Korte of lange tijd geleden ben je gedoopt, werd je christen. Dopen
is meer dan water over je hoofd gieten en even in de kerk samen komen. Door
het doopsel werd je ondergedompeld, doordrongen en bekleed met Christus.
Tegelijk werd je ook opgenomen in de kerkgemeenschap waar het doopsel werd
toegediend. Aan de hand van de rituelen van het doopsel in de Rooms-Katholieke
Kerk wil ik met jou stilstaan bij wie je bent als gedoopte.
Je bent iemand, je bent niet een iets of een naamloos wezen. Bij het
begin van de doopplechtigheid vroeg de priester of de diaken aan je ouders
welke naam ze aan hun kind gaven. Bij God heb je een naam. Hij kent je, Hij
houdt echt van jou, jouw naam staat geschreven in Zijn Hand en Hij vergeet
je nooit.
Bij het doopsel kreeg je voor het eerst een kruisje. Zo werd je in
de Kerk verwelkomd. Je hoort sindsdien ergens bij, je hoort bij die grote
gemeenschap van Jezus Christus die voor elk van ons aan het kruis gestorven
is. Weet dat je lid bent van een grote familie!
Bij onze doop werd er voor het eerst uit de Schrift gelezen. We
weten wie God, wie Jezus Christus is uit de Heilige Schrift. De Schrift
lezen is Hem lezend leren kennen. Doen dus!
Een mooi teken is dat de priester of de diaken de hand uitstrekt
boven de dopeling. We kennen dat gebaar ook in onze taal: iemand wordt de
hand boven het hoofd gehouden. We drukken daarmee uit dat iemand wordt
beschermd. De beschermende Hand van God mogen wij altijd bij ons weten. Bij
het doopsel is gebeden: Bevrijd dit kind van de smet van de eerste zonde
en maak het tot woning van uw heerlijkheid, tot tempel van de heilige
Geest. De beschermende Hand van God is zo altijd bij ons, twijfel daar
niet aan.
Er werd drie keer water over ons hoofd gegoten of we werden drie
keer ondergedompeld. Daarbij werden de twee namen genoemd: onze naam en de
naam van God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Eigenlijk was dat het
belangrijkste moment van ons leven: sindsdien werden wij Zijn kind, werden
we onlosmakelijk verbonden met God, Vader, Zoon en heilige Geest in Wie we
ons geloof uitspraken. Sinds ons doopsel hebben we een
onverbrekelijke vriendschap met God en hebben de dood en de zonde niet meer
het laatste woord. Leef daaruit!
Na de doop werden we op de kruin van ons hoofd gezalfd met het
Chrisma, de bijzonderste en de sterkende olie van de Kerk. Er werd bij dat
zalven gezegd dat we behoren tot het koninklijk priesterschap en dat we
voor altijd lidmaat zijn geworden van Christus, die gezalfd is tot
priester, koning en profeet. We zijn medewerkers van Zijn project. We
moeten iets doen met ons geloof. We zijn gezalfden en Hij verwacht van ons
dat we elk volgens onze roeping van Hem getuigen en Hem bij zovele mensen
op onze wereld brengen.
Er werd een wit kleed rond je gehangen bij de doop. In je doop ben
je een nieuwe mens geworden. Je bent met Christus, met Gods Zoon, bekleed.
Bij de doop is het gebed uitgesproken: Draag het, al de dagen van je
leven, als een kleed van je waardigheid, zonder vlek of rimpel, tot in het
eeuwig leven. Kunnen ze aan me zien dat ik met Hem bekleed ben?
Er werd een doopkaars aangestoken aan de paaskaars. Jezus Christus
wil ons licht geven in de donkerste momenten van ons leven, elke dag van
ons leven. Durf Zijn Licht te zien. Laat Zijn Licht toe. Houd Zijn Licht
ook brandend door je biddend luisteren en spreken.
Bij je doop heeft de priester of de diaken je oren en mond
aangeraakt, zoals Jezus doven en stommen aanraakte en genas. Jezus Christus
heeft je iets te zeggen, luister. Zie de weg die Hij voor je heeft en de
tekenen die Hij in je leven doet. Er wordt van jou verwacht dat je over Hem
spreekt en over Hem getuigt zoals anderen dat ook naar jou deden.
Bij de doop werd met alle aanwezigen het Onze Vader gebeden, het
gebed dat Jezus aan Zijn leerlingen leerde. In het doopsel werden we op een
bijzondere manier kind van God, we mogen God als onze Vader aanspreken. Je
mag biddend vertrouwvol met Hem omgaan.
Op het einde van de doop was er een toewijding aan Maria. Sinds je
doop ben je leerling van Jezus geworden en op het kruis heeft Jezus aan al
Zijn leerlingen Zijn moeder Maria als Moeder gegeven. Maria is Jezus
Moeder en ook jouw Moeder. Maria spreekt bij Jezus voor jou ten beste.
Vertrouw daarop. Net als eens op de Bruiloft van Kana wijst ze ons de weg
door te zeggen: Doe maar wat Hij u zeggen zal.
Het is geen verplicht ritueel maar toch gebruik ik nog bij alle
dopen zout. Op de lip of op de tong leggen we wat zout. Dat verwijst naar
het woord van Jezus: Gij zijt het zout der aarde. Zout geeft kracht en
smaak, het bewaart tegen bederf. Als gedoopte mogen we weten dat we met Hem
sterk staan tegen het kwaad. Je bent als gedoopte geroepen door je
krachtdadig christelijke leven smaak te geven aan onze wereld.
Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be
|