| 
					
					
 These Last Days News  4
augustus 2016 
De
werkelijkheid van de hel: verhalen van personen die de hel hebben bezocht en
verschijningen van de Vervloekten 
"Jullie
hebben maar twee laatste lotsbestemmingen: Hemel en Hel. Je moet weten dat
satan zal proberen de realiteit van zijn koninkrijk, de hel uit te vegen voor
jullie. Als hij een schijnvertoning van zijn bestaan onder jullie maakt, zal
hij jullie bedriegen zodat jullie zullen zondigen en je verwijderen van het
Licht. En als jullie je afkeren van het Licht dan keren jullie je ook af van
het eeuwig leven in het Koninkrijk van jullie Vader, de Allerhoogste God in de
Hemel."  OLVrouw,
1 februari 1975 
Een van
de grootste gevaren van deze eeuw, en een van grote triomfen van Satan is het
groeiende ongeloof in het bestaan van de Hel. Voor velen is de Hel een
fabeltje, een mythe en een voorbijgestreefd overblijfsel van het Oude
Testament. Door valse leerstellingen, het verafgoden van plezier en het zelf,
en een afwijzing van de eeuwige straf voor ernstig wangedrag terwijl Jezus een
God van liefde en goedheid is, heeft velen ertoe aangezet de Hel te verwerpen,
samen met de vrees voor zonde. Als er dan toch geen Hel is, waarom dan bezorgd
zijn over zonde? Helaas vergeten ze dat "Ik, de Heer verander niet"
(Malachi 3:6). De Hel is niet opeens in rook opgegaan omdat we het zouden
willen. Wat is satan listig in deze tijden. Hij strikt de mens in zijn web van
leugen dat de Hel niet bestaat. Maar uit liefde voor Jezus en jullie
onsterfelijke ziel, laat jullie niet bedriegen. De Hel, de eeuwige straf voor
zware zonden, bestaat. De Schrift, de Kerk en de getuigenissen van vele
heiligen bevestigen alle dat de Hel realiteit is  een nooit eindigende
realiteit voor de zielen die er moeten verblijven met Satan en al de andere
verdoemden, omdat ze door hun vrije wil en keuze God verwierpen hier op aarde
en zich voor altijd hebben buitengesloten voor nauw contact met Hem. 
  
De Bijbel en de Hel 
Er zijn meer dan dertig referenties naar het bestaan van de
Hel in het Oude Testament alleen. Bijvoorbeeld : Ps 114:3 "De smart van de
dood heeft me omgeven: en het gevaar van de Hel heeft me gevonden. Judit 16:17
"Wee de naties die zich keren tegen mijn volk; De almachtige
Heer zal hen straffen op de dag van het oordeel, aan vuur en wormen zal Hij hun
vlees prijsgeven; van pijn zullen ze huilen tot in eeuwigheid." Jesaja 65:5 "
`Blijf waar gij zijt, raak mij niet aan, want ik ben te heilig voor u.' Dat
alles is rook in mijn neus, en vuur dat altijd door brandt. Deut 32:22 " Het vuur van mijn toorn
ontbrandt, dringt door tot de diepten van het dodenrijk, verzengt de aarde en
al wat er groeit, en verteert de grondvesten der bergen." Prediker 21:10 "De
schare van zondaars is zoals vlas dat opeengestapeld is, en hen wacht het vuur."
Job 20:17,22,26 "Hij zal gestraft voor al wat hij deed, en toch zal hij
niet verteerd worden...hij zal branden en valt elk ongeluk op hem... De glans van zijn schatten
wordt verduisterd, een heimelijk vuur vreet alles aan, verslindt wat in zijn
tent nog over was.  
In het Nieuwe
Testament spreekt Jezus meer over de Hel dan van de Hemel. Matt 5:22 "Maar
Ik zeg u: Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het
gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: raka, zal strafbaar zijn voor het
Sanhedrin, en wie zegt dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel." Matt 13:41-42 " De Mensenzoon zal zijn engelen
uitzenden en zij zullen uit zijn Rijk bijeenbrengen allen die tot zonde
verleiden en ongerechtigheid bedrijven om
hen in de vuuroven te werpen, waar geween zal zijn en tandengeknars.  Marcus 9:43 Dreigt
uw hand u aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven
binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het
onblusbaar vuur. 
