En zo
waren er verschillende verschijningen. OLVrouw vroeg je eerst heel goed te
gedragen, en daarna sprak ze over andere dingen.
Ja, ze vroeg ons om goed te zijn, en dan vroeg ze: Is het
waar dat jullie altijd goed zullen zijn? En opnieuw antwoordden we : Ja, we
zullen altijd ons goed gedragen. En toen stelde Fernande een vraag: Waarom
kom je hier? Ze antwoordde: Zodat de
mensen hier op bedevaart zullen komen. Een kind stelt een vraag aan de
Moeder van God en de Moeder van God antwoordt haar. Vandaag vult me dat nog
altijd met verbazing. Ze vroeg om een kapel. De oudere kinderen spraken, ik
niet. Wat zou je willen dat we voor je doen? Dat was een vraag van de
priesters. Ze antwoordde: Een kapel.
Ze sprak altijd met weinig woorden. Ze vroeg ons te bidden, om altijd te bidden.
Kapel te Beauraing
Ze zei: Ik zal
zondaars bekeren.Ik ben de Moeder
van God, de Koningin van de Hemel. Bid altijd. Ik ben de Onbevlekte Maagd. Ze vroeg aan Fernande: Hou je van mijn Zoon?Hou je van mij?
Offer jezelf dan op aan mij.
De
laatste avond van de verschijningen.
En dan gaf ze een geheim aan de drie jongsten. Terwijl ze
tot de ene sprak, konden de anderen haar lippen zien bewegen maar konden haar
stem niet horen. Het was op de laatste avond dat ze zei Adieu. Ze had ons een
paar dagen eerder gewaarschuwd: Mijn laatste verschijning zal spoedig zijn.
Maar ik geloofde haar niet en wanneer ze zei Adieu geloofde ik het niet.
Omdat ik altijd dacht: Als missionarissen naar de missies vertrekken zeggen ze
Adieu aan iedereen, maar ze komen terug. Zo zal ze terugkomen. En jarenlang
hoopte ik haar opnieuw te zien. Nu verlang ik naar haar op een andere manier.
Plaats van de verschijningen
En op
het eind van de verschijningen, wanneer ze haar armen opende, zag je haar hart.
De laatste avonden. Ik zag haar hart twee avonden later dan
de anderen. Ik vroeg me af waarom ik haar hart niet zag zoals de anderen. Ik
zal haar voor je beschrijven. Ze droeg een wit lang kleed dat in ronde vouwen
viel. Het kleed ging over in de wolk. De wolk bedekte haar voeten. We zagen
nooit haar voeten. Er was een blauwe weerspiegeling die van haar linkerschouder
naar het onderste van haar kleed ging. Haar handen waren tezamen. Ze had een
rozenkrans die aan haar rechter elleboog hing en verdween in de vouwen van haar
kleed. Ze hield altijd haar handen tezamen. Wanneer ze verdween opende ze haar
armen, en de rozenkrans verdween. Op de laatste avonden zagen we een gouden
hart op haar borst met gouden stralen. De stralen waren wijder aan haar hart en
eindigden in punten.
Ze droeg een sluier op haar hoofd die haar schouders
bedekte. Rond haar hoofd waren gouden stralen. Ze waren allen van dezelfde
hoogte. Ze leken van goud en licht te zijn. Het straalde helemaal. Door de
stralen vooraan, die we niet konden tellen, zagen we heel goed het bovenste van
haar hoofd.
En hoe
klonk haar stem?
Ze had een zeer zachte stem, zeer beminnelijk. We hoorden
haar heel duidelijk. Het was zoals een stem dat je doordrong.
En
haar blik?
Zeer beminnelijk. Ze had blauwe ogen. Ze was zeer mooi.
Zeer mooi. Zeer mooi en zeer goed.
Zoals
een moeder?
Zoveel meer.
Kun je
ons een beetje vertellen over de 8ste december, Gilberte?
