SERIE:
OFFERZIELEN deel 9
Als lichamelijke boetedoeningen minderwaardig zijn, waarom
moet je ze dan praktiseren?
Wanneer men vraagt of lichamelijke boetedoening
noodzakelijk issinds innerlijke verstervingen superieur zijnantwoordt de H.
Alfonsus: Sommigen zullen zeggen dat perfectie niet bestaat in de versterving
van het lichaam, maar in de verloochening van de wil. Aan hen zeg ik dat het
niet dat of dat is, maar dat en dat, zoals zovele dingen in het
Katholicisme. Hoewel het ene voorrang kan hebben op het andere, zijn ze allebei
noodzakelijk. Zoals de H. Johannes van het Kruis zegt: Hij die maar weinig
nadruk legt op de versterving van het vlees, moet niet worden geloofd zelfs al
wordt zijn leer bevestigd door mirakels. In een bui van razernij spotte Satan
met de H. Faustina: Wat heb je bekomen door je verstervingen en door je trouw
aan de regel? Wat nut hebben al deze
inspanningen? Je bent in de steek gelaten door God! Al
haar inspanningen en verstervingen waren hem een doorn in het oog.
Brieven van Catharina van Sienna: Boete moet gebruikt
worden als een middel, in gepaste tijd en plaats volgens de noodzaak. Als het
vlees, te sterk is, en tegen de geest ingaat, moet boete gedaan worden, gevast,
machtige wakes gehouden worden, zodat vele lasten op het vlees geplaatst
worden, en het vlees getemperd wordt. Maar als het lichaam te zwak is, en ziek
wordt, moeten deze soort boetedoeningen niet gedaan worden."
H. Faustina: "Innerlijke verstervingen staan op de
eerste plaats, maar daarnaast moeten we uiterlijke verstervingen doen die strikt
vastgelegd zijn, zodat allen ze kunnen praktiseren. Deze zijn: drie dagen per
week, op woensdag, vrijdag en zaterdag, moet er een strikte vasten worden
gehouden. Elke vrijdag, moeten alle zusters elk in hun eigen cel zelfkastijding
doen voor de lengte van het bidden van Psalm 50 en allen moeten dit doen
gedurende dit tijdstip, nl. drie uur, en dit zal geofferd worden voor de
stervende zondaren. Gedurende de twee grote feesten, quatertemperdagen en
vigilies, zal het voedsel bestaan uit een stuk brood en wat water, één keer per
dag."
Quatertemperdagen (wikipedia): zijn in de Katholieke Kerk dagen van bezinning, gebed
en vasten die vallen in de vier seizoenen.
Bepaalde woensdagen, donderdagen en vrijdagen als dagen van gebed
(en boete) met betrekking tot de oogst werden al vroegtijdig verbonden met het
begin van elk van de vier jaargetijden. Omwille van deze vier tijden (quattuor
tempora) kregen deze dagen de benaming quatertemperdagen. De quatertemperdagen
van het voorjaar kwamen zo samen te vallen in de veertigdaagse vastentijd voor Pasen.
Het ontstaan van de quatertemperdagen heeft men weleens willen verklaren door
een kerstening van heidense feesten, waarbij de goden werden aangeroepen voor
de vruchtbaarheid van de aarde. Men heeft waarschijnlijk ook rekening gehouden
met de vastentijden van de Joden in de vierde, vijfde, zevende en tiende maand.
De quatertemperdagen
in de Tridentijnse liturgie:
Tot 1969 in de gehele Katholieke Kerk en nu bij
katholieke gelovigen die de buitengewone vorm van de Romeinse ritus gebruiken,
vallen de quatertemperdagen als volgt:
- lente: woensdag, vrijdag en
zaterdag na Invocabit, de eerste zondag van de Veertigdagentijd
- zomer: woensdag, vrijdag en
zaterdag na Pinksteren
- herfst: woensdag, vrijdag en
zaterdag na Kruisverheffing (14 september)
- winter: woensdag, vrijdag en
zaterdag na de gedachtenis van Sint Lucia (13 december).
