|
Einde van de Wereld: De Tekenen, die eraan
zullen voorafgaan en de omstandigheden die daarbij gepaard gaan: deel 1
Volgens de Apostel Paulus is de
huidige wereld een immens laboratorium, waarin de hele natuur gist en beroering
is tot op de dag, dat zij van alle banden en bederf bevrijd zal zijn, en zal
opbloeien in een stralende en vernieuwde orde. De mens zelf in zijn levensloop
hier beneden is gelijk een reiziger, varend op de stormachtige golven van de
onstuimige zee van de tijd. De aarde, die hem draagt, is slechts een schuitje,
bestemd om hem naar het land van het onsterfelijke en eeuwige leven te brengen.
De naties, zoals de individuen zijn voorbestemd eens te verdwijnen. De
geschiedenis van de mensheid zou slechts een onverklaarbaar drama zijn, een
serie geïsoleerde feiten zonder samenhang en zonder doel, indien zij vroeg of
laat niet haar einde had en ontknoping. In de natuurlijke orde is alles wat een
begin heeft, gedoemd eens te eindigen. Een ketting zou onafgebroken zijn, als
zij geen twee laatste schakels had. De huidige wereld, door het feit zelf, dat
zij is geschapen, streeft noodzakelijker wijze naar haar slot en einde. Hoe zal
die grote omvorming gebeuren? Hoe zal de toestand zijn en de nieuwe vorm van
onze aarde, wanneer zij, - na volledige verwoesting door vuur, niet meer door
het zweet van de mens zal worden bevloeid en dat zij zal ophouden het arena te
zijn van onze bewogen en bloedige twisten en hartstochten? Daar gaan we het
straks over hebben. Het doel dat wij ons bij deze eerste voordracht stellen is:
het getuigenis van de Heilige Schrift en in het bijzonder dat van het Evangelie
van vandaag herinneren, die ons bevestigen, dat in het gevolg van een
tijdsbestek van eeuwen, de orde van de zichtbare dingen van hier beneden,
plaats zal maken voor een nieuwe
duurzame en bestendige orde en dat op het veranderende tijdperk van de
tijd een tijdperk van stabiliteit en rust zal volgen.
Bij de aanvang van dit delicate en
moeilijke onderwerp één van de meest belangrijke themas, die kunnen worden
behandeld op de christelijke kansel, omdat het raakt aan de staat en de
toekomst van ons vaderland en van onze bestemming - lijkt het ons verstandig
erop te wijzen, dat we gevaarlijke opinies uit de weg gaan, en niet af gaan op
twijfelachtige openbaringen noch op apocriefe profetieën en dat we ook geen
uitspraken of beweringen doen, die niet door het leergezag van de heilige
Schrift worden bevestigd of door het authentieke leergezag van de Kerkvaders en
de Traditie zijn toegestaan. Vandaag zullen wij trachten in ons commentaar op
de Heilige Schrift en vooral op het 24ste hoofdstuk van Mattheüs, op deze drie
fundamentele problemen een antwoord te geven:
Ten eerste: Is de leer van het Einde der tijden absoluut zeker en
gebaseerd op de rede en in overeenstemming met de huidige stand van de
wetenschap?
Ten tweede: Kunnen we uit de
woorden van Christus afleiden dat het Einde
der tijden nabij is of nog ver weg?-
Ten derde: Op welke manier zal deze
finale, deze grote allesbeslissende omwenteling tot stand komen?
Tegenover deze geduchte
vraagstukken, die het verstand en het menselijk bevattingsvermogen tarten, is
onze stem aarzelend en kan slechts stamelen. Moge uw zegen, mijn Heer Bisschop,
haar sterken. Moge de Geest van God onze geest verlichten, en woorden van
waarheid, kracht, wijsheid en bescheidenheid op onze lippen plaatsen. De materialistische, atheïstische
wetenschap van onze tijd, die in tijdschriften wordt verspreid en van officiële
leerstoelen en podia wordt verkondigd en waaraan de antichristelijke massa van
deze wereld geloof hecht, houdt vol dat de volmaakte orde van het universum
door louter toeval tot stand gekomen is. Ze beweert, dat de materie eeuwig
is. Zij geloven niet in een Schepper, en dus ook niet, dat de wereld een einde
kan hebben. Volgens deze valse wetenschap, zal het huidige universum altijd
blijven bestaan, ofwel, als het geleidelijk beter wordt, dan zal dit alleen het
resultaat zijn van het menselijk vernuft, van de groeiende impuls van de kunst
en de technologische prestaties, en de gevarieerde combinatie van vloeibare en
vaste elementen, die uit elkaar vallen en zich weer verbinden, waaruit nieuwe
vormen ontstaan. Kortom, door de toepassing en het activeren van de ontelbare
en nog onbekende krachten, die de natuur in haar boezem verborgen houdt,
krachten, die uit zich zelf in staat zijn, om zich tot een onbeperkte en
oneindige groei op te stuwen; en zoals de worm, door zichzelf te vervolmaken
van een viervoeter naar een tweevoetig wezen, van tweevoeter naar de mens, op
dezelfde manier zal de mens, met de hulp van de wetenschap eens de top van zijn
mogelijkheden bereiken. Hij zal tijd en de ruimte veroveren, zich vleugels
maken om zich voort te bewegen naar de sterren en de wonderen van het heelal
ontdekken.
