SERIE:
OFFERZIELEN deel 3
Enkelen aanwijzingen kunnen u als een hulp zijn in dit
leven van vereniging met Mij. Houd in het bereik van uw ogen een afbeelding van
uw Jezus. Doen dit ook de wereldse geliefden niet? En ben Ik niet uw Hemelse
Liefde? Elke keer dat uw blik op deze afbeelding zal vallen, verhef dan
gedurende en stonde uw gedachten tot Mij. Offer Mij uw werk op! Vraag Mij Mijn
zegen! In het diepste van uw hart zult ge Mijn vrede voelen. De kus die ge
drukt op Mijn afbeelding (vb kruisje) zal dan geen steriele daad zijn, maar een
werkelijke liefdedaad. Waar uw uitverkorene is, daar is ook uw hart! Uw
harteslag, speciaal de meest vurige, weze voor Mij! De liefde is een
aaneenschakeling van tederheden. De tederheid is de meest uitmuntende
uitdrukking van het hart en moet het aangebrachte zegel zijn van de hostieziel.
Richt uw tederheid op Mij en Ik zal ze op u richten! Geef mij uw hart, en Ik
schenk u het Mijne. Dit is de werkelijke liefdesontmoeting.

Bemin uw evennaaste
Om te vliegen heeft een vogel twee vleugels nodig. Eén
volstaat niet. Opdat de ziel naar de hemel zou kunnen zweven, heeft zij twee
liefdes nodig: deze tot God en deze tot de evennaaste. Wie zegt Mij te
beminnen, en ondertussen zijn naaste niet bemint, bedriegt zichzelf en dan is
zn godsdienst een ijdel woord. Ik beschouw hetgeen dat ge aan anderen doet als
aan Mijzelf gedaan. Hostieziel, het is werkelijk de deugd van de naastenliefde
die ge moet opbouwen. Tot Mijn apostelen zei Ik: Bemint elkaar, zoals Ik u
bemind heb. Daardoor zult ge herkend worden als Mijn volgelingen. Nu zeg Ik
het ook tot u: de naastenliefde moet het teken zijn waaraan men u herkent
tussen de anderen. Vergeet niet dat uw liefde als hostieziel dezelfde maat moet
hebben in uw naastenliefde. Ze moet dezelfde voorkomendheid hebben als de
liefde tot Mij.
De zielen die je zult hebben helpen redden, zullen het
allemaal de moeite waard hebben gemaakt! Denk aan de dag waarop je oog in oog
met die zielen zult staan, die anders misschien verloren zouden zijn gegaan,
als jij je niet aan Jezus had aangeboden als offerziel!
MISERENTISSIMUS REDEMPTOR: Over het eerherstel
aan het Heilig Hart van Jezus Pius XI 8/5/1928
Inleiding: Hulp en bijstand door Jezus Christus
beloofd aan Zijn Kerk
Nadat onze allerbarmhartigste Verlosser aan het kruishout
voor het mensdom het heil had bewerkt, wilde Hij voor tot Zijn Vader op te
stijgen, Zijn apostelen troosten en sprak: Ziet Ik blijf altijd bij u, tot aan
het einde der wereld" (Mt. 28, 10). Dit zo verblijdend woord is de bron
van al onze hoop en gerustheid; en het komt Ons als vanzelf in de gedachte, zo
dikwijls Wij van deze om zo te zeggen, hoge wachttoren, onze blik laten gaan
zowel over de gehele menselijke maatschappij, die aan zoveel kwalen en ellende
lijdt, evenals over de Kerk zelf, onophoudelijk ten prooi aan aanvallen en
hinderlagen. Want, zoals die goddelijke belofte in het begin de terneergeslagen
gemoederen van de Apostelen opbeurde, en hen daarna ontvlamde om het zaad van
de Evangelische leer over de hele wereld uit te strooien, zo heeft diezelfde
goddelijke belofte ook later de Kerk tegen de poorten der hel ter overwinning
gevoerd.
Onze Heer Jezus
Christus liet Zijn Kerk nooit alleen; maar méér nabij toch, was Zijn hulp en
bijstand, naarmate zij met ernstiger gevaren en moeilijkheden te kampen had;
doordat dan nl. de goddelijke Wijsheid, wier kracht zich uitstrekt van het ene
einde tot het andere, en alles ten beste schikt" (Wijsh. 8, 1), de
middelen verschafte die aan de eis van tijden en toestanden bij uitstek
beantwoorden. En ook in de jongste tijden is de Hand des Heren niet
verkort" (Jes. 59, 1), vooral toen een dwaling binnendrong en zich sterk
verspreidde, waardoor het te vrezen viel, dat zij in zekere zin de bronnen van
het christelijk leven zou doen opdrogen, daar zij de mensen van de liefde tot
God en de vertrouwelijke omgang met Hem aftrok.
Hierover heeft onze liefdevolle Zaligmaker, toen Hij aan de
H. Margareta Maria Alacoque verscheen, zich beklaagd, en vervolgens duidelijk
aangegeven, wat Hij van de mensen tot hun eigen welzijn verwachtte en wilde.
Toewijding aan Jezus Christus : (www.maria-domina-animarum.net)
(vooral bestemd voor de eerste vrijdag
van elke maand)
O Jezus, enige Messias van God,
Door U is Gods Licht in de wereld neergedaald, maar de wereld heeft het niet
aangenomen.
Zalig de zielen die hun hart voor U hebben geopend om de duisternis uit zich te
laten verbannen, want hen behoort het Rijk der Hemelen. Zij zullen het Land van
Liefde, Vrede en Gelukzaligheid erven.
Daarom belijd ik vandaag dat ik voor altijd Uw volgeling wil zijn.
Wil mij tekenen met Uw Kruis, opdat de duisternis moge zien dat ik een kind van
het Licht ben.
Ik wijd mij toe aan Uw Goddelijk Hart, opdat de oneindige verdiensten van Uw
Heilige Wonden en Uw Kostbaar Bloed mij mogen bevrijden uit de verwoestende
greep van het kwaad en de zonde.
O Lam Gods, wil U over mij ontfermen, alle dagen van mijn leven, opdat ik niet
zou dwalen en nooit de weg naar de Schaapsstal moge verliezen.
