Boodschap van El Escorial Madrid
De H. Maagd:
Kinderen, mijn Hart komt tot u, vol smart, en is gewond door tal van doornen.
De ondankbare mensen laten niet na, doornen in mijn Hart te steken. Geef
eerherstel voor al die beledigingen. Voor ieder van uw weesgegroeten beloof Ik
u, kinderen, uw huizen te beschermen tegen de aanvallen van de vijand. Komt
naar deze plaats toe en geef veel troost aan mijn Hart.
De
Heer:
Dochter, Ik ben op zoek naar harten waarheen Ik kan vluchten, maar Ik ontmoet
er maar zo weinige
want het merendeel van de harten zijn onderhorig aan de
wereld, aan het vlees en aan het bloed. De mensen hebben God vergeten; hun
trots vernielt de liefde en men bemint elkaar niet zonder eigenbelang, men
bemint slechts egoistisch. Daarom vraag Ik om gebed en offer maar de mensen houden
zich doof. De mensen willen boven God staan en willen God hun wetten opleggen,
maar Gods wetten aanvaarden ze niet. Aan hoeveel zielen heb Ik geen duizenden
en duizenden genaden gegeven, maar die hebben ze laten vernielen, want ze
hebben die verworpen en met voeten getreden. Het woord van God aanvaarden ze
niet. De mens is zo trots dat God wel moet ingrijpen.
Ik echter, kinderen, ben de Almachtige, de Schepper, de
Niet-geschapene. Hoe vaak moet Ik u zeggen dat ge uw nek moet buigen en God als
Schepper moet erkennen. Leg aan God uw verlangens niet op en laat God werken
zoals Hij het wil. Kinderen, de mensen hebben zich ontwikkeld tot wilde dieren
en de aanwezigheid van God aanvaarden ze niet en evenmin Zijn werken. God wil
dat de mensen veranderen. De mens is geschapen om God te beminnen en Hem te
verheerlijken, niet om zichzelf te verheerlijken. Waartoe zijt ge gekomen,
kinderen?
Tot het weigeren, God de plaats toe te kennen waarop Hij
recht heeft. Niemand is als God, kinderen. Hun hoogmoed belet hen, te
aanvaarden dat God zich manifesteert waar en wanneer Hij dat wil. Ik heb de
Eucharistie ingesteld uit liefde voor de mensen, maar de mensen weten niet te
beminnen, alleen haten ze elkaar en ze hebben geen eerbied voor de wet van God.
Hoe vaak moet Ik u dit nog herhalen, kinderen zodat ge uw zonde gaat inzien en
ge de zonde geen deugd noemt!
Wat zijn er maar weinigen, die het Evangelie volgen zoals
het geschreven is. Heb Ik je dit al niet vaak gezegd, dochter? Zij plaatsen hun
moeder, hun vader, hun broer of zus boven God. De ontrouw van de gewijde zielen
is hun gehechtheid aan vlees en bloed. Vakanties, dochter, vernietigen
roepingen. Ja, Ik herhaal het nogmaals: de zielen zijn niet trouw aan hun
roeping. Wee u, ondankbare zielen die niet trouw blijven aan uw afspraken en uw
beloften! Uw toezegging en belofte staan geschreven in de Hemel. Wee de zielen
die toegang zoeken tot de wereld en hun roeping in de steek laten. Ontrouw is
iets dat God enorm beledigt en elke dag neemt de ontrouw in de zielen toe.
Wee u, ondankbare zielen, beter ware het als ge niet
geboren zoudt zijn. Ontrouw tegenover God is nog ernstiger dan ontrouw
tegenover de mensen; het is een eeuwige zonde. Men spele niet met God, kinderen.
Gaat naar het Tabernakel als ge moeilijkheden ondervindt. Daar zult ge Mij
ontmoeten om u kracht en bezieling te geven om verder te kunnen. Maar let niet
op de brutaliteit van satan die u binnenleidt in de wereld en uw zielen wil
roven en dan zult ge de nog trouwe zielen willen vernielen.