In de ogen van de atheïstische
wetenschap, zijn Paradijs en Eeuwig Leven, zoals Christenen zich dat
voorstellen en geloven, een allegorie, een mythe. Vooruitgang is het laatste doel en einde, de wet en fundament
van het leven, waar alle menselijk denken en streven samenkomen. De mens zal de
banden van duisternis en bijgeloof en het onderdrukkende ouderwetse geloof
dapper en moedig opzij zetten. Hij moet in zichzelf geloven en in een min of
meer nabije toekomst zal hij worden bekleed met een onbeperkt, universeel
koningschap over de elementen en de natuur. De natuur, volledig ondergeschikt
aan zijn vernuft, zal dan de hoorn van overvloed en begeerbare goederen over
de nieuwe mensheid uitgieten; en indien de huidige generatie dit ideaal van
geluk niet kan bereiken, dat zij dan troost moge vinden in het vooruitzicht,
dat het zal worden gevonden door een meer verwijderd toekomstig geslacht, en
voor dezen des te roemvoller, omdat zij ze hebben verworven zonder de bijstand
van God en enkel het resultaat zal zijn van hun eigen volharding, inspanning en
vernuft. Onnodig te zeggen dat deze banale fantasieën, onzinnige theorieën
worden tegengesproken door het verstand en het universele bewustzijn van de volken.
Zij worden ook tegengesproken door het Christelijke geloof. Inderdaad, als,
zoals trouwens het Christelijk Geloof leert, dat ons tijdelijke bestaan haar allereerste
begin in God had, dan moet ook haar voltooiing en eindbestemming in God zijn. De
mens is geschapen, om God te kennen, te beminnen, en te dienen; en, als de mens
daarin niet slaagt, noch zich met Hem onherroepelijk één kan worden, dan zou
het Scheppingsplan, ontdaan van ieder rationeel doel, niet meer zijn dan een
grote vergissing en een dwaling. De mensheid, gefrustreerd in haar liefde, haar
strevingen en aspiraties, zou een andere Sisyphus worden, of een soort roulette
bal, dansend in de lucht en veroordeeld om voor altijd rond te draaien op het
wiel van het blinde noodlot.
Wat heeft gerechtigheid, moraal, de
veiligheid van gezin en het openbaar gezag dan nog te betekenen in een systeem
waar een en al verwarring en tegenspraak is, waar idealen nooit werkelijkheid
worden, het goede nooit van het kwaad gescheiden was, omdat er geen norm
bestaat, waardoor het belang van een moreel leven en echt gewetensvol handelen?
