Hoe
kunnen degenen die nooit over Christus gehoord hebben gered worden?
Door
Ernest Valea
Deze vraag is een natuurlijk gevolg wanneer Christenen
verklaren dat Jezus Christus offer op het kruis is de enige mogelijkheid voor
menselijke redding. Van in het begin, moeten we een belangrijk aspect benadrukken wanneer we het over dit onderwerp
hebben: een dergelijke vraag kan enkel gesteld worden door degenen die hebben
gehoord over Jezus Christus. Niemand behoort dus tot de categorie van degenen
die nog nooit gehoord hebben over hem. Daarom kan deze vraag ofwel een weg zijn
om zijn atheïsme of andere religies te rechtvaardigen, ofwel een weg zijn om echt
interesse te hebben om het Katholieke geloof te verzoenen met andere religies. Wat
ook het geval is, een juist antwoord vinden op deze vraag is belangrijk.
Twee extremen moeten vermeden worden wanneer we het hebben over de redding van
degenen die nooit hebben gehoord over Christus. Ten eerste, als mensen enkel kunnen
gered worden nadat ze over hem gehoord hebben, zijn er massas mensen, die
nooit deze kans gehad hebben gedurende hun leven, noodzakelijk veroordeeld tot
eeuwig lijden in de Hel. Het is duidelijk dat een dergelijke wreedheid niet
verenigbaar zou zijn met zijn liefde voor ons, die Christus zond om te sterven
op het Kruis voor onze zonden. Als God al-lievend is, al-wetend en al-machtig,
moet hij een oplossing hebben voor degenen die nooit hebben gehoord over zijn
laatste openbaring in Jezus Christus.
Ten tweede, als andere religies geldige wegen waren tot God, zou de
Christelijke bewering dat Jezus offer op het Kruis de enige mogelijkheid voor
menselijke redding onjuist zijn. Als mensen hun eigen redding zouden kunnen ineen
steken door een gekende religie na te volgen, zou God de kruisiging van
Christus niet toegelaten hebben. Het Christendom zou dan enkel een alternatief
zijn om God te bereiken naast de religies die reeds bestaan, en Jezus enkel een
leraar zijn tussen alle andere.
Maar Jezus zei zelf dat hij de enige mogelijkheid was voor onze redding en
verzoening met God. Hij zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand
komt tot de Vader behalve door mij" (Johannes 14,6). Hij bevel zijn
leerlingen om de wereld in te trekken en zijn waarheid overal te verkondigen (Mattheus
28,18-20; Marcus 16,15-16). Als andere religies even goed waren als het
Christendom om tot redding te komen, zou de inspanning van Christelijke
missionarissen absurd zijn. Waarom zouden zovelen hun leven opgeofferd hebben?
Enkel om te verkondigen dat het een van de vele alternatieven was om God te
bereiken?
pater Damiaan
We kunnen daarom niet de unieke verzoening van die Jezus bewerkstelligd heeft op
het altaar van het moderne syncretisme offeren. (syncretisme: het naar elkaar
toegroeien van religies, als een poging om uiteenliggende of tegengestelde
geloven en religies met elkaar te combineren) Volgens het Christendom, wordt
redding voorzien enkel als een resultaat van specifieke historische daden van
Jezus Christus in zijn leven, dood op het kruis, verrijzenis en hemelvaart. Wat
hij deed is absoluut essentieel voor de redding van elk menselijk wezen die
ooit heeft geleefd, zowel duizenden jaren voor Christus als tegenwoordig. En
geen enkele mens wordt uitgesloten uit Gods plan van redding. De apostel Paulus
verklaart: God wil dat alle mensen gered worden en tot kennis komen van de
waarheid (1 Timoteus 2,4). Dit is
waarover het Christendom gaat.