Goddelijke Verlosser van de mensheid, ik vertrouw mijn levensweg aan U toe,
opdat hij zoals Uw Kruisweg moge leiden naar mijn verheerlijking bij de Eeuwige
Vader, en ook ik een kleine verlosser van zielen moge worden. Dan zal ook mijn
graankorrel worden tot zaad voor het Rijk van Jezus Christus op aarde. Amen.
Daar dit echter sommige gelovigen wellicht nog niet bekend
is, anderen dit verwaarlozen, willen Wij U enkele woorden zeggen over de plicht
van een passend eerherstel, waartoe wij tegenover het Allerheiligste Hart van
Jezus gehouden zijn; en wel met de bedoeling, dat ieder van U, hetgeen Wij U
mededelen, met zorg aan zijn kudde zal leren, en haar moge aansporen het ook in
beoefening te brengen.
DEEL 1
: VOORTREFFELIJKHEID EN ALGEMENE VORMEN VAN DE VERERING VAN HET HEILIG HART
ARTIKEL 1 - Voortreffelijkheid der verering van
het H. Hart.
Onder al de blijken der oneindige goedheid van onze
Verlosser blinkt vooral het feit uit, dat de liefde van God, toen die der
gelovigen begon te verflauwen, ons zichzelf als voorwerp van een bijzondere
verering aanbood, en de schatten van Christus' liefde zich wijd ontsloten in de
verering van het Allerheiligst Hart van Jezus waarin alle schatten verborgen
zijn van wijsheid en kennis" (Kol. 2, 3).
Want, gelijk God eenmaal wilde, dat bij het verlaten van de
ark van Noah, een regenboog, verschijnend in de wolken" (Gen. 9, 13) ten
teken van vriendschap voor het menselijk geslacht heerlijk straalde, zo heeft
in de veelbewogen dagen der latere tijden, toen het Jansenisme, de meest
bedrieglijke van alle ketterijen, binnensloop, vijandig aan de liefde tot God
en de kinderlijke gezindheid jegens Hem, daar het een God predikte, die méér te
vrezen was als onverzoenlijk Rechter, dan te beminnen als Vader, onze
beminnelijke Verlosser Zijn allerheiligst Hart als een banier van vrede en
liefde geheven, en deze de volkeren getoond, als voorteken van de zekere
overwinning in de strijd.
Vandaar heeft dan ook onze voorganger Leo XIII, vol
bewondering voor de grote geschiktheid van de devotie tot het H. Hart, niet
geaarzeld in zijn Encycliek Annum Sacrum" te verklaren: Toen de Kerk in
de eerste tijden van haar bestaan gedrukt ging onder het juk van Caesar,
verscheen hoog aan de hemel aan een jeugdig keizer het kruis als voorbeduiding
en aankondiging van de komende schitterende overwinning. Ziet, een ander teken,
goddelijk en veelbelovend, vertoont zich heden aan ons oog: het Allerheiligste
Hart van Jezus, waarboven het kruis in felle schittering van vlammen. Daarop
moet alle hoop gevestigd, daarvan moet de redding van de mensen worden afgebeden
en verwacht."
ARTIKEL 2 - De H. Hartdevotie, kort begrip van
de gehele godsdienst en richtsnoer van het volmaakte leven
En dit terecht; want is niet in dit teken vol belofte, en
in de godsvrucht, die daaruit voortvloeit, het kort begrip van de gehele
godsdienst, ja zelfs het richtsnoer van een volmaakter leven vervat? Deze
godsvrucht voert de geesten sneller tot een innige kennis van Christus onze
Heer en beweegt ook de harten met groter kracht, Hem vuriger te beminnen en van
meer nabij te volgen. Niemand verwondert zich dan ook, dat onze voorgangers
deze uitstekende godsvrucht voortdurend zowel tegen de aantijgingen van
lasteraars hebben beschermd, als haar ook met de hoogste lofprijzingen
verhieven en met vuriger ijver bevorderden, volgens de eis van tijd en
omstandigheden.
Volgens Gods plan en welbehagen nam de vrome gezindheid van
de gelovigen jegens het H. Hart dagelijks toe. Vandaar dat overal godsdienstige
genootschappen werden opgericht om de verering van het H. Hart te bevorderen en
ook de gewoonte ontstond om volgens Jezus' verlangen de H. Communie op elke
eerste Vrijdag van de maand te ontvangen, een gebruik dat nu algemeen verspreid
is.
ARTIKEL 3 - De Toewijding
Maar, onder al wat eigen is aan de verering van het H.
Hart, treedt vooral naar voren en dient genoemd de Toewijding, waardoor wij
onszelf en al het onze als geschenk van Gods eeuwige liefde erkennen en aan het
goddelijk Hart opdragen. Deze Toewijding werd het eerst gedaan door de
maagdelijke leerlinge van het H. Hart, Margareta Maria met haar geestelijk
leidsman Claudius de la Colombière, nadat onze Verlosser haar had te kennen
gegeven, hoezeer Hij naar deze daad van de kant van de mensen verlangde, niet zo
zeer krachtens Zijn recht, dan wegens de oneindige liefde waarmede Hij ons
bemint. Hen volgden in de loop der tijden afzonderlijke personen, huisgezinnen
en verenigingen, ten slotte ook de overheden zelf, Staten en Rijken.
Zowel in het verleden als ook nu is het weer zo ver
gekomen, dat men door het drijven der goddelozen de heerschappij van Christus
verwerpt en openlijk tegen de Kerk ten strijde trekt door het ontwerpen van
wetten en het aanvaarden van volksbesluiten in strijd met het goddelijk en natuurlijk
recht en zelfs bijeenkomsten houdt onder de strijdkreet: Wij willen Hem niet
als koning over ons" (Lc. 19, 14). Maar nu stijgt in de kracht van die
Toewijding, waarover wij spraken, als 't ware één stem van verweer op van alle
H. Hartvereerders om de aan God verschuldigde eerbied op te eisen en Zijn
rechten te handhaven: Hij moet Koning zijn" (1 Kor. 15, 25). Laat
toekomen Uw Rijk" (Mt. 6, 10). Dit heeft ten slotte tot een gelukkige daad
geleid van onze roemrijke voorganger Leo XIII. De gehele mensheid, die
Christus, als het middelpunt (Ef. 1, 10) der wereld krachtens geboorterecht
toebehoort, heeft hij bij het begin van deze eeuw onder luide bijval der
christenheid aan het H. Hart toegewijd.