Een
omschrijving van het laatste oordeel in het Boek Openbaring maakt het
duidelijk: Openb 20:12-15 En ik kon de doden,
groot en klein, voor de troon zien staan. En de boeken werden geopend. Nog een
ander boek werd geopend, het boek des levens. En de doden werden geoordeeld
naar hun daden, zoals die in de boeken beschreven stonden. En de
zee gaf haar doden terug, en de dood en de onderwereld gaven hun doden terug,
en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn daden. Toen
werden dood en onderwereld in de vuurpoel geworpen. Dit is de tweede dood, de
poel van vuur. En ieder wiens naam niet stond in het boek des levens, werd
geworpen in de poel van vuur. 
Jezus beschrijft in Matteus
het laatste oordeel als Hij de schapen van de bokken. Matt 25:41,46 En
tot die aan zijn linkerhand (bokken) zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij,
vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten... En dezen zullen
heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.
Jezus Christus kon het niet duidelijker zeggen dan dat elk van ons, door onze
keuzes en gedrag, eeuwige straf riskeert na de dood  Hel. 
Verschijningen van de verdoemden van de Hel 
In Hoofdstuk
16 van Lucas, vertelt Jezus een parabel over de Hel. Een rijke man die
gestorven was en in de Hel God smeekt om de arme man Lazarus die naar de Hemel
ging, te sturen naar zijn vijf broers met de boodschap dat de Hel echt bestaat.
God antwoordt : Als ze niet luisteren naar Mozes en de profeten, zal geen een
overtuigd zijn als iemand uit de doden opstaat." Maar God is zo barmhartig
dat Hij toegelaten heeft dat bepaalde verdoemden in de Hel naar de aarde
terugkeren om aan anderen te getuigen dat er werkelijk een plaats van eeuwig
lijden is  de Hel  voor degenen die God en Zijn geboden niet gehoorzamen. Er
zijn vele voorbeelden die gedocumenteerd zijn in de analen van private
openbaringen. 
Waarschuwingen van de Hel in de 20ste eeuw 
In deze
eeuw alleen was het aantal personen die uitverkoren waren door God om te
getuigen van de realiteit van de Hel groter dan alle voorgaande eeuwen tezamen.
Het is duidelijk dat God in Zijn Goddelijke Barmhartigheid ons steeds meer
bevestigingen van de realiteit geeft, nu onze wereld zich verder verwijdert van
geloof in zonde en straf voor zonde. 
  
De H. Faustina kreeg de Hel te
zien 
Zuster Faustina,
die heilig werd verklaard op 30 april 2000, was een Poolse non die de Hel te
zien kreeg in 1936. Er is een beschrijving in haar Dagboek (741): "Vandaag,
werd ik door een engel naar de afgrond van de Hel gebracht. Het is een plaats
van hevige martelingen. Hoe enorm groot is de Hel! Ik zag verschillende
martelingen : de eerste marteling in de Hel is het verlies van God. De tweede
is eeuwige wroeging van het geweten. De derde is dat de omstandigheden nooit
zullen veranderen. De vierde is het vuur dat de ziel binnendringt zonder het te
verteren-een verschrikkelijk lijden omdat het een puur geestelijk vuur is dat
ontstoken is door Gods woede. De vijfde is een voortdurende duisternis en een
verschrikkelijke stank waarbij je bijna flauw valt. Ondanks de duisternis zien
de duivels en de zielen van de verdoemden elkaar en al het kwaad van anderen en
dat van zichzelf. De zesde marteling is de voortdurende nabijheid van Satan. De
zevende is de afschuwelijke wanhoop, haat voor God, vervloekingen en godslasteringen.
