Een
spoedcursus in kruistochten
OnePeterFive.com 23 mei 2017 door Steve
Weidenkopf en Wikipedia
De
Kruistochten zijn een van de meest onbegrepen gebeurtenissen in de Westerse en
Kerkgeschiedenis. Het woord kruistochten roept negatieve beelden op in onze
moderne wereld van bloeddorstige en hebzuchtige Europese nobelen die op
veroveringstocht waren tegen de vredevolle Moslims. De Kruistochten worden door
velen aanzien als een van de zonden van het Christelijk Geloof tegen de
mensheid tezamen met de Inquisitie om zo de Kerk het zwijgen op te leggen.
Terwijl
een spottend portret wordt opgehangen van de Kruisvaarders van Monty Python tot
filmspektakels zoals de Kingdom of Heaven (2005) is het vooral de documentaires
die een verkeerde voorstelling maken van de Kruistochten. De waarheid is
natuurlijk veel ingewikkelder en veel interessanter.
We moeten
vooral het enorme geloof, offer en moed herdenken die het merendeel van de
Kruisvaarders tentoon spreidden om het Christendom te verdedigen.
Wat waren
de Kruistochten?
Wanneer
we de vraag wat waren de Kruistochten stellen mogen we niet vergeten dat de
Kruistochten vele verschillende vormen aannam tijdens deze periode die een
belangrijk deel van de geschiedenis in beslag nam van 1096 tot 1571.
Er werden
Kruistochten gevoerd tegen de Moslims (in het Heilig Land, in Spanje, in de
Balkan en zelfs in Oostenrijk); tegen heidense stammen in de streken rond de
Balkan; tegen ketterij (in Zuid-Frankrijk); en zelfs tegen vijanden van de Paus
(zoals de Keizer Frederik II).

Dit waren
de andere kruistochten :
- De Reconquista (11e-15e
eeuw) wordt vaak als "kruistocht" bestempeld: christenen
heroverden het Iberisch Schiereiland op de islamitische Moren. Er moet
echter worden opgemerkt dat zowel christenen als moslims ook regelmatig onderling
vochten en dat figuren als El Cid met beide zijden oorlog konden voeren;
pas in de 12e eeuw krijgt de Reconquista een meer religieus karakter als
ook niet-Spanjaarden deelnemen aan de strijd tegen de Moren. Ook de duur
van de Reconquista lijkt weinig eer te doen aan de bestempeling
"tocht" van een eeuwenlange politiek-militair-culturele
ontwikkeling. Bovendien klopt de term "herovering" niet in
historisch-politieke zin omdat er nooit een "Spanje" heeft
bestaan vóór de inval van de Arabieren in 711, tenzij men de Visigoten als
"Spaans" wil zien.
- De Noordelijke of Baltische
Kruistochten (12e-13e eeuw): de Zweden, Denen, Duitse Orde en Lijflandse
Zwaardbroeders vochten tegen de "heidenen" rond de Oostzee.
- De Albigenzische
Kruistochten (1209-1244) waren de kruistochten die de Rooms-Katholieke
Kerk in de 13e eeuw ondernam tegen de katharen. Ze maakten een einde aan
de politieke bescherming van het katharisme in de Languedoc. Voor het
Franse koningshuis van de Capetingen was het de ideale gelegenheid om grote
delen van het zuiden van Frankrijk in te lijven.
- De kruistocht tegen de
Stedingers (1234): de bisschop van Bremen hield een kruistocht in
Noord-Duitsland nadat hij de onafhankelijke boeren die zich verzetten
tegen zijn heerschappij tot ketters had laten verklaren.
- Koning Peter I van Cyprus,
Armenie en titulair ook van Jeruzalem stak op 11 oktober 1365 de
Middellandse Zee over om Alexandrie te veroveren. Na de geslaagde inname
weigerden de Europese soldaten Peter te volgen naar Caïro.
- De Hussietenoorlogen
(1419-1438): Paus Martinus V riep de christenheid op om de hussieten
in Tsjechie te bestrijden, wat
overigens mislukte.
- Zogenaamde
"kruistochten tegen het Ottomaanse Rijk":
- Slag bij Nicopolis (1396):
een korte kruistocht van West-Europese christenen tegen de Ottomanen die
de Balkan waren binnengedrongen eindigde in een verpletterende nederlaag.
- Paus Sixtus IV heroverde in
1481 het Italiaanse dorpje Otranto op de Ottomanen.
- Paus Pius V vocht in 1571
de slag bij Lepanto uit met de Ottomanen.
Ondanks
de vele verschillende vormen van kruistochten zijn er bij de 5 eerste
kruistochten vier essentiele ingredienten die een gewapende expeditie tot een
Kruistocht maakten :
Het
aannemen van het Kruis
Deelnemers
deden een publieke, bindende kerkelijke gelofte om aan een militaire expeditie
deel te nemen met een welomschreven doel. Als teken van hun gelofte naaiden ze
een rood kruis op hun kledij. Het kruis kon enkel verwijderd worden als hun
gewapende tocht een succesvolle operatie was geworden.