Geschiedenis - heeft een scepticus van onze tijd gezegd,- is de rechter van
de volken en haar oordeel, dat door de eeuwen heen voortgaat, maakt een Laatste Oordeel nutteloos en
overbodig. Ons antwoord hierop is, dat het oordeel van de geschiedenis niet
openbaar is, terwijl echter het kwaad dat wel is en met een arrogantie zich
verheft, dat het een schandaal is voor de mensen en een belediging aan God. Het
oordeel van de geschiedenis blijft onvolledig, omdat iedere goede of slechte
daad in beginsel goed of slecht is, een zaad van leven of dood, waarvan de
auteur of handelende persoon de gevolgen, niet heeft kunnen voorzien noch kon
vermoeden. Daarom, als het Algemeen Oordeel ons niet zou zijn voorzegt, dan zou
het onze plicht zijn er om te vragen, erop aan te dringen als een noodzakelijk
gevolg, als een laatste gang van die Goddelijke Gerechtigheid, die doorheen de
eeuwen de loop van de geschiedenis bepaalt en leidt, en een laatste maatstaf is
om Zijn werk te voltooien en Zijn zegel erop te drukken. Dit Algemene Oordeel
is slechts de laatste scène van het universele drama: het is de algemene
uitvoering van al de bijzondere oordelen, die uit Gods Gerechtigheid
voortvloeien. Het is alleen op deze voorwaarde, dat de geschiedenis inzichtelijk
wordt en begrijpelijk, dat we haar zullen zien, niet zoals verwarde geesten
haar denken te zien, maar zoals het werkelijk is, als een boek dat voor
iedereen openligt. (Hettinger, Apologie du Christianis-me,t.IV.ch.XVI)
Een groot redenaar van onze tijd
heeft eens gezegd: De
geschiedenis is niet af, het zal beginnen in de vallei van Josaphat. Het
christelijke Geloof en de universele bewustzijn van de mensheid bevestigen, dat
de wereld moet eindigen en dat er een nieuwe orde zal ontstaan. Deze opvatting
komt ook overeen met de wetenschap en de feiten. Het is een erkend beginsel, en
een algemene wet van de natuur, dat alles in beweging is of in ontbinding, dat
alles vergankelijk is en beperkt in omvang, en onderhevig aan slijtage en verval
en ouder worden en uiteindelijk verdwijnt en vergaat. Volgens de wetenschap
bestaat er geen vitale kracht, of geschapen vermogen, dat in staat is energie
te ontwikkelen van onbeperkte duur, en dat het veld van haar activiteit,
krachtens de wet van de schepping, beperkt en begrensd is. De meest volmaakte
en gezonde organismen kunnen niet onbeperkt functioneren. Niet alleen levende
wezens, zoals planten en dieren, maar zelfs mineralen zijn onderhevig aan
tegengestelde krachten van affiniteit en afstoting en vallen uit elkaar, om
nieuwe groeperingen te vormen. Zo ondergaan de hardste rots en graniet corrosie
en slijtage, die hen vroeg of laat zal doen afbrokkelen. Men heeft sterren zien
uitdoven en verdwijnen in het heelal. Alle bewegingen, zelfs die van de
hemellichamen gaan vertragen. Astronomen van naam hebben in de zon en sterren
afname van hitte en licht waargenomen, wel niet erg merkbaar, maar die
niettemin na verloop van vele eeuwen, desastreuze gevolgen kunnen hebben op ons
klimaat en seizoenen. Hoe het ook zij, het is zeker dat de aarde niet meer de
zelfde vruchtbaarheid of vegetatieve kracht heeft, die ze had in de eerste
eeuwen van de mensheid. Net zoals de wereld haar morgen en jeugd heeft gehad,
zo zal er een tijd komen, dat de wereld haar schemering zal hebben, wanneer zij
naar verval en haar levensavond ijlt.
Deze waarheden, die berusten op
waarneming en met gezond verstand en gemakkelijk zijn te bevatten, heeft alleen
het Christendom feilloos kunnen aantonen. In dit opzicht onderscheidt de
christelijke Leer zich van moderne denken. Zij benadrukt, dat de mens na dit
leven een nieuw bestaan wacht. Opdat dit bestaan tot werkelijkheid komt, is het
absoluut noodzakelijk, dat de voor de mens duistere en ondoordringbare natuur
doorzichtig wordt gemaakt en verhelderd in een toekomstige staat, die tussen de
zichtbare en onzichtbare dingen harmonie zal brengen, tussen het vergankelijke
en onvergankelijke, tussen stof en geest. Alleen in die toekomst, in zon einde
van het menselijk bestaan, kan het bewustzijn van de mens rust vinden. Voor
deze hoop zijn wij verschuldigd aan Christus, wiens belofte ons toestaat, na de eind crisis, een nieuwe aarde en een
nieuwe hemel te verwachten. Dus, de wereld zal een einde. hebben; maar
is dit einde ver of dichtbij? Dat is een belangrijke en boeiende vraag, die
voor Christenen de moeite waard is om over na te denken. De heilige Schrift laat ons op dit
punt niet helemaal in het duister. Zeker, zonder twijfel heeft Jezus Christus
gezegd, toen Hij sprak over de exacte datum: Wat betreft dag of uur, weet niemand het, noch de engelen in de Hemel
maar de Vader alleen. Anderzijds toonde Hij aan dat er bepaalde tekenen
en aanwijzingen waren waardoor wij kunnen weten, dat de vervulling van de
Profetieën dichtbij is, en dat de wereld haar einde nadert. Jezus Christus is
met de mensheid als geheel op dezelfde manier te werk gegaan als met ieder
individu afzonderlijk: zo is onze dood zeker en staat ons sterven vast, maar
het uur is ons onbekend. Niemand van ons kan zeggen, of hij nog een week te
leven heeft of een dag, en ik die tot U spreek weet niet of ik deze voordracht,
die ik begonnen ben, zal afmaken.
