Heilig Uur
O zalige eenzaamheid, waarvan wij mogen genezen worden aan
de voet van het Tabernakel! Wat is het zoet rusten voor de ziel in de schaduw
van haar Welbeminde
zij drinkt met volle teugen het goddelijk licht bij Hem
die sprak: Ik ben het Licht der wereld!
Laat de wereld met haar ijdelheden, met haar bedrieglijke
schijn zich ver verwijderd houden, opdat we kunnen uitrusten bij de goddelijke
Werkelijkheid van Jezus
in het stille samenzijn met Zijn Hart, dat Paradijs van
geneugten
De goede Meester is daar, vlak bij ons, Hij roept ons
Laten wij Hem
vol vertrouwen vragen ons af te wenden van al onze zonden en ons gedurende dit
Heilig Uur, de heilige wonde van Zijn zijde te openen
Laat ons daar binnen
gaan zonder vrees, want daar borrelt de bron, waarvan het water genezing brengt
voor de zondaars, heiliging voor de rechtvaardigen, verzachting voor de grote
bitterheden van het leven.
Laat ons Hem verzoeken dit Heilig Uur te aanvaarden als een
gebed van eerherstel, Hem aangeboden in naam van al onze gezinnen.
De hemel stond als met verbazing geslagen en onderbrak de
zang van glorie, de Engelen voelden zich door ontroering aangegrepen toen zij
hun Koning, Jezus, van liefde zagen wenen over de schuldige mens. Die tranen
hebben niet vergeefs gevloeid
Maria heeft ze verzameld en vanavond toont Zij
ze, als kostbare parels besloten in de H. Hostie, waaraan de trouwe vrienden
van haar Zoon, in dankbare ontroering de verschuldigde aanbidding brengen
Ach, ware de prijs van iedere traan van Jezus met een
enkele ziel ingelost!...had ieder van Zijn verzuchtingen een levende weerklank gevonden
in een enkel huisgezin!
Maar nog is het niet te laat om Hem in bezit te
stellen van Zijn heersersrechten over diezelfde aarde, welke Hij kwam
verlossen. De eerste genade, waar we op hopen in dit Heilig Uur is het
verhaasten van de triomf van Zijn Goddelijk Hart!
O, beminnelijke Jezus, Uw geroep om medelijden dreef ons
tot Uw Goddelijk Hart. Uw eenzaamheid ontroerde ons gemoed; de belofte van Uw
Rijk deed ons een hevig verlangen opwekken naar de komst van dat Rijk. Hier
knielen wij bij U neer, bedroefd, o Jezus, om de schrijnende droefheid van Uw
doodsstrijd in Gethsemane, zonder een enkele gedachte van de wereld, omdat zij
zelfs geen herinnering over heeft voor haar beminnelijke Verlosser.
Ja, Heer, hier knielen wij zoals Gij ons kent, in onze
grote geestelijke ellende: zwak in geloof, kwijnend en wijfelend van geest
ten
prooi aan de bekommernissen van het bestaan
vol ontgoocheling over het leven
en over onszelf. Ach, we gaan gebukt onder de zorgen van het leven
Reik ons, o
Jezus, een behulpzame hand!
Maar, ondanks zovele tekortkomingen, willen wij de naam van
trouwe vriend waardig zijn, en daarom verlangen zij ons aandeel van smart en
doodsstrijd in de pijnen en benauwdheden van Uw Goddelijk Hart te doorstaan. Om
de bitterheid ervan te proeven
, om gedurende dit Heilig Uur de balsem van
zoete troost op Uw doorstoken zijde uit te kunnen gieten, open ons, o Jezus,
die wonderbaarlijke en kostbare wonde. Open ze, Heer en gesterkt door Uw kracht
zullen we in de strijd voor Uw zaak, U een oneindige glorie voor Uw Goddelijk
Hart. Haast U, o Jezus, omwille van Uw wrede doodsstrijd in de Hof van Olijven,
de komst van het Rijk van Uw Liefde niet langer uit te stellen!