Maar
dan komen we een moeilijkheid tegen: Is het mogelijk dat enkel degenen die
hebben gehoord over Christus kunnen gered worden? Of is redding ook mogelijk voor degenen die niet
hebben gehoord over hem? Het element dat dit dilemma oplost is de
criteria volgens hetwelk God degenen zal oordelen die nooit gehoord hebben over
Christus en hen redding zal verlenen. De Bijbel verklaart dat God heilig is en
de mensen zal oordelen met gerechtigheid (Handelingen 17,31), volgens de
voorziene maatstaf van openbaring die ze hadden en hoe ze erop hebben
gereageerd, wat wordt uitgedrukt door hun daden (Romeinen 2,6), woorden
(Mattheus 12,36-37) en gedachten (Hebreeën 4,12). De hoeveelheid van openbaring
die iemand heeft gehad, bepaalt zijn overeenstemmende mate van
verantwoordelijkheid (Lucas 12,47-48). In de Westerse wereld, bezit bijna
iedereen een elementaire kennis over het Christendom, en daarom zijn de punten
van iemands redding duidelijk. Maar voor degenen die nooit de kans hadden om
over de Christelijke boodschap te horen, is het duidelijk dat hun oordeel
andere criteria zal vergen dan te reageren op de historische Jezus Christus.
Genade wordt met terugwerkende kracht toegekend
Hebreeën 11: En wat is het geloof? Het geloof is een
vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van
onzichtbare dingen. Om hun geloof zijn de ouden met ere vermeld. Geloof
doet ons zien, dat het heelal tot stand is gekomen door Gods woord, zodat het
zichtbare ontstaan is uit het onzichtbare. Door het geloof was Abels offer
zoveel beter dan dat van Kan; door het geloof ontving hij het getuigenis van
zijn rechtvaardigheid, want God zelf aanvaardde zijn gaven; door het geloof
blijft hij spreken, ook na zijn dood. Door het geloof werd Henoch, zonder
te sterven, naar een ander leven overgebracht; hij was er niet meer, want God
had hem opgenomen. Want de Schrift getuigt dat hij, voor hij werd weggenomen,
aan God had behaagd; en zonder het geloof is het onmogelijk aan God te
behagen; wie bij God wil komen, moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont
allen die Hem zoeken. Door het geloof heeft Noach, na door God te zijn
gewaarschuwd voor wat nog niet te zien was, met grote zorg de ark gebouwd, om
zijn huisgezin te redden. Door zijn geloof heeft hij de wereld veroordeeld en
zelf de gerechtigheid van het geloof verworven.
Door het geloof heeft Abraham gehoor
gegeven aan de roepstem van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd
was voor hem en zijn erfgenamen; hij vertrok zonder te weten waarheen. Door
het geloof heeft hij als vreemdeling vertoefd in het land dat hem beloofd was;
hij woonde er in tenten, evenals Isaak en Jakob, die dezelfde belofte
erfden; want hij zag uit naar de stad met fundamenten, waarvan God de
ontwerper en bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al
lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij
die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden. Daarom is dan ook aan
een man, en nog wel in zijn hoge ouderdom, een nageslacht ontsproten, talrijk
als de sterren aan de hemel, ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de
zee. In geloof zijn zij allen gestorven, zonder te hebben ontvangen wat
hun beloofd was. Zij hebben het heil alleen uit de verte gezien en begroet. Zij
hebben zichzelf vreemdelingen en passanten op aarde genoemd.
Wie zo spreken geven duidelijk te kennen,
dat zij op zoek zijn naar een vaderland. Hadden zij heimwee gehad naar het
land van hun herkomst, dan hadden zij gemakkelijk kunnen terugkeren, maar
hun verlangen ging uit naar een beter vaderland, het hemelse. Daarom schaamt
God zich niet hun God genoemd te worden, want Hij heeft voor hen een stad
gebouwd. Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef gesteld werd,
Isaak ten offer gebracht. Hij die de beloften had ontvangen, stond op het punt
zijn enige zoon te offeren, van wie hem gezegd was: Alleen zij die van
Isaak afstammen, zullen gelden als uw nageslacht. Want hij was ervan
overtuigd, dat God zelfs de macht heeft om doden ten leven te wekken; en uit de
dood heeft hij, om zo te zeggen, zijn zoon ook teruggekregen. Door het geloof
sprak Isaak over Jakob en Esau een zegen uit die ook op de toekomst betrekking
had. Door het geloof zegende Jakob op zijn sterfbed de beide zonen van
Jozef, en leunend op de knop van zijn staf, aanbad hij God.
