Kleine
Nellie van de Heilige God Het leven van Nellie Organ (1903-1908)
Daar! Dat is het teken waarop ik wachtte Dat was wat Paus
Pius X zei na gehoord te hebben over het heilige leven van kleine Nellie. Een
paar maanden later in 1910 bracht hij Quam Singulari uit die de leeftijd voor
de Heilige Communie voor kinderen verlaagde.
Kleine Nellie Organ leefde om vier en een half jaar te
worden, en toch is ze gekend als de Kleine Violet van het Heilig Sacrament. Het
bijzonder verhaal van haar korte maar heilige leven start bij haar geboorte op
24 augustus 1903. Haar vader, William Organ en haar moeder Mary Aherne Organ
waren gehuwd op 4 juli 1896 en hun huwelijk was spoedig gezegend met 4
kinderen: Thomas, David, Mary en Nellie. Omwille dat de werkloosheid toen in
Ierland zo groot was, moest haar vader William Organ kiezen tussen emigratie en
soldaat worden. Hij koos voor het laatste en in oktober 1897 ging hij in het
Britse Leger dat toen Ierland bezette, in het garnizoen van Waterford.
Nellie werd geboren op 24 augustus 1903 in de Koninklijke
Infanterie Barrakken in Waterford, Ierland, die voor gehuwden bestemd waren.
Spoedig nadien werd ze naar de parochiekerk van de Drie-eenheid gebracht waar
ze gedoopt werd onder de naam Ellen, hoewel ze vertrouwelijk Nellie zou
genoemd worden.
Toen ze enkel twee jaar was, schrijft haar vader, nam ze
mijn hand vast en stapte naar de Mis, babbelde ze de hele weg over Heilige God.
Dat was de manier waarover ze altijd over God sprak, en ik weet niet waar ze
het geleerd kan hebben. Nellie hield veel van haar vader, en haar eerste vraag
wanneer haar moeder om boodschappen was, was een rozenkrans mee te brengen voor
Papa. Op een nacht zei haar vader dat hij de wacht moest houden. Nellie zei Ik
zal de wacht houden in jou plaats. Ga slapen, zei haar vader. Nee, zei
Nellie, ik zal op je wachten-en wanneer hij terugkeerde was ze wakker,
wachtend op hem.
De heilige namen waren de eerste woorden die Nellie leerde,
en s avonds wanneer de rozenkrans werd gebeden. Haar moeder leerde haar de
crucifix en de grote kralen te kussen. Een gewoonte dat ze zou behouden.
De
dood van haar moeder
In 1905 verhuisde de familie naar Spike, een eiland fort
dat gesitueerd was in de haven van Cork. De gezondheid van haar moeder dat
nooit goed was geweest, verslechterde zienderogen. In haar laatste maanden
keerde ze zich volledig naar God en haar rozenkrans was nooit uit haar handen.
Naar het einde toe hing ze zodanig aan Nellie dat het kind uit haar armen moest
gerukt worden. In januari 1907 stierf ze aan tuberculoze.
De oudste van de Organ kinderen was maar negen jaar op dat
tijdstip en haar vader moest de hele dag zijn militaire plichten vervullen. In
het begin hielp een buurvrouw hem in de Organ huishouding. Maar de kinderen
waren nog zo jong en konden niet veel helpen bij de noodzakelijke
huishoudelijke werkzaamheden. Men zag spoedig in dat dit niet kon voortduren.
Bovendien was Nellies gezondheid delicaat en had ze bijzondere zorg nodig want
men had ontdekt dat ze een kromgegroeide rug had.
Rechtop in een stoel zitten was pijnlijk voor haar en haar
lichaam stil houden voor bepaalde tijd deed haar veel pijn. Haar heup en haar gedraaide
rug waren ontwricht. Ze weende maar er was geen liefdevolle moeder om haar te
sussen en te troosten. Nellies vader besefte ten slotte dat dit zo niet verder
kon in een moederloos gezin en vroeg een priester om een thuis te vinden in een
klooster voor zijn ongelukkige weeskinderen.
Nellie
en haar zuster werden naar de Goede Herder Zusters gezonden
De priester kwam hem te hulp en met zijn hulp werden de
kleintjes geplaatst in tehuizen van liefdadigheidsinstellingen van het diocees.
Thomas werd naar de School van Broeders van Liefde in Upton gestuurd; David,
naar de kloosterschool van de Barmhartige Zusters te Passage West; en Mary en
Nellie zouden naar de St Finbarrs School gestuurd worden bij de Zusters van de
Goede Herder in Cork.
