Een ervaring van de tegenwoordigheid en de
Liefde van God
ZIJN BESTENDIGE EN TOENEMENDE TEGENWOORDIGHEID
Sinds jaren komt Jezus Francoise bezoeken om haar Zijn
boodschap van tederheid toe te vertrouwen. De boodschap van tederheid van
Jezus, dat is ZIJN LIEFDE voor ieder van ons. Hij wil dat wij die van nu af aan
diep gevoelen. Jezus zegt dat Hij voor onze tijd ZIJN BESTENDIGE EN TOENEMENDE
TEGENWOORDIGHEID komt schenken. Satan kan niets doen met een ziel die de
Tederheid en de Liefde van God voor haar ontmoet. Francoise nodigt uit tot een
groot geloof in deze Liefde van Jezus voor ons, en ons te ontdoen van ons onkruid:
de hoogmoed en al het overige dat God beledigt, de angsten, het aanvaarden van
de zonde, de onzuiverheid, de vrees, het gebrek aan geloof, het gebrek aan
vertrouwen.
DE GROTE SPRONG IN DE TEDERHEID VAN GOD
Deze sprong is een periode van smartelijke zuivering,
meer of minder lang naargelang de tijd die we nemen om ons te onthechten. De
vrees om aan beproevingen te worden blootgesteld na het grote ja is een
aanzienlijk rem bij de zuivering en verlengt deze. Jezus wil ons dadelijk Zijn Tederheid
geven en die niet wegnemen. Francoise vergelijkt dit afstand doen, of deze
onthechting, met een bang kind, dat als het zijn eerste duik in het water moet
maken, vertrouwen moet hebben in zijn zwemleraar. Het kind weet dat zijn
zwemleraar hem zal redden als het mis gaat bij zijn ontmoeting met het water.
Hij springt,
en zijn vreugde is groot. Het kind
daarentegen dat twijfelt, talmt, struikelt en niet slaagt in de duik, beleeft
weinig of zelfs helemaal geen vreugde en zal belemmerd zijn bij de volgende
sprongen; kan zelfs zijn leven in gevaar brengen. Zo vergaat het hem, die zich
in de Tederheid van God dompelt. Zijn vreugde om zijn duik in de oceaan van
Liefde van Jezus te hebben gedaan, zal zich meer of minder sterk doen gevoelen,
naargelang het geloof en het vertrouwen dat hij stelt in zijn Meester. Deze beslissende sprong zal een einde maken
aan zijn grote zuivering, want Jezus zal hem dan met Zijn Oneindige Liefde
overmeesteren, hoe ook zijn zondige staat zal zijn.
DE ZUIVERING EN DE ZENDING
Jezus kondigt ons Zijn nabije overwinning aan op Satan, die
in deze tijd veel macht heeft. Er zal een tijd van zuivering komen, een moment
waarop iedereen, met de blik van God, de staat van zijn ziel zal zien. Wij
zullen ons dan rekenschap geven van ons gebrek aan liefde, van de
afschuwelijkheid van onze zonden, van onze afwijzing van God. Allen die zich
aan Zijn Hart hebben geworpen, die het grote ja hebben gezegd, die al hun
liefde hebben gegeven, hun goede wil, zelfs zij die van het laatste uur zijn,
zullen in diepe vreugde zijn, want zij zullen nog meer de tegenwoordigheid van
God gevoelen.
Maar zij die tegen God werken, die onophoudelijk het kwade
willen doen, die hun hart niet willen openen voor de Liefde, zij zullen veel
lijden. Jezus vraagt aan Francoise, en ook aan ons, om de wereld Zijn Tederheid
aan te bieden, opdat zij, op dat moment van zuivering, dat spoedig zal komen,
niet te veel zullen lijden. Er zullen zeer veel mensen zijn die zich zullen
bekeren maar niet allen en Hij zal Barmhartigheid schenken. Onze plicht van
gedoopte is om met al onze broeders over Zijn Tederheid te spreken, om aan
allen, die ons omringen te zeggen hoezeer God hen bemint, om hen te spreken
over het geluk dat zij zullen ervaren als zij berouw over hun zonden hebben, en
dat zij het Licht en de Vreugde gaan vinden.