Het zijn vastendagen en boetedagen, behalve de quatertemperdagen in
het octaaf van Pinksteren omdat in de paastijd geen vastendagen en
boetedagen zijn.
H. Alfonsus van Liguori: Als we de levens van de heiligen
lezen en de boetewerken zien dat ze deden, zijn we beschaamd te zien hoe we delicaat
en met voorbehoud we het vlees kastijden
Onze bedevaartstocht op aarde zal
niet lang duren: onze thuis is de eeuwigheid, waar hij die de grootste
verstervingen gepraktiseerd heeft gedurende het leven de grootste glorie zal
genieten."
H. Teresa van Los Andes: Ik weet niet wat ik moet doen om
van de priesters de toelating te krijgen om versterving te doen. Ik heb het
verlangen te vasten, haren kledij te dragen, omdat ik zie dat het noodzakelijk
is voor mij niet alleen mijn wil, maar ook aan mijn lichaam te versterven. Mijn
Jezus, geef me de toelating om boete te doen. Mijn Moeder, inspireer de
priester om mij toelating te geven.
Teresa van Los Andes
Teresa van Los Andes uit: www.kro.nl :De heilige Teresa van Los Andes (1900-1920) was een Chileense
karmelietes. Als kind voerde zij een verbeten strijd tegen haar eigen
karaktertrekken. Dankzij gebed, ascese en een vurig geloof in de goddelijke
genade groeide ze uit tot een heilige.
Teresa de Jesús de los Andes werd op 13 juli 1900 geboren als Juana
Enriqueta Josefina de los Sagrados Corazones Fernández y Solar in de Chileense
hoofdstad Santiago. Haar familie behoorde tot de hogere stand van Chili. Haar
dierbaren noemden haar Juanita. Als jong meisje werd Juana diep getroffen door
de verhalen over Jezus. "Kort na de aardbeving van 1906 begon Jezus mijn
hart voor zichzelf op te eisen. Ook raakte ze behoorlijk onder de indruk van
de autobiografie van de Franse karmelietes Thérèse Martin (de latere Sint
Teresia van Lisieux). Vanaf toen wilde ze geheel voor God leven. Haar Eerste
Communie gaf haar een intense impuls tot zelftransformatie. Over die
zelftransformatie staat in haar Vaticaanse levensbeschrijving: Haar
natuurlijke neigingen waren geheel tegengesteld aan de eisen van het Evangelie.
Ze was als zoveel mensen arrogant, egocentrisch en koppig, met alle gebreken
van dien. Maar het verschil met de meesten was haar voortdurende strijd tegen
elke impuls die niet uit de liefde voortvloeide.
Die strijd bestond uit een intensief gebedsleven, vasten, allerlei
ontzeggingen, geloofsexercities en geestelijke lezing. Dat maakte van haar een
vrolijke, gelukkige, evenwichtige en communicatieve persoon. Juana ging na de
lagere school naar een college van de Franse nonnen van het Heilig Hart. Toen
ze veertien was besloot ze kloosterzuster te worden. Net als Teresia van
Lisieux wilde ze lid worden van de Orde der Ongeschoeide Karmelietessen. Haar
wens werd werkelijkheid toen ze bijna 19 was. Op 7 mei 1919 deed ze haar
intrede in het karmelklooster van de Heilige Geest in het stadje Los Andes,
ongeveer op 90 kilometer afstand van Santiago. Na haar postulaat ontving Juana
op 14 oktober 1919 het habijt van de karmelorde. Bij aanvang van het noviciaat
kreeg ze de kloosternaam Teresa van Jezus. Als novice begon ze, met toestemming
van de priorin, haar zogenoemde brievenapostolaat. Zuster Teresa schreef aan
vele mensen brieven waarin ze melding maakt van haar spirituele voortgang en
haar mystieke ervaringen.