De
pauselijke bekrachtiging
Een
Kruistocht moest bijeen geroepen worden door de Paus of door hem bekrachtigd
worden.
Privileges
Een
kruisvaarder ontving bepaalde privileges van de Kerk, vooral wat de bescherming
van hun familie en hun eigendom betrof. Degenen die het land van een
kruisvaarder aanvielen waren onderhevig aan strenge kerkelijke straffen
(waaronder excommunicatie). Bijkomende privileges betroffen ook gastvrijheid
van de Kerk op weg naar het Heilig Land, vrijstelling van tolgelden en
belastingen, immuniteit en bevrijding van lijfeigenschap.
Aflaten
Kruisvaarders
kregen gedeeltelijke of volle aflaten voor de voltooiing van hun gewapende
kruistocht.

Er werden
vele kruistochten georganiseerd die elk om een andere reden werden bijeen
gebracht. Er waren negen kruistochten
:
Eerste Kruistocht (1096-1099)
Paus
Urbanus II riep tijdens het Concilie van Clermont op tot het houden van een
kruistocht. Deze toespraak werd enthousiast onthaald. De Byzantijnse keizer
Alexius I had immers militaire hulp gevraagd tegen invallen van de Turkse Seldjoeken.
De paus wilde de eenheid in de Kerk herstellen na het Schisma van 1054 en het
Heilig Land bevrijden van de moslims zodat Jeruzalem terug veilig was voor de
christenen.
De
deelnemers waren voor het grootste deel Franse ridders, Duitse ridders en de in
die tijd nog los van Frankrijk opererende Normandiers. De Franse en Duitse
ridders gingen in naam van Godfried van Bouillon en de Normandiërs gingen in
naam van koning Robert Curthose van Normandië.
Drie
volkslegers onder leiding van de Franse prediker Peter de Kluizenaar en de
Duitse ridder Walter Zonder Have begonnen eerst aan de tocht van meer dan 4.000
km naar Jeruzalem. De meeste deelnemers van deze Volkskruistocht waren militair
onkundig en sneuvelden onder de aanvallen van Bulgaren en Turken. Later
vertrokken de overige vier legers onder het commando van getrainde edellieden.
In de eerste jaren haalden de kruisvaarders de grootste successen, geholpen
door de verdeeldheid van de islamitische leiders. Zij werden heer en meester
over de meeste steden van het Heilige Land, maar hadden te weinig soldaten om
het platteland continu onder de duim te houden.
Tweede Kruistocht (1147-1149)
In 1144
werd Edessa veroverd door de Seltsjoekse Turken. Als reactie riep de monnik Bernard
van Clairvaux in opdracht van paus Eugenius III op tot een nieuwe kruistocht. Maar
de moslim Saladin veroverde in 1187 Jeruzalem en had binnen de 3 maanden het
hele Heilige Land in handen.
Derde Kruistocht (1189-1192)
Paus
Clemens III riep op tot een nieuwe kruistocht om het Heilig Land te bevrijden. Deze
kruistocht stond onder leiding van de Engelse koning Richard Leeuwenhart, de
Duitse keizer Frederik Barbarossa en de Franse koning Filips II. Om deel te
kunnen nemen aan deze Derde Kruistocht staakten de Franse en Engelse koning
tijdelijk hun vijandelijkheden. Ook hertog Hendrik III van Limburg en zijn zoon
Walram III, en graaf Willem I van Holland namen deel aan de kruistocht.
Het
eerste doel was om Akko in Palestina te veroveren. De Duitse keizer reisde over
land naar Akko maar verdronk onderweg in de rivier Selef, waarna het Duitse
leger uiteenviel en grotendeels huiswaarts keerde. Richard en Filips
daarentegen gingen per schip. Kort na zijn vertrek uit Sicilie werd Richards
vloot getroffen door een hevige storm en enkele afgedreven schepen werden
geplunderd door Comnenus, de keizer van Cyprus. Beide partijen kwamen tot een
overeenkomst, die Comnenus echter al spoedig weer verbrak. Daarop veroverde
Richard Cyprus. De Franse en Engelse koningen veroverden ook Akko in 1191.
Wegens
aanhoudende wrijvingen met Richard trok Filips van Frankrijk zich terug. Daarna
kon de koning van Engeland niet echt meer een vuist maken tegen Saladin. Hij
slaagde er niet in Jeruzalem te heroveren en verkreeg van Saladin slechts vrije
toegang voor christelijke pelgrims tot de heilige plaatsen. Richard veroverde
wel een deel van de kuststreek.