Ze was nog stralender op 8 december. Ze leek meer te
stralen dan de gewone drie keren. De 8ste december, de avond voor
Kerstmis. Ze was mooier de avond voor Kerstmis. We waren er zeker van dat ze
zou verschijnen op Kerstdag met het kind Jezus in haar armen. Maar ze verscheen
niet. Omdat ze niet elke avond kwam. Zo kwam ze stralender op de 8ste
december, de avond voor Kerstmis en op 3 januari, de laatste dag van de
verschijningen. We verbaasden ons te zien hoe ze stralender was dan gewoonlijk.
De 8ste december vielen we op onze knieen als gewoonlijk wanneer ze
verscheen. En degenen rond ons, met inbegrip van mijn moeder zagen dat ze
experimenten deden met ons.
Alle zienertjes
Gilberte Voisin was op haar knieen. Er waren dokters rond
ons om ons te scheiden, zodat we niet konden spreken tot elkaar. Een dokter
knielde naast Gilberte Voisin en kneep in haar kuit. Omdat hij achteraf zei:
Als ze dit niet voelde dan zal ze een blauwe plek hebben. En mijn zuster
Andree prikten ze haar kaak met een mes. Het was een dokter van Beauraing. Ze
voelde er niets van. En ze hielden een brandende lucifer onder mijn handen. Ik
had mijn handen tezamen en de lucifer brandde aan de onderkant van mijn handen,
maar ik voelde niets. Voor de verschijningen, als we thuis vertrokken werden we
gescheiden. We werden naar de verschijningsplaats geleid omdat er veel dokters
waren die erop moesten toezien dat we niet gek waren. Ze volgden de
verschijningen en ze vielen ons lastig. We werden opnieuw gescheiden gedurende
de verschijningen en na de verschijning door de dokters.
Ze sleurden ons naar het klooster en plaatsten ons in
aparte kamers. Dan werden we verhoord door al de dokters. Omdat ik klein was
plaatsten ze me op een tafel zodat alle dokters mij konden zien. De avond van
de 8ste december toen ik aankwam om ondervraagd te worden zeiden ze
mijn handen te tonen. Wat was ik bang omdat ik mijn handen niet had gewassen.
Moeder zorgde niet meer voor ons. Ze geloofde ons niet, en daarom zorgde ze
niet voor ons.
Huis van Gilberte Degeimbre
Wanneer ze zeiden om mijn handen te tonen, dacht ik dat ze
zouden zeggen : Je handen zijn vuil, en Maria verschijnt niet aan een kind met
vuile handen! Ik toonde mijn handen en ze keken ernaar. Maar er is niets
zeiden ze. Ik dacht : Wat zou ik hebben? Er zijn geen brandplekken En ik
dacht : Waarom zou ik verbrand zijn?
Er was geen teken van rook, er was niets. Het was enkel
erna dat ik vernam dat ze hadden geprobeerd mij te verbranden. Gilberte Voisin
was slechter af. Toen ze aankwam zeiden ze haar kousen af te doen. Ze dacht :
Ze gaan me uitkleden! Wat gaat er gebeuren? We werden echt genegeerd, en we
voelden ons ellendig. Iedereen onderzocht haar kuiten. De dokter zeiden allen: Er
is niets, zelfs geen rode plek! Dat gebeurde er op 8 december. Ik weet niet of
ze experimenten deden op Albert of Fernande. Ik heb het nooit geweten. Je bent
in extase, in feite. Je bent zo ingenomen met de hemel dat je niets voelt. Ik
stelde me geen vragen. Ik voelde niets, dat is alles.
Huis van de familie Voisin
Ten
tijde van de verschijningen werd je op de grond geworpen. Je viel op de grond
met een schok dat gehoord kon worden, zelfs je kousen werden gescheurd.
Ja, elke keer. En we waren geen pijn gedaan en we voelden
niets. Het geluid van de impact kon van ver worden gehoord, schijnt het. We
konden niet recht blijven staan. Het was als een enorme kracht die ons alle
vijf op de grond gooide. We konden het niet tegenhouden en we voelden niets.
