Geloof
God is overal en in alles en zonder Hem kunnen we niet
bestaan. Ik heb nooit ook maar een ogenblik aan het bestaan van God getwijfeld,
maar ik weet dat sommige mensen dat wel doen. Als je niet in God gelooft, kun
je anderen niet helpen door werken van barmhartigheid. De vrucht van dat werk
is de extra genade die je ziel wordt geschonken. Daardoor zul je langzamerhand
ontvankelijker worden en naar de vreugde van het beminnen van God gaan
verlangen.
Er zijn heel veel godsdiensten en elke godsdienst heeft
zijn eigen manier om God te volgen. Ik volg Christus:
Jezus
is mijn God,
Jezus
in mijn bruidegom,
Jezus
is mijn leven,
Jezus
is mijn enige liefde,
Jezus
is mijn alles in allen,
Jezus
is mijn enige en alles.
Daarom ben ik nooit bang. Ik doe mijn werk met Jezus, ik
doe het voor Jezus, ik doe het in naam van Jezus en daarom is het resultaat van
Hem, niet van mij. Als je een gids nodig hebt, hoef je je alleen maar tot Jezus
te wenden. Je moet je aan hem overgeven en hem volkomen vertrouwen. Als je dat
doet, verdwijnt al je twijfel en stroom je vol overtuiging. Jezus heeft gezegd:
Tenzij je als een kind wordt, kun je niet tot me komen.
Zuster Theresina legt het als volgt uit:
We werken voor het
Koninkrijk. We wijden ons leven aan het Koninkrijk Gods, dus moet Hij zonder
twijfel degene zijn die ons geleidt en beveelt en die voor ons zorgt. We
vergeten bijvoorbeeld geen moment Gods voorzienigheid, dus proberen we de
dingen die we nodig hebben niet in voorraad te hebben en het alleen maar te
doen met wat we op dat moment hebben. Ik denk dat we op die manier altijd
verzekerd zullen zijn van Gods zegen, vooral als we niet verspillend worden en
ons niet druk gaan maken over de toekomst in plaats van over het heden. We
moeten flexibel zijn, als het God behaagt hebben we het makkelijk en als het
God niet behaagt hebben we het moeilijk. We moeten goed luisteren naar de
uitnodiging die God ons toestuurt, op welke manier dan ook.
Vervolgens beschrijft zuster Kateri hoe het is om je leven
aan God toe te vertrouwen:
Het is een soort bevrijding
om helemaal op Gods voorzienigheid te vertrouwen. We doen ons best in het heden te leven en ons
geen zorgen over de toekomst te maken, hoewel plannen maken natuurlijk een deel
is van je verantwoordelijkheid. Maar anderen denken misschien een jaar vooruit
en wij doen dat nooit. En sommigen zouden er misschien niet over piekeren om
iets te doen dat niet gepland was, terwijl wij daar geen moment over in zouden zitten.
Onze benadering zou zijn om het in ieder geval te proberen en dat heeft heel
vaak succes.
Laat Jezus een voorbeeld voor je zijn, laat Hem richting
geven aan jouw handelen zonder je dat eerst te vragen. Hij kan je de weg
wijzen. Aanvaard wat Hij ook geeft en wat Hij ook neemt, met een lach. Aanvaard
de geschenken van God en wees intens dankbaar. Als Hij je grote rijkdom heeft
gegeven, gebruik die dan goed en deel die met anderen die niets hebben. Deel
altijd met anderen, want zelfs met een klein beetje hulp kun je hen misschien
voor ellende behoeden. Neem niet meer dan je nodig hebt, dat is genoeg.
Aanvaard wat op je weg komt.
