33ste roos: een
diabolische bezetenheid

Wanneer de
H. Dominicus de Rozenkrans aan het verkondigen was bij Carcassone in Frankrijk
bracht men een Albigenzer bij hem die bezeten was. De H. Dominicus exorciseerde
hem in aanwezigheid van een grote menigte mensen. Het waren er meer dan 12.000
die waren gekomen om hem te horen prediken. De duivels die deze arme man waren,
waren gedwongen om de vragen van de H. Dominicus te beantwoorden. Ze zeiden
dat:
1. Er 15.000 duivels in het lichaam waren van deze arme man, omdat hij de
vijftien mysteries van de Rozenkrans had aangevallen.
2. Ze getuigden dat door het prediken van de Rozenkrans de H. Dominicus vrees
bracht in de diepten van de Hel en dat hij de man was die ze het meest haatten
in de hele wereld, omdat hij zielen afpakte van hen door de devotie tot de
Heilige Rozenkrans.
3. Dan openbaarden ze verschillende ander dingen.
De H. Dominicus legde zijn Rozenkrans rond de nek van de Albigenzer en vroeg de
duivels om hem te vertellen wie van al de Heiligen in de Hemel, degene was die
ze het meest vreesden, en wie daarom het meest geliefd en vereerd moet worden
door de mensen. Op dit moment uitten ze zon onaards geschreeuw dat de meeste
mensen op de grond vielen van schrik. Dan gebruikten ze al hun sluwheid en
antwoordden niet. De duivels huilden op zon meelijwekkende manier dat vele
mensen geroerd waren. De duivels spraken door de mond van de Albigenzer, en
smeekten:
"Dominicus, Dominicus, heb medelijden met ons----we beloven dat we je
nooit zullen pijn doen. Je hebt altijd medelijden gehad met zondaars en degenen
in nood; heb medelijden met ons, want we zijn in ernstige moeilijkheden. We
lijden reeds zoveel, waarom vermeerder je onze pijn? Kun je geen genoegen nemen
met ons lijden zonder er nog lijden aan toe te voegen? Heb medelijden met ons!
Heb medelijden met ons!"
De H. Dominicus was er niet door bewogen en vertelde hen dat hij niet zou
stoppen vooraleer ze zijn vraag beantwoord hadden. De boze geesten zeiden dat
ze het zouden fluisteren zodat enkel de H. Dominicus het zou kunnen horen. Maar
de H. Dominicus stond erop dat ze het duidelijk en luid zouden zeggen. De
duivels bleven zwijgen en weigerden nog iets te zeggen----daarom knielde de H.
Dominicus en bad tot OLVrouw: "O, almachtige en wonderbaarlijke Maagd
Maria, ik smeek u bij de macht van de Allerheiligste Rozenkrans, beveel deze
vijanden van het menselijk ras om mij antwoord te geven."
Toen hij dit gebed had gebeden verscheen er een lichtgevende vlam uit de oren,
neusgaten en mond van de Albigenzer. Iedereen was geschrokken, maar de vlam had
niemand getroffen. Toen schreeuwden de duivels:
"Dominicus, we smeken je, door de doodsstrijd van Jezus Christus en door
de verdiensten van Zijn Heilige Moeder en alle Heiligen, laat ons het lichaam
verlaten van deze man zonder verder te spreken----want de Engelen zullen je
vraag beantwoorden wanneer je wilt. Zijn we tenslotte geen leugenaars? Waarom
zou je ons willen geloven? Alsjeblieft, martel ons niet meer, heb medelijden
met ons."
"Wee jullie ellendige geesten, die niet verdienen om gehoord te worden,"
zei de H. Dominicus, en hij knielde neer en bad tot OLVrouw: "O
allerwaardigste Moeder van Wijsheid, ik bid voor de mensen die hier verzameld
zijn en die reeds geleerd hebben hoe het Weesgegroet op de juiste manier te
bidden. Ik smeek U, om Uw vijanden te dwingen de volledige waarheid te zeggen
en niets dan de waarheid hierover te zeggen, hier en nu en voor de hele menigte."
De H. Dominicus had nauwelijks zijn gebed beeindigd toen hij de Heilige Maagd
zag, omringd door een menigte van Engelen, Ze gaf de bezeten man een tik met
een gouden roede dat ze vast hield en zei: Antwoord mijn dienaar Dominicus
onmiddellijk. (De mensen konden noch OLVrouw zien noch haar horen) Toen
schreeuwden de duivels luid:
"O, U die onze vijand bent, onze ondergang en onze vernietiging, waarom
bent U uit de Hemel gekomen om ons zo zwaar te martelen? O Voorspreekster van
zondaars, U die hen wegtrekt van de kaken van de Hel, U die het zekerste pad
tot de Hemel bent, moeten we, ondanks onszelf, de hele waarheid zeggen en voor
iedereen belijden wie de oorzaak is van onze schaamte en onze ondergang? O, wee
ons, prinsen van de duisternis:
Luister dan goed, jullie Christenen: de Moeder van Jezus Christus is almachtig
en Ze kan haar dienaren redden voordat ze in de Hel vallen. Ze is de Zon die de
duisternis van onze listen en subtiliteit vernietigt. Zij is het die onze
verborgen complotten openbaart, onze valstrikken breekt en onze bekoringen
nutteloos maakt.
We moeten zeggen, tegen onze zin, dat geen enkele ziel die vasthield aan Haar
dienst ooit verdoemd is geweest door ons. Eén enkele zucht die ze aanbiedt aan
de Heilige Drie-eenheid is veel meer waard dan alle gebeden en verlangens van
alle Heiligen.
We vrezen Haar meer dan alle ander Heiligen in de Hemel samen en we hebben geen
succes bij haar trouwe dienaren. Vele Christenen die Haar aanroepen wanneer ze
in het uur van hun dood zijn en die zouden moeten verdoemd worden volgens onze
standaards worden gered door haar tussenkomst.
O, als Maria haar kracht niet tegen ons had gebruikt en onze plannen niet in de
war had gebracht, zouden we de Kerk overwonnen hebben en zouden we reeds lang de
Kerk vernietigd hebben. We zouden gezien hebben dat al de Congregaties in de
Kerk in dwaling zouden gevallen zijn.
Nu we gedwongen worden te spreken moeten we ook dit vertellen: niemand die
vasthoudt in het bidden van de Rozenkrans zal verdoemd worden, omdat ze voor haar
dienaren de genade van waar berouw voor hun zonden verkrijgt en daardoor kunnen
zij Gods vergeving en barmhartigheid verkrijgen.
Dan baden de H. Dominicus en alle aanwezigen langzaam de Rozenkrans en met
grote devotie en een wonderbaarlijke iets gebeurde: bij elk Weesgegroet dat ze
zeiden ontsnapten een grote groep duivels uit de man onder de vorm van rode hete
kolen.
Wanneer de duivels allen waren uitgedreven en de ketter verlost was van hen, gaf
OLVrouw die nog steeds onzichtbaar was, haar zegen aan de verzamelde groep
mensen en ze werden vervuld van vreugde.
Een groot aantal ketters werden bekeerd omwille van dit mirakel en traden toe
bij het Broederschap van de Allerheiligste Rozenkrans.
|