Vierde Kruistocht (1202-1204)
Paus
Innocentius III zette een kruistocht in met als doel het veroveren van het
Heilig Land via Egypte. Door een gebrek aan middelen haalde men Palestina niet
eens; in plaats daarvan veroverden de kruisvaarders Constantinopel, de
hoofdstad van het Byzantijnse Rijk. Daar stichtten ze het Latijnse Keizerrijk.
De Kerk kwam onder die van Rome te staan. In 1261 kon de keizer van Nicea
Constantinopel heroveren, maar het Oost-Romeinse Rijk was danig verzwakt.
Vijfde Kruistocht (1213-1221)
Paus
Innocentius III nam geen genoegen met de toestand in het Heilig Land en riep
een kruistocht bijeen. Hollanders en Friezen speelden een grote rol op zee
tijdens deze kruistocht. De Vijfde Kruistocht werd door de bemoeienis van het
Vaticaan een volledige mislukking.

Zesde Kruistocht (1228-1229)
Keizer
Frederik II was de centrale figuur. Hij beschikte over weinig soldaten, hield
een wapenschouw met zijn leger langs de kust en heeft nauwelijks gevochten.
Maar via onderhandelingen met de Egyptische sultan kwamen Jeruzalem, Bethlehem
en Nazareth in 1229 weer in het bezit van de christenen; de Tempelberg bleef in
de handen van de moslims.
Nog voor
zijn aankomst in het Heilige Land had de paus hem in de kerkelijke ban gedaan,
omdat hij koning van Jeruzalem wilde worden. De keizer leefde op gespannen voet
met de tempeliers en de hospitaalridders die trouw waren aan de paus. Frederik
kroonde zich in 1229 tot koning van Jeruzalem, terwijl de aartsbisschop en de
tempeliers troepen verzamelden om hem af te zetten. Toen viel een pauselijk
leger zijn grondgebied in Sicilie aan en was Frederik gedwongen om snel naar
daar te vertrekken. Zo werd een openlijke oorlog voorkomen in Jeruzalem.
Zevende Kruistocht (1248-1254)
Jeruzalem
viel in 1244 weer in de handen van de sultan van Egypte. Koning Lodewijk IX van
Frankrijk, probeerde de kruisvaardersstaten te helpen. Hij viel Cyprus, Egypte
en Syrie aan, doch zonder succes.
Achtste Kruistocht (1270)
In 1270
was het weer Lodewijk IX die het voortouw nam in een nieuwe kruistocht.
Onderweg naar het Heilige Land werd hem echter gevraagd om zijn broer te helpen
met zijn strijd tegen het islamitisch 'piratennest' Tunis. Uiteindelijk gaf hij
hieraan gehoor, maar toen het leger bij Tunis zijn tenten had opgeslagen brak
de pest uit, waarbij Lodewijk stierf samen met een groot deel van zijn leger.
Zijn dood betekende het einde van de grote kruistochten.
Negende Kruistocht (1271-1272)
Eduard I
van Engeland was al op weg om zich bij het leger van Lodewijk IX te voegen.
Samen wilden zij optrekken naar het Heilige Land. Na de dood van Lodewijk IX
trok Eduard I zelf op naar het Heilige Land, om te strijden tegen sultan Baibars.
Na 1270
waren het alleen nog kleine legertroepen die zo nu en dan een stad veroverden
op de Turken. Maar die aanvallen hadden weinig succes en de Turken rukten
steeds verder op. Zo ver zelfs dat in 1453 de stad Constantinopel viel.

Met
kennis van zaken kunnen we nu hebben over de vijf moderne mythes wat betreft de
Kruistochten:
Eerste
mythe: De Kruistochten waren vormen van agressie zonder dat ze uitgelokt werden
Van in
het begin was de Islam een gewelddadige en imperialistische religie. Honderd
jaar na de dood van Mohammed veroverden de Islamitische legers Christelijk land
in het Midden Oosten, Noord Afrika en Spanje. De Heilige Stad Jeruzalem werd
veroverd in 638. Islamitische legers voerden veldslagen over de hele
Middellandse Zee-gebieden en vielen zelfs Rome aan in 846. Het leven in de
veroverde gebieden was voor Christenen niet gemakkelijk en vele werden
gedwongen zich te bekeren. Christenen en Joden werden nauwelijks boven de
status van slaven behandeld in de Islamitische maatschappij.
Hoewel er
perioden waren van relatieve vrede tussen de Moslims en Christenen waaronder
ook Christelijke bedevaarders van Europa, veranderde de situatie in de 11de
eeuw toen de Egyptische leider van Jeruzalem de vernietiging van de Kerk van
het Heilig Graf beval.
