Scapulier
van Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel

Het scapulier
van Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel is een scapulier dat tijdens een Mariaverschijning
op 16 juli 1251 in Cambridge aan de heilige karmeliet Simon Stock overhandigd
werd. Tijdens deze verschijning overhandigde Maria hem een bruin wollen
scapulier. Deze verschijning is door de Kerk meermaals erkend.
De beloften
Maria
beloofde bij het overhandigen van het scapulier: "Neem dit scapulier, het
zal een teken van verlossing zijn, een bescherming in gevaar en een belofte van
vrede. Alwie zal sterven met dit habijt bekleed zal gevrijwaard zijn voor het
eeuwige vuur".
Later
werd aan deze belofte ook het 'zaterdags privilege' (Sabatijns privilege)
toegevoegd. Dit omvat de bevrijding uit het vagevuur op de zaterdag na de dood.
Hiervoor moeten, in tegenstelling tot de genade van de vrijwaring van de hel,
aan twee voorwaarden worden voldaan naast het voortdurend dragen van het
scapulier:
- Kuisheid beleven volgens
zijn eigen levensstaat.
- Dagelijks het klein officie
van de Heilige Maagd bidden. Dit kan door een priester worden omgezet in
het dagelijks bidden van het rozenhoedje of een ander goed werk.
De
kuisheid van zijn eigen levensstaat staat onderhouden is eigenlijk niets meer
is dan dat wat voor iedere christen geldt: "Gehuwden zijn geroepen om de
echtelijke kuisheid te beleven; de ongehuwden beoefenen de kuisheid in
onthouding".
Alle
karmelieten dragen dit scapulier. Ook veel leken wensten dit scapulier te
dragen, om aldus deel te krijgen aan bijzondere genade die Maria beloofd had
aan hen die het scapulier zouden dragen. Zij dragen een kleine variant. Deze
bestaat uit twee kleine lapjes bruine wol met twee touwtjes verbonden. Het ene
lapje hangt op de borst en het andere op de rug. Het wordt gedragen onder de
kleren.
Het
scapulier moet worden opgelegd door een priester, volgens de voorgeschreven
ritus. Hij kan dan het Klein Officie van de H. Maagd dat vereist is voor het
genieten van het zaterdag-privilege omzetten in het dagelijks rozenhoedje of
een ander goed werk. Als het eerste scapulier versleten is, kan het gewoon
vervangen worden door een ander zonder dat het opnieuw door een priester hoeft
te worden opgelegd. Omdat het scapulier een gewijd voorwerp is, wordt het niet
zomaar weggegooid, wanneer men het vervangt dient men het te verbranden of te
begraven.
In
1910 gaf Paus Pius X toestemming om de lapjes te vervangen door een scapuliermedaille,
waarop attributen van de betrokken orde staan afgebeeld (behalve voor de
schapulieren van leden van de Derde Orde).
Op 13
oktober 1917 verscheen Maria aan de herdertjes van Fatima met het Scapulier van
de Berg Karmel. Lucia, een van de drie zieners, zei daarover: "De H. Maagd
wilde dat iedereen het Scapulier draagt, dat het teken is van de Toewijding aan
het Onbevlekt Hart van Maria. De Rozenkrans en het scapulier zijn onafscheidelijk".
Dragers
Toen paus
Leo XI net tot paus was gekozen en men hem hielp met het aandoen van de
pauselijke gewaden, wilden ze hem zijn groot bruin scapulier dat hij onder zijn
kleren droeg afnemen. De paus zei toen echter tegen degenen die hem hielpen:
"Laat mij Maria houden, opdat Maria mij niet in de steek laat."
Ook paus
Johannes Paulus II droeg het scapulier. Toen hij na te zijn neergeschoten werd
geopereerd, vroeg hij de dokters om zijn scapulier niet te verwijderen.
Enkele
andere heiligen die het bruin scapulier droegen zijn:
- St. Theresia van Avila
- St. Johannes van het Kruis
- St. Alfonsus van Liguori
- St. Petrus Claver
- St. Robertus Bellarminus, SJ
- St. Claude de la Colombiere
- St. Vincentius Pallotti
- St. Johannes Maria Vianney, Pastoor van Ars
- St. Bernadette Soubirous
- St. Johannes Don Bosco
- St. Maximiliaan Kolbe
- St. Pius X
Uit :
wikipedia
|