dragen. En als wij ons leven naar de wetten van Gods koninkrijk inrichten, dan
zullen wij een overvloed van goede vruchten oogsten; wij zullen dan, door
Christus als goede en trouwe dienaren erkend, in Zijn hemels koninkrijk de
eeuwige zaligheid en glorie bij Hem deelachtig worden. Moge deze vrome heilwens
voor u, bij het naderen van het heilig Kerstfeest, een bewijs zijn van onze
vaderlijke liefde voor u; en ontvangt als onderpand van de goddelijke weldaden
de apostolische zegen, die wij aan u, en aan uw clerus en uw volk met grote
liefde verlenen.
Gegeven te Rome, bij
Sint Pieter, 11 december 1925.
PAUS PIUS XI
|