Koninklijke weg van het kruis
We gebruiken slechts een klein deel van onze hersenen. Ons
lichaam kent spieren die verschrompelen omdat we ze nauwelijks gebruiken. Op
dezelfde wijze verkeren delen van ons menszijn in slapende toestand en blijven
onontdekt totdat we een bepaalde fase of ervaring doormaken zoals verliefd
worden, een kind krijgen of oog in oog staan met de dood die hen tot leven
brengt. Lijden is een van die ervaringen. Léon Bloy, de Franse katholieke
schrijver, schreef: In zijn arme ziel kent de mens plaatsen die nog niet
bestaan. Het lijden treedt ons leven binnen om die tot leven te wekken.
Zijn ze die prijs waard, deze nog-niet-bestaande plaatsen
in ons hart? We weten allemaal dat we van lijden niet noodzakelijk heilig of
geduldig worden. Lijden kan ook bitterheid veroorzaken, zelfmedelijden oproepen
of leiden tot cynisme. Het is een misverstand om lijden te zien als iets dat in
zichzelf goed is. Toch kan het productief zijn. Als onze definitie van geluk
impliceert dat we lijden vermijden, dan is alle pijn en frustratie een obstakel
op weg naar ons doel. Maar de heiligen streefden een ander doel na. De meesten
van hen zouden hebben onderschreven wat Ignatius schrijft in zijn Geestelijke
oefeningen, namelijk dat mensen zijn geschapen om God te loven, Hem eerbied te
betonen en hem te dienen en zo eeuwig leven te verwerven. Als dat onze missie
is, zullen we het geluk verwerven. Als dat ons doel is, vormt lijden geen
belemmering. Het kan zelfs een bondgenoot zijn.
Friedrich Nietzsche schreef: Wat me niet kapot maakt,
maakt me sterker. De heiligen prezen kracht minder vaak dan mededogen. Zoals
een ploeg de hard geworden bodem openscheurt zodat er water bij kan komen, zo
kan lijden onze hard geworden harten openen en ontvankelijk maken voor de
diepere wijsheid. In de woorden van Diadochos van Photiki, een van de vroege
woestijnvaders: Zoals de afdruk van een zegel in was niet kan worden gemaakt
zonder de was te verwarmen en zacht te maken, zo kan een mens het zegel van
Gods heiligheid niet ontvangen tenzij hij wordt beproefd door moeiten en
zwakheden. Teresa noemde lijden de koninklijke weg van het kruis, de weg die
ons voorbereidt en ons leert om Gods beeld te dragen.
De wil van God
Een van Meister Eckharts meest trefzekere vertroostingen
was: het lijden raakt me niet als ik het lijden aanvaard en de pijn omzet in
de wil van God, dan ben ik evenwichtig, voel me goed en gelukkig, onder alle
omstandigheden.
In heel de geschiedenis hebben christelijke predikers de
armen en ellendigen op deze aarde deze troost gegeven. Het is moeilijk te
zeggen of het hen gelukkiger heeft gemaakt. Bij afwezigheid van een alternatief
kan het vertroostend zijn om te spreken over de wil van God. Als we te maken
hebben met aardbevingen, droogte of epidemieën, als we een kind zien sterven of
zelf getroffen worden door armoede of als onze geliefde moet lijden ten gevolge
van aids kan het zijn dat we de kracht vinden om dat te verdragen als we de pijn
omzetten in de wil van God. Maar we kunnen God er ook om gaan verafschuwen.
Er is een alternatief voor de gebruikelijke apathie. We
hoorden eerder over het werk van Jean-Pierre de Caussade, van wie Verlating op Gods voorzienigheid ons
aanspoort om God in het hier en nu te zoeken. Caussade wijst op de spirituele
dimensie van onze dagelijkse handelingen: de taken en plichten die we moeten
doen; onze ontmoetingen met andere mensen. Dat alles is een sacrament dat de
wil van God voor dat moment in zich draagt. Door heel bewust zo te leven,
stellen we ons open voor de heilige diepten van de dagelijkse ervaring.