In haar brieven schrijft Teresa dat ze al geruime tijd wist dat ze
jong zou sterven. Christus zelf had het haar geopenbaard, zegt ze. Binnen een
paar maanden na het begin van haar noviciaat liep ze vlektyfus op. De arts van
het klooster zei dat er geen hoop was op genezing. Teresa was nog geen twintig.
Hoewel ze de voorgeschreven proefperiode nog niet had voltooid, werd het Teresa
toegestaan om haar eeuwige geloften te doen. De reden voor de uitzondering was
periculo mortis (levensgevaar). Teresa stierf als een geprofeste karmelietes
op de maandag van de Goede Week, 12 april 1920. Ze werd begraven op het kerkhof
van het klooster in Los Andes. Ze werd heilig verklaard in 1993. Haar
liturgische gedenkdag is 13 juli.
H. Bernardus: Als we wreed zijn in het kruisigen van het
vlees, dan ben je veel wreder door het vlees te sparen.
Wat is
de beste van alle uiterlijke boetedoeningen?
Volgens de Kerk, is de belangrijkste uiterlijke
boetedoening dat iemand kan doen vasten. Er is geen andere uiterlijke
boetedoening dat zo effectief bevredigend is voor zonde en de wortel uitroeit
van eigenliefde als het vasten. Het is tegelijkertijd zo noodzakelijk voor het
leven en toch zo dikwijls misbruikt. Het menselijk lichaam vereist voedsel om
te overleven. Het vraagt onze voortdurende aandacht. En als dusdanig vraagt het
een voortdurende inspanning van onthechting, meer dan een andere noodzakelijke
activiteit. Vasten is dus het belangrijkste van alle boetedoeningen, en is dus
enorm belangrijk in het religieuze leven. Dat wil niet zeggen dat men geen
toelating kan vragen voor bijkomende boetedoeningen. We adviseren enkel om
voorzichtig te zijn en maken de bemerking dat de beste boetedoeningen niet
noodzakelijk de meest dramatische zijn. Het is in feite een boete op zichzelf
als je de aanbeveling van de Kerk volgt, in plaats van te kiezen welke boete je
wilt doen.
Het zijn dikwijls de kleine verborgen boetedoeningen in het
dagelijkse leven dat dikwijls het meest vruchten dragen. Doet dit je niet
herinneren aan een heilig huwelijk, waar de ware test van liefde precies ligt
in de kleine momenten van elke dag, die gecumuleerd worden over veel tijd?
Zoals we ook allen deel uitmaken van de Kerk, de bruid van Christus: Zijn we
niet geroepen om trouwe bruiden van God te zijn door ons leven in de kleine
momenten te versterven, en zelfs in de meest banale daden zoals eten? Bovenop
het vasten, kunnen we de taal van de liefde ook tonen in andere kleine
manieren. De H. Faustina bijvoorbeeld vroeg om extra tijd knielend door te
brengen voor het Heilig Sacrament, deelde de maaltijden in twee, en bad
bepaalde gebeden met de armen uitgestrekt of neerliggend op de vloer. Padre Pio vroeg dikwijls toelating om van tafel te
gaan om in gebed te blijven. We hebben hieronder wat aanbevelingen die gegeven
werden door de heiligen:
H. Faustina: "Ik herinner me dat ik het meest licht
heb ontvangen gedurende de aanbidding dat ik deed neerliggend op de vloer voor
het Heilig Sacrament voor een half uur elke dag in de vastenperiode."
H. Faustina: Maar ik erkende de grote deugden van sommige
zusters die altijd vroegen om de armoedigste dingen uit de sacristie. Ik bewonderde hun geest van nederigheid en
versterving.
H. Theresia: "Wanneer iemand aan onze deur klopt, of
wanneer er gebeld wordt, moeten we versterving praktiseren en hen eerst
binnenlaten voordat we verder doen met ons werk. Ik heb dit in praktijk
gebracht en ik verzeker je, het is een bron van vrede.