Nellie en haar zuster kwamen eraan op 11 mei 1907. Met
moederlijke zorg werden Mary en Nellie omgeven door de goede zusters en Nellie
was er gelukkig en ze noemde al de Zusters Moeders. Toen ze er aankwam was
Nellie drie jaar en negen maanden. Ze zou de resterende acht maand van haar
leven bij de Zusters blijven.
De
diagnose van de dokter
Mary Long was een jong meisje die naast Nellie sliep en ze
vertelde de Zusters dat Nellie pijn had en nachten huilde en dikwijls kuchte.
Daardoor werd kleine Nellie verplaatst naar de school infirmerie waar ze haar
maaltijden deelde met een klein zwart poesje. Ze was dol op dit beestje en het
poesje was dol op haar.
Terwijl de lessen voor het zieke meisje waren gestopt, werd
ze soms naar buiten geholpen om de kleuterspelletjes op de speelplaats mee te
doen. Op een dag kreeg ze een doos kralen aan een lint. Ze stak er sommige in
haar mond en slikte ze half door. Ze bleven in haar keel hangen en ze leek te
stikken. De leraar tilde haar op en liep om een zuster te vinden. Samen liepen
ze met het meisje naar de infirmerie waar degenen aanwezig een operatie
uitvoerden om de kralen eruit te halen. Het was opmerkelijk dat Nellie niet
weende gedurende de pijnlijke ervaring. Maar enige tijd later was ze lusteloos,
daarom werd de dokter erbij geroepen. Samen met haar gedraaide ruggegraat was
Nellie het slachtoffer van tuberculozede ziekte die haar moeder fataal werd.
Omdat de ziekte reeds in een vergevorderd stadium was had de dokter geen hoop
op haar herstel. Hij stelde de zusters op de hoogte dat ze maar enkele maanden
meer te leven had.
Haar
devotie tot het Kind Jezus
Kleine Nellie bleef voor twee maanden in de infirmerie.
Haar verpleegster, juffrouw Hall bleef dikwijls de nacht bij haar doorbrengen
en Nellies dankbaarheid was vol kinderlijke liefdeHeilige God nam mijn
Moeder, zei ze, maar Hij heeft me jou gegeven om mijn Moeder te zijn. Ze
stak haar hand tussen de rails van haar bedje om de hand te nemen van haar Moeder,
en ze hield haar hand stevig vast tot ze in slaap viel.
Gedurende deze tijd toen Nellie het bed moest houden in de
infirmerie, trok een klein altaar waarop een beeldje stond van het Heilig Kind
van Praag haar aandacht. Ze vroeg juffrouw Hall over het beeldje. Ze legde uit
aan Nellie dat het beeldje de afbeelding was van Onze Heer toen Hij een kind
was. Onmiddellijk was Nellie geinteresseerd. Juffrouw Hall vertelde het verhaal
van de geboorte van Christus en Zijn grote liefde voor ons. Het kind luisterde
met enthousiasme en hield van het verhaal van Heilige God toen Hij een klein
kind was.
Haar
opmerkelijke genezing
Van dat moment af sprak ze tot de kleine Jezus met de
eenvoud van een kind, en op het voorstel van de nonnen deed ze een noveen tot
Hem, om Hem te vragen om haar beter te maken. Wanneer de noveen ten einde was,
was ze zover genezen dat ze in de tuin kon wandelen aan iemands hand. Dit gaf
haar een groot vertrouwen in het Heilig Kind, met wie ze nu vertrouwelijk
babbelde en ze de meest buitengewone dingen vroeg.
Toen juffrouw Hall ziek werd, vroeg Nellie aan de oudere
meisjes : Ga en breng me Heilige God (verwijzend naar het beeld van het Kind
Jezus) en zet Hem op de stoel bij me. Ik wil Hem vragen om Moeder beter te
maken. Hij maakte mij beter, daarom.
Het
dansende Kind Jezus
Onder het speelgoed van Nellie was een blikken fluitje
waarmee ze graag speelde. Op een dag naar het einde van september, was Mary
Long bezig in de keuken en schreef ze enige verzen die de kinderen moesten
opzeggen ter gelegenheid van een bezoek van de Provinciale Moeder Overste. Voor
een tijdje speelde Nellie met haar speelgoed, maar toen kwam ze naar Mary en
vroeg : Longie, geef me mijn baby, want zo sprak ze over het kleine beeldje
van het Kindje Jezus van Praag. Mary lette er niet op, maar Nellie bleef
zodanig aandringen dat Mary het beeldje aan Nellie gaf. Nellie was perfect
gelukkig en omhelsde het beeldje en droeg het in haar armen en kuste het. Dan
zette ze het beeldje op de grond.
