Studies over identieke tweelingen bewijzen dat
homoseksualiteit niet genetisch bepaald is
13 mei
door Mark Ellis

Dr. Neil Whitehead
Acht
grote studies over identieke tweelingen in Australie, de VS en Scandinavie in
de laatste twee decennia komen allen tot dezelfde conclusie: homoseksualiteit
is niet aangeboren.
Genetica
is een kleine factor, zegt Dr. Neil Whitehead. PhD. Whitehead werkte voor de
Nieuw Zeelandse regering als wetenschapper voor 24 jaar, dan werkte hij 4 jaar
voor de VN en het Internationaal Bureau voor Atoomenergie. Nu werkt hij als
consultant aan Japanese universiteiten over de effecten van blootstelling aan radioactieve
straling. Hij is PhD. in biochemie
en statistiek.
Identieke
tweelingen hebben dezelfde genen of DNA. Ze werden in dezelfde prenatale omstandigheden
opgevoed. Als homoseksualiteit veroorzaakt wordt door genetica of prenatale
omstandigheden en de eerste van de tweeling is homoseksueel, dan zou de andere
ook homoseksueel moeten zijn.
Omdat ze
een identiek DNA hebben, zou dit percentage 100% bedragen. zegt Dr. Whitehead.
Maar de studies onthullen iets anders. Als een identieke tweeling door dezelfde sekse
wordt aangetrokken zijn de kansen dat de andere man of vrouw het heeft 11% voor
mannen en 14% voor vrouwen.
Omdat
identieke tweelingen genetisch altijd identiek zijn, kan homoseksualiteit niet
genetisch voorbestemd zijn. Niemand is homoseksueel
geboren, zegt hij. De
belangrijkste dingen die homoseksualiteit creëren in een identieke tweeling en
niet in de andere moeten factoren zijn die na de geboorte meespelen.
Dr.
Whitehead gelooft dat homoseksualiteit veroorzaakt wordt door factoren die ze niet
gedeeld hebben, dingen die gebeuren met de ene en niet met de andere, of een
persoonlijk reageren op een gebeurtenis van de ene en niet de andere.
De ene
kan bijvoorbeeld blootgesteld zijn aan pornografie of seksueel misbruik, maar
niet de andere. De ene kan verschillend reageren op de omstandigheden in hun
gezin of school dan de andere. Deze persoonsgebonden reacties op willekeurige
gebeurtenissen en factoren uit het milieu overheersen, zegt hij.
De eerste
grote, betrouwbare studie van identieke tweelingen werd in Australië gehouden
in 1991, gevolgd door een grote studie in de VS in 1997. In 2000 werden nog
studies uitgevoerd door Australie en de VS, gevolgd door verschillende studies
in Scandinavie, volgens Dr. Whitehead.
Registers
van tweelingen zijn de basis van modern studies van tweelingen. Ze zijn zeer
uitgebreid en bestaan in verschillende landen. Er is een gigantisch Europees
tweelingen register met 600.000 leden, maar degene die veel gebruikt wordt is
het Australische register die meer dan 25.000 tweelingen bevat.
Een
betekenisvolle studie van tweelingen onder adolescenten toont zelfs nog een mindere
samenhang. In 2002 bestudeerden Bearman en Brueckner tienduizenden adolescente
studenten in de VS. De identieke tweelingen die door dezelfde sekse worden
aangetrokken was maar 7.7% voor mannen en 5.3% voor vrouwennog lager dus dan
de 11% en 14% in de Australische studie door Bailey gehouden in 2000.
In de
studie van identieke tweelingen, werd duidelijk hoe veranderlijk seksuele
identiteit kan zijn. Dr. Whitehead zegt dat neutraal academisch onderzoek
aantoont dat er een substantiële verandering is. Ongeveer de helft van de
homoseksuele/biseksuele bevolking (die geen therapie volgt) verandert naar
heteroseksualiteit over een aantal jaar. Ongeveer 3% van de huidige
heteroseksuele bevolking was eens overtuigd dat ze homoseksueel of biseksueel
waren.
Seksuele
oriëntatie is niet vaststaand, zegt hij.
Het is
zelfs opvallend dat de meeste veranderingen gebeuren zonder counseling of
therapie. Deze veranderingen zijn niet therapeutisch teweeg gebracht, maar
gebeuren zomaar in het leven, soms zeer vlug. De meeste veranderingen die
gebeuren in seksuele oriëntatie zijn naar heteroseksualiteit.
Het
aantal mensen die zijn veranderd naar heteroseksualiteit zijn groter dan het
huidig aantal biseksuelen en homoseksuelen tezamen. Met andere woorden, het
aantal ex-homos was groter dan het aantal homos.
De
veranderlijkheid is zelfs meer uitgesproken onder adolescenten, toonde de Bearman
en Brueckners studie aan. Ze kwamen tot de vaststelling dat van de 16 tor 17
jarigen, nadat ze een romantische aantrekkingskracht hadden voor dezelfde
sekse, een jaar later bijna allen waren veranderd.
De
onderzoekers waren pro-homos en ze moesten toegeven dat de enige stabiliteit
onder de heteroseksuelen was die jaar na jaar hetzelfde bleven. Adolescenten
zijn een bijzonder gevalze veranderen van jaar tot jaar.
Toch zijn
er vele misverstanden in de populaire cultuur. Namelijk dat homoseksualiteit
genetisch bepaald is. Het is zon hardnekkige leugen dat de identiteit niet kan
veranderd worden. De academici die het veldwerk doen zijn niet gelukkig met
hoe de media omgaat met het onderwerp. merkt Dr. Whitehead op. Maar ze
blijven bij hun academisch onderzoek en houden zich niet bezig met de
activisten.
Voor
degenen die zoeken naar de bevindingen van Dr. Whitehead, ze zijn hier te
vinden. Op de site kan het boek : My genes made me do it! gratis gedownload
worden met alle bevindingen van Dr. Whitehead.
http://www.mygenes.co.nz
|