Deze wijsheid vormt een bijzondere uitdaging in situaties
van lijden. Eenvoudig gezegd komt het hier op neer: onze spiritualiteit hangt
niet af van de uiterlijke omstandigheden. Zelfs te midden van verschrikkelijke
ellende hebben we toegang tot God. Door geloof dringen we door het gordijn van
het lijden heen en vinden iets dat waar is en blijvend. Dat verklaart het
verschil tussen mensen die in zon situatie ten onder gaan en degenen die
hebben geleerd om het lijden te overstijgen of, zoals Eckhart het noemt, te transfigureren.
Caussade wijst op het voorbeeld van de twee misdadigers die
met Jezus werden gekruisigd. Hoewel hun uiterlijke omstandigheden gelijk waren,
was hun innerlijke houding geheel anders. Terwijl de ene misdadiger Jezus in
zijn laatste momenten bespotte, richtte de ander zich vol vertrouwen tot hem en
zei: Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt. Voor de eerste riep
lichamelijk lijden bitterheid en wrok op, terwijl de ander in staat was om deze
toestand te overstijgen en zo de eeuwigheid aan te raken. Jezus antwoordde hem:
Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn (Lukas
23:42-43).
Volgens Caussade riep hij de mensen niet op tot iets
bijzonders, maar om gewoon door te gaan met wat je doet en te verdragen wat je
moet doen; wat je moet veranderen is je houding tegenover de dingen. En die
verandering bestaat heel eenvoudig uit het uitspreken van Uw wil geschiede
bij alles wat God vraagt.
Uw wil geschiede? Het verstand deinst terug op de rand van
deze afgrond, bevreesd voor de monsters die ons daar zouden kunnen opwachten.
Kun je zoiets zeggen tegen politieke gevangenen of slachtoffers van terrorisme?
Caussades eerste lezers waren de Zusters van Visitatie, waar hij overste was.
Wat wisten zulke nonnen van de wreedheid van het leven en de donkerheid van de
geschiedenis, zo vragen we ons misschien af? Maar het waren deze nonnen die een
generatie later vogelvrij werden verklaard tijdens de revolutionaire terreur in
Frankrijk, die werden ontdaan van hun habijten en naar de guillotine werden
gestuurd.
Dit soort lijden de wil van God noemen kan vandaag de dag
ongepast klinken. Waar was de wil van God in de Holocaust? In het lijden van de
Cambodjanen? Bij de instorting van het World Trade Center? Tijdens de oorlog in
Irak? Of, als we het er dan toch over hebben, in het lijden van een kind?
Maar is er ook een andere interpretatie van deze
uitdrukking mogelijk. De wil van God neemt een heel andere betekenis aan als
we haar niet zien als een eenvoudige frase waarmee de slechte dingen die
gebeuren worden gerechtvaardigd. We zouden de uitdrukking de wil van God ook
kunnen omzetten van een conclusie in een uitdaging, de uitdaging om Gods
aanwezigheid te zoeken in schijnbaar godverlaten omstandigheden. Met andere
woorden, de wil van God hoeft geen zegening van het noodlot te zijn; God wil
niet dat we lijden. Het gaat eerder om de verborgen uitdaging om in, of
ondanks, de omstandigheden op een situatie te reageren op een manier die
getuigenis aflegt van de liefde, de gerechtigheid en de waarheid.
Sheila Cassidy, een Engels natuurkundige, ontdekte dat
onder uiterst moeilijke omstandigheden. In de vroege jaren zeventig werd ze als
dokter in Chili meegesleept in de golven van gewelddadig verzet die volgden op
een militaire coup. Ondanks haar gebrek aan politiek engagement werd ze
gearresteerd voor het verplegen van een gewonde revolutionair. Samen met vele
duizenden anderen werd ze gemarteld en geinterneerd in een gevangenkamp. Velen
van deze gevangenen verdwenen. In Caddidys geval zorgde internationale druk er
uiteindelijk voor dat ze werd vrijgelaten en gedwongen om het land te verlaten.
In haar memoires Audacity to Believe
(De moed om te geloven) beschreef Cassidy hoe de martelingen haar veranderden in
een bal van angst en pijn. Mensen die zoiets hebben meegemaakt zijn voor de
rest van hun leven getraumatiseerd, niet zozeer door de herinnering aan de
onbeschrijfelijke pijn als wel door de wetenschap dat mensen in staat zijn om
elkaar dit aan te doen.