Door het geloof heeft Jozef op het eind
van zijn leven al gesproken over de uittocht van de Israëlieten uit Egypte, en
bevolen dan zijn gebeente mee te nemen. Door het geloof hebben de ouders
van Mozes hem terstond na zijn geboorte drie maanden lang verborgen gehouden,
omdat zij zagen wat een mooi kind het was; zij waren niet bang voor de
verordening van de koning. Door het geloof heeft Mozes zelf, toen hij
groot geworden was, geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao's
dochter. Hij wilde liever mishandeld worden met het volk van God dan voor
een korte tijd profiteren van de zonde. Voor hem was de smaad, Gods
Gezalfde aangedaan, kostbaarder dan al de schatten van Egypte, want hij hield
het oog gericht op de komende beloning. Door het geloof verliet hij Egypte
zonder de woede van de koning te duchten, want de onzichtbare koning had hij
als het ware voortdurend voor ogen.
Door het geloof heeft hij pesach gehouden
en het bloed gesprenkeld, opdat de verderver de eerstgeborenen van Israël niet
zou aanraken. Door het geloof trokken zij door de Rode Zee als over droog
land; toen de Egyptenaren het probeerden, verdronken ze. Door het geloof
zijn de muren van Jericho ingestort, nadat zij er op zeven achtereenvolgende
dagen omheen getrokken waren. Door het geloof is de hoer Rachab ontkomen
aan het lot van de ongelovigen, omdat zij de spionnen vriendelijk had
ontvangen. En wat nog meer? De tijd ontbreekt me om te verhalen van
Gideon, Barak, Simson en Jefta, van David en Samuël en de profeten. Door
het geloof hebben zij koninkrijken omvergeworpen, gerechtigheid uitgeoefend, de
vervulling van beloften afgedwongen. Zij hebben leeuwen de muil gesloten, de
gloed van vuur gedoofd, ze ontsnapten aan het scherp van het zwaard.
Hun zwakheid werd kracht, ze werden
machtig in de oorlog, en dreven vijandelijke legers op de vlucht. Vrouwen
kregen hun doden terug door opstanding uit de dood. Anderen werden ten dode
gefolterd en wezen hun vrijlating af, om een betere opstanding te
verwerven. Weer anderen hadden spot en slagen te verduren, en boeien en
opsluiting. Zij werden gestenigd, doormidden gezaagd, terechtgesteld met
het zwaard. Zij zwierven rond in schapevachten en geitevellen, ten prooi aan
ontbering, vervolging, mishandeling. Zij waren te goed voor deze wereld.
Ze vluchtten in woestijnen en op de bergen, ze verborgen zich in spelonken en
holen in de grond. Ook dezen hebben zich allen een naam verworven door hun
geloof. Toch heeft geen van hen de belofte in vervulling zien gaan. God
had met ons iets beters voor en wilde niet, dat zij hun voleinding zouden
bereiken zonder ons.
Tot onze verbazing
kunnen we in Hebreeën 11 een hele lijst van mensen vinden die nooit gehoord
hebben over Christus maar nog altijd gered zijn. Voor deze gevallen te
analyseren, moeten we erkennen dat als redding enkel afhing van hoeveel informatie
iemand had over Christus, we een vorm van gnosticisme zouden aanhangen (redding
door de juiste kennis van geestelijke werkelijkheden te verwerven). Maar God
beperkt zijn genade niet tot degenen die genoeg informatie over hem hebben. De
voorbeelden die in Hebreeën 11 zijn opgenomen, bewijzen dat de redding van
degenen die nooit gehoord hebben over Christus afhangt van twee basisvereisten:
1) hun respons op de hoeveelheid van openbaring die ze hadden, wat hun
verantwoordelijkheid is; 2) het offer van Christus had een terugwerkende kracht
op de basis van hun geloof, end at is de verantwoordelijkheid van God. Laat ons
zien hoe dit werkt.