Litanie aan het
Heilig Hart van Jezus
Heer, ontferm U over ons
Christus, ontferm U over ons
Heer, ontferm U over ons
Christus aanhoor ons
God hemelse Vader ontferm U over ons
God, Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U
God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Hart van Jezus, de Zoon van de eeuwige Vader,
Hart van Jezus, door de H. Geest in de schoot van de Moedermaagd gevormd,
Hart van Jezus, wezenlijk verenigd met het Woord van God,
Hart van Jezus, oneindige Majesteit,
Hart van Jezus, heilige Tempel van God,
Hart van Jezus, woontent van de Allerhoogste,
Hart van Jezus, huis van God en Poort van de hemel,
Hart van Jezus, gloeiende oven van Liefde,
Hart van Jezus, schatkamer van gerechtigheid en van Liefde,
Hart van Jezus, vol goedheid en Liefde,
Hart van Jezus, peilloze diepte van alle deugden,
Hart van Jezus, alle lofprijzingen overwaardig,
Hart van Jezus, Koning en middelpunt van alle harten,
Hart van Jezus, waarin alle schatten zijn van wijsheid en van wetenschap,
Hart van Jezus, waarin de Godheid in alle volheid woont,
Hart van Jezus, waarin de Vader zijn welbehagen heeft gesteld,
Hart van Jezus, dat ons alle deelgenoot hebt gemaakt van uw oneindige rijkdom,
Hart van Jezus, verlangen van de eeuwige heuvelen,
Hart van Jezus, geduldig en groot in barmhartigheid,
Hart van Jezus, mild voor allen, die U aanroepen,
Hart van Jezus, bron van leven en van heiligheid,
Hart van Jezus, verzoening voor ons zonden,
Hart van Jezus, van versmadingen verzadigd,
Hart van Jezus, om onze misdaden gebroken,
Hart van Jezus, gehoorzaam geworden tot de dood,
Hart van Jezus, met een lans doorstoken,
Hart van Jezus, bron van alle troost,
Hart van Jezus, ons leven en onze verrijzenis
Hart van Jezus, onze vrede en onze verzoening,
Hart van Jezus, slachtoffer voor de zondaars,
Hart van Jezus, heil van hen, die op U hopen,
Hart van Jezus, hoop van hen, die in U sterven,
Hart van Jezus, hoogste vreugde van alle heiligen,
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Jezus zachtmoedig en nederig van Hart, maak ons hart gelijkvormig aan uw Hart.
Almachtige eeuwige God, sla uw blikken op het Hart van uw zeer beminde Zoon en
op de lofprijzingen en voldoeningen, die Hij U heeft gebracht in naam van de
zondaars. Laat U verzoenen en schenk vergiffenis aan hen, die uw barmhartigheid
afsmeken, in Naam van dezelfde Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en
heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
ARTIKEL 4 - Bekroning door het feest van
Christus Koning
Zoals Wij in onze encycliek Quas Primas"
uiteenzetten, hebben Wij op herhaald verzoek en aandringen van zeer vele
bisschoppen en gelovigen, deze gelukkige en liefdevolle daad met Gods hulp
kunnen voleinden en voltooien, toen Wij aan het einde van het H. Jaar het feest
van Christus Koning instelden, als plechtig door alle gelovigen te vieren. Met
dit te doen, hebben Wij niet enkel het hoogste gezag in het licht gesteld, dat
Christus over alle dingen en over alle mensen afzonderlijk bezit, doch zijn
toen reeds op de vreugde vooruitgelopen van die heerlijke dag, waarop de hele
wereld zich blij zal onderwerpen aan de zoete heerschappij van Koning Christus.
Daarom hebben Wij toen tevens bepaald, dat bij gelegenheid van deze
vastgestelde feestdag jaarlijks diezelfde Toewijding moet hernieuwd worden om
haar vruchten zekerder en overvloediger te verkrijgen en om alle volken in het
Hart van de Koning der koningen en de Heer der heersers in christelijke liefde
en vredevolle verzoening te verenigen.

ARTIKEL 5 - Eerherstel in het algemeen
Maar al deze eerbewijzen, vooral die zo heilzame
toewijding, door het plechtig feest van Christus Koning als het ware
bekrachtigd, dienen nog aangevuld, waarover Wij u nu, iets uitvoeriger wensen
te spreken: de akte nl. van eervolle genoegdoening of zogenaamd eerherstel, aan
het H. Hart van Jezus verschuldigd. Want als het er bij een toewijding op de
eerste en voornaamste plaats op aankomt, aan de liefde van de Schepper die van
het schepsel te doen beantwoorden, dan volgt hieruit consequent, dat aan
diezelfde ongeschapen liefde, wanneer deze door onachtzaamheid verwaarloosd of
haar door een belediging geweld werd aangedaan, hiervoor genoegdoening wordt
aangeboden. Een plicht, gewoonlijk die van eerherstel genoemd.
ARTIKEL 6 - Beweegredenen: rechtvaardigheid en
liefde
Wij zijn tot eerherstel en boete gehouden door een
dwingende eis van rechtvaardigheid en liefde. Van rechtvaardigheid, opdat het
God aangedane onrecht uitgeboet en de verstoorde orde door boetvaardigheid
hersteld wordt; van liefde, om mede te lijden met Christus en Hem, die met
verguizingen verzadigd is" met onze zwakke krachten enigszins te
vertroosten. Als zondaars met vele schulden beladen, dienen wij God niet enkel
daardoor te eren, dat wij of Zijn opperste Majesteit met verschuldigde
onderdanigheid aanbidden of ook Zijn oneindige vrijgevigheid door dankzegging
prijzen, maar ook door Hem, de rechtvaardige Rechter, voldoening te schenken voor
onze ontelbare zonden, beledigingen en nalatigheden.
