Spijt het je echt heel erg?
De eerste stap in dit sacrament is dat je alle zonden
opbiecht waarvan je je bewust bent. Dat je er echt spijt van hebt, zou voor
zichzelf moeten spreken, maar we willen het toch nog even zwart op wit zetten: het
berouw voor je zonden moet oprecht zijn. De priester geeft iedereen het
voordeel van de twijfel, maar God laat zich door niemand voor het lapje houden.
Als een man bijvoorbeeld opbiecht dat hij overspel heeft gepleegd, maar dat
alleen maar doet omdat zijn vrouw hem nu betrapt heeft en niet omdat hij er
echt spijt van heeft, worden hem geen van zijn zonden, ook niet zijn
pekelzonden, vergeven. Zijn biecht was namelijk niet oprecht. Woordelijke
belijdenis van de zonden moet samengaan met innerlijk berouw.
Het is voor katholieken absoluut noodzakelijk alle
doodzonden te belijden waarvan ze zich bewust zijn en die ze nog niet eerder
hebben opgebiecht. De Kerk drukt gelovigen op het hart ook eventuele
pekelzonden op te biechten die ze sinds de laatste biecht hebben begaan, hoewel
dat niet verplicht is.
We spreken van volmaakt berouw als je spijt hebt omdat God
goed is en zonde Hem beledigt. We spreken van onvolmaakt berouw als je spijt
hebt omdat je bang bent voor de kwellingen in de hel. De Kerk neemt met beide
genoegen, hoewel het volmaakte berouw uiteraard beter is. Maar tijdens een
moment van zwakte kunnen de angstbeelden van vuur en zwavel je natuurlijk wel
op het smalle, rechte pad houden.
Als je je zonden hebt opgenoemd, vraagt de priester je een
akte van berouw op te zeggen, maar je moet wel echt menen wat je zegt. Net
zoals de gelovige er zelf verantwoordelijk voor is dat hij zonder doodzonden op
zijn ziel de eucharistie ontvangt, zo weet ook alleen de boeteling zelf of zijn
biecht geldig is. De priester kan niet weten of je je in een staat van doodzonde
bevindt, of je al je zonden opgebiecht hebt, of je werkelijk spijt hebt en of
je echt van plan bent geen zonden meer te begaan. Jij wel. Daarom weten alleen
jij en God in welke staat je ziel zich precies bevindt.
Penitentie doen
Nadat je je zonde hebt beleden, geeft de priester je een
penitentie die je moet volbrengen. Tegenwoordig kan een penitentie bijvoorbeeld
zijn dat je een week lang elke dag een vriendelijk gebaar naar je vijand moet
maken. Of misschien moet je een maand lang een dag in de week naar een
verzorgingstehuis of ziekenhuis gaan om te helpen. Misschien moet je
vrijwilligerswerk doen in een gaarkeuken of een opvangtehuis. Misschien moet je
een van de lichamelijke of geestelijke daden van barmhartigheid uitvoeren. Maar
heel vaak bestaat de penitentie uit gebed: bijvoorbeeld het bidden van vijf of
tien Onzevaders of Weesgegroetjes.
Wat de penitentie ook is, het is in feite niet meer dan een
symbool, omdat katholieken geloven dat Christus door Zijn offer aan het kruis
onze zonden op zich heeft genomen. Je penitentie is voor jezelf, om je eraan te
herinneren dat God op de eerste plaats komt en jij op de laatste plaats.
Absolutie voor de zondaar
Voordat je de penitentie doet, maar nadat de priester je de
penitentie heeft opgedragen en je ermee hebt ingestemd, geeft hij je zijn
sacramentele absolutie.
God, de barmhartige Vader
heeft de wereld met zich verzoend door de dood en de verrijzenis van Zijn Zoon
en de heilige Geest uitgestort tot vergeving van de zonden. Hij schenke u door
het dienstwerk van de kerk vrijspraak en vrede, en ik ontsla u van uw zonden in
de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen.
Als de boeteling geen spijt heeft en niet van plan is zijn
gedrag te wijzigen, kan de priester geen absolutie geven. Als een man
bijvoorbeeld opbiecht dat hij een overspelige relatie heeft, maar daar geen
einde aan wil maken en niet wil terugkeren naar zijn vrouw, kan de priester hem
geen absolutie geven. De man voelt namelijk niet alleen geen spijt, hij is ook
van plan zijn zonde voort te zetten; hij is niet vastbesloten zijn leven te
veranderen. Maar ook als hij de priester voor de gek houdt en alleen maar doet
alsof hij spijt heeft, is de absolutie ongeldig. Want God kun je niet voor de
gek houden.
Alleen een priester of bisschop (en dus ook een kardinaal
of de paus) kan absolutie verlenen. Diakens mogen dit sacrament niet bedienen.
|