Laat de zielen met rust die God trouw zijn gebleven en die
leven zoals zij dit hebben verkozen. Weest niet als heidenen die noch
binnenkomen, noch weggaan. Bemin uw Kerk, leken en de H. Vader (paus Benedictus
XVI); bemin de bisschoppen en heb eerbied voor hen. En jij, dochter, blijf
trouw aan Onze Harten. Drink uit de beker van smart. Ze is erg bitter, maar ze
zal je geest versterken. Ik kom troost zoeken in je hart. Je weet dat Ik je
bemin en dat Ik je van kindsbeen af heb beschermd tegen talloze gevaren. Vaak
heb Ik je tedere hartje bij het Mijne gebracht om je tegen de talloze gevaren
te beschermen die je omgaven en om je te troosten tegen de vele smarten en het
lijden dat je hartje begon te ondergaan vanwege het onbegrip van de mensen.
Je hebt steun gevraagd en Ik beschermde je, nam je in Mijn
armen en zette je op mijn knie. Toen je nog klein was, ben Ik je beschermer
geweest. Veel gevaren waren het en uit ieder daarvan heb Ik je bevrijd. Druk Me
aan je hart, dochter en blijf Mij liefhebben en stel niemand boven Mij zodat
Mijn Hart en het jouwe verenigd blijven, verenigd tot in de eeuwigheid. Wees
flink, mijn Hart bemint je. Hou veel van Mij en vrees niemand, noch laster en
smaad noch praatjes. Wees flink en trouw tot de dood. Laat je hart voortgaan
met medelijden en de mensen beminnen, de armen en behoeftigen zoals je altijd
medelijden met hen had.
Luz
Amparo: Ach, mijn God, vergeef mij als ik eens boos werd of
zondigde door verzuim en door niet te doen wat U van me vraagt. Vergeef mij
want ik ben zo ellendig en zo vol gebreken dat ik zelfs niet waardig ben, U te
beminnen. Toch bemin ik U uit geheel mijn hart en met mijn vijf zintuigen.
De
Heer:
Bemin Mij, lieve Luz en de zielen die Mij zo beminnen, aan hun geef Ik mij over
en balsem vloeit naar hen toe. Laat ons zien dat wij gedurende deze maand de
zonden van deze zielen herstellen. Zij zijn immers zo ondankbaar, dat zij hun
zonden niet willen goedmaken. Laten wij dat dus doen! Ik schonk hen zoveel en
zij reageerden zo slecht, dochter, maar toch volgt Mijn Hart hen. Laten zij
kijken, dochter of wij in staat, zijn hun harten te vermurwen. Wees nederig,
dochter; nederigheid is de grondslag van alles en de gehoorzaamheid is de liefste
deugd. Bid veel voor de zondaars. De arme zondaars zijn het die mijn Hart
bedroefd maken; de afval die er in de wereld van de zielen is.
En dan zeggen de mensen nog, dat de wereld het goed maakt.
Ze zijn blind, want iedereen leeft volgens zijn wensen en grillen en niet
volgens de wil van God. Er zijn er maar zo weinig, ook van de godgewijde
zielen, die Mij trouw zijn. Mijn Hart bemint hen zo vurig, zodat Ik steeds bij
hen ben en hen nooit in de steek laat. Bid, kinderen, bid. Doe boete en breng
offers want de wereld heeft gebed zo dringend nodig, geen sleurgebed waarbij
alleen de lippen bewegen. Bemin de armen en de behoeftigen.
Zet u met lichaam en ziel in voor alle behoeftigen; dat is
Mijn Werk van Liefde en Barmhartigheid. Wees dat voor de anderen en zet u met
lichaam en ziel in voor dit Werk dat uit Mijn handen kwam en moge de liefde
stralen; de liefde tot God en tot de naaste. Kinderen, Ik zal u allen die naar
deze plaats komt, beschermen in uw huisgezinnen tegen de aanvallen van satan.
Komt hier genaden ontvangen, maar gaat daar eerlijk mee om en helpt de arme en
behoeftige. Dat is het Evangelie, de liefde!
|