Maar als we op ieder ogenblik bij
verrassing genomen kunnen worden, dan zijn er niettemin toch tekenen die wijzen
dat ons laatste uur op handen is, en dat we gebukt gaan onder een banale
illusie, als we ons verbeelden dat we hier beneden nog een lang stuk van ons
leven te wachten staat. De Heer zegt ons: Leer van de vijgenboom een les. Wanneer haar takken groen worden en
knoppen uitlopen, dan weet je dat de zomer nabij is. Eveneens wanneer je al
deze dingen ziet gebeuren (d.w.z. oorlogen, hongersnood, aardbevingen) zullen
jullie weten dat de Mensenzoon voor de deur staat. Waarlijk, deze
openbare calamiteiten, verwarringen, en de veranderingen in de natuur en in de
normale loop van de seizoenen, die de laatste komst van de Zoon van God zal
kenmerken, zijn vage en onbepaalde tekenen. Ze verschenen meer of minder
intensief, in iedere noodlottige periode van de geschiedenis van de mensheid en
werden in alle tijden van crisis en religieuze wanorde aan de hemel gezien. In
de tijd van de Makkabeeën zag men veertig dagen lang al tekenen in de lucht.
Gedurende veertig dagen zag de hele stad Jeruzalem, ruiters op paarden in de
lucht, als cavalerie troepen. De paarden in cavalerie eenheden in goudbrokaat
en met lansen bewapend, vielen elkaar aan. Zij leken gewapend met speren en
getrokken zwaarden; hun wapens waren gemaakt van goud en hun helmen en
borstplaten waren oogverblindend. Het volk, door schrik bevangen baden vurig
tot God, opdat deze tekenen mochten leiden tot hun bevrijding, en niet tot hun
verwarring en ondergang. Tijdens de belegering van Jeruzalem onder Titus, werd
het Heilige der Heiligen door mysterieuze krachten geschokt. Dit ging, gepaard
met vreemde geluiden, en stemmen, die schreeuwden: Laten we weggaan van hier,
laat ons van hier weggaan. Een hoofd Rabbijn was stomverbaasd door dit angst
aanjagende bovennatuurlijke verschijnsel en riep uit: Oh! Tempel, waarom ben
je verstoord en waarvoor ben je bang? Dus om geen aanleiding te geven tot enig
misverstand of verkeerde interpretatie, zegt Christus, dat de plagen en
voortekenen in de natuur, die voor de mensheid het einde der tijden kunnen
betekenen, slechts het voorspel zullen zijn en het begin van nog groter
ellende: Dezen zijn de vroege fasen
van de geboortepijnen.