Aan de Toewijding dus, waardoor wij ons aan God opdragen
en Godgewijden (sancti Deo)
genoemd worden en wel in die heiligheid en standvastigheid, die, zoals Jezus
zegt, eigen is aan die toewijding , moet eerherstel worden toegevoegd, om
daardoor de zonde geheel uit te wissen, opdat de heiligheid der opperste
rechtvaardigheid ons niet, wanneer wij in onze onwaardigheid zonder schaamte
nader treden, terugstoot, en onze gaven eerder met afkeer verwerpt dan met
welgevallen aanvaardt.
ARTIKEL 7 - Door geheel het menselijk geslacht
verschuldigd
Deze plicht van eerherstel rust op heel het menselijk
geslacht, daar dit volgens ons christelijk geloof, na Adams val, met erfzonde
bevlekt, onderhevig aan hartstochten en jammerlijk verlaagd, verdiend had in
het eeuwig verderf te worden gestort. Paulus zegt hierover: "van nature
waren wij kinderen van toorn". De mensen hebben inderdaad reeds van den
beginne die plicht van algemene uitboeting als het ware erkend en er zich,
gedreven door een natuurlijk gevoel, op toegelegd, God óók door openbare offers
te verzoenen.
ARTIKEL 8 - Door Christus gebracht voor ons
allen
Geen geschapen macht was echter toereikend, de misdaden der
mensen uit te boeten, als Gods Zoon de te herstellen menselijke natuur niet had
aangenomen. De Verlosser zelf heeft dit bij monde van de Profeet verkondigd:
"Offers noch gaven hebt Gij gewild; maar een lichaam hebt Gij Mij bereid.
Brand- en zoenoffers behaagden U niet; toen zei Ik: zie Ik kom" (Hebr. 10,
5-7). En inderdaad: "in waarheid heeft Hij onze krankheden zelf in Zijn
lichaam gedragen, en onze smarten zelf doorstaan; om onze misdaden is Hij
gedood" (Jes. 53, 4-5) en "Hijzelf heeft aan het Kruishout in Zijn
lichaam onze zonden gedragen" (1 Pt. 2, 24) "Het handschrift, dat
door zijn bepalingen onze aanklager was, heeft Hij uitgewist en vernietigd,
door het te slaan aan het Kruis" (Kol. 2, 14) "opdat wij, van de
zonden ontlast, voor de gerechtigheid zouden leven" (1 Pt. 2, 24).
Maar hoewel de overvloedige verlossing door Christus ons
ruimschoots "alle zonden vergeven heeft" (Kol. 2, 13), zo moet,
vanwege die wondere beschikking van de goddelijke Voorzienigheid, in ons vlees
worden aangevuld "wat aan Christus' lijden voor Zijn Lichaam, dat de Kerk
is, ontbreekt" (Kol. 1, 24), ook met de lofprijzingen en voldoeningen,
"die Christus in de naam van de zondaren heeft aangeboden", ook onze
lofprijzingen en voldoeningen verenigen.

Steeds moeten wij er aan denken, dat heel de uitboetende
kracht gelegen is in het éne bloedige Offer van Christus, dat zonder
tussenruimte van tijd op onze altaren wordt hernieuwd, omdat het "een en
hetzelfde Offerlam is, dat zich nu offert door de bediening der priesters, en
zich toen offerde op het Kruis, terwijl alleen de wijze van offeren
verschilt". Daarom moet met dit hoogverheven Eucharistisch Offer de
opoffering van de bedienaren en van de andere gelovigen gepaard gaan, opdat ook
zij "levende, heilige, aan God welgevallige offeranden" (Rom. 12, 1)
zouden zijn. De H. Cyrillus verklaart, "dat het Offer des Heren niet met
de vereiste heiligheid wordt opgedragen, als onze opdracht en ons offer niet
aan Zijn heilig lijden beantwoorden". Paulus vermaant ons dan ook, dat wij
"Jezus" lijden tot stervens toe in ons lichaam ronddragen" (2
Kor. 4, 10) en "met Christus begraven en met Hem samengegroeid door het
beeld van Zijn dood" (Rom. 6, 4-5), niet alleen "ons vlees moeten
kruisigen met zijn driften en begeerten" (Gal. 5, 24) "vluchtende het
zinnelijk bederf van de wereld" (2 Pt. 1, 4), maar dat "ook Jezus'
leven door ons lichaam moet worden geopenbaard" (2 Kor. 4, 10), en dat
wij, deelgenoot geworden aan Zijn eeuwig priesterschap, "gaven en offers
voor de zonden" (Hebr. 5, 1) moeten opdragen.
ARTIKEL 9 - Hoe worden wij deelgenoten van
Christus' priesterschap?
Deelgenoten te zijn van dit verheven priesterschap en van
het ambt om te offeren en voldoening te geven, is niet alleen het voorrecht van
Zijn bedienaren bij het reine Offer, dat van de opgang der zon tot haar
ondergang op alle plaatsen aan God wordt opgedragen" (Mal. 1, 11), maar
ook heel het christenvolk, door de Petrus een uitverkoren geslacht, een
koninklijk priesterdom" (1 Pt. 2, 9) genoemd, moet offers voor de zonde
brengen zowel voor het volk als voor zichzelf (Hebr. 5, 3) zoals iedere
hogepriester, uit de kring der mensen genomen, ten bate der mensen aangesteld
wordt voor hun betrekkingen tot God" (Hebr. 5, 1). Hoe volmaakter dus onze
uitboeting is, en ons offer beantwoordt aan het Offer des Heren, d.w.z. hoe
volmaakter wij onze eigenliefde en onze begeerlijkheden zullen hebben ten offer
gebracht en ons vlees zullen hebben gekruisigd met die mystieke kruisiging,
waarover de Paulus spreekt, des te overvloediger vruchten van verzoening en
uitboeting zullen wij voor ons en voor anderen verwerven.
Er bestaat een nauwe betrekking tussen Christus en alle
gelovigen, zoals tussen het hoofd en de overige ledematen van het lichaam; eveneens
zijn door de Gemeenschap der Heiligen, zoals wij in het katholieke geloof
belijden, zowel enkelingen als volken niet slechts onderling verbonden met
Hem, Christus, die het Hoofd is", maar ook door Hem wordt het gehele
lichaam samengevoegd en samengehouden, omdat elk gewricht zijn taak vervult met
de kracht, die ieder lid in 't bijzonder is toegemeten; en zó voltrekt zich dan
de groei van het lichaam tot opbouw in liefde" (Ef. 4, 15-16), hetgeen de
Bemiddelaar zelf tussen God en de mensen, Jezus Christus, de dood nabij, aan
Zijn Vader vroeg: Ik in hen en Gij in Mij. Mogen zij volmaakte eenheid
bezitten" (Joh. 17, 23).
