7e overweging

Eindelijk is de dag aangebroken, dag van foltering en
bloed, wiens vooruitzicht aan Maria een marteling van 33 jaar deed verduren. Kijk,
mijn ziel, naar de beste, de onderdanigste, de beminnelijkste van alle zonen,
die afscheid neemt van de tederste van alle moeders, ze een laatste maal
omhelst om met haar zegen te gaan sterven. Welk een afscheid! Welk een
omhelzing!... Jezus had altijd een kinderlijke gehoorzaamheid aan Maria
betoond;
daaruit besluiten de heilige kerkvaders dat Hij zijn bitter lijden
niet wilde beginnen vooraleer de zegen en de toestemming van zijn Moeder
ontvangen te hebben.
Jezus bemint Maria en Hij bemint Haar zoals een
mensgeworden God zijn Moeder kan beminnen. Hij bemint Haar als God, die Ze
heeft geschapen en met de schoonste en rijkste gaven versierd: Maria is het
meesterstuk van zijn goddelijke handen.
Daarbij bemint Hij als Zoon zijn Moeder, die alles voor Hem
is geweest: Zij heeft uit haar bloed zijn lichaam gevormd;
Zij heeft Hem, pas
enige dagen oud van een gewisse dood gered. Jarenlang heeft Maria voor Hem
gezwoegd, ontberingen geleden, koude en armoede verduurd.
Jezus wist in welke smart hij zijn Moeder zou dompelen.
Maar het was de wil van zijn Vader dat Hij stierf tot zaligmaking van de
mensen. En Jezus kende de grootmoedigheid van Marias ziel.
Een vrouw, het offer van Abraham in de H. Schrift lezende,
riep uit: Zoiets zou God nooit aan een moeder gevraagd hebben. God vroeg het
evenwel aan Maria. Jezus zelf vroeg Haar het offer van haar Zoon: Laat,
Moeder, uw Kind gaan sterven voor de mensen. Het ogenblik, door mijn Vader
vastgesteld, is aangebroken: wees met Mij de Medeverlosseres van de gevallen
mensheid. Mijn allerliefste Moeder, Ik dank U voor de grote zorgen, door U aan
Mij besteed; Ik dank U voor uw liefde. Zegen uw Kind: het is de Wil van de
Vader!
Een laatste keer omhelst Jezus zijn Moeder met oneindige
liefde. Nu is voor Hem beiden het ogenblik gekomen van het grote offer, van
de pijnlijkste scheiding.
O Jezus, welke goedheid! Gij aarzelt niet uw innig geliefde
Moeder met eindeloos zielsverdriet te overstelpen, enkel en alleen om mij, een
ellendige zondaar, te redden! Dank U, eeuwige dank!
Wat ging er om in het Moederhart van Maria, bij het laatste
afscheid van haar Jezus?... Wie zal haar smarten beschrijven? Toen Herodes haar
Kind wilde doden, vluchtte Zij met Hem naar een ver gelegen land. Toen zij in
Jeruzalem haar twaalfjarig Kind verloren was, zocht Zij Hem drie dagen lang, in
bittere smart. En als Zij Hem eindelijk weervond, riep Zij uit: Kind, hoe kon
je ons dit aandoen? Wat waren je vader en ik ongerust toen we je kwijt waren.
(Lukas 2,48)
Maar nu komt Jezus afscheid nemen om te sterven op het
kruis. Maria weet, dat van haar toestemming de redding afhangt van de gevallen
mensheid. Eerder zond God Haar een Engel om haar toestemming te vragen in de
menswording, en nu wil Hij haar goedkeuring voor de kruisdood.
Grootmoedig aanvaardt Maria het offer met haar goddelijke
Zoon: tezamen aanbidden Zij de raadsbesluiten van de hemelse Vader. Ook de
Moeder spreekt haar fiat uit. Wat het Haar moge kosten: de liefde die Zij
ons, arme zondaars toedraagt, haalt de bovenhand
Zij zal bij haar Zoon staan,
naast het kruis.
O Maria, diepbedroefde Moeder, hoe zullen wij U ooit
waardig kunnen danken en onze liefde betuigen voor het offer, dat Gij bracht om
ons zalig te maken!
Mijn ziel, sta een ogenblik stil bij het ontroerend
tafereel dat gij heden overweegt: Jezus in de armen van Maria om Haar te vragen
voor u te mogen sterven;
en Maria, die een laatste maal haar Kind omhelst, en
zegent met de woorden: Ga, mijn Zoon; wat uw Vader wil, geschiede. Maar laat
Mij met U sterven. Nee, Moeder, zegt Jezus, dat is niet het plan van mijn
Vader. Gij moet op aarde blijven om mijn leerlingen te troosten, te sterken in
het geloof,
en hun beschermster, hun toevlucht te zijn.
Nu ook vraagt Maria Jezus zegen. Zij kijken zo eindeloos
diep in elkaars ogen. En, met een gebroken maar edelmoedig Hart, laat Maria
Jezus heengaan. Moeder van liefde, van smart en van barmhartigheid, wat ben ik
U toch verschuldigd! Ik dank U voor uw liefde, en in het vervolg wil ik mij
altijd als uw waardig kind gedragen.
|