Dus, uit deze rampen en actuele
revoluties, morele wanorde, grote religieuze en sociale omwentelingen waarvan
Europa en de wereld op dit moment het toneel zijn kan men geen enkele conclusie
afleiden over het einde der tijden. De tekenen vandaag zijn van hetzelfde soort
als die van vroegere tijden en de ervaring leert ons, dat die onvoldoende
bewijs zijn van de nabijheid van het Laatste Oordeel. Belangrijk is evenwel op
te merken, dat Christus, in Zijn profetie, bepaalde tekenen, die betrekking
hebben op het einde van de wereld met die van de verwoesting van Jeruzalem in
een enkel verschijnsel combineert. Dat doet Hij, ten eerste, omdat die twee
gebeurtenissen op elkaar gelijken. Ten tweede, omdat in God geen verschil is in
de opeenvolging in tijd van de ene gebeurtenis naar de andere. De dichtbije
feiten en die van een meer verwijderde datum, zijn duidelijk aanwezig in Zijn
Geest, en Hij ziet ze alsof ze op het zelfde moment hebben plaatsgevonden. Bovendien
wist Onze Heer Jezus Christus, dat de Apostelen, voor dat ze door de Heilige
Geest verlicht werden, doordrenkt waren met illusies en joodse vooroordelen. In
hun ogen was Jeruzalem het hele universum. Haar ondergang betekende voor hen de
ineenstorting van de wereld. Ten gevolge van dit enge, overdreven patriottisme,
dat hen beheerste, bleven de Apostelen tot aan de verwoesting van Jeruzalem
volhardend in hun waakzame en onophoudelijke aandacht. Deze neigingen trachtte
Christus met onderrichtingen hen in de juiste richting te leiden, weg van de
banale aardse verwachtingen, en hun nieuwsgierigheid te prikkelen door aan hen
de verborgen geheimen van de toekomst te ontsluiten. Vandaar toont Hij hen in Zijn
profetie, als het ware, twee perspectieven en twee horizonten, die vergelijkbare
kenmerken vertonen. In Mattheüs en Marcus lijken de twee gebeurtenissen - de
verwoesting van Jeruzalem en het einde van de wereld eerder door elkaar heen
te lopen. In Lucas echter worden de twee gebeurtenissen heel duidelijk
onderscheiden: er zijn trekken die enkel verwijzen naar het einde van de
wereld, zoals deze: Er zullen tekenen
zijn in zon, maan en sterren. Op de aarde zullen de volken in angst verkeren,
verbijsterd bij het gebulder van de zee en de golven. Mensen zullen het
besterven van angst in afwachting wat op de aarde komen gaat. De krachten van
de hemel zullen worden geschokt. Daarna, zullen de mensen de Mensenzoon zien
komen op de wolken des hemels met grote macht en majesteit.
Zal de wereld nog een eeuw blijven
bestaan? Zal het eindigen met ons huidig millennium? Zal de mensheid onder de Christelijke wet van de Genade,. na
een aantal jaren overgaan, naar de natuurwet of de wet van Mozes? Dit zijn
vragen, waarop het niet toegestaan is een veronderstelling of gissing te wagen.
Alle berekeningen en onderzoekingen, waaraan geleerden zich hebben gewaagd,
zijn ijdel gebleken, omdat zij geen ander belang hebben gediend dan hun
nieuwsgierigheid te bevredigen. De Voorzienigheid heeft bepaald dat deze dag
geheim zal blijven en dat niemand dit kan ontsluieren of ontrafelen tot het
werkelijk gebeurt: De die illa nemo
scit. En laat niemand denken, dat, als we de dag niet kunnen
vaststellen, minstens de periode of het jaar kunnen bepalen. Neen! zegt
Augustinus, het woord dag, in de heilige Schrift moet worden verstaan in de
betekenis van een min of meer lange tijdsduur. Het getuigenis van de Kerkleraar
gaat samen met die van de profeet Malachias: Ja!, Hij komt, zegt de Heer der heerscharen. Maar wie zal het uithouden
wanneer Hij verschijnt? Zakarias
is nog preciezer en sterker: Op die dag
zal het niet meer koud zijn of vorst. Het zal één lange dag zijn, aan God
alleen bekend, geen dag en geen nacht, want in de avond zal het licht zijn. De
reden is, omdat het einde van de wereld niet simpelweg het effect zal zijn van
een natuurlijke oorzaak maar vooral afhankelijk is van de Wil van God, die ons
niet is geopenbaard. Het is een kwestie van Geloof, dat de bestemming van de
mens tot een einde wordt gebracht, wanneer het getal van de Heiligen en uitverkorenen vol zal zijn en het
eindpunt heeft bereikt .Welnu, geen mens kan, om wat voor reden ook, of zelfs
steunend op waarschijnlijke gissingen - het getal van de uitverkorenen of
voorbestemden kennen, en nog minder het tijdstip dat dit getal volledig zal
zijn. Wie zou bijv. durven beweren, dat er in de komende eeuwen meer of minder
mensen zullen worden gered dan in de voorafgaande? En of het getal van de
toekomstige heiligen groter of kleiner zal zijn dan dat van de voorafgaande, is
onmogelijk te voorspellen, noch wanneer het getal van de uitverkorenen vol zal
zijn. Is het niet een constant gegeven, dat er in het leven van de Kerk onvruchtbare
periodes zijn geweest van weinig heiligen, maar ook weer tijden, waarin veel
heiligen voorkwamen.