H. Teresa van Los Andes: Ik vond een andere manier om aan
mijzelf te versterven vooraleer te gaan slapen: nog een kleine daad stellen
voor Jezus.
H. Johannes Maria
Vianney: Oh, wat houd ik van die kleine verstervingen die door niemand gezien
worden, zoals een kwartier vroeger opstaan, opstaan s nachts om een tijdje te
bidden! Maar sommige mensen denken aan niets anders dan slapen. [
] Wij
denken aan niets dan goede bedden vinden, dat we goed kunnen slapen. We zouden
ons kunnen weerhouden van ons te warmen; als we oncomfortabel zitten, blijven
zitten; als we in onze tuin wandelen, geen fruit plukken; als we eten
klaarmaken, niet beginnen proeven; niet naar de mooie dingen kijken waar onze
ogen op vallen, vooral in de straten van grote steden.
H. Alfonsus: In de levens van de oude Vaders lezen we van
een grote Gemeenschap van nonnen die nooit fruit aten of wijn dronken. Sommigen
onder hen aten maar één keer per dag; anderen aten nooit een maaltijd, behalve
na twee of drie dagen strenge vasten. Allen waren in haren kledij gekleed en
sliepen zelfs in op zon bedden. Ik vraag geen zon verstervingen van de
religieuzen tegenwoordig: maar is het teveel voor hen om zelfkastijding te doen
verschillende keren in de week? Of om een ketting rond een lichaamsdeel te doen
tot de avondmaaltijd? Of
niet bij het vuur te gaan zitten in de winter op één dag in elke week, en
gedurende novenes of andere devoties? Of af te zien van fruit of zoet vlees? En
ter ere van de Moeder van God, elke zaterdag te vasten op water en brood, of
tenminste tevreden te zijn met één bord eten?
Zelfkastijding uit: www.kro.nl :
Zelfkastijding is in de katholieke traditie een middel om de zondige neigingen
van de mens te bedwingen of om boete te doen. Zij kan bestaan uit het plegen
van handelingen die pijnlijk zijn voor het eigen lichaam of het zichzelf
opleggen van beperkingen.
Zuivering
Zelfkastijding beoogt wat de Romeinen castitas noemden: 'geestelijke reinheid'.
Het Nederlands woord 'kastijden' stamt volgens Van Dale Etymologisch
Woordenboek immers af van het Latijnse castigare, dat 'tuchtigen', 'straffen', 'verbeteren' en
'bedwingen' betekent; castigare komt
weer van castus, dat
'rein', 'kuis' en 'vroom' betekent.
Meesteres van het lichaam
De Katholieke Encyclopaedie (KE)
uit 1955 schrijft in het lemma Zelfkastijding:
Het lichaam heeft de functie ook de ziel te dienen en met haar een harmonisch
geheel te vormen, waarin de lichamelijke neigingen aan de geest onderworpen
moeten zijn en een strenge zelftucht eisen. Wat opvalt is dat de auteur een
dualistische opvatting van de mens lijkt te hebben, waarin het lichaam wordt
onderscheiden van de ziel. De ziel wordt beschouwd als de meesteres van het
lichaam. Zou het lichaam niet worden getuchtigd dan zou de mens zijn
overgeleverd aan het kwaad, zo wordt gesuggereerd.
Pijnlijk en minder pijnlijk
Volgens de KE'55, gepubliceerd met kerkelijke toestemming, bestaat
zelfkastijding niet alleen in handelingen zoals geseling, het dragen van
boetegordels en haren kleden en het slapen op harde bedden. Ook lichte
verstervingen vallen eronder. Gedacht moet worden aan het aannemen van oncomfortabele
gebedshoudingen, verdragen van hitte en kou, vasten en onthouding.