Mary Long : Plotseling werd Nellie opgewonden en riep uit:
Longie, Hij danst voor mij! Longie, speel wat muziek, en ze blies op haar
fluitje en ze zei : Hij danst voor mij! Longie, speel eens muziek! Ik dacht
dat het kind gek geworden was. Dan kwam Josephine, het meisje dat hielp
schoonmaken binnen en zei, Wat is er met Nellie? Nellie haar gezicht straalde
en ze riep tot het beeldje- Jo! Speel wat muziek! Hij danst voor mij; nu zal
ik dansen voor Hem, en Nellie danste met uitgestrekte armen. Na een paar
minuten stopte ze plots en zei met een spijtig stemmetje Hij is gestopt. En
ze werd terug stil.
Gods
bloemen
Toen de maanden voorbijvlogen werd Nellie opnieuw ziek.
Dikwijls brachten de goede Zusters bloemen om haar op te fleuren gedurende haar
lange dagen van ziekte. Is Heilige God niet goed, zei ze, om zon mooie bloemen
te maken voor mij?
Op een dag zag Mary Long Nellie terug in bed kruipen met in
haar hand een bloem die ze uit een vaas die op tafel stond had gepakt. Toen
Nellie Mary zag stak ze de bloem onder de dekens, en dacht dat haar daad
niemand had gezien. Maar Mary had het gezien en ondervroeg het kind: Wie stal
dat mooie bloemetje uit de vaas? Niemand, Longie. Waar is het dan? Misschien
onder het bed? en Mary deed alsof ze ernaar op zoek was. Met een lach haalde
Nellie de bloem boven. Oh, jij stout meisje, zei Mary om haar te plagen, ik
zeg Moeder dat je de bloem gestolen hebt. Nellie zei niets maar drukte de
bloem aan haar borst, en zei dat het altaar met de bloemen van haar was. Toen
ze alleen was met Mary zei Nellie haar: Moeder, sorry dat ik de bloem heb
gepakt; maar ik was aan het babbelen met Heilige God, en Hij gaf me de bloem
Hij
deed het, Moeder.
Eens dat Nellie verwelkte bloemen zag bij het Heilig Hart
beeld buiten de infirmerie zei ze: Kijk vuile bloemen, neem ze weg. Lang
erna, wanneer ze zo zwak was en haar bed niet uit kon, vroeg ze Moeder of de vuile
bloemen werden weggenomen van het beeld van de Heilige God.
Nellies
devotie tot de Verborgen Jezus in de Eucharistie
Door haar vele huishoudelijke taken was Mary Long niet
altijd wakker om naar de Mis te gaan elke morgen. Op een van zon dagen, begon
Mary haar werk te doen in de keuken tot ze de kinderen hoorde passeren naar de
refter na de Mis. Dan opende ze de deur van Nellies kamer en zie: Wel, Nellie,
hoe gaat het met je vandaag? Tot haar verbazing antwoordde Nellie verwijtend, Je
bent Heilige God niet gaan halen deze morgen.
Mary dacht dat Nellie haar had gehoord toen ze in de keuken
bezig was, en zo wilde Mary Nellie eens op de proef stellen. Ze ging naar de
deur van het gebouw opende ze en deed ze weer dicht om Nellie de indruk te
geven dat ze echt naar de Mis gegaan was. Ze deed haar botten weg en gedurende
de Mis was ze stil in de keuken. Wanneer ze naar Nellies kamer was gegaan was
Mary er van overtuigd dat Nellie niets gemerkt had. Maar het kind, keek
indringend naar Mary en zei verwijtend: Je hebt Heilige God niet gaan halen
vandaag. Hoe weet je dat, liefje? zei Mary. Heb je mij de deur niet horen
dichtdoen? Het maakt niet uit, zei het kind, Ik weet dat je Heilige God
niet bent gaan halen.
Verpleegster Hall gaf een verslag van Nellies buitengewone
gedrag wanneer ze voor de eerste keer naar de kapel ging gedurende de
Aanbidding van het Heilig Sacrament.
Op een morgen droeg verpleegster Hall Nellie naar de kapel.
Nellie had nooit tevoren de Heilige Hostie in de monstrans gezien. Wat was
juffrouw Hall verrast toen ze de kleine hoorde zeggen : Moeder, daar is Hij,
daar is Heilige God! En met haar kleine hand wees ze naar de monstrans, en ze
bleef maar kijken naar de Hostie, terwijl een uitdrukking van extase haar
gezicht omvormde.