Ze schreef dat toen de martelingen stopten en ze emotioneel
weer wat ruimte kreeg, haar eerste instinct was God om hulp te roepen, om
geestelijk op de spijlen van mijn kooi te beuken en te smeken om te mogen
worden vrijgelaten. Ze kreeg een merkwaardig idee. Opeens besefte ze dat het
beter was om mijn lege handen uit te strekken naar God, om niet te smeken maar
mezelf aan te bieden. Hier ben ik, Heer, neem mijn leven. Ik vertrouw U. Doe
met mij wat U wilt
In mijn machteloosheid en gevangenschap bleef mij één
vrijheid: ik kon mezelf overgeven aan de handen van God.
Dit gebed leidde niet onmiddellijk tot een transformatie
van haar houding. Maar er begon een geleidelijk proces waarin ze de benodigde
moed en kracht kreeg om deze kans te benutten. In haar eigen woorden: Deze
mogelijkheid om je over te geven staat ter beschikking aan een ieder die in de
omstandigheden gevangen is en vormt het middel waardoor een gevangene boven
zijn gevangenschap kan uitstijgen. Gevangen als een vogel in een kooi kun je
ervoor kiezen om je vleugels kapot te vliegen tegen de tralies, maar je kunt
ook leren leven binnen de grenzen van die gevangenis en tot je verrassing
ontdekken dat je de kracht hebt om te zingen.
De situatie van een politiek gevangene mag uitzonderlijk
lijken. Maar later, als arts in een verpleeghuis, ontdekte Cassidy dat haar
ervaringen in Chili haar iets hadden gegeven waardoor ze beter met
kankerpatiënten kon omgaan. Ze begreep hun wanhopige vragen: Waarom ik? Wat
heb ik gedaan dat ik dit verdien? Ze ontdekte dat de inzichten die ze had
opgedaan in haar eigen eervaring met het lijden zinvol waren voor ieder mens
die in een uitzichtloze situatie verkeerde waar niets aan kan worden gedaan. We
kunnen onze krachten geven aan bitterheid en wanhoop, onze vleugels kapot
vliegen tegen de kooi, of we kunnen het gebed van Maria bidden Zie, de
dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord en ontdekken dat we de
kracht hebben om te zingen. Het is een gebed dat kan worden gebeden in het
vertrouwen dat Gods wil voor ons niet het einde is, maar dat we vandaag met hem
mogen zijn, in het paradijs.
Een Amerikaanse jezuϊtische priester, Walter Ciszek,
ontdekte dezelfde vrijheid en sereniteit tijdens zijn jaren als gevangene in de
goelag van de Sovjetunie. Pater Ciszek was aan het begin van de Tweede
Wereldoorlog in dienst bij een missiepost in Oost-Polen toen sovjettroepen het
land binnenvielen. Omdat hij niet gescheiden wilde worden van zijn kudde, ging
Ciszek vrijwillig mee met de Poolse arbeiders die als dwangarbeiders naar
Rusland werden gedeporteerd. Toen men ontdekte dat hij priester was, werd hij
gearresteerd op verdenking van spionage. Hij bracht vijf jaar door in eenzame
opsluiting in de Lubyanka-gevangenis in Moskou, waarna hij tot vijftien jaar
dwangarbeid werd veroordeeld. Hij diende zijn hele straf uit en werd daarnaast
ook nog eens veroordeeld tot drie jaar ballingschap in Siberie, voordat hij in
1963 terug mocht naar de Verenigde Staten.
In de drieëntwintig jaar dat hij gevangen zat, stond Ciszek
verschillende keren oog in oog met de dood. De wreedheden en ontberingen die
hij meemaakte kunnen nauwelijks worden beschreven. Toch zag hij het mentale
gevecht tegen de onrechtvaardigheid van zijn lot als zijn grootste lijden. Op momenten
waarin hij zich overgaf aan de Voorzienigheid en ervan overtuigd was dat hij in
elke situatie was waar God wilde dat hij was, overviel hem een diep gevoel van
vrijheid en vrede. Zijn lijden kreeg betekenis in de geestelijke troost die hij
zijn medegevangenen kon bieden, in het getuigenis van zijn priesterschap of op
een mysterieuze wijze door zijn identificatie met het lijden van Christus. Op
zulke momenten had hij een gevoel van vreugde, dat vertrouwen in het
eenvoudige en directe geloof dat zich uitdrukt in een vertrouwen op God alleen.