Flagellanten
Al de door de KE'55 genoemde verstervingen moeten worden beoefend volgens het
oordeel van een ervaren geestelijke leidsman. Dit werd eraan toegevoegd omdat
het kerkelijk leergezag bevreesd was voor een al te extreme ascese. Die zou
immers kunnen leiden tot spirituele hoogmoed en in het ergste geval ketterse
eigenzinnigheid. Een voorbeeld van dat laatste is de fanatieke beweging van de
Flagellanten (13de eeuw en later).
Boete
Zelfkastijding werd niet alleen beschouwd als zelftuchtiging maar ook als
boete. De boetedoening had als doel om Christus na te volgen, die als het Lam
van God al de zonden van de mensheid op zich genomen heeft. De boetvaardige
gelovige deelt door de zelfkastijding in het lijden van Christus (vgl.
Romeinenbrief 8,17). Een extreem voorbeeld van deze boetvaardigheid is de
traditie van Goede Vrijdag op de Filippijnen, waar penitenten zich laten
kruisigen.
Sint Paulus
Sint Paulus zou aan zelfkastijding hebben gedaan. In de Eerste Korinthiërsbrief
staat: Ik hard mijzelf en houd mij onder strikte tucht om niet, na voor
anderen gepredikt te hebben, zelf verworpen te worden (9,27;
Willibrordvertaling). Sommigen menen dat hier echter geen sprake is van
handelingen waarbij het lichaam opzettelijk werd gepijnigd, maar om
ontzeggingen, zoals het vasten en het verdragen van allerlei ongemakken.
Sint Augustinus
Voor Sint Augustinus was zelfdiscipline belangrijk, maar het ging hem
op de eerste plaats om matiging. Strenge ascese kon volgens hem immers leiden
tot hoogmoed en zelfs genot. Vasten is voor hem een belangrijk middel tot
zelftucht, die weer moet leiden tot spirituele waakzaamheid. Augustinus lijkt
een enkele keer tot zelfkastijding op te roepen, maar het is onbekend of hij
daarmee geseling op het oog had.
Heiligen
Van veel heiligen is bekend dat zij zichzelf hebben gekastijd. Voorbeelden
zijn Johannes van het Kruis, Rosa van Lima en de Pastoor van Ars.
Zij geselden zichzelf en legden zichzelf zware lijfelijke beperkingen op.
Bekend is het gebruik van een haren boetekleed door bijvoorbeeld paus Paulus
VI en Moeder Teresa.
Goede Week
De uitgesproken tijd van zelfkastijding is de Veertigdagentijd en
de Goede Week, waarin het lijden en sterven van Jezus Christus centraal staat.
In Latijnse landen bestaat het gebruik dat boetelingen meelopen in de
volksprocessies gedurende de Semana
Santa. Nog steeds bestaan er plaatsen waar boetelingen blootsvoets door
de straten gaan en aan autoflagellatie (zelfgeseling) doen.
Kloostertucht
Vóór het Tweede Vaticaans Concilie was zelfkastijding een normaal
gebruik in kloosters, het hoorde bij de kloostertucht. Monniken en andere
religieuzen hadden immers de gelofte van kuisheid afgelegd en waren meer dan
andere christengelovigen verplicht om de lichamelijke neigingen te bedwingen.
Zij geselden zichzelf meestal op vrijdagen. De zweep die daarbij werd gebruikt,
werd 'discipline' genoemd. Na het concilie veranderde de visie op het
kloosterleven. Niet langer stond het klooster tegenover de wereld en de ziel
niet meer tegenover het lichaam. Het lichaam werd niet meer beschouwd als vat
van zondige verlangens. Zelfkastijding raakte daarmee uit de tijd.