ARTIKEL 10 - Overgang van de beweegredenen der
rechtvaardigheid tot die der liefde
Evenals de toewijding de vereniging met Christus uitspreekt
en bevestigt, zo maakt het eerherstel door de zuivering van zondeschuld met die
vereniging een aanvang, vervolmaakt haar door deelneming aan het lijden van
Christus en voltooit haar door offers voor onze broeders op te dragen.
Ongetwijfeld was dit ook de bedoeling van onze barmhartige Verlosser, toen Hij
ons Zijn Hart wilde openleggen met zichtbare lijdenstekenen en vlammen van
liefde; wij moeten het ontzaglijk kwaad van de zonde gaan beseffen en dan opzien
naar de oneindige liefde van de verzoenende Verlosser, de zonden dieper gaan
haten, de liefde vuriger gaan beminnen.
DEEL 2
: HET EERHERSTEL IN DE DEVOTIE TOT HET HEILIG HART
ARTIKEL 1 - Door Jezus gevraagd
De geest van boete of genoegdoening heeft inderdaad steeds
een eerste plaats gehad in de H. Hartdevotie; niets komt meer met haar
oorsprong, natuur, uitwerking en beoefening overeen. De geschiedenis en de
praktijk, de liturgie en de aansporingen van de Pausen bewijzen dit. Toen
Christus aan de H. Margareta Maria verscheen, openbaarde Hij haar de grootheid
van Zijn liefde en klaagde droef over het kwetsend en schrijnend onrecht van zo
vele ondankbare mensen. Mochten Zijn woorden de vromen zielen in het hart
gegrift staan en nimmer vergeten worden. Hij zei: Ziehier het Hart, dat de
mensen zo zeer heeft liefgehad en hen met alle soort van weldaden heeft
overladen. Als loon voor Zijn oneindige liefde ontving het slechts
onverschilligheid en versmading en dit soms nog wel van zielen, die tot
bijzondere liefde verplicht en gehouden waren".
Om deze schuld goed te maken gaf Hij als Zijn Hartenwens
het verlangen te kennen, dat men met de bedoeling van eerherstel tot 's Heren
Tafel zou naderen, dus een eerherstellende H. Communie zou doen, alsook een vol
uur akten en gebeden van ereboete zou verrichten, zo terecht het H. Uur
genoemd. Deze oefeningen van godsvrucht heeft de H. Kerk niet enkel
goedgekeurd, doch ook overvloedig met geestelijke gunsten verrijkt.

ARTIKEL 2 - Waarom en hoe eerherstel brengen
aan Christus?
Maar hoe zouden deze oefeningen van ereboete Christus
kunnen troosten, die reeds verheerlijkt heerst in de hemelen? Wij antwoorden
hierop met de toepasselijke woorden van St. Augustinus: Geef mij iemand, die
bemint, en hij begrijpt wat ik bedoel".
Want ieder, die God oprecht liefheeft, ziet bij het
overwegen van het verleden de Christus lijdend voor ons mensen, gekweld,
bedroefd, het ontzettendste verdurend, om ons mensen en voor ons heil"
bijna bezwijkend onder droefheid, benauwdheden en versmadingen, ja, vermorzeld
om onze misdaden" (Jes. 53, 5) en ons genezend door Zijn wonden. En dit
alles overwegen de vrome zielen des te meer naar waarheid, omdat de zonden en
wandaden der mensen, op welke tijd ook bedreven, de oorzaak waren, waarom de
Zoon Gods ter dood werd overgeleverd; ook nu zouden 'deze uiteraard Christus de
dood aandoen met dezelfde smart en droefenis. Elke zonde immers wordt geacht op
haar wijze het lijden des Heren te hernieuwen, daar zij, zover het hen
betreft, de Zoon van God kruisigen en bespotten" (Hebr. 6, 6).
Als dus de ziel van Christus ook om onze zonden, die nog in
de 'toekomst lagen en die Hij voorzag, bedroefd is geworden tot de dood, dan
lijdt het geen twijfel, of Hij heeft ook toen reeds geen geringe troost
ondervonden uit ons eerherstel, eveneens door Hem voorzien, toen een engel uit
de hemel, Hem verscheen" (Lc. 22, 43) om Zijn door verdriet en
benauwdheden terneergeslagen Hart te versterken.
En zo doende kunnen en moeten wij het H. Hart, dat door de
zonden der ondankbare mensen zonder ophouden wordt gewond, ook nu nog op een
wel wondere maar toch waarachtige wijze troosten, vooral omdat Christus zelf
(zoals de liturgie ons doet lezen) bij monde van de Psalmist zich beklaagt van
Zijn vrienden verlaten te zijn: Gij weet hoe de smart Mij het Hart heeft
gebroken. Ik hoopte op medegevoel; dit bleef achterwege; op troosters, maar ook
hen vond Ik niet" (Ps. 68, 21).
Litanie om aan Jezus
eerherstel te geven voor de beledigingen die Hem in het H. Sacrament van het
Altaar worden
Heer, ontferm U over ons. Jezus Christus, ontferm U over ons. Jezus
Christus, hoor ons. Jezus Christus, verhoor ons. God, Hemelse Vader, ontferm U
over ons. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U over ons. God, Heilige
Geest, ontferm U over ons. Heilige Drie-eenheid, 1 God, ontferm U over ons.
Heilige Hostie, voor de zaligheid van de zondaars opgeofferd,
ontferm U over ons.
Heilige Hostie, op het altaar voor en door ons vernederd, ontferm U
over ons.
Heilige Hostie, door de slechte Christenen veracht, ontferm U over
ons.
Heilige Hostie, blootgesteld aan tegenspraak, ontferm U over ons.
Heilige Hostie, aan de ketters overgeleverd, ontferm U over ons.
Heilige Hostie, door de godslasteraars bespot, ontferm U over ons.