De zusters in New York hebben jarenlang veel hulp gekregen
van een tandarts die Mark heet. Hij vertelde eens het volgende verhaal, dat
mijn standpunt over aanvaarding illustreert:
Ik vertrouw erop dat alles
volmaakt is zoals het is, de moeilijkheden liggen echter in de manier waarop ik
ermee omga. Ik herinner me dat ik een keer met een van de zusters sprak. Mijn
vrouw was in verwachting, maar de zwangerschap verliep niet goed en ze zou een
miskraam krijgen. Mijn eerste gedachte was te bidden om een goede gezondheid
voor de baby. Toen besefte ik dat dat het verkeerde gebed was geweest. Ik had
moeten bidden om de kracht te aanvaarden wat God met ons voorhad.
Als Missionaries of Charity zijn we hier om op welke manier
dan ook de allerarmsten te helpen, die altijd een smartelijke vermomming van
Christus zijn. We nemen nog niet 1 roepia voor ons werk aan, omdat we dat werk
voor Jezus doen. Hij zorgt voor ons. Als Hij wil dat we iets doen, geeft Hij
ons de gelegenheid daartoe. Als Hij ons niet de gelegenheid geeft, wil Hij niet
dat we het doen. Dat geldt voor iedereen en niet alleen voor ons missionarissen.
Pater Bert White zegt hierover:
Ik geloof dat je, als je je
richt op geld en bezit, de kant van de materiele wereld op gaat, die van
Groter, Hoger en Meer. Dat wordt dan je streven en je geloof kan het raam uit
vliegen. Er moet geloof zijn en vertrouwen in het bestaan van God, een
vertrouwen dat alles goedkomt. Er bestaan geen twee werelden, de fysieke en de
spirituele, er bestaat er maar een: Gods koninkrijk op aarde zowel als in de
hemel. Velen van ons bidden onze Vader die in de hemel zijt met de gedachte
dat God daar ergens boven zit, en dat heeft het idee van die twee werelden
gevormd. Veel mensen in het Westen vinden het gemakkelijker om het materiele en
het geestelijke een eind uit elkaar te houden. Er bestaat echter maar een
waarheid en maar een werkelijkheid. Zodra we de vleeswording van God
aanvaarden, de incarnatie die voor christenen verpersoonlijkt wordt in Jezus
Christus, beginnen we de zaak serieus te nemen.
Gods toets voor ons
We zijn allemaal in staat tot goed en kwaad. We worden niet
slecht geboren, iedereen heeft iets goeds in zich. Sommigen verbergen het,
sommigen verwaarlozen het, maar het is er. God heeft ons geschapen om lief te
hebben en bemind te worden, maar God toetst ons door ons voor de ene weg of de
andere te laten kiezen. De kleinste nalatigheid in de liefde kan iemand er toe
brengen ja te zeggen tegen het kwaad en als dat gebeurt, hebben we geen flauw
idee hoe ver dat kan gaan. Dat is het erge ervan. Als iemand voor het kwaad
kiest, komt er een obstakel tussen hem en God te staan en die getroffen persoon
kan God niet goed meer zien hij sluit zich af van God. Daarom moeten we
iedere verleiding die ons kan schaden, die ons van Hem kan verwijderen,
vermijden. De kracht die we daarvoor nodig hebben, vinden we in het gebed. Als
we dicht bij God zijn, verspreiden we vreugde en liefde onder alle mensen om
ons heen.
Als het kwaad bezit van een mens neemt, kan die mens op
zijn beurt dat kwaad om zich heen verspreiden. Als wij met zo iemand in contact
komen, moeten we proberen hem te helpen en hem duidelijk te maken dat God om
hem geeft. Bid dan heel sterk dat hij weer zal gaan bidden, zodat hij God weer
in zichzelf zal gaan herkennen en vervolgens ook in anderen. Dat zal de slechte
persoon zeker helpen, want werkelijk iedereen is door dezelfde liefdevolle hand
geschapen. De liefde van Christus is sterker dan het kwaad in de wereld, dus
moeten we liefhebben en bemind worden, zo eenvoudig ligt het. Dat zou toch niet
zo moeilijk moeten zijn.