Vrome zielen, ga in de geest deze Hof vol duisternis en
verraad voor onze Meester binnen. Laat een levendig geloof U bemoedigen en
verlichten! In de Hof van Olijven overwegen we Jezus van Nazareth, verpletterd
onder de last van onzegbaar leed: maar in de Heilige Hostie rust dezelfde
Jezus, als altijd stil en zwijgzaam slachtoffer, vooral echter als liefdevolle
Verlosser
Kom, laat ons Hem gaan troosten in Zijn eucharistische
doodsstrijd: meer dan de Engelen zijn wij daartoe gerechtigd
Zie het aanbiddelijk Slachtoffer in Zijn stervensnood
steeds alleen en verlaten! Zijn vijanden beramen hun plannen
onverschillige,
helemaal opgaand in materiele belangen, vinden geen liefde en tijd voor Hem
Zijn vrienden, Zijn apostelen tonen zich, op enkele uitzonderingen na, uitgeput
van de strijd velen zijn ingesluimerd, terwijl de Meester waakt en wacht,
eenzaam en droevig, op verraad en dood.
Zo zult gij toch niet handelen, vrome zielen, die in dit
uur Zijn verlatenheid komt delen. Verzacht Hem die bitterheid door een lied van
liefde, waarvan de klanken Hem de ondankbaarheid van de mensen mogen doen
vergeten.
Voor de onverdiende genade, die Gij ons geschonken hebt:
voor de onschatbare genade van het geloof.
Allen : Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor de schat van genade en deugd van hoop, die ons de
hemel toont als het einde van onze aardse zorgen.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor Uw Kerk, de Ark des heils en verlossing, steeds
vervolgd en altijd overwinnend.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor de onbegrijpelijke barmhartigheid, waarmee Gij iedere
zonde vergeeft in het Sacrament van het Doopsel en de Biecht.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor de tederheid, waarmee Gij bedroefde zielen bejegent,
als zij U zegenen in kruisen en beproevingen
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor de wonderbaarlijke liefde, waardoor Gij de meest
verstokte zondaars terugroept!
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor Uw onbegrepen weldaden van vrede of verzuchtingen, van
ziekte of gezondheid, van rijkdom of armoede, waardoor Gij zo talloze zielen naar
hun bestemming leidt.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor Uw vrijgevigheid voor zoveel ondankbaren, die een
slecht gebruik maken van hun positie, hun fortuin en talenten, welke zij toch
aan U alleen verschuldigd zijn.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor de gunst en de eer die ons bewezen wordt door ons Uw Moeder
en Haar Onbevlekt Hart toe te vertrouwen.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Voor Uw Heilige Eucharistie, Uw gevangenschap, Uw gezegend
verblijf onder ons, ddat Gij ons hebt toegezegd tot de voleinding der eeuwen.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
O Jezus, voor het onverhoopt Paradijs, dat Gij ons hebt
geopenbaard door Uw dienares, de H. Margareta-Maria Alacoque voor de
wonderbaarlijke gave van Uw Goddelijk Hart.
Allen: Eeuwige dankbaarheid aan Uw beminnelijk Hart!
Jezus, is de Gevangene van het Tabernakel, uit liefde tot
ons. Die eenvoudige woorden behelzen een der diepste geheimen van ons heilig
katholiek geloof. Terwijl het licht van een levendig geloof u verlicht, ligt
achter de wanden van dat Tabernakel : Jezus, de zachtmoedige Gevangene, ligt
daar, geketend door Zijn eigen Hart.
Hij liet zich, eenentwintig eeuwen geleden, in de nacht van
Witte Donderdag, vrijwillig boeien en uit de Olijfhof wegvoeren naar een
kerker. De nacht van verguizing en angst, van kwellende eenzaamheid, terwijl
allen, die Hij liefhad, Hem hadden verlaten, die ontzettende nacht duurt nog
altijd voort in alle tabernakels ter wereld.
Godslastering, onverschilligheid, ontucht, hoogmoed,
heiligschennis vragen om Zijn kruisdood, vormen een vloed van smaad en oneer,
waarvan de golven spatten op Zijn Aanschijn en het bezoedelen, gelijk eens de
kus van Judas.