Moeder overste herinnert zich het volgende over hetzelfde
bezoek: Het was de eerste vrijdag van de maand oktober, en ik passeerde in de
gang, wanneer de kapeldeur open ging en Nellie buitenkwam stappen, de hand van
de verpleegster vasthoudend. Ik knielde neer op een knie en zei: Wel, hoe is
het met Nellie vandaag? En als antwoord legde de kleine haar gezicht op mijn
schouder en weende stilletjes; maar ze was niet triestig, het was een heilige
emotie, ze was overweldigd door geluk. Op dat moment werd ik in mijn binnenste
gewaar dat God een speciale bedoeling had met het kind en dat ik als Moeder
Overste, moest meehelpen met Hem om ze te vervullen.
Van die dag af, door een innerlijke waarschuwing wist
Nellie altijd wanneer er een Aanbidding was in het klooster. Nellie was geboren
in legerbarakken, waar de gevangenis cel werd genoemd. Betreffende de
Eucharistie in het Tabernakel bezag ze Jezus als de Gevangene in de cel. Op
dagen van Aanbidding zei ze: Neem me mee naar de kapel. Ik weet dat Heilige
God niet in de cel zit vandaag. Soms noemde ze de Eucharistie de verborgen
Jezus.
Nellies
pijnlijke kaak
Er kwam een tijd toen Nellies eetlust, dat altijd maar
klein was geweest, volledig stopte. Ze hield haar kleine kom brood met melk
vast en lepelde er telkens in met haar lepel zonder iets te eten. Wanneer ze
iets moest inslikken deed het haar pijn en ze schudde haar hoofd om te zeggen
dat haar keel pijn deed.
De dokter werd erbij geroepen om Nellies keel te
onderzoeken maar kon niets vinden. Nellie was kalm en weende niet, ook niet
toen ze pijn had, maar bleef zeggen dat haar keel pijn deed. Uiteindelijk
werd de kleine mond grondig onderzocht en was het een nieuwe tand die op de
verkeerde kant was gegroeid in het kaakbeen en haar veel pijn berokkende. Toen
de tand eruit moest weende ze niet.
Moeder Francis Xavier Hickey had Nellie de betekenis van de
crucifix uitgelegd en iedere avond kwam ze langs om naar Nellie te kijken. Dan
knielde de Moeder bij Nellie haalde haar crucifix uit en legde het leven van de
Heer uit.
Al die tijd zorgde de tuberculoze ervoor dat het kind
verzwakte. Niet enkel waren Nellies longen aangetast maar ook haar kaakbeen
begon weg te teren door een virus. Op het einde kwamen er stukjes los en de
geur was onaangenaam en met keren ondraaglijk. De toegewijde verpleegster spoot
de plaats dikwijls in met desinfecterende middelen. Hoewel dit pijn
veroorzaakte bleef het kind er kalm bij. Wanneer de verpleegster de
injectienaald bovenhaalde, nam Nellie haar crucifix. Ze onderging deze pijn die
God op haar gelegd had met moed. Toen de pijn het grootst was lag ze
bewegingsloos in bed, haar armen gekruist op haar borst, haar kleine vingertjes
rond haar crucifix.
Een
visioen van Jezus
Kleine Nellies devotie aan degene die ze Heilige God
noemde was buitengewoon en heroisch, terwijl ze tegelijkertijd eenvoudig en
kinderlijk bleef, want ze was maar 4 jaar.
Op een morgen gingen Zuster Immaculata en Verpleegster Hall
tesamen de kleine patient een bezoek brengen. Nellie had een rusteloze nacht
gekend door haar vele lijden. Het was toen dat de buitengewone conversatie
plaatsvond:
Hoe voel je je, liefje? vroeg verpleegster Hall. Ik
dacht dat je reeds bij Heilige God zou zijn.
Oh nee! antwoordde Nellie, Heilige God zegt dat ik nog
niet goed genoeg ben om naar Hem te gaan.
Wat weet je over Heilige God? vroeg de verpleegster.
Hij kwam en stond hier, antwoordde het kind, wijzend naar
de zijkant van haar bed, en Hij zei dat.
De verpleegster en de zuster keken verbaasd naar elkaar.
Daar, antwoordde ze wijzend naar dezelfde plaats.
En hoe zag Hij eruit? vroeg de zuster opnieuw.
Zoals dat, antwoordde Nellie, haar hand op haar borst
leggend.
Zuster Immaculata en verpleegster Hall waren verbaasd over
deze openbaring. Was het een kinderlijke fantasie of had God echt dit kleine
kind uitverkoren net zoals Hij andere zielen uitkoos? Na enige discussie
besloten ze beiden dat het voorzichtig was er met niemand over te praten,
tenzij Nellie erover begon. En op een dag toen ze op de drempel van de
eeuwigheid stond herhaalde ze het verhaal van het bezoek van Heilige God.