Ook je
stem veranderde
Ze zeiden ons dat, maar we hebben het nooit opgemerkt. Ik
weet het niet. Je stem werd hoog en je bad vlugger het Wees gegroet in een
doordringende stem, leek het. Ik heb je verteld dat ze elke keer ze verdween ze
haar armen traag opende. Op een avond, waren we het Wees gegroet aan het bidden
en ze begon haar armen te openen. We baden snel het gebed en begonnen een
nieuw. Ze hield haar handen tezamen en keek naar ons. Ze lachte opnieuw meer.
We hielden haar bij ons: elke keer opende ze haar handen. We baden vlug een
nieuw Wees gegroet en ze hield haar handen opnieuw samen.
Gedurende
de verschijningen ontwikkelde je een nauwere relatie met Maria, was er een
vooruitgang?
Nee, dat kan ik niet zeggen. Van zodra ze er was, waren we
blij, blij, blij. Je kunt het je niet voorstellen. Ik voelde dat ik in het
licht was, een prachtig licht. Ik voelde me goed. En van zodra ze verdween,
bam! Dan was ik in het donker met al die dokters rond ons en al die mensen die
ons wilden zien. Het was donker, zwart. Het was hard; er was geen overgang.
Heb je
het gevoel dat je voorbereid was om Maria te zien?
Helemaal niet! Zoals ik je vertelde, haalden we grappen uit
door aan de deurbellen te rinkelen. Als ze verscheen waren we totaal niet
voorbereid. Ik had nooit gehoord over verschijningen. Zoals ik zei, ik bad tot
het kind Jezus zoals mijn moeder me had leren bidden en dat was alles.
En
volgens je mening, waarom verscheen Maria hier en aan jou?
Na meer dan 70 jaar, vraag ik mij dat nog altijd af :
waarom verscheen ze aan ons. Aan ons die niets waren? Mijn oudere zuster
moedigde ons aan om naar de vespers te gaan en we zeiden : Zij, met haar
vespers! Dat was hoe religieus we waren. Terwijl mijn oudste zuster, die nooit
iets zag, vroom was. Zelfs meer dan vroom. Ze zei zelfs: Wat? Geloof maar dat
je de Maagd Maria hebt gezien! O nee! Als ik het was, zouden de mensen dat
geloven, maar jullie niet! We baden elke avond en dat was dat. We gingen elke
zondag naar de mis en ontvingen de communie. Maar daarbuiten, niets.
Wat
betekent het heel goed zijn voor jou?
Het is, zoals ik zei als kind, om alles te doen voor de
Heer, uit liefde voor de Heer. Dat al je daden een gebed zouden zijn.
Dat is
zelfs wat we zouden kunnen zeggen over wat Maria zei: Bid
bid altijd.
Ja, dat is het. In de dingen die we graag hebben, in de
dingen die ons afmatten, in de dingen die we niet graag doen, in de dingen die
we moeten verdragen, dat het altijd een gebed zou zijn; dat is mijn indruk. Dat
probeer ik te doen. Het is niet altijd gemakkelijk.
Wat
was de ervaring die je ongelukkig maakte gedurende de tijd van de
verschijningen? Wat was er hard voor jou?
Dat mijn moeder ons niet geloofde; dat was het ergste.
Omdat we onze vader het jaar ervoor waren verloren. We hadden een vader gehad
die een echte papa was. Zijn drie dochters waren voor hem, de wereld.
Drie dochters : Jeanne, Gilberte, Andree
Er was niets beters. Mijn oudste zuster was altijd de
eerste van de klas. Mijn zuster, Andree, was altijd de laatste van de klas en
hij hield zeer veel van haar. Ik herinner me dat er eens een keer was dat
Andree een slecht rapport had. Moeder zette het op de schouw en zei : We
zullen zien wat papa er heeft over te zeggen wanneer hij dat ziet! Hij nam
haar rapport en lachte, en hij zei haar, over haar hoofd aaiend : Weet je, het
is niets. Je zult proberen het beter te doen de volgende keer.
|