En Jezus is de gevangene van liefde, verraden door Zijn
eigen Hart
Daar zit Hij bedolven onder de smaad van Zijn schepselen, daar op
de bank van beklaagden. Hij heeft een grote misslag gedreven: de mens bemind
met goddelijke liefde. En zie, wat geven zij Hem in ruil voor Zijn liefde?
Vergetelheid en eenzaamheid.
O, allerzoetste Gevangene van liefde! Keten ook onze harten
aan U vast, terwijl wij de eenzaamheid van Uw gevangenschap willen delen. Wij
smeken U, geef ons als kerker voor tijd en eeuwigheid de ondoorgrondelijke
afgrond van Uw doorstoken Zijde
Ja, sluit ons op in Uw Hart als gijzelaars
voor hen, die U beledigen, Uw Eucharistie verloochenen, Uw Kruis belasteren. O,
omwille van Uw Heilige Naam, verlangen wij dat zij gered mogen worden. Red ze,
Jezus, red ze, de beulen van dit nieuwe Golgotha, waar Gij blijft leven om voor
hun zonden vergiffenis te schenken.
Goddelijke Verlosser van de zielen, overdekt met schaamte,
werp ik mij op de knieen in Uw tegenwoordigheid. Ach, mijn hart wordt gepijnigd,
als ik mijn blik vestig op Uw tabernakel en de vergetelheid bemerk, waaraan
zovele zielen u prijsgeven, terwijl ze toch door U werden vrijgekocht.
Maar, omdat Gij mij zo liefdevol veroorlooft, gedurende dit
Heilig Uur, mijn tranen met de Uwe te mengen, zo bid ik U, o Jezus, voor hen
die niet bidden. Ik zegen U voor hen, die U vervloeken, en met al de vurigheid
van mijn ziel, loof en prijs ik U, in vereniging met het gebed, dat tot U
opstijgt van uit alle heiligdommen van de wereld.
Luister, o Heer, naar de kreet van boete en eerherstel, die
oprechte smart aan onze bedroefde en berouwvolle zielen ontlokt: wij smeken U
om vergeving!
Voor onze zonden, voor de zonden van onze bloedverwanten en
vrienden.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de heiligschennissen.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de godslasteringen en de ontheiliging van de zondag.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de losbandigheid en de publieke ergernis.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de verleiders van de jeugd.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de stelselmatige ongehoorzaamheid aan Uw H. Kerk.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de zonden van de huisgezinnen: voor de fouten van
ouders en kinderen.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor het heiligschennend ontvangen der Sacramenten; voor de
hoon die Uw Heilige Eucharistie wordt aangedaan.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Voor de samenspanning van geheime genootschappen, voor de
laffe aanvallen van de pers.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
O Jezus, voor de rechtvaardigen, die wankelen; voor de
zondaren, die aan Uw genade weerstand bieden.
Allen: Vergiffenis, o Goddelijk Hart!
Er heerst nu stilte in dit arme Tabernakel. Helaas, de
wereld heeft niet opgehouden, en zal ook niet aflaten, met luid geroep van haat
en zonde, het doodvonnis te eisen voor de Gevangene van Liefde. Al schijnt we
ertoe in te stemmen Hem vrij te laten is dat slechts om Hem als een dwaas
tentoon te stellen. Hen vervolgens te sleuren naar de woestenij van menselijke
vergetelheid en van daar naar de schandedood aan het Kruis! Nadert tot Uw goede
Jezus, kijk Hem aan op het ogenblik dat Pilatus Hem aan het woedende volk
vertoont. In Zijn Heilige Eucharistie beklaagt de Godmens zich bij u, Zijn
vrienden. Luister naar Hem met geloof en met vurigheid, zoals Johannes, de
veelgeliefde leerling, het angstig kloppen beluisterde van dat Hart, toen het
door lijden werd gebroken en door liefde verwond. Spreek, Heer, wij luisteren.
Stem
van Jezus: Geliefde ziel, kijk naar Mijn voorhoofd: een vonnis door
een Mijner schepselen geveld, heeft het gestempeld met het teken des doods.
Mijn liefde is oneindig, de uwe is zo lauw. Werd dat vonnis ook niet door u
tegen Mij geveld, ook door u?