Deze tekst geeft vele voorbeelden van mensen die leefden vόόr Christus en gered
waren zonder te horen over hem. Abel, Enoch, Noah, Abraham, Isaak, Jakob, Jozef,
Mozes, Rachab, David en anderen, alles werden aanzien als helden van het
geloof, ondanks het feit dat niemand onder hen over Christus hadden gehoord.
Jacob (Genesis 49,10), Mozes (Deuteronomium 18,15) en David (Psalm 22) profeteerden over zijn
komst, maar ze hadden een zeer beperkt begrip van zijn betekenis. Anderen zoals
Rachab (Jozua 2,1-21; Hebreeën 11,31), Naaman de Syriër (2 Koningen 5,1-19; Lucas 4,27), Melchizedek (Genesis 14,17-20; 7,2,15-17) en
Jethro, de schoonvader van Mozes (Exodus
18), waren allen gered hoewel ze zelfs niet behoorden tot het volk van Israël. Ze
reageerde met geloof op de beperkte openbaring die ze hadden, en als gevolg
bood God hen met terugwerkende kracht het verzoenende offer van Christus. Geloof
is de sleutel hier. Het is niet kennis dat ons redt, maar God, als we reageren
met geloof op zijn openbaring, ongeacht hoe beperkt het kan zijn. Geloof
betekent vertrouwen op de beloften van God en reageren op hem door effectieve
handelingen (Hebreeën 11,1-3). Het
is niet alleen een begrip van de leer van redding.
Laat ons eens kijken wat deze mensen van het Oude Testament werd gevraagd te
doen en hoe ze reageerden op Gods oproep: Noah werd gewaarschuwd voor de op
handen zijnde komst van de Zondvloed; zijn antwoord bewees zijn geloof in Gods
belofte om hen te redden samen met zijn familie (Genesis 6-9). Abraham
vertrouwde op Gods belofte dat hij zou gezegend worden met een zoon en de
voorouder zou worden van een grote natie (Genesis 12-22; Hebreeën
11,8-19). God verklaarde hem rechtvaardig omwille van zijn geloof: "Abram
geloofde de Heer, en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan." (Genesis
15,6). Isaak, Jakob en Jozef, de nakomelingen van
Abraham, vertrouwden op God en werden gezegend. Mozes vertrouwde dat God de
Joodse natie zou bevrijden van de Egyptische slavernij en hen zou leiden naar
het beloofde land (Hebreeën
11,20-22).
Mozes
Niet alleen mensen die behoorden tot de uitverkorenen van Israël werden gered,
maar ook de Heidenen. Melchizedek is een mysterieus karakter die geen
familiebanden had met Abraham, maar nog altijd een priester van de
Allerhoogste God (Genesis 14,18) werd genoemd. Hij aanbad dezelfde God, en
Abraham betaalde tienden aan hem. Jethro, de schoonvader van Mozes, vond wat
God had gedaan voor de Joodse natie, en hij accepteerde door geloof dat de God
van Mozes de ware god was. Rachab, de prostituee, riskeerde haar leven om de
Joodse verkenners te verbergen (Jozua 2,1-21; Hebreeën 11,31). Dit was de
effectieve manier waarop ze haar geloof toonde in de ware God en daarom werd ze
onder de helden van geloof gerekend. Naaman de Syriër (2 Koningen 5,1-19; Lucas
4,27) was niet meer hoogmoedig wanneer hij begreep wie de ware God was, en hij
bewees zijn geloof door de beslissing om geen afgoderij meer te plegen.
Niemand van deze mensen uit het Oude Testament werden gered door hun
verdiensten, maar door de genade van Christus offer op het kruis, die met
terugwerkende kracht aan hen werd geschonken. Hun geloof was het kanaal
waardoor God hen redding verleende. Tegenwoordig gebruikt hij hetzelfde kanaal
voor alle mensen die het offer van Christus aanvaarden als de verzoenende
oplossing voor hun zonden (Hebreeën
11,39-40). Hoewel we vandaag de laatste openbaring van God door Christus
hebben, is het object van geloof altijd hetzelfde geweest God zelf, en de
basis van zijn vergeving was altijd Christus offer op het kruis. Of men nu
leefde vόόr of
na Jezus kruisiging, Gods vergeving werd altijd verleend door genade en niet
door zijn eigen verdiensten, en de juiste manier om genade te aanvaarden was
altijd geloof.