Opus Dei
Het is echter niet zo dat zelfkastijding geheel uit het katholieke geloofsleven
is verdwenen. Nog steeds roept het kerkelijk leergezag op tot ascese, om
daarmee bijvoorbeeld de deugd van kuisheid te bereiken. Kuisheid veronderstelt
een leerproces van zelfbeheersing, dat bestaat in een opvoeding van de
menselijke vrijheid. Het alternatief is duidelijk: ofwel beheerst de mens zijn
hartstochten en bereikt de vrede, ofwel laat hij zich erdoor beheersen en wordt
ongelukkig, aldus de Catechismus van de Katholieke Kerk. Leden van de
katholieke gemeenschap Opus Dei nemen dit ter harte door het gebruik
van een zogeheten cilice om het bovenbeen. Dat is een band van metalen ringen,
voorzien van naar binnen gekeerde haakjes.
Wat
als ik te zwak ben of te ziek?
De heiligen herinneren ons eraan dat boetedoeningen nooit
mogen de mogelijkheid om zijn taken in het leven te doen, belemmeren. De H. Alfonsus
raadt ons aan: Als je je lichaam niet kunt kastijden door positieve
ontberingen, ontzeg je dan tenminste van sommige geoorloofde pleziertjes
Als
je je geoorloofde pleziertjes ontzegt, zal het lichaam niet durven zoeken naar
verboden genoegens; maar als je voortdurend jezelf genoegen doet door elk
onschuldig plezier, zal het spoedig de ziel aanzetten tot zondige genoegens. Zwakheid
en ziekte zijn op zichzelf een grote schat in het religieus leven. De H.
Maximiliaan Kolbe verklaarde eens dat het ziekenhuis de plaats is waar het
grootste werk van God wordt uitgevoerd. Daarom, laat niemand ontmoedigd worden
als fysieke ziektes je verhinderen om meer te doen.
Zoals de H. Faustina zegt: Arm is een klooster waar er
geen zieke zusters zijn. Het is in ziekte dat vlug vooruitgang kan geboekt
worden in het spirituele leven, en dat er talloze zielen kunnen gered worden.
In die zin zijn uiterlijke boetedoeningen enkel aanzien als een maatregel op
termijn voor wanneer we gezond zijn en het vlees onder controle houden tot we
opnieuw ziek worden, en de vloed van genade zich opent voor ons. Ook de
heiligen hebben een waarschuwing voor ons als we teveel vasthouden aan de
gezondheid van het lichaam. De H. Joseph Calasanctius zegt: Wee de religieuzen
die gezondheid over heiligheid stellen.
Joseph Calasanctius
Joseph Calasanctius (Jose de Calasanza, Joseph a Matre
Dei) : Hij werd op 11 september 1556 geboren in de Spaanse plaats Peralta
de la Sal, ten noordwesten van Lérida (Huesca). Hij was zoon van de heer van
Calasanz y Gastón. Hij studeerde aan de universiteiten van Lérida, Valencia en
Alcalà en behaalde zijn doctorsgraad aan de universiteit van Barcelona. In 1583
ontving hij de priesterwijding. Negen jaar later verhuisde hij naar Rome,
volgens zeggen, omdat hij daartoe in een visioen werd opgeroepen. Meteen vielen
hem de verwaarloosde kinderen op die overal rondzwierven en een losgeslagen
leven leidden. In 1597 opende hij in het parochiehuis van de Santa Dorotea in
Trastevere de eerste gratis lagere school voor arme kinderen van Europa. Met
zijn medewerkers riep hij een nieuwe religieuze congregatie in het leven: Het
genootschap van reguliere priesters voor vrome scholen, kortweg piaristen
genoemd naar het Latijnse woord pius = vroom. Zoals de naam zegt legde zij
zich toe op onderwijs en opvoeding van arme kinderen. Ze groeide uit tot een
heuse religieuze orde. Hij nam de naam aan van Jose a Matre Dei.