Daarom, gezien de oorspronkelijke
oorzaak van de wereld, die niet anders is dan het verborgen mysterie van
predestinatie of voorbestemming, kan niemand weten of het einde van de wereld
nabij is of nog veraf. Echter, als
Christus ons leert, dat het einde van deze laatste grote dag een geheim is, dat
God, in de plannen van Zijn soevereine Wil voor zichzelf heeft gehouden Tempora et momenta, quae Pater posuit in sua
potestate en dat dit geheim al onze berekeningen tart tot het uur van
haar vervulling, niettemin, om ons tegen zorgeloosheid en een vals gevoel van
veiligheid te waarschuwen, maakt Hij onophoudelijk de mensen er op attent, dat
ten eerste: het einde van de wereld absoluut zeker is; ten tweede, dat het
betrekkelijk dichtbij is; ten derde dat zij niet zal plaats vinden totdat niet
de gewone en algemene tekenen, zoals als er zich alle tijden hebben voorgedaan,
maar eigen en speciale tekenen, die Hij duidelijk aan ons heeft aangetoond.
Deze tekenen zijn niet alleen calamiteiten en revoluties in de sterren, maar
gebeurtenissen met een openbaar karakter, die tot de religieuze en sociale orde
behoren, op welke het onmogelijk is dat de mensheid zich kan vergissen. De
eerste van de gebeurtenissen die een voorafschaduwing zijn van de eindetijd is
die, waarnaar de Verlosser verwijst in Mattheüs 24,14 waar Hij zegt: Dit goede nieuws van het Koninkrijk zal
worden verkondigd over de hele wereld als een getuigenis voor alle volkeren.
Alleen daarna zal het einde komen. Het tweede van deze tekenen zal de
verschijning zijn van de Man van het verderf de Antichrist. De derde: de
bekering van het Joodse volk, die de Heer Jezus zullen aanbidden en Hem
erkennen als de beloofde Messias. Tot
dan, zegt de Apostel Paulus, dat niemand zich vergisse, alsof de dag van de
Heer voor de deur staat. Het is duidelijk, dat de laatste twee
gebeurtenissen, waar de Apostel Paulus over spreekt bedoeld zijn, om de
nadering van grote rampen te duiden. Dezen hebben zich tot dus ver niet
voorgedaan.
De Antichrist is nog niet
verschenen, zoals we zullen aantonen in de volgende conferentie. Het Joodse
volk, heeft zich nog niet de dikke sluier afgeworpen die hen verhindert, om
Hem, die zij gekruisigd hebben te erkennen als God. De vraag blijft gewettigd
te stellen, of, in de huidige tijd het Evangelie over de hele aarde verkondigd
is, en daarvan getuigenis is afgelegd voor alle volken? Op dit punt Zijn de
Vaders en Doctors verdeeld. Sommigen beweren dat de woorden van Christus een
morele interpretatie hebben en moeten worden verstaan in de betekenis van een
gedeeltelijke, summiere prediking: om vervuld te worden is het voor hen voldoende,
dat de missionarissen een bepaald aantal individuele geesten moeten hebben
verlicht in de verschillende delen van de bewoonde wereld en dat op ieder
verlaten en verre heuveltop het kruis moet zijn opgericht op zijn minst één
keer. Anderen zoals Hiëronimus en Beda, leren, dat de Woorden van de Zoon van
God moeten worden verstaan in de meest strikte en letterlijke betekenis. Cornelis
á Lapide, beroemd exegeet van de Heilige Schrift, is van mening, dat het einde
der tijden pas zal aanbreken wanneer het Christendom niet alleen is verkondigd,
maar ook structureel gevestigd is als een openbaar instituut, dat alle rassen
en volkeren van de wereld omvat en wel zodanig dat er geen plek op de wereld is
dat nog niet is ontdekt of in kaart gebracht. Overal moet het Licht van het
Evangelie in al haar kracht hebben geschenen. De Kerk moet zichzelf zichtbaar
hebben gemaakt in haar wetgeving, Eredienst en Hiërarchie, kortom, waar de
grote profetie: Er zal één kudde zijn
en één Herder geheel zal zijn vervuld. Deze mening heeft onze voorkeur,
omdat het meer in overeenstemming is met het getuigenis van de Heilige Schrift
en de Wijsheid en Barmhartigheid van God, voor wie alle mensen gelijk zijn, maar
die de redding van alle mensen beoogt en geen mensen uitsluit van het licht en
de Genade van de Verlossing.