MIJN GLORIERIJK KRUIS ZAL AAN DE HEMEL VERSCHIJNEN
Boodschap van Jezus over het ogenblik van de zuivering: Mijn
Glorierijk Kruis zal aan de hemel verschijnen, geheel verlicht. Het is door
Mijn Kruis dat Ik u gered heb. Mijn Kruis, dat is het geheel van de zonden der
mensheid. Ik heb ze op Mij genomen voor uw vergeving. Wanneer gij dus Mijn
Kruis aan de hemel ziet, zult gij al uw zonden zien die gij niet aan Mijn
Barmhartigheid hebt toevertrouwd en deze zonden zijn zo zwaar dat veel mensen
het gevaar lopen erdoor te sterven. Mijn Kruis is uw heil, maar hoevelen nemen
aan dat Ik hen red. Dat Kruis dat Ik gedragen heb,
gij zult het allen
herkennen omdat Ik u de ogen zal openen en dan zult gij u ter aarde werpen uit
berouw ofwel gij zult uzelf vervloeken; het kwaad echter zal een tijdlang
deze aarde verlaten omdat Ik u opnieuw kom redden.
De een zal wenen over de veelvuldigheid van zijn zonden, de
ander zal verontwaardigd worden de prins der duisternis gekozen te hebben. Mijn
kleine lammeren zullen in blijdschap zijn, want het is Mijn liefde voor hen die
zij in hun hart gaan ontvangen. Voor deze laatsten is, Mijn Barmhartigheid zo
groot, Mijn Tederheid zo oneindig, dat zij hier op aarde, in deze tijd, de
Hemel reeds gaan beleven. Zij gaan Mij meer dienen, Mij helpen de ruines te
herstellen en Ik zal hen zegenen. Dat Mijn vreugde in jou mag zijn, kleine
trouwe lastdrager!
DE UITVERKORENEN VAN GOD, ZIJ DIE DORSTEN NAAR GOD
Men moet geen angst hebben voor deze tijd van zuivering,
maar wij moeten ons geheel overgeven aan de beschouwing, in de stilte, dorst
hebben naar God, veel liefde voor Hem hebben zonder beperkingen. Laten we deze
tijd van genade aanvaarden zonder ons bezig te houden met het wanneer en het
hoe. Beminnen wij God dag en nacht en laten zij Hem handelen volgens Zijn Wil.
Vermijden we elke eigen verklaring over Zijn Komst in glorie. Hij gaat komen
met Zijn Liefde en men zal Zijn Tegenwoordigheid steeds sterker gewaar worden.
De uitverkorenen van God zijn niet degenen die wel een
deugdzaam leven lijden en alle dagen bidden maar die niet beminnen noch vurig
zijn. Het zijn zij die werkelijk dorst hebben naar God. Voor hen die dat niet
hebben zijn hier enkele middelen om daartoe te komen:
·
Trachten God de gehele dag door te gehoorzamen
·
Proberen de gebeden te doen
·
Proberen regelmatig naar de H. Mis te gaan
·
Trachten deugdzaam te zijn.
Maar als gij geen dorst hebt naar God, wanneer gij geen
liefde hebt die in u brandt, als gij voor God geen sterkere liefde hebt dan
voor degene van wie gij op aarde het meeste houdt, slaagt gij er niet in de Wil
van God te doen.
Jezus is bedroefd over de lauwe mensen. Hij lijdt om hen.