Voor een kind van vier jaar maakte Nellie vlug vooruitgang
in geloof en heiligheid. Ze had de morgen en avondgebeden, de akten van geloof,
hoop en liefde, de voornaamste mysteries, en veel van het leven van Jezus van
buiten geleerd. Ze had een opmerkelijke devotie voor het Lijden van Onze Lieve
Heer, en wanneer ze haar opriepen om haar lijden te verbinden met dat van
Jezus, leek ze het idee onmiddellijk te begrijpen en was ze bereid om een heroisch
offer te brengen en het meest verschrikkelijke lijden zonder klagen te dragen.
Ze hield een crucifix naast haar op bed, en wanneer haar lijden bijna
ondraaglijk werd nam ze het in haar kleine hand, staarde ernaar en fluisterde, Arme
Heilige God! O arme Heilige God! Als anderen over haar situatie begonnen
lachte ze en zei, Wat is het vergeleken met wat Hij leed op het Kruis voor mij?
Ze bad dikwijls gedurende de dag en haar overpeinzing
gedurende het gebed was stichtend. Ze bad voor allen die haar dierbaar waren-de
Zusters, de Bisschop, de verpleegsters, haar kameraadjes, de Kerk en de Paus.
Nellies bidden van de Rozenkrans was vooral stichtend. Ze
kuste elk van de grote kralen en de crucifix en zei elk gebed traag op, met een
geest van overpeinzing dat zeer opmerkelijk was voor iemand van die leeftijd.
Op een avond, schreef Moeder overste, terwijl ik naast
haar op bed zat, zei ik tot haar: Zal ik wat babbelen, of zullen we de
Rozenkrans bidden?
De Rozenkrans bidden, Moeder, antwoordde ze. Ik had enkel
een paar Weesgegroetjes gezegd, toen ik haar hoorde fluisteren, Kniel neer,
Moeder. Ik lette er niet op en bleef voortbidden tot het einde van het eerste
tientje, wanneer ze herhaalde op een beslissende toon, Kniel neer, Moeder, en
ik moest de Rozenkrans op mijn knieen verder bidden.
Haar
vurig verlangen om Jezus te ontvangen in de Heilige Communie
Niet lang nadat Nellie volledig bedlegerig was, had ze een
sterk verlangen om naar de Mis gedragen te worden om Jezus te aanbidden in het
Heilig Sacrament. En wat meer was ze zuchtte van verlangen om de Heilige
Communie te mogen doen. Gedurende die tijd was de normale leeftijd voor de
Eerste Communie tenminste 12 jaar. Dikwijls hoorde men haar zeggen: O, ik
verlang naar Heilige God! Ik vraag me af wanneer Hij zal komen! Ik verlang
ernaar Hem in mijn hart te hebben.
Moeder overste bleef Nellie elke avond bezoeken. Op een
gelegenheid toen ze het kind Goede nacht wenste verbaasde ze zich over het
volgende verzoek. Moeder, vroeg Nellie, morgenochtend, wanneer je Heilige
God ontvangt, kun je Hem naar mij brengen? Moeder overste wist niet wat
antwoorden. Ze overwoog het eventjes en antwoordde dan: Morgenochtend zal ik
Heilige God die je heel graag ziet brengen na de Mis. Dit leek het kind te
bevredigen. Later op de avond riep ze verpleegster Hall en zei haar, Moeder
Francis gaat me Heilige God brengen in de morgen. Wat was haar teleurstelling
groot toen Moeder Francis de volgende dag bij haar kwam maar zonder haar de
Heilige Communie te brengen! Toen ze Moeder Francis zag binnenkomen zonder Heilige
God begon ze te wenen van teleurstelling.
Gedurende de rest van de dag sprak Nellie nauwelijks een
woord en voor enige dagen na die pijnlijke ervaring lag Nellie triestig te
kijken. Soms zuchtte ze en wanneer men vroeg of ze iets nodig had zei ze: Nee,
ik denk aan Heilige God. Spoedig had ze het plan opgevat die haar troost kon
bieden, hoewel het haar verlangen naar de Heilige Communie niet kon bevredigen.
Moeder, fluisterde ze op een morgen aan de verpleegster, wanneer je Heilige
God ontvangt in de kapel, kom je dan terug om mij te kussen? Dan kun je
teruggaan naar de kapel. Deze kus was niet voor de verpleegster, maar het was
voor het Heilig Sacrament. De kus werd aan ieder gegeven, non of verpleegster,
elk die onmiddellijk na het ontvangen van de Heilige Communie naar haar kwamen.
