Gebed tot de Heilige Geest uit het grote
Christusleven van P. Martinus Cochem
O roemwaardige, o genaderijke, o troostvolle heilige
Pinksterdag! Ik verwelkom u godvruchtig met al de genegenheid van mijn hart en
de hoogst mogelijke liefde. Dat al de krachten van mijn ziel u eren, u prijzen
en vereren en zich verheugen u weer te mogen beleven.
Heden heeft de barmhartige God zich vrijgeviger getoond en
milder met zijn gaven dan in andere tijden. Heden heeft Hij ook de zondige
wereld meer vergeving geschonken, want de genadebron die Hijzelf is, stortte
Hij op eenmaal en niet bij droppen over de wereld uit. Een weinig goede wil,
een enkele verzuchting was genoeg om U tot ons te trekken.
O milde hemelse Vader, hoe vrijgevig hebt Gij U heden
betoond en hoeveel genaden over onwaardigen uitgestort!
O eniggeboren Zoon van God, hoe trouw hebt Gij Uw woord
gehouden, uw belofte vervuld en met troost uw volgelingen overstelpt.
O liefderijke Heilige Geest, hoe heeft uw liefde U om zo te
zeggen, van de wijs gebracht, daar Gij niet louter uw gaven, maar Uzelf aan
onberekenbare mensen hebt toevertrouwd.
Hierdoor aangemoedigd durf ook ik U heden om een aalmoes
vragen, ja, om overvloedige deelachtigheid aan uw gaven en Uzelf, want ook aan
onwaardigen, die ze niet verdienen zoals ik, zijt Gij bereid alles te schenken.
Dat mijn gebed heden, op deze hoogheilige dag, afgewezen
kan worden, is mij ondenkbaar, want heden staan de hemelse schatkamers voor
alle hulpbehoevenden open.
Alle hemelse goederen en gaven kan men heden kopen zonder
geld. De gave die ik het eerst en meest verlang, o Heilige Geest is geen andere
dan Uzelf.
Ik begeer U met de grootste en deemoedigste verlangen; ik
open wijd mijn hart en mijn mond; ik wacht op uw komst, op uw nederdaling in
mij met de grootste zekerheid, het onwankelbaarst vertrouwen.
U o Heilige Geest begeer ik! U o Heilige Geest, zoek ik! En
wel met zulk een ijver en begeerte, dat ik niet ophouden zal te bidden om de
gave van Uzelf tot ik U heb bekomen! O mijn ziel, houd aan en volhard in dit gebed,
hoe groot ook deze gave en hoe gering uw verdienste zij!
O goede Heilige Geest! O barmhartige Heilige Geest! O
milddadige Heilige Geest! Ach verhoor mijn gebed en schenk Uzelf aan mij in
eigendom!
Zie niet naar mijn onwaardigheid, maar naar uw grenzeloze
mildheid en oneindige goedheid. Zie niet op mijn nietswaardige verdiensten,
maar op mijn onstuimig hartverlangen.
O hemelse Vader, geef mij uw Heilige Geest! O Heer Jezus
Christus, geef mij uw Heilige Geest! O allerzaligste Drievuldigheid, geef mij
uw Heilige Geest. O lieve Moeder van God, bekom mij de Heilige Geest! O gij, de
negen engelenkoren en alle scharen van heiligen, waarin vooral de heilige apostelen en eerste leerlingen van Christus schitteren, al die H. Vrouwen, alle
eerste Pinkstergelovigen en latere christenen en begenadigden de eeuwen door,
bidt allen samen in koor en ieder van u in het bijzonder, vraagt de Heilige
Drievuldigheid mij ter wille van uw verdiensten en voorspraak de Heilige Geest
te willen verlenen. Houdt niet op dit te vragen tot zij u heeft verhoord.
O Heilige Drievuldigheid, wel bid ook ik met hen allen,
doch meer vertrouwend op hun gebed dan op het mijne, offer ik U op de krachtige
voorspraak van de lieve Moeder Gods, en de gebeden van al die heiligen en
schenk mij in ruil voor die opdracht Uw Heilige Geest.
Nog offer ik u op de godsvruchtige oefeningen, de H. Missen en
Communies, de offers, de bedevaarten en alle andere goede werken van vrome
zielen die vanaf het ontstaan van de Kerk op de eerste Pinksterdag tot heden
toe gedaan zijn en nog gedaan zullen worden in de toekomst.
Laat U door deze opdracht goedgunstig stemmen en stort ook
heden uw heilige Geest over de wereld en de Kerk uit met dezelfde volheid
waarmee Gij Hem hebt uitgestort op de eerste Pinksterdag, om alle zielen te
heiligen en het aanschijn der aarde te vernieuwen en alles in Christus te
herstellen.
Door dezelfde Christus, onze Heer, die Hem voor ons heeft
verdiend en Hem ook aan ons heeft beloofd.
Amen.
|