God heeft ieder leven lief
Ongeboren kinderen horen bij de allerarmsten. Ze staan heel
dicht bij God. Ik vraag de artsen in de ziekenhuizen in India steeds om nooit
een ongeboren kind te doden. Als niemand het wil hebben, neem ik het wel.
Ik zie God in de ogen van ieder kind. Ieder ongewenst kind
wordt door ons verwelkomd. Daarna zoeken we adoptieouders voor die kinderen.
De mensen maken zich voortdurend zorgen over de kinderen
die in oorlogen worden gedood en proberen dat te voorkomen. Maar hoe kun je dat
nu tegenhouden zolang er nog moeders zijn die hun eigen kinderen doden? God
heeft ieder leven lief, onder alle omstandigheden. In Jesaja, hoofdstuk 43 vers
4, zegt God:
zo kostbaar zijt gij in Mijn ogen, zo waardevol: Ik heb u lief.
In onze vele tehuizen rond de wereld onderwijzen we de
natuurlijke geboortebeperking. De vrouwen krijgen kralen zodat we de dagen van
de maand kunnen aftellen. Man en vrouw moeten elkaar genoeg liefhebben en
respecteren om gedurende de vruchtbare dagen aan onthouding te doen. In de
woorden van zuster Dolores ligt de beslissing wat die zaken betreft bij God:
Omdat wij geloven dat
iedereen uniek en God lief is, staat Hij naast ons in ons leven en werken. Hij
is de Baas en Hij zegt ons wat we moeten doen. Het is heel eenvoudig, maar soms
schuiven we Hem opzij en denken we dat zij de baas zijn.
De Kerk is ons gezin
God staat niet apart van de Kerk, Hij is overal en in alles
en wij zijn allemaal Zijn kinderen: hindoes, moslims en christenen. Als we in
Zijn naam samenkomen, geeft ons dat kracht. De Kerk verschaft ons onze
priesters, de mis en de sacramenten, die we in ons dagelijks leven nodig hebben
om ons werk te kunnen doen. We hebben de eucharistie (gezegend brood en wijn
die symbool staan voor Jezus) nodig omdat we anders niet kunnen handelen naar
Zijn voorbeeld.
De Kerk is ons gezin en net als ieder ander gezin moeten we
bij elkaar wonen. Bisschoppen vragen ons voortdurend om nieuwe tehuizen te
openen en helpen ons om gebouwen te vinden. Ik ondervind het niet als een
beperking om rooms-katholiek te zijn en tot de rooms-katholieke kerk te behoren.
We moeten gewoon elkaar allemaal liefhebben en begrijpen. Men vraagt mij vaak
naar mijn mening over de rol van de Kerk in het hedendaagse leven, de toekomst
van de Kerk en de plaats van de vrouw daarin. Dan antwoord ik dat ik geen tijd
heb om me over al die zaken druk te maken omdat ik het in mijn dagelijkse werk
al druk genoeg heb. We dienen Christus. In ons Huis is Hij het Hoofd van het
gezin en neemt Hij alle beslissingen. Voor Christus is de Kerk van gisteren,
vandaag en morgen precies dezelfde. Voor God is alles eenvoudig, Gods liefde is
groter dan alle conflicten, die voorbij zullen gaan.
Geloof is een gave van God
Het is de wens van God dat ons geloof groeit. Zuster
Theresina zegt hierover:
Ons geloof behoort te groeien
en te rijpen. Er zijn mensen die misschien een heel goede opleiding hebben
genoten, maar die wat hun geloof betreft nog in de eerste klas zitten. Voor hen
heeft de wereld geen diepe betekenis. Ze hebben waarschijnlijk nooit de bijbel
gelezen, God nooit leren kennen en ze zijn nooit te weten gekomen hoe geweldig
Hij is. Daarom benaderen ze God een beetje wantrouwend. Voor hen is God een
soort rechter of strenge vader, die niet wil dat ze plezier hebben.
