|
Hebzucht: het verlangen naar meer, meer en nog
veel meer
Hebzucht is een buitensporige liefde voor en verlangen naar
aardse bezittingen, waarbij aan materiele zaken meer waarde wordt gehecht dan
aan mensen en relaties. Je bent hebzuchtig, oftewel inhalig als je een fortuin
wilt verzamelen en met je dwaze hoofd meer bijeen probeert te schrapen dan een
ander. Nu woede, afgunst en wellust worden de meeste misdaden gepleegd uit
hebzucht. Het is nooit genoeg. Ik moet meer hebben. Dat is de krijgskreet van
de hebzucht.
Hebzucht is ook een teken van wantrouwen. Ik betwijfel of
God wel voor me zal zorgen; daarom probeer ik nu zoveel mogelijk te verzamelen,
voor het geval er later niets meer over is. Het evangelie vertelt de parabel
over de hebzuchtige man. Hij had zoveel graan geoogst, dat hij zijn schuren
liet afbreken om grotere te bouwen; maar hij zou nog diezelfde nacht sterven (Lukas
12:16-21). Je kunt je rijkdommen niet meenemen na je dood. Zo had een tijdje
geleden een rijke vrouw in haar testament laten vastleggen dat ze in haar Rolls
Royce begraven wilde worden. Waar wilde ze dan na haar dood nog naartoe?
Hebzucht, het toppunt van zelfzuchtigheid, heeft
huwelijken, families en vriendschappen te gronde gericht. Vrijgevigheid is het
beste wapen tegen hebzucht. Uit vrije wil wat van je bezittingen weggeven,
vooral aan mensen die minder fortuinlijk zijn dan jij, wordt gezien als de
volmaakte remedie tegen hebzucht en gierigheid. Vrijgevigheid stimuleert je om
minder te hechten aan materiele zaken die komen en gaan. Dingen kunnen breken,
gestolen worden, kapot gaan of zoek raken. Maar je kunt ze vervangen; mensen
niet.
Uit: Katholicisme voor dummies
|