Jezus wil ons hart. Alle vormen van de religie, hoe heilig zij ook zijn, hebben
slechts een doel: ons te trekken tot de beschouwing, ons te trekken tot de
tegenwoordigheid van God en de Liefde in ons hart te ontvangen. Wanneer wij bij
de vorm van de religie stil blijven staan, ontvangen wij niets in ons hart. De
H. Geest kan er op die wijze niet binnengaan. Het is hoogmoed om dan te denken
op de goede weg te zijn, want het enige dat Jezus ons vraagt is Hem te beminnen
met een hart vol liefde ondanks al onze zwakheden. Het volstaat om Hem te
vragen ons deze dorst te geven en Jezus zal ze ons meteen geven, zelfs na
herhaalde malen vallen.
Jezus geeft de voorkeur aan degene die Hem er om vraagt,
want Hij kan zich niet geven aan hem die Hem niet aanroept. Jezus dringt zich
nooit op. Zijn Liefde voor ons is zo groot dat Hij wacht tot we Hem er om
vragen. De zoetheid van de H. Geest is onbeschrijflijk, zij leeft en gaat in
stilte voorbij; niets kan haar verstoren.
BEDELT OM EEN HART DAT DORST HEEFT NAAR GOD
Jezus : De Liefde geeft zich. Als gij naar Mij toekomt,
zult ge Mijn liefde voor u ontmoeten. Als gij een rein hart hebt, zal Ik het
ontsteken met Mijn Vuur, dat Mijn Heilige Geest is. De Liefde geeft zich aan de
allerkleinsten want zij willen alleen maar beminnen. In de hemel zijn er alleen
maar zielen die de liefde hebben verkozen boven alles wat bestaat. Zij hebben
verlangd vuur te zijn, branden Vuur. Om met Mij in de hemel te zijn, is het
nodig dat gij innerlijk geraakt zijt door Mijn Hart. Dat de dorst naar God u
onophoudelijk vertere. Het dient tot niets mij uw deugden te offeren, uw
inspanningen, uw mondgebeden, uw vasten, uw rozenkransgebeden, als gij geen
brandend hart hebt, dat bedelt om de Liefde en de dorst naar Mij, want sommigen
scheppen behagen in deze heilige zaken, in de mening dat zij een doel zijn en
dat de hemel aldus verdiend wordt.
Zodoende slapen zij geestelijk en groeien niet. Wanneer gij
niet vraagt om een hart dat ieder moment ontvlamd wil zijn, zult gij gaan
dwalen, want gij zult u nooit geheel en al aan Mij kunnen overgeven. Ik ben de
zielen moe die zeggen Mij te volgen en Mij niet met een vurige Liefde beminnen.
Ik ben ze moe, want Ik zou u willen overladen met mijn Tederheid doch gij
verlangt er niet genoeg naar. Slaapt niet in bij vormen van vroomheid waarbij
gij blijft stilstaan alsof zij een doel zijn. Als uw hart niet brandt, lijd Ik,
want Ik kan Mij niet in u uitstorten. Als gij wilt leven, is het nodig dat gij
u in Mijn Hart stort, Mij smekend u te ontvlammen net zo lang tot Ik u zal
kunnen verhoren.
Een hart dat niet brandt heeft de Waarheid nog niet
ontdekt. Wanneer gij Mij werkelijk zoudt liefhebben, zoudt gij geheel Mijn
Liefde diep gevoelen waarvan gij zoudt stralen en niets anders meer zoudt
willen doen dan deze Liefde te tonen aan hen die dorst hebben. Als ge Mij zoudt
liefhebben, zoudt ge ook het hart van uw broeders willen doen ontbranden, zoals
Ik het in u zou doen. Uw gelaat zou voortdurend verlicht zijn door Mijn goddelijk
Licht, dat tederheid en waarheid is. Ik zeg het u, als gij deze dorst naar God
niet afbedelt, zult ge haar niet ontvangen, want het is uw vrijheid haar wel of
niet te verlangen.
Maar aan hen die zich geheel nederig overgeven, die hun
afdwaling erkennen, zal Ik deze genade in overvloed geven, de enige genade die
u alle andere doet verkrijgen. Bemint Mij met uw hart, dat is het wat Ik u op
het ogenblik vraag. Ik zegen u, gij die klein wilt zijn.
|