Kijk naar Mijn handen die vastgeklonken zijn door de
minnaars van een teugelloze vrijheid. Hebt ook gij soms niet uw uren gekend van
losbandigheid en zonde? Werden Mij die ketenen ook niet door u gesmeed? Ook
door u?
Kijk naar Mij, gehuld in de witte mantel der dwazen: zozeer
heb Ik de wereld liefgehad, dat zij Mij beschuldigd heeft van dwaasheid.
Inderdaad, de dwaasheid der liefde heb Ik doorleefd op Calvarie, Ik beleef ze
nog in de Heilige Hostie op het altaar. Hebt ook gij niet het rood der schaamte
gevoeld over de verlossende dwaasheid van uw Jezus? Werd Mijn liefde niet
gekwetst door menselijk opzicht, ook door u?
Zie hoe Ik gehoond word omdat Ik de vrede heb willen
brengen op de wereld. Zie hoe verlaten Ik ben. Ik ben de schande der wijzen, de
ergernis der machtigen, de bespotting van de volkeren, de beschuldigde van de
heersers, en toch, voor allen, mits zij hun zonden willen bewenen, ben Ik
Jezus, de Verlosser! Zeg Mij, zijt ook gij Mij soms niet ontrouw geweest? Hebt
ook gij Mij soms niet verlaten? Zijt ook gij Mij trouw gevolgd op Mijn
lijdensweg? Antwoord Mij, Ik wil u in dit Heilig Uur, de kus van vrede en
verzoening schenken. Antwoord Mij.
Wat heb ik, Heer, dat Gij niet hebt geschonken? Wat weet
ik, dat Gij mij niet hebt geleerd? Wat vermag ik, tenzij Gij mij helpt? Wat ben
ik zonder verenigd te zijn met U?
Vergeving, Jezus, ach, vergeving voor de fouten waardoor ik
U verwondde. Gij schiep mij, Heer, voor ik het kon verhopen. Gij kocht mij vrij
zonder mij medewerking. Veel deed Ge door mij te scheppen, meer nog door mij te
redden, zoudt Ge minder edelmoedig zijn om mij vergiffenis te schenken? Want al
het bloed, dat Gij vergoten hebt, de dood, die Gij doorstond, ze brachten geen
voordeel aan de Engelen, die U aanbidden; maar aan mij en aan alle zondaars,
die U aanroepen.
Als ik U verloochende, laat me van nu af U prijzen! Als ik
U beledigde, laat me van nu af U dienen! Want leven zonder U te beminnen, en U
beminnen zonder te lijden, dat, o Jezus, is sterven!
Hoe somber moet de avond van Goede Vrijdag geweest zijn op
Calvarie en in het Heilig Graf. Daar, op de top van Golgotha de vlekken
Goddelijk Bloed, door haat vertrapt, ginds in de grafspelonk de huiverige
stilte, de ijzige koude van de rotsen en van de dood.
Kijk, o Christenen naar het Golgotha van heden: het altaar!
Kijk ook naar het Tabernakel: is dat niet het Heilig Graf? Jezus blijft zich
steeds slachtofferen voor ons, uit liefde! Daar buiten tiert de storm van
verloochening en godslastering
Wij komen een ogenblik neerknielen om in gebed
eerherstel te bieden voor zoveel beledigingen
maar straks, na beeindiging van
het Heilig Uur, na het sluiten van de deuren van de tempel, zal Jezus weer alleen
achterblijven met de Engelen, voor wier liefde deze geheimzinnige grafstede
toch niet werd gehouwen. En in de stilte van dit mystieke graf, zal de goede
Meester met spanning wachten, tot de morgenschemering Hem de klank zal
overbrengen van de stem van mensen, Zijn broeders!
Ach, mochten we toch dieper doordringen in de geheimen van
Jezus Goddelijk Hart in het Heilig Sacrament! Wat een leven van aanhoudend
gebed, van voortdurende slachtoffering voor Zijn ondankbare kinderen! De
gedachte aan ons heeft zich van geheel Zijn denken meester gemaakt en doet Zijn
Hart kloppen.
|