Dit zijn de martelingen die door al de verdoemden worden geleden, maar dat is
niet het einde van het lijden. Er zijn bijzondere martelingen die voor bepaalde
zielen zijn. Dit zijn de martelingen van de zintuigen. Elke ziel ondergaat
verschrikkelijk en onbeschrijflijk lijden, dat verband houdt met de manier
waarop de ziel heeft gezondigd. Er zijn spelonken en putten van marteling waar
de ene gruwel verschilt van de andere. Ik zou gestorven zijn bij het zien van
deze martelingen als God mij niet had ondersteund. Laat de zondaar weten dat
hij eeuwig zal gemarteld worden in die zintuigen die hij gebruikte om te
zondigen. Ik schrijf dit op omdat God het zo wil, zodat geen enkele ziel een
excuus heeft en zegt dat er geen hel is, of dat niemand er ooit is geweest,
zodat niemand kan zeggen hoe het er is. Ik, Zuster Faustina, heeft door het
bevel van God, de afgrond van de Hel bezocht zodat ik de zielen erover kan
vertellen en getuigen van zijn bestaan. De duivels waren vol haat tegenover
mij, maar ze moesten mij gehoorzamen op bevel van God. Wat ik heb opgeschreven
is maar een schaduw van de dingen die ik heb gezien. Maar ik kon 1 ding
vaststellen : dat de meesten van de zielen die daar verblijven, degenen zijn
die niet geloofden dat er een Hel is. Wanneer ik bijkwam kon ik moeilijk
bekomen van angst. Wat lijden de zielen daar afschuwelijk! Nu bid ik nog
vuriger voor de bekering van de zondaars. Ik smeek onafgebroken om Gods genade
voor hen. O mijn Jezus, ik zou liever in doodstrijd zijn tot het einde van de
wereld, temidden van het grootste lijden, dan U te beledigen door de kleinste
zonde. 
Zuster Josefa Menendezs Beschrijving van de Hel 
Een van
de grootste mystica van deze eeuw was Zuster Josefa Menendez die stierf in 1923
toen ze 33 was. Deze jonge Spaanse zuster, die een kort leven van groot lijden
had, kreeg openbaringen in haar leven die vermeld staan in De Weg van
Goddelijke Liefde. Meer dan eens werd ze naar de Hel gebracht om te getuigen
van de Hel en het lijden te ervaren. Zuster Josefa schreef weinig over de Hel,
en deed het enkel om tegemoet te komen aan de wensen van OLHeer. Zuster Josefa verbleef
herhaaldelijk op wat zij beschreef als de grootste kwelling van de Hel nl. het
onvermogen om lief te hebben. Een van deze verdoemde zielen schreeuwde uit: Dit
is mijn marteling...dat ik wil liefhebben en het niet kan. Er is hier niets dan
haat en wanhoop. Als een van ons een daad van liefde kon doen
Maar we kunnen
niet, we leven van haat en boosaardigheid." (23 maart 1922) 
Ze
schreef ook dat deze ongelukkige zielen zichzelf beschuldigden: "Sommigen
schreeuwen omwille van hun handen. Misschien waren ze dieven, want ze zeggen:
'Waar is ons deel nu?' ...vervloekte handen
Anderen vervloeken hun tong, hun
ogen
wat hun zonden veroorzaakte... 'Nu, O lichaam, betaal je de prijs van de
pleziertjes die je jezelf toestond!...en je deed het uit vrije wil...'" (2
april 1922).  
"Ik
zag verschillende zielen in de Hel vallen, en onder hen was een kind van 15,
die haar ouders vervloekte omdat ze haar niet hadden geleerd om God te vrezen
en dat er een Hel is. Haar leven was kort, zei ze, maar vol zonde, ze had zich
overgegeven aan haar lichaam en passies..." (22 maart 1923).  
"Mijn
ziel viel in een afgrond, en de bodem kon niet gezien worden, want ze is
immense
 Dan werd ik in een van de brandende grotten geduwd en samengedrukt
zoals tussen brandende planken en scherpe nagels en hete ijzers leken in mijn
vlees geduwd te worden. Het voelde alsof ze mijn tong wilden uittrekken, maar
niet konden. Deze marteling bezorgde mijn zon pijn dat mijn ogen leken uit hun
oogkassen te komen. Ik denk dat het was omdat het vuur brandt, brandt...geen
vingernagel ontsnapt aan de verschrikkelijke kwellingen, en men kan zelfs geen
vinger verroeren om wat verlichting. Geluiden van verwarring en godslastering
stoppen geen moment. Een ziekmakende stank tast alles aan, het is zoals het
branden van rottend vlees, gemengd met pek en zwavel... een mengeling die met
niets op aarde kan vergeleken worden... hoewel deze martelingen afschuwelijk
waren, zouden ze draaglijk zijn als de ziel in vrede zou zijn, maar de ziel
lijdt onbeschrijflijk... Al wat ik geschreven heb is maar een schaduw van wat
de ziel lijdt, want er zijn geen woorden voor." (4 september 1922). 
