Marta en
Maria Aelred van Rievaulx
Als je onze
ziel vergelijkt met een huis, dan moeten er in dat huis twee vrouwen wonen. De
ene zal zich neerzetten aan de voeten van Jezus om te luisteren naar wat Hij
zegt, en de andere zal Hem bedienen zodat Hij te eten heeft. Let dus op. Als
dit huis alleen bewoond zou worden door Maria, dan zou er niemand zijn die
Jezus te eten geeft. Als alleen Marta er zou wonen, dan zou niemand zich
verheugen over het feit dat Jezus er is en iets te zeggen heeft. Daarom staat
Marta symbool voor de inspanningen die wij op ons nemen ter wille van Christus.
Maria daarentegen is het teken van de rust, waarin wij vrij zijn van
lichamelijke bezigheden en van God genieten door te lezen, te bidden en te
overwegen.
Zolang
Christus hongerig en dorstig in deze wereld onderweg is, zolang moeten ook die
beide vrouwen in ons gestalte krijgen. Zolang u en ik en anderen op deze wereld
leven, is ook Christus in de wereld aanwezig wij zijn immers zijn ledematen.
Zolang wij honger en dorst hebben, zolang heeft ook Christus honger en dorst.
Vandaar dat Marta, in dit armzalige en moeizame bestaan, noodzakelijk in het
huis van onze ziel aanwezig moet zijn, dat wil zeggen: dat onze ziel zich moet
inlaten met fysieke inspanning.
Dat is het
aandeel van Marta. Maar in onze ziel moet ook Maria aanwezig zijn, dat is: de
geestelijke inspanning. Af en toe moeten wij de tijd nemen om te zien hoe
beminnelijk en hoe goed de Heer is, tijd om aan Jezus voeten te gaan zitten en
te luisteren naar wat Hij zegt. Op geen enkele manier moeten we Maria
verwaarlozen vanwege Marta, of Marta vanwege Maria. Want als we Marta uit het
oog verliezen, wie geeft Jezus (de mens) dan te eten? En als we Maria
verwaarlozen, wat hebben we er dan aan dat Jezus ons huis is binnengekomen, we
genieten immers niet van zijn aangenaam gezelschap?
Uit : Wijsheid uit de abdijen
|