Pieter Paul Rubens schilderde in 1611 De Kruisafneming :

Het zijn Jezus' vrienden die het dode bleke lichaam van het
kruis hebben losgemaakt, met onder meer Nicodemus die het dode lichaam van
Christus helpt dragen. Ze laten hem voorzichtig zakken en in een lijkwade
hullen. Het is nacht en alles is stil. Vier mannen staan op vier ladders: twee
over de dwarsbalk gebogen en dan halverwege, twee ter weerszijden. Onderaan,
met een voet al op de grond, staat de jonge evangelist Johannes het zware lijk
bijna achterover vallend, op te vangen, de spieren van zijn linkerbeen staan
strak gespannen. Johannes is gekleed in een stralend rood gewaad. Een
meesterlijke vondst, want via de straling van dat warme rood worden we beter
gewaar hoe vaal het licht in dit schilderij verder is en hoe omfloerst de
sfeer. Door de koele belichting ontstaat een haast sculpturaal effect.
Links tegenover Johannes probeert Maria haar zoon aan te
raken; linksonder zien wij, geknield, de andere Maria en Maria Magdalena, die
een been vasthoudt. Opvallend is dat eigenlijk geen van die figuren de dode
stevig vastpakt. Wel zijn ze allen in de mooiste houding neergezet, elke
houding een briljant soort ornament. Misschien konden zij daarom het lijk maar
licht beroeren: om hun schoonheid niet te veel te compromitteren. In de keuze
tussen het vertonen van fysieke inspanning of demonstratieve schoonheid, had
Rubens voor het laatste gekozen. Alle figuren op dit middenpaneel zijn gekleed.
Daar wordt de schoonheid, de bellezza die hij in Italië had geleerd, uitgedrukt
door opulent geplooide gewaden in rijke kleuren - en in de bevallige houdingen
waarmee ze gedragen werden. De naakte Christus ziet eruit als een bleek
vedergewicht zoals hij daar hangt, wonderlijk mooi, omgeven door een kleurrijke
krans van figuren.
|