Tenslotte komt het meer overeen met
Gods wegen van de Voorzienigheid, die een gelijke zorg heeft voor alle mensen
en hen om beurt roept tot de kennis van haar wet, in de tijd toebedeeld door
haar onveranderlijke Raadsbesluiten. Men hoeft slechts een blik te werpen op de
wereldkaart, om te ontdekken dat het Licht van Evangelie nog lang niet overal
is doorgedrongen, en dat grote menigten in deze huidige wereld van de Genade
van de Verlossing verstoken blijven. Zo hebben tot nu toe Centraal Azië
en de bergen van Tibet de pogingen van onze meest onverschrokken missionarissen
weerstaan of getrotseerd. Niemand heeft ons precies een verslag kunnen geven
van de sociale en religieuze gewoonten van de volken van Centraal Afrika,
ondanks de recente ontdekkingen van de grote meren en hoog tafelland, waar,
voorheen, niets anders werd gedacht te zijn dan zand en woestijn. Engeland en
andere naties hebben koloniale buitenposten gevestigd op de kusten van Oceanië
(Zuidzee eilanden), maar het binnenste van de kolossale continenten moet nog
worden verkend. Duidelijk,. het Evangelie is nog lang niet als een Boodschap
van Heil en Verlossing aan alle naties verkondigd. Kunnen we zelfs zeggen, dat
het met voldoende luister is verkondigd, en zodanig, dat er geen excuus is voor
hen die hebben geweigerd er gehoor aan te geven? Op ieder bladzijde van de annalen
van het Propaganda Fide vinden we deze droevige spanning opwellen uit het hart
van apostelen: Daarom, vraag de Heer
van de oogst, om werkers te sturen om te oogsten. Welnu, het staat
geschreven dat, aan het einde der tijden, het Evangelie zal gegeven zijn als
een getuigenis aan alle volken. David roept uit: Alle volken, tot het uiteinde van de aarde, zullen de Heer indachtig
zijn en naar Hem terugkeren, want de heerschappij hoort Hem toe en Hij regeert
de naties. David gaat verder: Moge
Hij heersen van zee tot zee en van de Rivier tot de uiteinde der aarde. Zijn
vijanden zullen voor Hem buigen en het stof likken. De koningen van Tarsis en
de Eilanden zullen gaven offeren; de koningen van Arabia en Sheba zullen Hem
schatten brengen.
De Heer spreekt tot de Kerk door
Isaiäs: Vergroot de ruimte van je tent, spreid uit je tent ruimhartig, verleng
je touwen en maak de inzet voor voortplanting sterk. Want je zal naar buiten
verspreiden naar de rechter en de linker
kant; uw afstammelingen zullen de naties onteigenen en zullen de steden
bevolken. Deze teksten zijn expliciet en precies en geven een duidelijk
getuigenis af, dat er een tijd zal komen, wanneer alle ketterijen en schismas
zullen worden overwonnen, en het ware Geloof zal worden gekend en beleefd op
alle plaatsen onder de zon. Deze eenheid zal zeker niet gemakkelijk tot stand
komen. De komst van deze gouden eeuw zal niet over rozen gaan. De fundamenten
van de Kerk waren gebouwd met het bloed van martelaren, en het zweet van de
Apostelen. Dus er staat ons nog een zware strijd te wachten en bittere
weerstand, een strijd die niet zonder bloed zweet en tranen zal zijn. De geest
der duisternis zal wederom zijn verleidingen en listen volop aanwenden We mogen
er van uitgaan, dat de Kerk vreselijk zal worden vervolgd, erger dan ze ooit
heeft gekend. Van de andere kant moeten we Gods wegen leren doorgronden: dat
alle verbazingwekkende uitvindingen van de moderne tijd een goddelijke bedoeling
hebben. Zou het niet zo kunnen zijn dat God in onze dagen de mens een glimp
laat zien van de geheimen en verborgen schatten van de schepping? Zou hij al
deze wonderlijke instrumenten, zoals stoom, magnetisme, en elektriciteit (nu:
kernenergie en computer technologie) in zijn handen hebben gelegd voor niets
anders dan een nieuwe prikkel voor zijn hoogmoed, en zijn onderdanige
verslaafdheid van zijn eigenliefde en hebzucht? Was iets dergelijks niet de
gedachte, die Hij uitdrukte door de stem van de profeet, toen Hij zei: Ik zal vleugels geven aan Mijn Woord, vuur
optuigen voor mijn wagens, grijp mijn apostelen als in een stormwind, en voer
hen in een oogwenk te midden van de barbaarse naties. Dus de tijd is
nabij wanneer Christus volledig de overwinning zal behalen, wanneer in echte
waarheid Hij zal genoemd worden Heer van de aarde: Deus omnis terrae vocabitur.