"Vandaag
zal ik een groot aantal mensen die in de brandende put vielen
 ze leken
wereldsgezind te zijn en een demon tierde: 'De wereld is rijp voor mij
 Ik weet
dat de beste manier om macht over de zielen te hebben, hun verlangen naar
plezier is
 Plaats mij op de eerste plaats
voor al de rest
 geen nederigheid
voor mij! Maar laat mij genieten
 Dit soort dingen verzekeren mij de
overwinning
 en ze vallen gegarandeerd in de Hel." (4 oktober 1923)  
"Vannacht
werd ik naar een plaats gebracht waar alles donker was
 Er bevonden zich zeven
of acht mensen rond mij; ik kon hen enkel zien door de vlammen van het vuur. Ze
zaten neer en waren samen aan het praten. De ene zei: 'We moeten zeer
voorzichtig zijn dat het niet uitkomt, want we kunnen gemakkelijk ontdekt
worden.'  
"De
duivel antwoordde: 'Creëer onbezorgdheid in hen, maar houd je op de
achtergrond, zodat je niet gevonden wordt
 geleidelijk aan worden ze harteloos,
en je zult hen kunnen overhalen om het slechte te doen. Verleid ze tot ambitie,
tot egoïsme, tot rijkdom vergaren zonder ervoor te werken. Verleid ze tot
liefde voor plezier. Laat verdorvenheid hen verblinden
 En de rest dring je
binnen in hun hart
je kent hun zwakheden en je werkt onvermoeibaar en zonder
medelijden dat ze naar plezier snakken. Laat ze zich volproppen met voedsel!
Het maakt het gemakkelijker voor ons
 Laat ze doorgaan met hun plezier. Liefde
voor plezier is de deur waardoor je hen kunt bereiken' " (3 februari
1923).  
  
De Kinderen van Fatima kregen de Hel te zien  
In 1917, gedurende
Wereldoorlog I, verscheen de Heilige Maagd Maria aan drie kinderen te Fatima,
Portugal op de 13de van de maanden mei tot oktober. Gedurende haar verschijning
op 13 juli 1917 toonde ze aan deze drie jonge kinderen een visioen van de Hel.
Lucia vertelde hierover : de Heilige Maagd opende haar handen en stralen van licht
leken de aarde te doordringen en we zagen een vuurzee. In deze vuurzee bevonden
zich demonen en zielen in menselijke vorm, zoals brandende kolen, helemaal
zwartgeblakerd of glanzend brons die ronddoolden in de vuurzee, nu eens in de
lucht getild door vlammen die uit hun lichaam kwamen samen met grote wolken van
rook, dan weer in de hoge vlammen vallend zoals vonken, temidden van kreten van
pijn en wanhoop, die ons met afschuw vervulden en ons deden beven van schrik.
Men kon de demonen onderscheiden door hun afgrijselijke uitzicht dat leek op een
onbekend dier, zwart en doorzichtig als brandende kolen. We waren bang en we
keken naar de OLVrouw alsof we smeekten om hulp. Ze zei: "Jullie hebben de
Hel gezien waar de zielen van arme zondaars heengaan. Daarom moeten jullie als
jullie de rozenkrans bidden na elk mysterie bidden: O mijn Jezus, vergeef ons
onze zonden, red on van het vuur van de Hel en leid alle zielen naar de Hemel
vooral degenen die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben." Na dit
visioen, leidden de kinderen levens van offers en boetedoening voor zondaars
zodat de zondaars zich zouden bekeren en gered zijn van het vuur van de Hel. 