Heilige Hostie, Brood der Engelen, voor de dieren geworpen, ontferm
U over ons.
Heilige Hostie, in het slijk geworpen en met de voeten getreden,
ontferm U over ons.
Heilige Hostie, door ontrouwe dienaren onteerd, ontferm U over ons.
Heilige Hostie, vergeten en verlaten in de tempels, ontferm U over
ons.
O God zij ons genadig, spaar ons Heer.
Zij ons genadig, verhoor ons, Heer.
Voor de diepe verachting van zon bewonderenswaardig Sacrament,
bieden wij U eerherstel aan, o Heer.
Voor de onwaardige Communies, bieden wij U eerherstel aan, o Heer.
Voor de oneerbiedigheid van de Christenen, bieden wij U eerherstel
aan, o Heer.
Voor de ontheiliging van uw heiligdommen, bieden wij U eerherstel
aan, o Heer.
Voor de gewelddadig weggenomen ciboriën, bieden wij U eerherstel
aan, o Heer.
Voor de voortdurende godslasteringen van de goddelozen, bieden wij
U eerherstel aan, o Heer.
Voor de hardnekkigheid en slechtheid van de ketters, bieden wij U
eerherstel aan, o Heer.
Voor de schandelijke gesprekken die in uw heilige tempels gevoerd
worden, bieden wij U eerherstel aan, o Heer.
Voor de ontheiligers van uw kerken, van welke zij de plaats van hun
heiligschennis gemaakt hebben, bieden wij U eerherstel aan, o Heer.
Wij bidden U, dat het U behaagt de eerbied voor dit aanbiddelijk
geheim in alle Christenen te vermeerderen, verhoor ons Heer.
Wij bidden U, dat U het Sacrament van uw liefde aan de ketters wilt
openbaren, verhoor ons Heer.
Wij bidden U, dat Gij ons de genade wilt verlenen, dat wij U meer
beminnen, dan zij U haten, verhoor ons Heer.
Wij bidden U, dat de smaadwoorden van hen, die U beledigen, ons
mogen treffen, verhoor ons Heer.
Wij bidden U, dat U ons eerherstel, in de geest van nederigheid
gedaan, wilt aanvaarden, verhoor ons Heer.
Wij bidden U, dat onze aanbidding U moge behagen, verhoor ons Heer.
Zuiver Hostie, verhoor ons.
Heilige Hostie, verhoor ons.
Onbevlekte Hostie, verhoor ons.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons,
Heer.
Heer, ontferm U over ons. Jezus Christus, ontferm U over ons. Zie,
Heer onze droefheid. En geef eer aan Uw heilige Naam.
Gebed :
Heer Jezus Christus, die met ons tot aan de voleinding van de
eeuwen in het Sacrament van Uw liefde hebt willen verblijven, teneinde Uw Vader
door de gedachtenis aan Uw lijden een eeuwige eer en ons het voedsel der
onsterfelijkheid te geven, verleen ons de genade van die talloze beledigingen,
die U in dit aanbiddelijk Geheim ontvangt, en de heiligschennissen, die door de
goddelozen, de ketters en de slechte christenen begaan worden, met een van
droefheid vervuld hart te bewenen; ontsteek in ons een vurige ijver om U voor
deze smaad en spot, waaraan U zich liever wilt blootstellen dan U van uw
getrouwen te scheiden, eerherstel te bieden; U die met de Vader en de Heilige
Geest leeft en heerst in alle eeuwen. Amen.
ARTIKEL 3 - Voor hetgeen Hij verduurt in Zijn
mystiek Lichaam.
Hier komt nog bij, dat Christus' uitboetend lijden wordt
vernieuwd en op zekere wijze wordt voortgezet en voltooid in Zijn mystiek
Lichaam, de Kerk. Want om nogmaals met St. Augustinus te spreken: Christus
heeft geleden hetgeen Hij moest lijden; aan de maat van het lijden ontbreekt
dus niets. Het lijden is derhalve voltooid, maar alleen in het Hoofd; in Zijn
Lichaam wordt Christus' lijden derhalve nog aangevuld". Dit verklaarde Jezus
zelf, toen Hij tot Saulus sprak: nog altijd ziedende van haat en moordlust
tegen de leerlingen des Heren": Ik ben Jezus, Die gij vervolgt" (Hand.
9, 1-5), aldus duidelijk te kennen gevend, dat door de vervolgingen de Kerk
aangedaan, ook het goddelijk Hoofd der Kerk zelf wordt gekweld en bestreden.
Zeer terecht wenst Christus in Zijn mystiek Lichaam ons tot
deelgenoten in Zijn boete; hetgeen ook reeds door onze verhouding tot Hem
gevorderd wordt, daar wij immers het Lichaam van Christus (zijn), en ieder in
het bijzonder Zijn ledematen" (1 Kor. 12, 27), behoren alle leden mede te
lijden met al wat het Hoofd lijdt.
De Rozenkrans van
het Heilig Aanschijn (www.geestvangebed.nl)
Er zijn vijf groepen van elk 5 kleine kralen met een grote kraal
tussen elke groep. Bid deze rozenkrans - eventueel op een normale rozenkrans -
in onderstaande volgorde.
Geloofsbelijdenis en Onze Vader
U komt alle lof, eer en dank toe, o Vader, Zoon en Heilige Geest,
tot in eeuwigheid Amen.
Ik groet U, Maria, Dochter van God de Vader. Wees gegroet ...
Ik groet U, Maria, Moeder van God de Zoon. Wees gegroet ...
Ik groet U, Maria, Bruid van God de Heilige Geest. Wees gegroet ...
V. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest;
A. zoals het was in het begin en nu, en altijd en in de eeuwen der
eeuwen. Amen.
O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoed ons voor het vuur van
de hel, breng alle zielen naar de Hemel, vooral diegenen die Uw barmhartigheid
het meeste nodig hebben.
Bid op de grote kralen:
Hemelse Vader, wij offeren U op, nederig en met aandrang, de
oneindige Verdiensten en Smarten van het Heilig Aanschijn, Zijn kostbaar Bloed,
al Zijn Wonden en Tranen, tot Uw grotere Eer en Glorie en voor de bekering van
de zondaars.
