De
plaats van het onsterfelijk leven en de staat van de verheerlijkte lichamen na
de verrijzenis: deel 2
Dit zijn slechts veronderstellingen
van theologen, wat echter wel zeker is en als een geloofspunt moet worden
beschouwd, dat is, dat alle sterren en zonnen waren wedergeboren door het
goddelijk bloed van het Lam en deel hebben gehad in de Genade van de
Verlossing. De Kerk bevestigt dit in een van haar hymnen: Land, zee en sterren worden door de stroom gewassen.
De Scepter van hemel en aarde was van het begin in de handen van de Zoon van
God gelegd. Deze menigte werelden, waarvan het enorme aantal alle begrip te
boven gaat, ze zijn slechts het kleinste deel van de bruidsschat aan Zijn
mensheid toebedeeld krachtens Zijn onverbreekbare vereniging met de godheid:
want God zijn Vader heeft alles onder zijn voeten gelegd. Hij heeft Hem
geplaatst aan Zijn rechter hand, boven alle vorstendommen, alle machten, alle
krachten, alle heerschappijen en al wat een naam heeft, niet alleen in de
huidige eeuw, maar ook in de komende eeuwen. Hij is de band van alle zichtbare
en onzichtbare dingen en alles dat geschapen is, bestaat in Hem en door Hem. Indien
u mij nu vraagt waarom de Schepper onder de andere hemellichamen,
onvergelijkelijk groter en schitterender, het kleinste van de bewoonde sterren
heeft onderscheiden om het de plaats te maken voor Zijn vernietiging, het
theater van Zijn werken en van alle Mysteries van zijn Menswording en van onze
Verlossing, zal ik het volgende antwoorden. Het eeuwige, ongeschapen Woord, dat
de diepten en uiterste van Zijn liefde wilde openbaren, uit de boezem van Zijn
Vader en van de eeuwige heuvelen, zoals de Schrift zegt, en zonder stoppen, door
alle orden heenging van de geestelijke hiërarchieën, doorkruisend de hoogste
hemelen, waar de engelachtige naturen wonen.
Hij
verenigde zich niet met hen en het was niet in hun verblijf, dat Hij Zijn woonplaats
vestigde: Nusquam enim angelos apprehendit. Niet de engelen trok hij zich aan,
maar Abrahams zaad Vervolgens afdalend in de hoogste regionen van het
firmament, die verlicht worden door de grote zonnen, achtte Hij hen te
weelderig en briljant. Zoals het staat geschreven in het Hooglied. Hier komt
Hij springend over de bergen, springend over de heuvels totdat Hij tot het
geringste kwam, dat er was: daar was het, dat Hij zijn sterfelijke voetstappen
neerzette, om zichzelf te verbergen en te lijden. Bevestigend, ten opzichte van
de werelden, en individuen, deze woorden van David: Hij verheft de nederige
uit het stof, van de mesthoop heft hij de arme op. Ongetwijfeld, door de
voorkeur die Christus gaf aan onze inferieure en beperkte planeet en van de
voortdurende transsubstantiatie van zijn stoffelijke substantie in het Lichaam
van God, dat in de Eucharistie wordt genuttigd, heeft onze aarde niet die
voorrang verworven in de fysieke orde, die de ouden er bij vergissing er aan
toekenden, maar zij bezit de prioriteit in de morele orde en in die van de
beproeving. Zij is het centrum van de Bovennatuurlijke Wereld. Het is de bron,
zegt de Apostel Paulus, waaruit de Genadekracht voortvloeit en zich over al de
andere werelden verspreidt, hen vergoddelijkt. Door haar buigen de hemelen zich
neer, God is deze wereld naderbij gekomen, en, volgens de prachtige uitdrukking
van Ambrosius, kleedde Hij zich met het heelal als een mantel, en Hij
schitterde in de universaliteit van de schepselen. Dat is alles wat we kunnen
zeggen over de toekomstige status van de werelden en de plaats van de
onsterfelijkheid.
