Het laatste gevecht tussen goed en kwaad
Als Rome verwoest is, keert God zijn aandacht naar de
ondergang van Satan, die in twee fasen plaatsvindt:
De eerste grote strijd tegen Satan en zijn kwade machten
(zowel menselijke als hemelse) begint als de hemel zich opent en een wit paard
met een ruiter met de naam Betrouwbare en Waarachtige naar beneden komt met
de hemelse legers in zijn voetsporen. De ruiter is Jezus, wiens gewaad
doordrenkt is van bloed (symbool van Jezus dood aan het kruis voor de zonden)
en uit wiens mond een scherp zwaard komt (symbool van Gods waarheid of de
heilige schrift, waarmee Jezus Satan eerder versloeg in de woestijn).
De aardse koningen onder leiding van Satan komen samen om
tegen de ruiter op het witte paard te vechten. Een engel in de zon zegt dat de
vogels zich moeten voorbereiden op het eten van het vlees van de kwaadaardige
legers (geen goed teken voor de aardse koningen). Door de kracht van Jezus
dood aan het kruis en de waarheid van de heilige schrift verslaat Jezus Satans
strijdkrachten in een handomdraai. Hij werpt de Beesten van de zee en de aarde
in de zee van vuur (symbool van Gods eeuwige oordeel). Ook Satan wordt
gevangen genomen en voor duizend jaar in de boeien geslagen.
In deze duizendjarige periode komen allen die zijn gedood
om hun trouw aan het getuigenis van Jezus en aan de boodschap van God weer
tot leven en regeren met Jezus over een aarde die vrij is van de invloed van
het kwaad. De wil van God heeft nu plaatsgevonden op aarde zoals in de hemel.
Na deze duizendjarige periode wordt Satan vrijgelaten; hij
mag nog 1 keer de strijd aangaan met God. Verrassend genoeg en ondanks de
duizend jaar gerechtigheid heeft Satan veel volgelingen. Als ze zich eenmaal
hebben opgemaakt voor de strijd komt er echter vuur uit de hemel dat Satans
leger verslaat. Nu wordt Satan zelf voor eeuwig in de zee van vuur geworpen.
Met het verdwijnen van Satan is ook de dood verwoest.
Het laatste oordeel
Nu Satan verslagen is, staat iedereen die ooit geleefd
heeft en weer tot leven is gewekt voor Gods troon in afwachting van het laatste
oordeel. Tijdens de procedure worden verschillende boeken geopend met
informatie over alles wat iedereen ooit gedaan heeft en de wereldbevolking
wordt beoordeeld op de informatie uit deze boeken. Vervolgens wordt het boek
van de levenden geopend. Iedereen van wie de naam niet in dit boek voorkomt,
wordt voor eeuwig in de zee van vuur geworpen.
Volgens het Nieuwe Testament is niemand rechtvaardig genoeg
om naar de hemel te gaan. Wanneer God de mens beoordeelt op wat in het boek van
de levenden is geschreven, neemt men aan dat iedereen naar het eeuwige oordeel
gaat (de zee van vuur in Openbaring). De enige uitzonderingen op deze regel
zijn degenen die Jezus dood aan het kruis voor hun zonden accepteren, hun
namen staan in het boek opgeschreven en zij zullen voor eeuwig bij God in de
hemel leven.
Aan
het einde van de regenboog: het hervonden Paradijs (Openbaring 21-22)
Gods schepping waarmee het eerste bijbelboek Genesis
begint, beleeft zijn hoogtepunt in de laatste twee hoofdstukken van Openbaring.
De laatste hoofdstukken verwijzen zelfs herhaaldelijk naar de eerste
hoofdstukken van de bijbel, waardoor een geschikt einde ontstaat.
Hieronder volgen enkele overeenkomsten tussen het begin van
Genesis en het einde van Openbaring:
·
Nu Satan en het kwaad verslaan zijn, schept God
een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hierin herkennen we de beginzin van het
Oude Testament: In het begin schiep God de hemel en de aarde.
·
Een nieuw Jeruzalem komt uit de hemel en
wordt Gods woonplaats op aarde tussen de mensen. Dit verwijst naar het oude
Jeruzalem, waar God figuurlijk met Israel in de tempel woonde. Uiteindelijk
verwijst het naar de Hof van Eden, waar God rondliep en sprak met de mensen
voor ze aten van de Boom van inzicht in goed en kwaad.
·
In het nieuwe Jeruzalem bestaat geen Boom van
inzicht in goed en kwaad. Er bestaat alleen een levensboom, die de volken
genezing brengt (Openbaring 22:2).
Aan het einde van Openbaring leven de mensen zoals God in
den beginne bedoeld had: vrij van het kwaad, pijn en dood en in perfecte
harmonie met God, hun medemensen en de schepping. Maar in tegenstelling tot de
Hof van Eden is er niet langer kans op het kwaad of de vloek van pijn en dood
die dat met zich meebrengt. Integendeel. Johannes zegt over dit nieuwe
Jeruzalem:
God zelf zal bij hen zijn en
hij zal elke traan uit hun ogen wissen. De dood zal er niet meer zijn; geen
rouw, geen weeklacht, geen pijn zal er zijn, want de eerste dingen zijn
voorbij. - Openbaring 21:4
We zijn weer terug op de plek waar we begonnen zijn, waar
we thuishoren. En dat is het beste einde dat je je kunt voorstellen, want zoals
het klokje thuis tikt
Uit : De Bijbel voor dummies
|