Dit is zuster Kateris uitleg over de aard van het geloof:
Als rooms-katholiek is ons
begrip van geloof dat het een bovennatuurlijke kracht is die in de ziel wordt
gestort. Het is alsof die kracht ons macht en kennis geeft. Als we bijvoorbeeld
geen benen hadden, zouden we niet kunnen lopen. Zonder ogen zouden we niet
kunnen zien. Zonder geloof zouden we geen dingen kunnen aanvaarden die een mysterie
voor ons zijn en buiten ons begripsvermogen liggen. Je kunt het mysterie van
het geloof niet doorgronden, maar het moet wel zinvol zijn. Als we volwassen
worden, hebben we er behoefte aan om ons het mysterie van ons geloof eigen te
maken en het beter te begrijpen, zodat het steeds geloofwaardiger voor ons
wordt. Geloof is een gave van God die groeit door gebed, net als hoop en
liefde. Dat zijn de drie voornaamste deugden van ons innerlijk leven.
Als je een christelijk leven leidt, zal je geloof toenemen.
Er zijn veel heiligen geweest die ons als gids zijn voorgegaan, maar ik verkies
de eenvoudigen van geest zoals de heilige Theresia van Lisieux, het Bloempje
van Jezus. Ik heb haar als naamgenote gekozen omdat zij gewone dingen deed met
buitengewone liefde.
Het is goed om de werken van de heiligen en andere vrome
mensen te bestuderen (een van mijn lievelingsboeken is Zaden van de woestijn
van Charles de Foucauld), maar we zullen tot de ontdekking komen dat God ons
door middel van onze daden en onze arbeid alles leert wat we moeten weten.
Zuster Dolores licht dat als volgt toe:
We doen ons best om
spirituele geschriften te lezen. Ik lees graag werken van de heiligen, die me
erg geholpen hebben, en alles over onze gezegende moeder, Onze Lieve Vrouw. Zij
is de allerbeste moeder. Maar we hebben niet veel tijd om te zitten. We vieren
een aantal feestdagen, zoals die van Sint-Franciscus en de Heilige Theresia en
ook 10 september, toen God in de trein naar Darjeeling tegen Moeder heeft
gezegd dat ze de allerarmsten moest gaan dienen. Maar eigenlijk hoef ik niet
zoveel boeken te lezen, omdat ik voortdurend van anderen leer. De aidspatienten
met wie ik in New York en Washington heb gewerkt zijn de tegenwoordige
heiligen, de nieuwe heiligen van de Kerk. Ieder van hen was heel bijzonder en
terwijl ze in hun laatste dagen in Jezus groeiden, waren de uren en ogenblikken
met hen zo mooi dat hun verhalen voor mij als de verhalen van de heiligen zijn.
Tegelijkertijd is het ook belangrijk om als onderdeel van
je spirituele groei jezelf te leren kennen. Als je jezelf kent en in jezelf
gelooft, kun je ook God kennen en in Hem geloven. Sint-Augustinus zegt: Vul
eerst jezelf en pas dan kun je een ander iets geven. Zelfkennis brengt
nederigheid met zich mee en kennis van God liefde. Zuster Kateri zegt daarover:
Terwijl men groeit door
gebed, groeit ook de zelfkennis zo niet wat betreft de eigen zondigheid, dan
beslist wel wat betreft de eigen mogelijkheid tot zondigheid. Men leert
werkelijk inzien wat Sint-Filippo Neri bedoelde toen hij zei: Daar ga ik, ware
God mij niet genadig geweest. Naarmate men ouder wordt, kan men steeds
gemakkelijker de zwakheden van anderen accepteren omdat men zelf diep van
binnen ook de mogelijkheid tot zondigheid kent. Want we zijn allemaal
menselijk, met dezelfde menselijke zwakheden.
|