Natuurlijk
beogen we niet de hoogste, en wezenlijkste geluk van de uitverkorenen te
beschrijven, dat wij de Visio Beatifica ofwel de Zalige Godaanschouwing
noemen, het bezitten van God, zo intiem en inherent aan ons wezen, dat wij met
Hem zullen worden verenigd zoals ijzer één wordt met vuur, en dat Hem ziende
van aangezicht tot aangezicht, in het brandpunt van stralen van Zijn eeuwige
wezen, we zullen worden omgevormd in de gelijkenis van Zijn goddelijke
schitteringen. Die aanschouwing, die eeuwig leven wordt genoemd, omdat het de
mens direct en onmiddellijk laat delen in de zaligheid van God, is niet
afhankelijk van ruimte of plaats. God is oneindig en overal aanwezig. De ziel
van de rechtvaardige is het heiligdom, waarin zij het liefst wil wonen. De
engelen, die ons op deze aarde bijstaan en beschermen, zien onophoudelijk het
aangezicht van de Hemelse Vader, en de heilige van het lichaam gescheiden
zielen van de zaligen dragen hun paradijs in welke plaats ook zij worden
geplaatst. Zouden zij in de diepste duisternis van de afgrond zijn, God, die
hen bezit en hen verzadigt, zou hen niet nalaten hen te overstromen met zijn
helderheid en de vreugde waarin Hij hen overstelpt zonder er enige vermindering
van te voelen. Als de mens een zuivere geest was, dan zou hij geen bepaalde
materiële plaats nodig hebben buiten die van het huidige leven. Dan zou de
aarde en de schepping geen doel meer hebben en zou onherroepelijk worden
verwoest. Maar de mensheid is voorbestemd om herboren te worden, waaruit volgt,
dat de materie, die diende als kleed of omhulsel, ook weer moet worden hersteld
in navolging van haar verjongde en verheerlijkte gastheer. Zo, zal, de mensheid
als een volledig lichaam en de hele zichtbare schepping worden beproefd door
vuur, en zij zal eruit komen schitterend en gezuiverd. Zoals ijzer niet in het
vuur wordt geworpen om verteerd te worden en verwoest, maar om er verfijnd uit
te komen in een staat van puur goud, aldus de brand die de wereld zal
ondergaan, zal haar niet vernietigen, maar slechts zuiveren en omvormen in
helderder en zuiverder beeld naar het beeld van God verwerkelijkt in hem.
En ik
zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalend van de hemel van God,
schoon als een bruid, klaar om haar bruidegom te ontmoeten. En ik hoorde een
luide stem van de troon schreeuwen: Dit is Gods woning onder de mensen. Hij
zal met hen verblijven, en zij zullen Zijn volk zijn en Hij zal hun God zijn,
die altijd met hen is...(Openbaring 21,2). Oh, ga niet denken, omdat de wereld
zal ophouden rond haar as te draaien en steeds in dezelfde cirkel loopt als een
slaaf vastgebonden aan de molensteen, dat er, in deze nieuwe aarde, geen frisse
lucht zal zijn en geen groen gras in de wei, geen bloesem aan de bomen en geen
spuitende fonteinen. Wat! je verbeeldt je misschien, dat deze natuur die nu
rent, druk in beweging is, gist vol elan en leven, onder het indirect en
gedeeltelijke licht van onze donkere zon, lusteloos, vruchteloos en bevroren
onder de directe blik van God gaat blijven! De nieuwe wereld is een levend
iets! Het hemelse Jeruzalem is de eeuwige Kerk, het is de dochter van God, de
smetteloze bruid van het Lam. Het Lam, het geïncarneerde Woord, bezet het
midden van haar hart. Hij is haar leven, haar thuis, haar stromend water en
haar steeds brandende onuitblusbare toorts. Wat de gelukkige schepselen
betreft, die in haar wonen, zij zullen voor altijd snel overgaan van helderheid
naar helderheid, van vooruitgang naar vooruitgang, van de ene extase naar de
ander. God kan niet groeien, maar het schepsel zal altijd groeien. Alleen zal
zij zich hechten aan haar centrum door een immense liefde, en dit is wat bekend
zal zijn als haar Rust en onbeweeglijkheid. Welke praktische en morele lessen
kunnen uit deze leringen worden getrokken als een gids voor ons leven en de
regel van ons handelen?