Soms aarzelde haar verpleegster om Nellie te verlaten om naar de Mis te gaan,
maar Nellie stond erop dat ze naar de Mis gingen. Moeder, ga naar de Mis, zei
ze, en haal Heilige God en kom terug om mij te kussen. Dan kun je teruggaan
naar de kapel. De hele maand november 1907 ging voorbij in heilig verlangen,
in geduldig lijden en in liefdevolle gedachten aan Jezus in het Heilig
Sacrament.
Haar
Eerste Heilige Communie
Toen december kwam hadden de Zusters een tiendaagse
retraite begonnen die eindigde op 8 december, het Feest van de Onbevlekte
Ontvangenis. Fr. Bury S.J. was de directeur. Natuurlijk vermelden de Zusters
hem het verlangen naar de Heilige Communie van hun buitengewoon kind. Nellie
was enkel 4 jaar oud, en op die tijd waren kinderen in het algemeen niet
toegelaten voor de Heilige Communie tot ze 10 of 12 jaar waren. Vader Bury zei
hen: De H. Alfonsus, gaf de Heilige Communie aan een klein kind die ernaar
verlangde. Als de Bisschop het mij toestaat, zou ik hetzelfde willen doen met
Kleine Nellie.
Op die dag ging Vader Bury naar Nellie en vroeg haar Wat
is de Heilige Eucharistie?. Nellie antwoordde op haar eigen manier. Het is
Heilige God, het is Hij die de nonnen en al de rest heilig maakt. Op een
andere gelegenheid zei ze, Jezus komt op mijn tong en gaat naar mijn hart. De
woorden waren de woorden van een kind, maar de doctrine was correct. Onder de
indruk door Nellies antwoord schreef Vader Bury een brief naar de Bisschop om
speciale toelating te verkrijgen om haar de Heilige Communie te geven. Volgens
Vader Bury, Met betrekking op het ontvangen van dit Sacrament was Nellie tot
verstand van jaren gekomen. Hij vertelde de Bisschop dat Nellie een vurige
liefde voor God had en het verlangen had om verenigd te zijn met Hem in de
Heilige Communie.
Het antwoord kwam toen Vader Bury in het klooster dineerde.
Hij had de toelating gekregen en hij ging direct het heuglijke nieuws vertellen
aan de kleine. Toen Nellie het nieuws hoorde was haar vreugde onbeschrijflijk. Ik
zal Heilige God in mijn hart hebben! Ik zal Heilige God in mijn hart hebben!
bleef ze herhalen met onbeschrijflijke vreugde. De nacht voor haar Eerste
Communie was Nellie zodanig blij dat ze die nacht niet had geslapen. Ze hield
de verpleegster de hele nacht wakker vragend of het nog geen tijd was om op te
staan. De sterren zijn weg, Moeder! Is het nog geen tijd om op te staan?
vroeg ze. De morgen brak eindelijk aan. Het was de morgen van 6 december 1907.
Na een slapeloze nacht vreesde men dat de opwinding teveel zou zijn voor het
kind en dat ze niet in staat zou zijn om het Heilig Sacrament te ontvangen.
Maar Nellie was kalm; ze lag stil in haar bed, en hoewel haar ledematen
lichtjes beefden, ging de ziekte eventjes weg.
Het was de eerste vrijdag. Helemaal in het wit, werd ze
naar beneden gedragen en in een kleine gemakkelijke stoel voor het Heiligdom
geplaatst. De gemeenschapsmis was juist gedaan. Nellie bleef stil en
bewegingsloos met haar hoofd gebogen in gebed en aanbidding. Elk oog was op dit
kind gericht. Een klein kind dat de Heilige Communie ontving! Dan kwam Vader
Bury in stola en surplice. Spoedig zag ze de priester naderen en ze hield haar
verlangend gezicht omhoog. Het kind, schreef Vader Bury, hongerde naar haar
God, en ontving Hem van mijn handen in een overdracht van liefde.
Zo werden Nellies verlangens bevredigd. Heilige God was
uiteindelijk in haar hart gekomen. Een priester schreef in oktober 1911, over
Nellies dankzegging na haar Eerste Communie. Het gelukkige moment zal lang
herinnerd blijven door degenen die het privilege hadden om aanwezig te zijn.
Nellie leek in extase, en allen merkten het hemelse licht op dat uit het kinds
gedragingen bleek. En toen werd een vreemde zaak genoteerd: de ondraaglijke
geur die eerst uit haar mond en kaakbeen kwam werd nooit meer terug ervaren na
die Eerste Communie morgen. Maar temidden van zon onbeschrijflijke vreugde,
werd Nellies tuberculoze ergen en haar gezondheid werd slechter.