De kerk
werd later herop gebouwd, maar de komst van de Seljoek Turken (moslims) die
Jeruzalem veroverden op de Egyptische Moslims in de late 11de eeuw veranderden
de status van Christelijke pelgrims. In 1065 begonnen de Seljoeks de
Christelijke pelgrims te vervolgen in het Heilig Land. De bisschop van Bamberg
en 12.000 pelgrims werden gedood door de moslims op een paar kilometer van
Jeruzalem. Ze voerden oorlog tegen het Christelijk Byzantijnse Keizerrijk, en
wonnen de Slag van Manzikert (1071). Daardoor werden de Kruistochten gestart.
Na de
slag van Manzikert verloren te hebben, vroeg de Byzantijnse Keizer om westerse
hulp. Paus Urbanus II riep op tot de eerste kruistocht. De Kruistochten waren
defensieve oorlogen voor de restauratie van vroeger Christelijk land.
Tweede mythe:
De Kruistochten gingen over Europese hebzucht door plunderingen en het stichten
van kolonies.
Moderne
wetenschappers hebben aangetoond dat het de eerstgeboren zonen waren die de
meerderheid van de Kruisvaarders uitmaakten. Zoals een geschiedkundige opmerkte
waren het niet degenen die het minst te verliezen die het kruis opnamen, maar
eerder degenen die het meest te verliezen hadden. Het overgrote deel van de
Kruisvaarders verlieten het Heilig Land en keerden terug naar huis na de
vervulling van hun geloften; net als bedevaarders van vandaag naar een kerk of
heiligdom gaan en dan terug huiswaarts keren.
Van de
60.000 strijdende mannen die meegingen op de Eerste Kruistocht bleven maar 300
ridders en 2000 leden van de infanterie na de bevrijding van Jeruzalem.
Als de
Kruistochten op verovering van land uit waren, waarom reisden zovele Europese
ridders 4000 km, financierden ze vier keer hun jaarlijks inkomen voor kosten en
riskeerden ze te sterven?
Het is
moeilijk te geloven in deze tijd dat de maatschappij van de late 11de eeuw en
de vroege 12de eeuw een maatschappij was die geworteld was in het Katholiek
geloof. Mannen verlieten hun thuis om zich in te zetten voor een
gewapende bedevaart omwille van hun liefde voor Christus en uit bezorgdheid
voor hun ziel.
Er zijn
verslagen overgebleven van deze eerste Kruisvaarders die aantonen dat ze
gemotiveerd waren door het verlenen van aflaten als zoenoffer voor hun zonden.
Een kruisvaarder, Odo van Bourgondie, ondernam de tocht naar Jeruzalem als
boetedoening voor mijn zonden
Sinds de goddelijke barmhartigheid me
inspireerde de vele zonden uit te boeten wil ik naar het Heilig Graf gaan van
Onze Redder, zodat dit offer van mijn devotie aanvaardbaar zou zijn in Gods
ogen. Een kroniek uit de tijd vertelde dat de Kruisvaarder de taak had het
aardse Jeruzalem terug te winnen om zo het hemelse Jeruzalem te genieten.
Hoewel
vele kruisvaarder gemotiveerd waren door vroomheid waren er onder hen
natuurlijk ook deelnemers met minder zuivere motieven. De Kruisvaarten trokken
ook mannen aan die meer bezorgd waren over tijdelijke zaken dan geestelijke
zaken. Een kruistocht was een mengeling van rijk en arm, heiligen en zondaars,
gemotiveerd door elke soort van vroomheid en zelfzuchtige verlangens
Maar het
erkennen van deze realiteit doet de menselijke natuur onder ogen zien, Het feit
is dat het overgrote deel van de kruisvaarders vrome strijders waren die
vochten om het land van Christus te bevrijden van het juk van de Moslims en
vrede te brengen.

Derde
mythe: Wanneer Jeruzalem werd ingenomen in 1099 doodden de kruisvaarders alle
inwoners er werden er zovelen gedood dat het bloed door de stad stroomde.
Deze
mythe houdt geen rekening met de harde realiteit en regels van de
oorlogsvoering in de 11de eeuw. Het was de gebruikelijke praktijk toen dat een
stad die weigerde zich over te geven in het zicht van een belegering al de
gevolgen moest dragen van een succesvolle belegering. Daarom kwamen veel steden
tot een compromis voordat er een belegering was van de stad.
Zowel
Christelijke en Moslim legers volgden deze politiek. Als een stad zich overgaf
voor de belegering, waren de inwoners vrij om in de stad te blijven en hun
bezittingen te behouden. Kruisvaarders stonden de Moslims toe hun geloof te
behouden en het openlijk te praktiseren als ze zich overgaven. In het geval van
Jeruzalem, waren de meesten gevlucht als ze het nieuws van het komende
Christelijke leger hoorden. Wanneer de Kruisvaarders door de defensie braken en
de stad innamen, doodden ze vele inwoners, waaronder burgers; anderen waren
verdreven.
|