Het was zijn trots dat oud-leerlingen priester werden en als
missionaris werkten in verre streken als Bohemen en Polen. Maar gaandeweg
hadden ze te lijden van interne conflicten en aanvallen van buitenaf. Dat
laatste vooral van andere congregaties die soortgelijk werk deden voor de
jeugd. Jozef zelf moest aftreden als algemeen overste, omdat hij van alle
kanten verdacht werd gemaakt, en omdat zijn goede bedoelingen en plannen door
vijandige types consequent in een kwaad daglicht werden geplaatst. Dwars door
dit alles heen deden de piaristen op vele plaatsen hun heilzaam werk. Met als
gevolg dat de orde uiteindelijk in ere werd hersteld. Jose zelf heeft dat
niet meer mogen meemaken. Hij stierf arm en verguisd en ligt begraven in de San
Pantaleon in Rome. Hij werd heilig verklaard door paus Clemens XIII in 1767. Zijn feest is op 25 augustus. Uit: www.heiligen.net
De H. Teresa van Avila zei zelfs dat het een bekoring was
van Satan om zich zorgen te maken over zijn gezondheid in het religieuze leven.
Volgens de heilige, is het de plicht van de overste om te zorgen voor de
lichamelijke noden van de zusters, niet de zusters zelf. Laat onze oversten zorgen voor onze lichamen. Het is
hun taak. Het is onze enige zorg om ons in de aanwezigheid van de
Heer te bevinden.
H. Teresa van Avila: Wanneer satan ons ziet als we wat
bezorgd zijn over onze lichamen, wil hij niets liever dan ons overtuigen dat
onze manier van leven ons doodt, en onze gezondheid aantast. Zelfs als we
wenen, maakt hij ons bang voor blindheid. Ik heb dit meegemaakt, en daarom weet ik het. Maar
ik weet dat we geen beter zicht of betere gezondheid kunnen wensen, dan het
verlies van beiden voor zon zaak. Zelf was ik zo ziek, dat ik altijd beperkt
was, en voor niets goed, tot ik mij voornam om geen rekening te houden met mijn
lichaam of mijn gezondheid; zelfs nu ben ik waardeloos genoeg
Maar God liet toe
dit middel van Satan uit te zoeken. Wanneer Satan me zei dat ik mijn gezondheid
verwaarloosde, zei ik dat mijn dood geen gevolgen had. Wanneer Satan me zei dat
ik moest rusten, antwoordde ik dat ik niet wilde rusten, maar het kruis wilde
Mijn gezondheid is nu veel beter sinds ik ben gestopt naar mijn gemak en
comfort te kijken.
H. Faustina: Hoewel ik wens en verlang dit te doen, kan ik
grote verstervingen niet meer praktiseren zoals voorheen, omdat ik onder de
strikt toezicht sta van de dokter. Maar ik kan kleine dingen praktiseren:
slapen zonder kussen; mezelf wat hongerig houden; elke dag het kroontje dat de
Heer me heeft geleerd, bidden met uitgestrekte armen; op sommige gelegenheden
bidden met uitgestrekte armen voor een onbepaalde tijd als ik op mijn eentje
bid.
H. Bernardus: De
spirituele vooruitgang moet klein zijn van de religieuze die voortdurend
dokters en remedies zoekt; wie soms niet tevreden is met het voorschrift van de
gewone dokter; en wie door haar ontevredenheid de hele Gemeenschap verstoort.
H. Alfonsus van Liguori: Als lichamelijke zwakheid het ons
onmogelijk maakt om zelfkastijding te doen, laat ons dan tenminste leren om met
vreugde de lichamelijke zwakheden te omarmen die de Almachtige God ons zendt. Als ze met geduld gedragen worden, zullen ze ons beter
naar de perfectie leiden dan vrijwillige boetedoeningen.
H. Syncletica van Alexandrië: Als lichamelijke ziekten
worden genezen door medicijnen, zo worden de ziekten van de ziel genezen door
de lichamelijke zwakheden. De H. Syncletica was een Egyptische kluizenares. Ze leefde rond 300 na Chr. Haar
leven wordt beschreven door Sint Athanasius de Grote. Hij benadrukt haar
duldzaamheid in het lijden en de levenswijsheid die zij daaraan ontleende.
|