De
Heilige Paus Pius X brengt de leeftijd voor de eerste Communie naar beneden
toen hij over Nellie hoorde
Spoedig na haar heilige dood wanneer de H. Paus Pius X
hoorde over het buitengewone leven van Nellie en haar opmerkelijke verlangen
naar de Heilige Communie, riep hij uit Hierzie! Dat is het teken waarop ik aan
het wachten was. En een paar maanden later in 1910, bracht hij Quam Singulari
uit die de leeftijd van de heilige Communie voor kinderen van de leeftijd van
12 naar de leeftijd van 7 bracht. Een de Paus vroeg ook aan de lokale Bisschop
van Cork een relikwie van Nellie en op 4 juni 1912 schreef de Paus aan de Bisschop:
Moge God alle zegen geven aan Vader Prevost en aan allen die veelvuldige
Communie aanmoedigen aan jonge jongens en meisjes, met Nellie als hun model
Paus Pius X
Op de
drempel van de Hemel
Het Nieuwjaar van 1908 brak aan, maar het bracht geen hoop
voor degenen die kleine Nellie liefhadden. Het was een wonder voor allen dat ze
bleef leven: haar kleine lichaam was uitgeput. Ze kon niets binnenhouden, zelfs
geen lepel broodmelk. Ze leek te leven op het Heilig Sacrament alleen. Haar
lijden was zo groot dat een Zuster begon te wenen. Maar Nellie was berustend in
haar toestand. Waarom ween je, Moeder? vroeg ze. Je zou blij moeten zijn dat
ik naar Heilige God ga. Als haar verpleegster klaagde over hoofdpijn of andere
pijn, zei Nellie, Wat is dat in vergelijking met wat Heilige God heeft geleden
voor ons.
Op een andere gelegenheid vroeg een van de nonnen aan
Nellie om te bidden voor een zuster van haar die zeer ziek was. Heeft ze
kinderen, Moeder? vroeg Nellie. Ze heeft veel kinderen, antwoordde de non. Dan,
zei Nellie vertrouwvol, zal ik bidden tot Heilige God, en Hij zal ervoor
zorgen dat ze genezen is. En, inderdaad, de vrouw genas.
Nellie hield van heilige kaartjes met afbeeldingen en
medailles, en ze plaatste ze in haar kamer en op haar ziekbed. Op een dag
toonde Moeder overste aan Nellie een nieuw heiligenkaartje van Jezus. Ze
antwoordde dat is niet zoals ik Hem zie. Hoe zie je Hem dan? vroeg Moeder. Op
deze manier, antwoordde Nellie, en ze hield haar handen op haar borst op
dezelfde manier zoals ze over haar visioen gesproken had aan Zuster Immaculata
en verpleegster Hall. Moeder overste was verbaasd. Ze had nog niet gehoord van
het bezoek van Heilige God. Ze sprak tot de Zuster en de verpleegster en ze
dankten God.
Nellies stil gebabbel met God werd elke dag langer en
frequenter. Ze vroeg dikwijls aan de anderen haar kamer te verlaten, omdat ze
wenste te spreken tot Heilige God. Soms vroeg men haar als ze niet eenzaam was
of bang gedurende hun afwezigheid, maar haar antwoord was steeds hetzelfde: O,
nee! Ik was tot Heilige God aan het praten. Als ze haar verder vroegen zei ze:
Heilige God zegt dat ik niet over deze dingen mag spreken. Nellie werd
gevraagd om te bidden voor de genezing van een wel bekende Jezuiet die niet naar
Cork kon komen door een ernstige ziekte. Heilige God is zeer gehecht aan Vader
zei ze een paar dagen later. Hij zal beter worden, maar hij zal me nooit zien.
Haar woorden werden waarheid. Gedurende de maand januari verdroeg de kleine
patient haar lijden met heroische vastberadenheid. Vader Scannell zei dat dagen
van marteling weken van doodsstrijd werden, tot de meevoelende mensen baden dat
God haar bij Zich zou nemen.
Haar
heilige dood
Nellie zei dat ze naar Heilige God zou gaan op Zijn eigen dag
(zondag) en dat ze haar kleed van haar Eerste Communie zou dragen, en dat ze in
de armen van de verpleegster zou sterven. Haar kracht nam af dag na dag; het
einde naderde. Op donderdag de 30ste januari, kwam Moeder Francis
naar haar kijken. Wetend dat het leven van het kind bijna over was sprak ze
over wat haar na aan het hart lag. Nellie, zei ze wanneer je naar Heilige
God gaat, ga je vragen aan Hem dat Hij me meeneemt? Ik verlang naar de Hemel.