Bid op de vijf kleine kralen:
Heilig Aanschijn, met Wonden bedekt, ontferm U over ons, wij roepen
tot U.
Heilig Aanschijn met Bloed overstroomd, ontferm U over ons, wij
roepen tot U.
Heilig Aanschijn, in oneindige Liefde bittere Tranen vergietend,
ontferm U over ons, wij roepen tot U.
Heilig Aanschijn, met hoon en smaad bedekt, ontferm U over ons, wij
roepen tot U.
Heilig Aanschijn, zwijgend de vreselijkste smarten verdragend,
ontferm U over ons, wij roepen tot U.
Bid hierna: O Heer Jezus, toon ons Uw Heilig Aanschijn en wij
zullen gered worden.
Slotgebed: Eeuwige Vader, ik offer U op, door de allerreinste handen van
Maria, het aanbiddelijk Aanschijn van Uw geliefde Zoon, tot eerherstel voor de
lasteringen van Uw Heilige Naam en tot bekering van de
zondaars. Amen.
ARTIKEL 4 - Dringende noodzakelijkheid van dit
eerherstel vooral in onze tijd.
Hoe dringend nu de noodzakelijkheid van boete en
eerherstel, vooral in onze tijd is, zal een ieder duidelijk zijn, die, zoals
Wij boven zeiden, deze wereld, die in kwaad verkeert" (1 Joh. 5, 19), beziet.
Van alle kanten klinkt het geroep der volkeren tot ons door, die tot ons
verzuchten, wier vorsten of bestuurders zijn opgestaan en samenspannen tegen de
Heer en tegen Zijn Kerk.
PARAGRAAF 1 - Kerkvervolgingen, algemene
verwildering van zeden
In die streken zien wij alle goddelijke en menselijke
rechten met voeten getreden; kerkgebouwen verwoest en gesloopt; kloosterlingen
en Godgewijde maagden uit hun huizen verdreven en aan allerlei laster,
wreedheden, honger en gevangenisstraf blootgesteld; scharen jongens en meisjes
van de schoot hunner Moeder de H. Kerk losgerukt en, om hen Christus te leren
afzweren en lasteren, vertrouwd gemaakt met de verfoeilijke zonden van het
vlees; heel het christenvolk hevig beangstigd en teneergedrukt, voortdurend
voor de keuze geplaatst ófwel het geloof te verzaken, ófwel de wreedste
marteldood te sterven. Dit alles is voorzeker zó bedroevend, dat men geneigd
zou zijn te zeggen, dat door dergelijke gebeurtenissen nu reeds wordt
aangekondigd en voorspeld: het begin der weeën", die de zoon van het
verderf, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of heilig
heet" (2 Tess. 2, 4), brengen zal.
PARAGRAAF 2 - Het kwaad bij de gelovigen
Méér nog is het echter te betreuren dat ook bij de
gelovigen, die toch in het H. Doopsel door het Bloed van het Lam zijn gereinigd
en met genade verrijkt, er in alle standen zovelen worden aangetroffen, die betreffende
godsdienstige zaken ontstellend onwetend zijn en, met valse leerstellingen besmet,
een leven leiden, in zonde verstrikt en ver van het Vaderhuis, een leven, dat
het licht van het ware Geloof niet beschijnt, de hoop op de toekomstige
zaligheid niet verzacht, het vuur der liefde niet sterkt en verwarmt, zodat zij
waarlijk in de schaduwen des doods gezeten zijn. Bovendien bekommeren zich zeer
vele gelovigen niet meer om de kerkelijke tucht en de aloude instellingen,
waarop juist geheel het christelijk leven moet steunen, waardoor het
familieleven geregeld en de heiligheid van het huwelijk beveiligd wordt.
De opvoeding van de jeugd wordt verder geheel verwaarloosd
of bedorven door toegevendheid, aan de Kerk het recht ontnomen de jeugd
christelijk op te voeden.
Dan heerst er een betreurenswaardige laksheid inzake de christelijke
eerbaarheid in het leven en in de kleding, vooral van die van de vrouw, en een
teugelloze zucht naar vergankelijke goederen.
De Staatsbelangen worden mateloos opgedreven, de volksgunst
op buitensporige wijze gezocht, aan het wettig gezag, wordt tekort gedaan en
het woord Gods ten slotte veracht, waardoor het Geloof zelf verzwakt of in
direct gevaar wordt gebracht.
Tot overmaat van ramp komt hier nog bij zowel de lafheid en
de achteloosheid van hen, die, als de slapende en vluchtende apostelen, in hun
geloof wankelen en de door angst gekwelden of door de trawanten van Satan
omringden Christus jammerlijk alleen laten, alsook de trouweloosheid van hen,
die naar het voorbeeld van de verrader Judas, ofwel vermetel en heiligschennend
in het Altaaroffer delen, ofwel naar het kamp van de vijand overlopen.
Zo komt onwillekeurig de gedachte op, dat de tijd reeds
nadert, waarvan onze Heer heeft voorspeld: En omdat de ongerechtigheid de
overhand neemt, zal de liefde van velen verkoelen" (Mt. 24, 12).
PARAGRAAF 3 - Het daaruit te trekken besluit.
De geest van eerherstel
Wanneer de gelovigen dit alles godvruchtig overwegen, kan
het niet anders, of zij zullen, ontvlamd van liefde tot de lijdende Zaligmaker,
met grote ijver hun eigen zonden, alsook die van anderen uitboeten, Christus'
eer herstellen en het eeuwig heil der zielen bevorderen. Wat de Apostel zegt (Rom.
5, 20): Waar de zonde tot overvloed kwam, daar kwam de genade in rijker
overvloed", kan men tot op zekere hoogte ook aanwenden om onze tijd te
kenschetsen; want terwijl de slechtheid van de mensen steeds meer toeneemt,
groeit ook op wonderbare wijze door de bijstand van de H. Geest, het getal van
de gelovigen van beide sekse, die met grote ijver het goddelijk Hart
genoegdoening trachten te schenken voor zovele beledigingen, en zelfs niet
aarzelen zich aan Christus als slachtoffer aan te bieden.