Het spreekt natuurlijk voor zichzelf dat je
het goede moet doen en het slechte moet nalaten. Dat is de wet van het geweten,
maar die is geldig voor alle mensen op aarde. Bovendien moet men zoeken naar de
Almachtige (van het goede). Voor degenen die wel gehoord hebben van Jezus
Christus en zijn offer en de kans hebben om zich tot hem te bekeren zullen
verantwoording moeten afleggen over het feit waarom ze zich niet tot hem hebben
bekeerd. Wat betreft het navolgen van de 10 geboden. Deze zijn zo universeel opgesteld
dat het overgrote deel hoort bij de wet van het geweten. Alleen de eerste drie
geboden zijn specifiek voor de christenen.
Wat de eigen verdiensten betreft: geloof
zonder werken is dood. Als je gelooft maar je daden laten iets helemaal anders
zien doordat je bijvoorbeeld nadeel aan je naaste berokkent dan ben je natuurlijk
ervoor verantwoordelijk. Dat is voor de hele planeet hetzelfde.
Redding voor degenen die nooit gehoord hebben over
Christus maar het belang van genade aanvaarden
De bovenstaande overwegingen betekenen niet dat al degenen
die niets kennen dan hun eigen religie bij geboorte worden verworpen door God. Er
zijn vele geestelijke meesters geweest die het belang van genade erkenden en de
onmogelijkheid om redding te verkrijgen door zijn eigen inspanningen. (zie de bovenstaande bemerkingen) Ramanuja en Madhva zijn briljante voorbeelden in de traditie van de Hindoes,
net als Shantideva in het Mahayana
Boeddhisme. De geestelijke trend wordt Prapatti
in het Hindoeϊsme
genoemd en de Zuiver Land school van het Boeddhisme richt zich op genade als de
enige oplossing voor bevrijding.
Saranagati of Prapatti (Sanskriet voor overgave) (Wikipedia): in de godsdienstige school van Hindoe
denominaties is het gekend als Vaishnavisme, en het is het proces van totale
overgave aan God (Vishnu of Krishna). Het proces van Saranagati vormt de basis
van de devotie tot de godheid in de bhakti tradities binnen de Sri Sampradaya, gepropageerd
door Ramanujacharya (10171137) en de Gaudiya Sampradaya, gesticht door
Chaitanya Mahaprabhu (14821533). Ramanuja beschouwde de overgave aan Vishnoe
en Zijn gemalin Lakshmi als het hoogste doel in het leven, terwijl Chaitanya de
overgave tot Krishna en zijn gemalin Radha benadrukt.
Vishnoe
en Lakshmi
Zuiver Land-boeddhisme, ook bekend als
Reine Land-boeddhisme, amidisme of amitabha-boeddhisme (wikipedia): is een tak van het
mahayana-boeddhisme en is tegenwoordig een van de populairste scholen van het
boeddhisme in Oost-Azië, samen met Chan. Het is een devoot of trouw
georiënteerde tak van het boeddhisme gefocust op Amitabha Boeddha. Het is een
van de tien belangrijkste scholen in het Chinees boeddhisme en het behoort tot
de drie hoofdstromingen in het Japans boeddhisme.
Zuiver Land boeddhisme wordt vaak gevonden in grotere
boeddhistische praktijken zoals de Chinese Tien Tai school of het Japanse
Shinonboeddhisme.
Zuiver Land-boeddhisme is gebaseerd op de Zuivere Land Soetras.
Deze soetras beschrijven Amitabha, een van de vijf Wijsheids Boeddha's, en zijn
hemelse Zuiver land, genoemd Sukhavati.
