
AAN EEN BEVOORRECHTE ZIEL
Ik heb in uw ogen de Hemel gezien een voorrecht voorwaar dat ik niet verdien ik heb door uw mond Zijn Woorden gehoord zij hebben zo dikwijls mijn ziele bekoord.
Hoe schoon is de mens waar God in woont hoe warm is het hart waarin Jezus troont hoe zuiver de ogen waardoor Hij kijkt hoe zoet is de mond die zijn Woord ons reikt
Welzalig de mens waar de Heer in leeft voor hem ist dat satan siddert en beeft welzalig de oren waarin Hij fluistert zalig is hij die naar Hem luistert
Ik prijs U en loof U, o mijn Welbeminde mijn hart dat springt op als een jonge hinde ik dank U voor t lijden dat ik mocht beleven zo weinig heb ik tot nu toe U gegeven
Gij, die ons aller liefde waardig zijt Gij, door de wereld het meeste benijd Gij zijt nog altijd de Grote Verstotene de mensheid veracht het door U Gebodene
Laat dan Uw werktuigen hier op de aarde onder de Mantel van Haar die U baarde voor ons, arme kinderen, een licht en een steun zijn een wijzer die richt naar het Hemels terrein
Rita Biesemans, 20 Februari 1984
|