Het kind keek Moeder doordringend aan en haar ogen leken te stralen. Dan
antwoordde ze: Heilige God kan je niet meenemen, Moeder, tot je beter bent en
gedaan hebt wat Hij wil dat je doet. (Moeder Francis leefde tot ze 99 jaar
was. Ze stierf in 1960 in het Goede Herder Home in St Paulus, Minnesota)
Nellie was zo zwak dat men dacht dat ze reeds gestorven
was. Op zondag 2 februari het Feest van de Zuivering was Nellies doodsstrijd
hartverscheurend om te zien. Verschillende Zusters kwamen om geknield te bidden
rond het kleine bed. Drie zusters bleven waken en zouden getuigen zijn van
Nellies heilige dood. Omstreeks 15.00u werd Nellie kalm en ze bleef
bewegingsloos voor ongeveer een uur. Haar ogen waren gericht op iets aan de
voet van haar bed. Er was een buitengewone blik in haar liefdevolle ogen,
vertelde een Zuster, het was niet een wazige blik van een stervende. Dan
bewoog Nellie. Haar ogen waren gevuld met tranen van vreugde. Ze probeerde zich
op te richten naar dat iets waar ze zo lang naar staarde en dan glimlachte
ze. Van de beweging van haar lippen leek het alsof ze met iemand aan het
spreken was, en haar ogen volgde ze dat iets met een blik van
bovennatuurlijke liefde dat boven haar hoofd bleef hangen. Met een extatische
glimlach vloog kleine Nellie naar Heilige God. Het was 16.00u op zondag 2
februari 1908, het Feest van de zuivering van Maria en de Presentatie van het
Kind Jezus in de Tempel. Nellie was dan 4 jaar, 5 maand en 8 dagen oud.
Nellies
lichaam wordt opgegraven en onaangetast gevonden
Nellies lichaam werd op het bed gelegd. Ze was gekleed in
haar Eerste Communie kleed en droeg de witte sluier en haar kleine schoentjes.
Rond haar bed werden de afbeeldingen, medailles en andere vrome voorwerpen
gelegd die ze zo graag had; al deze werden kostbare relikwieen.
In de morgen werd de kleine kist naar de kapel gedragen. Na
de Requiem Mis namen de Zusters en kinderen afscheid van haar. Ze raakten de
kleine hand met rozenkransen en medailles aan en kusten het lichaam eerbiedig.
Ze werd begraven op de St Jozefsbegraafplaats. Er waren weinig rouwenden:
Nellies zuster Mary, die nog altijd een leerling was in de St Finbarrs school;
verpleegster Hall; Zuster Teresa en sommige leerlingen.
Maar het verhaal van haar opmerkelijk leven verspreidde
zich al vlug onder het publiek en haar kleine graf op de St Jozefsbegraafplaats
werd geleidelijk een bedevaartplaats. De genaden die werden verkregen door haar
voorspraak werden kenbaar gemaakt en de begraafplaats van dit kleine kind werd
over het hele land bekend.
Men zocht de overblijfselen over te brengen naar de
begraafplaats van het Klooster. Exact een jaar en een week na kleine Nellies
dood, werd het graf geopend om te zien of zon overbrenging kon gedaan worden.
De opgraving werd bijgewoond door een priester (Vader
Scannell), de Verpleegster, en twee andere betrouwbare getuigen. Tot grote
verbazing van allen werd het lichaam onaangetast gevonden, behalve voor een
kleine holte in de rechterkaak die overeenkomt met het bot dat werd vernietigd
door botafbraak terwijl de kleine nog leefde. De vingers waren flexibel en het
haar was wat gegroeid. Het kleed en de sluier van haar Eerste Communie waren
nog altijd intact. De zilveren medaille van het heilig kind blonk alsof het
onlangs opgeblonken was. Alles was nog zoals de dag van Nellies dood.
Het lichaam werd met toelating van de burgerlijke en
kerkelijke autoriteiten verplaatst naar het klooster van de Goede Herder, waar
het op 8 september 1909 werd begraven. Vader Scannell beeindigt zijn rapport
met het volgende: Het nieuwe graf wordt bezocht door groepen van vrome mensen
die vragen dat kleine Nellie op haar voorspraak voor de troon van de Almachtige
God hun gunsten kan verkrijgen. De blinden, de doven, de lammen, degenen die
lijden of in miserie verkeren, zoeken genezing en troost op dit vredige heilige
schrijn.
Een degenen die de voorspraak zochten van Kleine Nellie
hebben dit niet vruchteloos gedaan want er zijn talrijke mirakels gebeurt door
haar hemelse bemiddeling in de 100 jaar sedert haar dood, en een aantal van
deze getuigenissen werden opgetekend door de Zusters van de Goede Herder als
een levende getuigenis voor haar zorg voor degenen die bidden om haar hulp.
Kleine
Nellie van Heilige God, bid voor ons!
|