Amitabha
Boeddha
Hoewel Amitabha Boeddha in een aantal boeddhistische soetras
voorkomt wordt de Infinitieve Levens Soetra vaak beschouwd als de meest
belangrijke. In deze soetra vertelt de Boeddha tegen zijn assistent Ananda hoe
Amitabha, nog een leerling, een groot aantal geloften maakt om alle wezens te
redden, en in zijn grote goedheid een koninkrijk met de naam het Zuiver Land of
het Westerse Paradijs creëert. Dit Zuiver Land is bedoeld als een toevlucht
voor hen die zoveel negatieve karma hebben verzameld dat zij niet in staat zijn
zelf de Verlichting te kunnen verkrijgen.
Tegenwoordig is Zuiver Land, samen met Chan, de dominante vorm van
boeddhisme in China, Japan, Taiwan en Vietnam.
Eigentijdse Zuiver Land tradities zien de Boeddha Amitabha de Dharma
preken in zijn Boeddha-veld, genoemd het Zuiver Land of Westers Zuiverland, een
regio voor het uitstellen van karmaïsche transmigratie. De Vietnamezen
gebruiken ook de term "Westers land van blijdschap" of meer
preciezer, "Westers Paradijs". In zulke tradities, is het binnen gaan
van het Zuiver Land gelijk aan het verkrijgen van de Verlichting.
Aanhangers geloven dat naarmate de tijd vordert, er minder
boeddhisten komen, en Verlichting steeds moeilijker zelf te behalen wordt. Dit
staat bekend als mappo in het Japans, of Dharma Afwijzing en wordt als erg
belangrijk gezien in Oost-Azië.
Dus, aanhangers geloven dat Amitabha Boeddha een alternatieve
training levert om de Verlichting te verkrijgen: het Zuiver Land. De
hoofdgedachte achter het Zuiver Land-boeddhisme is dat de Verlichting moeilijk
te verkrijgen is zonder de assistentie van Amitabha Boeddha. In plaats van diepdoorgrondend
mediteren naar de Verlichting toe, leert het Zuiver Land-boeddhisme dat devotie
naar Amitabha zal leiden tot het Zuiver Land (het overblijfsel van de hemel)
waar de Verlichting makkelijker is te verkrijgen.
Dit geloof was in het bijzonder populair bij boeren en mensen die
gezien werden als "onzuiver" zoals jagers, vissers, prostituees, et
cetera. Zuiver Land-boeddhisme zorgde voor een boeddhisme voor hen die niet de
mogelijkheid hebben om andere vormen te praktiseren.
Sommige Zuiver Land-boeddhisten leerden dat men om in het Westerse
Paradijs te komen, mantras of gebeden voor Amitabha geregeld 108 keer moest
herhalen om een zuivere staat van de geest te bewerkstelligen. Dit staat bekend
als nianfo (Chinees) of nembutsu (Japans).
Men gelooft dat aanhangers door het zo veel mogelijk herhalen van
Amitabha Boeddha zijn naam, men wordt ontvangen door Amitabha Boeddha als hun
leven eindigt. Deze simpele vorm heeft ervoor gezorgd dat het grote
populariteit kent.
Een andere training in Zuiver Land-boeddhisme is meditatie op
Amitabha en/of zijn Zuiver Land. Deze meditatie is gevonden in de Contemplatie
Soetra, waar de Boeddha beschrijft tegen koningin Vaidehi hoe Amitabha
eruitziet en hoe men mediteert op hem. Gevisualiseerde meditaties zijn meer
populair bij esoterische boeddhistische trainingen, terwijl nianfo populairder
is bij leken.
Volgens hen, ligt de hele verdienste gered te worden bij de
god (in Hindoeisme) of bodhisattva (in Boeddhisme) die ze aanbidden. Er zijn
ook vele gevallen van stammenreligies waarin genade een sleutelrol speelt in de
redding.
Bodhisattva
(wikipedia): (Sanskriet: bodhisattva, Pali: bodhisatta) De term
bodhisattva wordt in het Mahayana-boeddhisme gebruikt, terwijl bodhisatta in
het Theravada gebruikt wordt. In beide tradities verwijst het woord naar een
wezen (sattva) dat naar verlichting (bodhi) streeft. De betekenis
van het woord is echter in het Mahayana veranderd ten opzichte van de oudere
leer van het Theravada. Deze nieuwe kijk op een bodhisattva is een van de
voornaamste verschillen tussen het Mahayana en het Theravada-boeddhisme.