De
eerste is deze: dat, zich hechten aan de vergankelijke en verderfelijke
goederen van dit leven het toppunt is van menselijke dwaasheid. Wat zou je
zeggen van een grote koning, die over een reusachtig imperium heerst, die, met
verachting van zijn overvloed aan schatten en de schittering van zijn kroon,
zijn ogen en aandacht gericht hield op een handvol zand of een beetje slijm en
zijn hart en affecties onwankelbaar vastklampt op deze lage materie? Het
verhaal gaat van een Romeinse keizer, die, in plaats van zijn legers aan te
voeren en recht te spreken, zijn tijd besteedde aan vliegen vangen. Zo is het
gesteld met de meeste mensen, die geroepen zijn een koninkrijk te bezitten, dat
de hele uitgestrektheid van firmamenten omvat: Ze zijn bezeten en maken zich
druk over zinloze gevechten over land en bezit, nog beuzelachtige dan een dunne
spinnenweb, of een verschrompelde grasspriet, of de verachtelijke, waardeloze
leven van een worm, die langs onze voeten kruipt.
Het
tweede van deze gevolgen is dat het lijden van dit leven slechts een betrekkelijk
kwaad is. Er zijn op deze aarde gevallen van diepe smart, van wrede en bloedige
kneuzingen, schrijnende en nare scheidingen. - De geschiedenis biedt ons het
schouwspel van moeders, die met hun eigen ogen hun kinderen zagen, ontluisterd,
verlaagd, en overgeleverd aan ellendelingen erger dan demonen, die hun lichamen
folterden en ernaar streefden met talloze geniepigheden, hun ziel te doden. Ze
heeft ze ons beschreven de morele folteringen erger dan martelingen en dood.
Een groot dichter heeft eens gezegd: Of je in een hut woont, of in een paleis
iedereen in dit leven krijgt zijn portie aan lijden en verdriet; men heeft
koninginnen zien wenen als gewone vrouwen en wie heeft zich verbaasd over de
tranen van een koning? Maar al deze verscheurdheid en lijden zijn slechts een
laboratorium en smeltkroes, waarin de goddelijke goedheid onze natuur heeft
gestort, om, als steenkool, zo zwart en laag, er weer uitkomt in de gedaante van
kostbare fonkelende diamant. Jezus Christus heeft gezegd: De vrouw in
barensnood heeft smart, omdat haar uur gekomen is; maar wanneer zij haar kind
heeft gebaard, dan denkt zij niet meer aan haar weeën, van blijdschap omdat er
een mens geboren is. Ook gij zijt nu wel bedroefd, maar ik zal u weerzien; en
dan zal uw hart zich verblijden, en niemand zal u deze vreugde ontnemen. Het
is het zelfde met de hele schepping. Zij is in de smart, zij zaait de komende
oogst in de tegenslagen en de tranen, maar vroeg of laat zal de zon van een
andere wereld over haar opgaan, waarvan het geloof ons de dageraad laat
doorschemeren. En al wat nu begraven ligt, overladen onder het gewicht van de
zonden en de dood, al wat smartelijk zucht onder de vloek en bederf zal zich
verruimen in het licht en de vreugde, zal opstaan in de glorie van een geluk
zonder maat en einde.
Het
derde gevolg van onze leer is: dat wij ons niet in verwarring laten brengen
door sociale onrust en de stuipen van revoluties. Dit is allemaal een voorspel.
Het is de chaos, die aan de harmonie voorafgaat; het is beweging die rust
zoekt, de schemer op weg naar de dageraad. De Stad van God wordt gebouwd,
onzichtbaar maar zeker, te midden van schokken en hartverscheurende
stuiptrekkingen. De openbare rampen en grote gesels zijn niets anders dan het
zwaard van de Heer en voorbode van Zijn gerechtigheid, die het kaf scheidt van
het koren. Onze oorlogen, morele worstelingen en burgerlijke twisten,
verhaasten de dag van onze bevrijding, waar de Stad van God volmaakt zal zijn
en voltooid; en wanneer de verwarring van de eeuwen voorbij zal zijn; dan zal
er een grote kalmte en vrede komen. Dan zal er vooruitgang volgen en groei, en
de eeuwige woonplaatsen van vrije intelligente schepselen. Dan zal de eenheid
alle volken maken tot een enkele ziel in het leven en eeuwige licht van God.
