Vervreemd Alexander Schmemann
De parabel van de verloren zoon beschrijft berouw als de
tijd die je nodig hebt om uit ballingschap terug te keren. De verloren zoon,
staat er, vertrok naar een ver land en verkwistte daar al wat hij bezat.
Een ver land! Dat is de enige manier waarop we ons
menselijk bestaan moeten zien, als we op weg willen gaan naar God. Iemand die
nooit de ervaring van ballingschap heeft gekend, al was het maar heel even, iemand die niet
het gevoel kent, ver van God en het ware leven verwijderd te zijn, die zal
nooit echt begrijpen wat christendom is. En wie zich in deze wereld thuis
voelt en nooit heimwee naar een andere werkelijkheid heeft gehad, die zal niet
begrijpen wat bekering is.
Berouw en bekering worden vaak gezien als een kil en objectief
opnoemen van zonden en fouten. Maar dan vergeet je iets wezenlijks: het gevoel
vervreemd te zijn van God, van de vreugde waarin je met God verbonden was, van
het ware leven dat God geschapen en geschonken heeft. Het is veel gemakkelijker
om op te biechten dat ik mijn vasten niet gehouden heb, mijn gebeden vergeten
ben of mijn woede heb uitgeleefd.
Maar het is iets heel anders als ik me ineens realiseer dat
ik mijn geestelijke schoonheid heb verkwanseld en kwijtgeraakt ben, dat ik heel
ver weg geraakt ben van mijn eigenlijke thuis, mijn werkelijke leven, en dat er
iets kostbaars, zuivers en moois onherstelbaar vernield is in mijn bestaan.
Precies dat heet berouw, en daarvoor is het tegelijkertijd ook een diep
verlangen om terug te keren, de weg terug te gaan, het verloren thuis terug te
vinden.
|