Margaretha-Maria
Alacoque
Margaretha-Maria
Alacoque (Verosvres, 22 juli 1647 Paray-le-Monial, 16
oktober 1690) was een Frans religieuze, mystica en heilige. Zij heeft door haar
werk vormgegeven aan de devotie tot het Heilig Hart.

Leven
Margaretha-Maria
leed in haar kindertijd aan kinderverlamming en zou daarvan op onverklaarbare
wijze zijn genezen. Zij zou in deze tijd reeds visioenen hebben gehad. In 1671
trad zij toe tot de Orde van Maria Visitatie in Paray-le-Monial. Sinds de
intreding tot de kloosterorde namen haar visioenen in aantal en hevigheid toe,
hetgeen leidde tot een vijandige houding van haar medezusters jegens haar.
Niettemin wijdde Margaretha-Maria zich meer en meer aan contemplatie. Op 16
juni 1675 ontving zij een visioen, waarin haar verklaard werd dat voortaan op
vrijdag na het octaaf van Sacramentsdag een feestdag ter ere van het Heilig
Hart van Jezus zou dienen te worden ingesteld. Alacoque zou vanaf dit moment de
devotie tot het Heilig Hart met alle energie verbreiden. Daarbij kreeg zij
steun van Claude de la Colombiere, overste van de Jezuieten in Paray-le-Monial.
Claude de la
Colombiere
Heilig Hart
Margaretha-Maria
Alacoque staat met haar mystieke beleving in een lange traditie, welke
teruggaat tot in de 13de eeuw. Pas in 1765 werd de eerste
liturgische viering ter ere van het H. Hart toegestaan. De Heilig Hart-verering
werd in 1856 door Pius IX officieel goedgekeurd. Paus Benedictus XV verklaarde
Margaretha-Maria Alacoque heilig op 13 mei 1920. Vanwege de verschijningen aan
Margaretha-Maria Alacoque werd de Onze Lieve Vrouwe-kerk in Paray-le-Monial
verheven tot basiliek, welke tegenwoordig een belangrijk bedevaartsoord is.
Aan het
eind van de 19de en begin van de 20ste eeuw kreeg de Heilig
Hart-verering nieuwe impulsen. De opkomende industrialisering, de daarmee
gepaard gaande verstedelijking en gedeeltelijke proletarisering van de
samenleving dwong de Katholieke Kerk in een nieuwe rol. De overheid en
samenleving waren seculier geworden, buiten het kerkgebouw was het geloof niet
meer vanzelfsprekend aanwezig. Naast de ontwikkeling van de katholieke sociale
leer (encyclieken Rerum Novarum in 1891 en Quadragesimo Anno in 1931), het
optreden van een nieuwe generatie zielzorgers (in Nederland Alfons Ariens en
Henri Poels, in Duitsland Oswald von Nell-Breuning en in Frankrijk Leo Dehon),
zou de Heilig Hart-verering persoonlijke vroomheid met sociale actie in het
teken van naastenliefde moeten stimuleren. Zo werden bijvoorbeeld in deze
periode in de provincie Limburg meer dan honderd Heilig-Hart-beelden op pleinen
en straten in woonwijken geplaatst en tientallen parochie-broederschappen
gesticht met het doel de Heilig Hart-verering te verdiepen.
De devotie
tot het Heilig Hart van Jezus is in de Katholieke Kerk wijd verspreid. Behalve
het hoogfeest van het Allerheiligste Hart van Jezus (derde vrijdag na
Pinksteren) wordt doorgaans elke eerste vrijdag van de maand aan het Heilig
Hart van Jezus toegewijd en verbonden met een sacramentsuitstelling.
|