Augustinus,
na zijn doopsel, en na een bezinning hoe hij God het beste kon dienen, besloot
met zijn moeder, zijn broer en een jongeman Evodius naar Afrika terug te keren.
Toen zij Ostia bereikten, stopten ze daar om uit te rusten van de lange reis
vanaf Milaan en om zich voor te bereiden op de inscheping. Op een avond zaten
Augustinus en zijn moeder aan het raam, dat uitzag op de tuin van het huis. hun
gesprek ging over alledaagse dingen, en, - het verleden latend voor wat het
was, - was hun blik gericht op de hemelse toekomst. Die avond, de nacht was
rustig, de hemel blauw en de lucht stil, en in het maanlicht de zachte
twinkeling van de sterren, en in de verte zag men de zee, die zich met haar
zilver hemelsblauwe golven naar de verre horizon uitstrekte. Augustinus en
Monica vroegen zich af: wat eeuwig leven wel zou zijn? In een snelle beweging
van de geest stegen zij op naar de sterren, naar de hemel, en streken waar
lichamen woonden. Vervolgens stegen zij boven de engelen en de geestelijke
wezens, voelden zichzelf opgevoerd tot aan de troon van de eeuwige Wijsheid en
hadden als het ware, een visioen van Hem, door wie alle dingen bestaan en die
altijd Zichzelf is, zonder onderscheid van tijd. Hoelang hun extase duurde?
Voor hen leek het een vluchtig moment waarvan zij de duur niet konden
vaststellen. Teruggekomen tot het bewustzijn van de aardse werkelijkheid,
hoorden zij weer het geluid van mensenstemmen, Monica riep uit: Wat mij
betreft, ik vind geen genot meer in dit leven, en ik weet niet wat en waarom ik
hier nog ben. Deze scène is beroemd gebleven en geliefd. Grote meesters hebben
het in hun kunstwerken vereeuwigt. Afbeeldingen en schilderingen, die zij ervan
hebben gemaakt, zijn talloze malen gereproduceerd en hebben deze sublieme
episode in het leven van Monica en Augustinus een levende en onvergankelijke
indruk achtergelaten. De volgende dag werd Monica ziek en stierf negen dagen
later, na de extase, die haar had binnengeleid in verheven hoogte ver boven de
zinnen, en ging zij die soevereine schoonheid van aangezicht tot aangezicht
beschouwen, waarvan zij een afstraling had gezien op aarde.
In dat
oord van zalig leven, waar Monica een blik gegund was, daar zal Christus echt
Koning zijn, niet alleen als God, maar in zover Hij zichtbaar en zich weer
gekleed is met onze menselijke natuur. Hij zal over het huis van Jacob heersen
voor eeuwig. Christus zal zijn Koninkrijk niet eerder in bezit nemen en zijn
glorie waarmee hij is bekleed aan de rechterhand van Zijn Vader zal niet
volmaakt zijn en voltooid, dan nadat Hij zijn vijanden aan Zijn voeten heeft
gelegd. Dan zullen alle dingen aan Hem zijn onderworpen, en Hijzelf zal
onderworpen zijn aan de Gene, die ieder schepsel aan Zich heeft gebonden. Tot
nu toe heeft Christus in eenheid met Zijn Kerk gevochten, en was bezig Zijn
Koninkrijk te veroveren, door de bozen eruit te jagen ofwel door de
rechtvaardigen tot Zich te roepen door de onuitsprekelijke aantrekking van Zijn
barmhartigheid. Zijn koninkrijk in de Hemel zal worden gebouwd op een geheel
nieuwe fundament en volgens een model dat heel anders is dan die welke gevestigd
is hier beneden. In dat nieuwe leven zal Christus niet meer vertegenwoordigd
worden door de lerende Kerk en de uitverkorenen zullen niet meer hoeven te
worden verlicht en geholpen door de goede engelen, noch zich te heiligen met de
Sacramenten. Hun status zal een zuivere, voortdurende aanschouwing van de Godheid
zijn, waarin Christus, als hoofd van de mensheid in Hemzelf de totaliteit van
haar leden zal dragen naar de boezem van Zijn Vader, aan wie Hijzelf is onderworpen:
Et tunc Filius erit subjectus Patri, ut sit Deus omnia in omnibus.