Indien men alles, wat Wij in het voorafgaande gezegd
hebben, liefdevol bij zichzelf overweegt en in zijn hart prent, kan het toch
niet uitblijven, dat men er zich niet toe blijft bepalen enkel een afschuw van
de zonde te hebben en zich er van te onthouden als van het grootste kwaad, doch
men zal zich daarenboven geheel aan Gods Wil overgeven en zich beijveren de
geschonden eer van de goddelijke Majesteit te herstellen, zowel door
onafgebroken gebed als door vrijwillig op zich genomen versterving, alsook door
het geduldig verdragen van de wederwaardigheden, die ons mochten treffen en ten
slotte door geheel ons leven in het teken van uitboeting te stellen.
ARTIKEL 5 - Lof van de verenigingen met
eerherstellend doel
Uit deze gedachte zijn dan ook verschillende religieuze
genootschappen van mannen en vrouwen ontstaan, die door ijverig dienstbetoon
bij dag en bij nacht zich als het ware ten doel gesteld hebben de taak van de
Engel op zich te nemen, die Jezus in de Hof kwam vertroosten. Vandaar ook de
verenigingen van vroomgezinden, eveneens door de Apostolische Stoel goedgekeurd
en met aflaten verrijkt, die deze plicht van eerherstel door passende daden van
godsvrucht en deugd beoefenen; vandaar heeft zich ten slotte, om andere dingen
voorbij te gaan, alom de gewoonte gevormd, tot herstel van de geschonden
goddelijke eer, godsdienstige betogingen te houden en plechtige akten van
eerherstel te verrichten, niet enkel door afzonderlijke christenen, doch ook
door gehele parochies, bisdommen en steden.

DEEL 3
: BESLUIT
ARTIKEL 1 - Het feest van het H. Hart, feest
van eerherstel
Met dit alles voor ogen wensen Wij vurig dat, evenals de
plechtige Toewijding verborgen en klein is ontstaan, daarop wijd verspreid, en
ten slotte door Onze goedkeuring de gewenste luister verkregen heeft, ook deze
oefening van uitboeting en godvruchtig eerherstel, reeds lang zegenrijk ingevoerd
en verbreid, eveneens door Ons apostolisch gezag krachtig wordt bevestigd en in
heel de katholieke wereld aan plechtigheid mag winnen.
Daarom bepalen en bevelen Wij, dat jaarlijks op het feest
van het H. Hart, dat Wij bij deze gelegenheid hebben doen verheffen tot de rang
van dubbel-eerste klas met octaaf, in alle kerken over de gehele wereld,
hetzelfde en in dezelfde woorden, plechtig wordt verricht, om aldus al onze
zonden te bewenen en de geschonden rechten van Christus, onze opperste Koning
en Heer te herstellen.
Eerherstel aan Jezus (www.maria-domina.animarum.net)
Mijn lieve Jezus, mensgeworden Liefde,
Al te lang zijn mijn zonden als zout in Uw Wonden geweest.
Vandaag kijk ik U aan door de ogen van Maria, Uw en mijn Moeder, en kom ik met
mijn door Haar gezegende Tranen het leed genezen dat ik U heb aangedaan.
Lieve Jezus, ik zie U in de Hof van Gethsemani, diep bedroefd omdat mijn ziel,
zo zeer door U bemind, zich niet wil laten verlossen. Lieve Jezus, waar zijn Uw
vrienden van weleer? Waar ben ik?
Lieve Jezus, ik zie U verraden worden door mijn ziel, die geen avond kan zeggen
dat zij de voorbije dag vrij van zonde is geweest.
Lieve Jezus, ik zie U gevangen genomen worden door mijn ziel, doordat zij U
niet toelaat, vrij in haar te werken, en zij U vastketent door te kiezen voor
het kwaad.
Lieve Jezus, ik zie U drie maal verloochend worden door mijn ziel, want toen
mijn levenspad zwaar werd, kende ik U niet meer.
Lieve Jezus, ik zie U veroordeeld worden door mijn ziel die de haar door U
getoonde Weg der Wijsheid te moeilijk vindt.
Lieve Jezus, ik zie U aan de geselkolom, verscheurd onder de zweepslagen van
mijn zonden, want waarom zou ik lijden wanneer de Eeuwige Liefde dat zonder
morren voor mij doet?
Lieve Jezus, ik zie U met doornen gekroond, boetend voor mijn ziel die zichzelf
koning waant, verstikt in zelfzucht. De warme Mantel van Maria is vervangen
door de kille mantel van de spot.
Lieve Jezus, ik zie U beladen met Uw Kruis, zuchtend onder de last van mijn zonden.
Wat mijn ziel door de jaren heen niet heeft gevoeld, is voor mijn God zo zwaar
dat Hij er tot drie maal toe onder bezwijkt. Uw Bloed tekent de weg naar mijn
Verlossing. Ik zie mijn zo vereerde Moeder Maria op U toesnellen en laat Haar
Tranen mijn hart breken.
Ja, Moeder, ik zal het kruis van mijn zonden helpen dragen.
Ja, Moeder, ik zal het Gelaat van de Eeuwige Liefde schoonwissen, opdat ik moge
zien hoe een zuivere ziel er behoort uit te zien.
Ja, Moeder, ik zal met de vrouwen langs de weg mijn zonden bewenen.
Lieve Jezus, ik zie U van Uw kleren beroofd worden, doordat mijn zondige ziel U
door haar onverschilligheid Uw waardigheid ontneemt.
Ja, Moeder, ik zal mijn Goddelijke Broer in de mantel van mijn Liefde hullen.
Lieve Jezus, ik zie U aan het Kruis. Mijn ziel is getuige van de ultieme
geschenken van Uw Eeuwige Liefde: De Vader zal mijn onwetendheid vergeven;
vanaf heden ligt het Paradijs voor mij open; U hebt mij alles gegeven, zelfs Uw
Moeder.
Hoe onterecht voel ik mij verlaten terwijl U en Zij mij het meest nabij zijn.
Maar ik verlaat U niet meer. Samen met Moeder Maria blijf ik onder Uw Kruis
staan. Mijn rouwmoedig hart wordt de beker die Uw Bloed opvangt om het te
bewaren voor de eeuwigheid.
U hebt dorst naar mijn ziel, ik beveel ze U aan door Maria's Handen. Mijn
Liefde tot U zal echter nooit volbracht zijn. Amen.
|