Op het moment wijzen talrijke
tekenen op een grote overwinning voor het Christendom. Hebben onze vijanden er
geen voorgevoel van? Waarschuwt een geheim instinct hen niet, dat de dagen van
hun macht geteld zijn en dat de tijd, wanneer het hen gegeven is om de over
hand te krijgen niet van lange duur kan zijn? Dit is waarom zij in de oorlog,
die zij voeren tegen de Kerk van alle soorten hatelijke corruptie gebruik
maken, alle hypocrisie verschaft hun een masker van goddeloze politiek. De
revolutie verheft brutaal haar banier tegen religie, eigendom, het gezin, en ondermijnt
de fundamenten van de maatschappelijke orde. De pers, los van iedere
zelfbeheersing, zaait in duizenden organen de meest verderfelijke en
subversieve ideeën en het dodelijkste gif. Men begrijpt, dat, in zon situatie,
de machtigen zich besluiteloos voelen in hun in hun beraadslagingen, en hun
moed en standvastigheid schijnen te wankelen. We kunnen begrijpen, dat zij
achter de wolken en troebele horizon, sombere vooruitzichten zien en zij
voorpellen een nieuwe uitbarsting van criminaliteit, corruptie en oorlogen en
verschrikkelijke ontreddering. Toch is het juist de ongelooflijke vermetelheid,
de voortdurende terugkerende woede van onze vijanden, die ons hoop geven van
een nieuwe glorievol tijdperk voor de Kerk. Heden valt men overal het Christendom
aan in de kunst en de wetenschappen, in de Kerk en in de Staat, in Europa, in
Azië, in de oude en nieuwe wereld. Dat is zeker een aanwijzing, dat de Kerk van
Christus overal en in alle plaatsen zal overwinnen. Wanneer zal dit zijn? God
alleen weet het, maar het is een feit: Het
Bloed van de martelaren wordt het zaad van nieuwe Christenen. De Kerk
heeft onvergankelijke beloften. Zoals Zij door de Rode Zee kwam, zo ging zij
het Beloofde Land in. Het uur van duisternis maakt plaats voor dat van het Licht.
Alle vijandige wetenschap alle schimmige intriges ten spijt, hoort zij om haar
heen, op de smarten van Golgotha, de zegeningen en Hosannas klinken van de
bevrijding.
Dus laten we de moed niet
verliezen. Begroeten we de toekomst, die komen gaat. En ook al is op dit
moment, ons land ten prooi aan wanorde en haar fortuin en politieke invloed de
inzet zijn geworden van onverzadigde ambities en vulgaire nietsnutten worden
bevochten, zoals de Verloren Zoon van het Evangelie, dan zal het niet lang meer
duren en zal zij zich de tijden van vrede kennen en eervolle eeuwen van haar
jeugd zien terugkeren en haar ketenen en het masker van haar smaad afwerpen.
Toch, ook al zou het einde van de wereld nog vele eeuwen moet worden
uitgesteld, wat zijn eeuwen vergeleken met de jaren van de eeuwigheid? Ze zijn
nog minder dan een seconde, in een oogwenk zijn ze voorbij. Toen de Zoon van
God op een wolk ten hemel opsteeg, konden de Apostelen hun ogen niet van de
hemel afwenden waarheen Hij was opgegaan. Plotseling verschenen twee engelen in
witte gewaden aan hen en zeiden: Mannen
van Galilea, waarom staan jullie hier naar de hemel te staren? Deze Jezus, die
van jullie is weggenomen zal wederkeren zoals jullie Hem hebben zien opgaan in
de Hemel. Elders zegt Jezus: Binnen
een korte tijd zullen jullie mij niet meer zien, maar spoedig daarna, zullen
jullie mij weer zien, omdat ik naar de Vader ga. Ofschoon Christus ons onwetend wilde laten
omtrent de exacte tijd van het einde van de wereld, achtte Hij het passend ons
toch gedetailleerde informatie te geven over de manier en omstandigheden van
dit grote gebeuren. Het einde van de wereld, zegt Hij, zal in een ogenblik en
onverwacht geschieden: De dag van de
Heer zal komen als een dief in de nacht. Het zal op een tijdstip komen, dat de
mensheid, diep gezonken is in onverschilligheid, ver van alle denken over Gods
gerechtigheid.
|