Er zal
geen andere heerschappij zijn dan die van de ene God, zich uitstrekkend naar
alle mensen, en er zal geen andere glorie zijn, dan die van God, die het bezit
is geworden van allen. Even als het huidige leven is onderworpen aan allerlei
lasten, en vereist voor haar ondersteuning allerlei condities zoals lucht,
kleding, en voeding, zo ook, -zegt de heilige Gregorius van Nyssa- zal in het
Rijk van Christus de Gods aanschouwing in al deze behoeften compenseren. De
Uitverkorenen zullen daarin alles vinden, wat zij maar kunnen wensen en
verlangen. Het zal hun kleding zijn, hun voedsel, hun drank en zal en aan alle
eisen van het nieuwe leven voldoen. Gelukkig is hij, die de zorgen van het
huidige leven voor een moment kan vergeten en zijn hoop kan richten op dat
gezegende oord, en in gedachte zich verheffen naar deze verheven sferen van
contemplatie en liefde. Maar, O mijn God, hoe ver zijn deze ideeën verwijderd
van het denken van de meeste mensen en wie geeft zich de moeite, zelfs maar een
ter loopse aandacht zal hebben voor het weinige dat we hebben getracht te uiten
en onder woorden te brengen. Het merendeel is blind door hun hartstochten, verslonden
door hun hebzucht en trots, zijn ver verwijderd van iedere zorg voor hun ziel
en zaligheid en hun toekomst. Mensenkinderen, hoe lang zullen jullie harten
worden belast , hoe lang zullen jullie het geluk zoeken waar het niet te vinden
is in leugens en bedrog? Wanneer zullen jullie ophouden de dood te zien als een
vloek en haar te beschouwen als de afgrond van duisternis en verwoesting.
Probeer in te zien, dat de dood niet een hinderpaal is maar een middel, een weg
ten leven; het is de Paas overgang, die leidt van het rijk van schaduwen naar
dat van de werkelijkheid: van het actieve leven naar dat van onveranderlijkheid
en onvergankelijkheid.
Zij is
de goede zuster, wiens hand eens de wolken van ijdele spookbeelden zal
afwerpen, om ons binnen te leiden in het heilige der heiligen van zekerheid
en onvergelijkelijke schoonheid. Ach, misschien hebben we in deze voordracht
iets mogen vermoeden en een glimp van wat gebeurt in het land van Glorie. Voor
zover we een exacte voorstelling ervan kunnen vormen, dan zouden we kunnen
denken aan iemand die, vanaf zijn moederschoot na een leven in een donker
ondergronds hol, voor eerst het licht ziet van een schitterende dag. Om een
beeld te vormen van het koninkrijk van Christus, hebben we slechts kunnen
spreken in raadsels en metaforen; maar deze raadsels en beelden
vertegenwoordigen grote en echte werkelijkheden, een welsprekende en
onweerlegbare commentaar op deze woorden van de Apostel Paulus: Geen oog heeft
gezien, noch heeft het oor gehoord, noch is het in een mensen hart opgekomen
wat God heeft weggelegd voor hen die Hem liefhebben. Hier schiet taal tekort.
Boven dat, wat we hebben gezegd, is de rede machteloos om iets te bevatten. De
mens kan slechts geloven, hopen, lief hebben en zwijgen.
Wij
hebben U gehoorzaamd, O Heer mijn God, wij hebben over deze dingen gesproken,
we hebben ze opgeschreven en ze verkondigd. Moge zij die ze aan hoorden en wij
met hen, door een heilig, zondeloos leven eens hun volmaakte vervulling
verkrijgen. Amen!
|