Theravada: Bodhisatta
In de Pali-canon van het Theravada-boeddhisme verwijst de term
bodhisatta naar de Boeddha voordat hij opperste verlichting (nirvana) bereikte.
Op het moment dat hij deze verlichting bereikte was hij geen bodhisatta meer
maar een boeddha. In de suttas van de Pali-canon gebruikt de Boeddha vaak de zinsnede
"toen ik nog een bodhisatta was". Hiermee verwees hij naar zijn
huidige leven vóór zijn 35e jaar, toen hij het boeddhaschap behaalde. In de Jatakas
verwijst bodhisatta ook naar de vorige levens van de Boeddha. Een bodhisatta is
dus niet een verlicht persoon, maar is iemand die ernaar streeft de verlichting
van een compleet ontwaakte boeddha te bereiken. Deze opvatting kan ook in de
commentariële werken van het Theravada, zoals de Buddhavamsa, de Caryapitaka en
de Visuddhi Magga, teruggevonden worden.
De term bodhisatta wordt alleen gebruikt om te verwijzen naar de
verlichting van een Boeddha, niet naar de verlichting van een discipel (een
arahant).
De bodhisatta die het dichtst bij het boeddhaschap is, is Maitreya
(VOOR ONS DE ANTICHRIST), de volgende (toekomstige) Boeddha.
Mahayana: Bodhisattva
Na het ontstaan van het Mahayana wordt het begrip bodhisattva
gebruikt in een nieuwe context. In de vroege geschriften van het Mahayana
worden de namen arhat (Sanskriet voor het Pali-woord arahant) en bodhisattva
met elkaar in contrast gesteld, en is een bodhisattva niet slechts een wezen
dat naar Verlichting streeft, maar ook een 'Verlichtend Wezen', een wezen dat
heel actief anderen bijstaat op het pad naar boeddhaschap. Deze opvatting kan
teruggevonden worden in de Lotus-soetra en de Avatámsaka-soetra uit de eerste
eeuwen van de westerse jaartelling.
Soms wordt wel gezegd dat de bodhisattva ook op het hoogste niveau
zijn Verlichting uitstelt om alle andere wezens bij te kunnen staan. Dit is
volgens sommige Mahayanageschriften echter onjuist. Deze geschriften stellen
dat Verlichting er in ieder wezen altijd al is geweest. Iedereen heeft Boeddha-natuur.
Dit moet alleen nog geactualiseerd en gerealiseerd worden. Wanneer een
Bodhisattva dit vervolgens doet, beseft deze dat er "niets te bereiken
valt".
Bodhisattva Guan Yin, godin van mededogen
De God die zich openbaart in de Bijbel kent iemands
innerlijke houding en motivatie voor het uitvoeren van bepaalde religieuze
plichten. Elke inspanning die als doel heeft zichzelf te rechtvaardigen hebben
geen waarde, ongeacht hoe impressionant ze kunnen zijn. (Je moet natuurlijk zien om de wet van het geweten te respecteren)
De juiste houding is er een van nederigheid en openheid naar Gods genade, die
hij onvoorwaardelijk aanbiedt. We hebben deze houding bemerkt in de prapatti
godsdienstige trend van het Hindoeϊsme, die
vraagt dat men de controle van zijn persoonlijk leven overgeeft aan de god
Vishnoe en alle verantwoordelijkheid overlaat om redding te bereiken. De
volgeling van deze trend moet erkennen dat hij niet goed genoeg is om
bevrijding te bereiken door rituelen en morele verplichtingen uit te voeren. De
hele prapatti filosofie kan samengevat worden in de volgende vers die
geschreven werd door Vedanta Deshika, een 14e eeuwse volgeling van
Ramanuja:
Heer, Ik, die niets ben, houd op tegen uw wil te zijn en ik
onderwerp mij, met geloof en gebed, en geef u de last mijn ziel te redden. (Nyasadashaka
2).
|