Pater Ciszek schreef dat het heel verleidelijk is om te
vluchten als het leven anders verloopt dan gepland, als we teleurgesteld
worden: Dit is niet her leven dat ik had verwacht. Dit is niet waar ik op had
gerekend. (
) Vergeef me, God, maar ik wil hier weg. Ook hij kende deze
verzoekingen. Maar de terugkeer tot het vertrouwen op de wil van God was
steeds zijn troost: Niet Gods wil zoals we die zouden wensen of zoals die ons
voor ogen staat of zoals we in onze arme menselijke wijsheid denken dat die zal
zijn. Maar de wil van God zoals God die voor ogen heeft en elke dag weer aan
ons openbaart in de situaties waarin we door Hem zijn geplaatst. Zijn wil voor
ons, vierentwintig uur per dag: de mensen, de plaatsen, de omstandigheden die
Hij ons hier en nu schenkt. Dat zijn de dingen waarvan God weet dat ze op dat
moment voor Hem en voor ons belangrijk zijn, dat zijn de zaken op grond waarvan
Hij wil dat we handelen.
Tijdens zijn eenzame opsluiting in Lubyanka ontdekte pater
Ciszek de kracht om los te laten, om de heerschappij over zijn leven aan God
over te laten. Als priester voelde hij zich geroepen om het beeld van Christus
de wereld in te dragen. In de gevangenis kon hij evengoed priester zijn als in
een kerk. Voor zijn medegevangenen kom hij een voorbeeld van barmhartigheid en
vergeving zijn, een herinnering aan de spirituele dimensie van het bestaan te
midden van het sovjetsysteem. Het was moeilijk, maar niet onmogelijk. God vroeg
hem deze lijdende mensen om me heen in de ogen te kijken en deze
omstandigheden in de gevangenis te beschouwen als een geschenk uit Zijn hand en
een verordening van Zijn voorzienigheid.
In de memoires van pater Ciszek worden we voortdurend
herinnerd aan Jean-Pierre de Caussade. Zijn testament verleent
geloofwaardigheid aan ideeën die anders zouden kunnen worden afgedaan als vroom
idealisme: God is in alle dingen, onderhoudt alle dingen, oordeelt over alle
dingen. Door dat in alle situaties en omstandigheden te erkennen en Zijn wil in
alle dingen te zien, aanvaarden we elke omstandigheid en situatie en laten we
ons in volmaakte overgave en vertrouwen dragen. Niets kon me van Hem scheiden,
omdat Hij in alle dingen was.
In de beschrijving van zijn beproevingen vertoont pater
Ciszek geen spoor van bitterheid of spijt. Hoewel zijn ervaringen op zijn
zachtst gezegd ongebruikelijk waren, geloofde hij dat deze lessen van
toepassing waren op mensen in allerlei situaties. Verlossing is voor een ieder
van ons niets anders dan het dagelijks opnemen van het kruis van Christus en
dat wat de dag brengt aanvaarden als de wil van God, terwijl we God elke mogen
de vreugde, het werk en het lijden van die dag offeren. Hij ontdekte dat het
mogelijk was om gelukkig te zijn in een gevangeniscel, zelfs in een Siberisch
werkkamp.
Het geheim was om elk moment te leven vanuit een gevoel van
bestemming en verantwoordelijkheid, vastbesloten om in elke situatie en in elke
ontmoeting de weg van God te zien. Hij zocht niet tevergeefs: Niemand leert
een diepere vrede kennen, niemand kent meer toewijding, niemand ervaart een
groter gevoel van vervulling in zijn leven dan de mens die gelooft in de
waarheid van het geloof en er dagelijks naar streeft om die in praktijk te
brengen. Als dat te simpel lijkt, probeer het dan gewoon en ontdek hoe moeilijk
het is. Maar je zult als je het probeert ook de vreugde en de vrede en het
geluk ontdekken die het kan brengen.
Uit : Het geluk is met de heiligen - Robert Ellsberg
|