Een jongen dat opstond uit de Dood door de H. Don
Bosco 
Een
15-jarige jongen in Turijn was stervende. Hij riep om Don Bosco maar de heilige
kon er niet op tijd geraken. Een andere priester nam de biecht af en de jongen
stierf. Wanneer Don Bosco terug in Turijn was, ging hij onmiddellijk naar de
jongen. Wanneer ze hem zeiden dat de jongen dood was, zei hij dat het maar "een
misverstand" was. Na een moment van gebed in de kamer van het dode kind,
riep Don Bosco plotseling uit: "Karel! Sta op!" Tot verbazing van al
de aanwezigen opende de jongen zijn ogen en zat recht. Toen hij Don Bosco zag
lichtten zijn ogen op. 
"Vader,
ik zou nu in de Hel zijn!" snikte de jongen. "Twee weken geleden was
ik met een slechte metgezel die me deed zondigen en op mijn laatste biecht was
ik bang om alles te vertellen
 O, ik kom net uit een afschuwelijke droom! Ik
droomde dat ik op de rand stond van een grote vuurhaard omringd door duivels.
Ze stonden op het punt me in de vlammen te gooien toen een mooie Dame verscheen
en hen stopte. Er is nog hoop voor jou, Karel, vertelde ze mij. 'Je bent nog
niet veroordeeld!' Op dat moment hoorde ik dat je me riep. O Don Bosco! Wat een
vreugde je terug te zien! Wil je alsjeblieft mijn biecht horen?"  
Na zijn
biecht gehoord te hebben, zei Don Bosco tot de jongen, "Karel, nu dat de
poorten van de Hemel zich openen voor jou, zou je liever naar daar gaan of bij
ons blijven?" De jongen kreeg tranen in de ogen. "Don Bosco",
zei hij, "ik zou liever naar de Hemel gaan." De rouwenden waren
verbaasd te zien hoe Karel terug in de kussens viel en zijn ogen sloot, en in
stilte stierf.  
De Oude Generaal en de Graaf  
In Rusland
waren een Graaf die de Militaire Gouverneur van Moskou was en de andere
Generaal, kort voor de militaire campagne tussen Napoleon en Rusland in 1812
bij elkaar en spotten over het bestaan van God, het leven na de dood en de Hel.
Ze maakten spottend een plechtige belofte: als er een Hel was zou de eerste
de andere ervan op de hoogte brengen. Een paar weken later vertrok de Generaal
naar het front. Op een morgen terwijl de Graaf nog in bed lag, verscheen de
Generaal plotseling voor hem, bleek en met zijn rechterhand op zijn borst en
verklaarde: "Wat gaan we nu doen? Er is een Hel en ik ben daar beland! Wat
gaan we nu doen?" Toen verdween hij. De Graaf rende naar zijn vrienden, en
legde uit wat er juist was gebeurd. Twee weken, kreeg hij te horen in Moskou
dat de Generaal was gestorven in de strijd- op dezelfde dag en op hetzelfde uur
dat hij verschenen was aan de Graaf. Hij had zijn woord gehouden: de Hel
bestaat. 
  
De Jonge Edelman en Zijn Maîtresse 
In Londen
gedurende de winter van 1847-1848 bevond zich een rijke jonge weduwe in een
onwettige relatie met een jonge Edelman. Op een nacht toen ze in slaap viel,
scheen een licht onder de deur. Tot haar verbazing ging de deur traag open en
zag ze de jonge Edelman. Hij nam haar linkerpols vast en siste : Er is een
Hel. De pijn aan haar pols was zo groot dat ze het bewustzijn verloor. Toen ze
bijkwam had ze een ernstige brandwonde. Ook het tapijt vertoonde brandplekken
waar zijn voetstappen waren geweest. De volgende dag vernam ze dat de man in
dronken toestand was gevonden en was gestorven in de armen van zijn dienaar. Ze
leefde de rest van haar leven met een litteken als herinnering. 
De Jonge Hoeren  
Rome,
1873. Een prostituee sterft op een nacht in het lokale hospitaal. Een van haar
medewerksters in het bordeel schreeuwt het uit en maakt de hele buurt wakker.
Waarom? Omdat haar vriendin in het hospitaal plotseling was verschenen in
vlammen en verklaarde dat ze verdoemd was! Bij dageraad verliet de arme vrouw
het bordeel. Het nieuws werd bekend in heel Rome. Maar zoals altijd luisterden
de wijzen en lachten de dwazen. 
Openbaringen van de H. Teresa van Avila, Mystica,
en een van de Kerkleraars 
"Terwijl
ik op een dag aan het bidden was, bevond ik mij, zonder te weten hoe, in de
Hel. Het was de Wil van OLHeer dat ik de plaats zou zien die de duivels hadden
voorbereid voor mij en die ik had verdiend door mijn zonden. Het duurde maar
een moment, maar het lijkt onmogelijk dat ik dit ooit zal vergeten zelfs al
leef ik lang.  
"De
ingang leek een lange smalle weg te zijn, heel donker. De grond leek overspoeld
door water en het was modderig. Het was er smerig en er kwam een
allesdoordringende stank naar boven. Er zat allerlei ongedierte. Op het eind
was er een grot in de rots en ik werd erin opgesloten.  
"Wat
ik toen voelde valt niet te beschrijven. Mijn lichamelijk lijden werd
ondraaglijk. Ik heb veel pijn gekend in mijn leven maar deze door satan waren niet
te beschrijven. Vooral toen ik zag dat er geen eind aan zou komen. Maar dit
lijden was niet te vergelijken met de angst in mijn ziel, een gevoel van
beklemming, en een acute pijn die gepaard ging met wanhoop en wreedheid. Het
was alsof mijn ziel zichzelf verscheurde. Ik kan dat innerlijke vuur of die
wanhoop niet beschrijven. Ze ging alle kwelling en pijn te boven. Ik kon niet
zien wat mij kwelde, maar ik voelde mij in brand staan en in stukken gereten.  
Op die
plaats kon ik noch zitten noch neerliggen omdat er geen ruimte was. Ik werd in
deze holte geplaatst in de rots. Ik werd door de rots omgeven aan alle kanten.
Ik kon niet ademen. Er was geen licht, alleen een dikke duisternis. Ik begrijp
niet hoe het mogelijk is. Hoewel er geen licht was, kon ik toch alles dat pijn
veroorzaakte zien.  
OLHeer
liet me op dat moment niet meer van de Hel zien. Maar nadien had ik een visioen
waarin ik de straf zag van bepaalde zonden. Ze waren afschuwelijk om naar te
kijken. Maar ik kon de pijn niet voelen. In het voorgaande visioen liet OLHeer
me werkelijk deze kwellingen voelen en de geestelijke pijn. Het was door de
grote barmhartigheid van OLHeer dat ik de pijn niet voelde. Maar Hij liet me de
plaatsen zien waar duivels het vlees verscheurden met roodgloeiende tangen.  
Het was
dat visioen dat me vervulde met grote smart om zovele verloren zielen te zien,
vooral Lutheranen  want ze waren ooit leden van de Kerk door het Doopsel  en
ze gaven me het vurig verlangen naar de redding van zielen. Ik begrijp niet hoe
we zo kalm kunnen blijven als we zien dat Satan zovele zielen dagelijks
wegvoert
  
Beste
mede-Christenen, Vader Lombardi verklaarde in zijn publiek debat met de
Italiaanse leider van de Communisten Velio Spano in Cagliara op 4 december
1948: "Ik ben ontstelt door de gedachte als je zo verder doet, je
veroordeelt zult worden tot de Hel." Spano antwoordde, "Ik geloof
niet in de Hel." Vader Lombardi zei hierop, "Precies, en als je zo
verder doet zul je veroordeeld worden. Want om te voorkomen dat je veroordeeld
wordt moet je in de Hel geloven." De Hel is een realiteit dat gemakkelijk
vergeten raakt in deze goddeloze en apathische maatschappij. Een reden te meer
waarom we moeten vrezen voor onze redding en dat we alles in het werk moeten
stellen om een van de uitverkorenen te zijn. De H. Leonardus van Port Maurice
zei, "Om gered te worden voor de eeuwigheid, om niet vervloekt te zijn,
moet je alle inspanningen doen om het laatste te vermijden en te zorgen dat je
gered wordt." Laat je leven niet voorbijgaan voor het te laat is.
Richt je op het redden van je ziel met uitsluiting van alle andere dingen,
anders zul je je in het eeuwig vuur bevinden na je oordeel. O mijn Jezus,
vergeef ons onze zonden! Red ons van het vuur van de Hel!  
 |