Vandaag vertrekken we om 8u met een eigen bus i.p.v.
van met de ‘luxe lijnbus’. Deze optie kost ons 10€ pp. maar we zijn bijna zeker
dat het zijn geld waard is.
Onze eerste stop is bij een wegrestaurant, gekend
om zijn specialiteiten: Tarantula’s, schorpioenen, wormen, sprinkhanen,
waterkakkerlakken en kwartels. Jean waagt zijn leven om mij de kans te geven om
een Tarantula (zonder gifttanden) te fotograferen. De gids nodigt ons uit om te
proeven; Jean en ik passen maar Hans en Sieger wagen het om wormen en
sprinkhanen te proberen. Volgens hen valt de smaak wel mee hoewel het kraakt en
tussen de tanden blijft zitten. Terug wat kilometers bollen en dan bezoeken we een
dorpje waar iedereen beeldhouwwerken maakt uit zandsteen en dit in alle
afmetingen. De blokken worden eerst met slijpschijven in een ruwe vorm gebracht
en daarna worden ze met de bijtel en kleine schuurschijven afgewerkt. Als je
deze kunstenaars een foto bezorgt, kunnen ze het beeld maken. Prachtig om zien
maar te groot en te zwaar om mee naar huis te nemen.
We dineren in een restaurant aan een meer dat in
het regenseizoen deel uit maakt van het Tonle Sap meer. Voor onze aankomst in
Siem Reap stoppen we bij de oudste nog in gebruik zijnde brug in Cambodja,
Spean ‘Preah Toeus’.
Rond 16 u komen we in het hotel aan en we haasten
ons naar de kamer en trekken ons badpak aan om in het zwembad te duiken. Rond 19
u vertrekken we te voet naar het centrum, naar Pub Street waar je veel winkeltjes,
restaurants en pubs vindt. In een Japans restaurant is het eten lekker maar de
bediening verloopt nogal stroef. De meesten zijn al klaar met eten als Jean nog
moet beginnen. Op zoek naar tuk-tuks lopen we nog langs een grote overdekte markt
waar de winkeltje aan het sluiten zijn. Het koelt langzaam toch wat af.
Ombra Angkor Taneuy Street, Wat Bo Village
Siem Reap Tel: +855 63 766 181
Om
8u worden we door de tuk-tuks opgepikt om ons naar het Koninklijk Paleis te
brengen. Koning Norodom Sihamoni heeft zijn residentie in het paleis in Phnom
Penh (in het Khmer "Preah Barum Reachea Veang Chaktomuk Serei Mongkol"
genaamd). Het paleis is een complex met meerdere gebouwen in het centrum van
Phnom Penh en vlak aan de oevers van de Mekong rivier. Het paleis werd
ontworpen door architect Neak Okhna Tepnimith Mak toen Cambodja net deel
uitmaakte van het Franse protectoraat. De architect verwerkte Khmer, Thaise en
Europeaanse kenmerken in de gebouwen. De voormalige koningen van Cambodja
hebben het paleis sinds de bouw in 1860 bewoond met uitzondering van de periode
waarin de Rode Khmer aan de macht was (1975-1979). Het paleis heeft mooie
tropische tuinen en een indrukwekkende architectuur. De zilveren pagoda is het
prachtstuk met een vloer betegeld met 5000 kg zilver en gevuld met zeer veel
gouden boeddha's. Het imposante Royal Palace is een goed voorbeeld van Cambodjaanse
architectuur uit de 20e eeuw.
De
tuk-tuks brengen ons daarna naar buiten de stad, naar The Killing Fields.
Choeung Ek is de grootste van de 265 Killing Fields die in Cambodja te vinden
zijn. Het voormalige Chinese kerkhof werd door de Rode Khmer gebruikt om
tegenstanders van het regime of beoogde opponenten te vermoorden. In 1980
werden hier, verdeeld over 86 massagraven, maar liefst 8985 lichamen gevonden;
allemaal slachtoffers van Pol Pot en zijn Rode Khmer regime.Vanuit de S21 martelgevangenis kwamen hier
tienduizenden mensen aan die vervolgens op gruwelijke wijze de dood vonden. Om
kogels te besparen werden de scherpe kartels van palmbladeren gebruikt die als
zaag fungeerden. Kinderen werden met geweerkolven om het leven gebracht en in
een van de vele kuilen gegooid.
De
reden voor deze brute massamoord was het bizarre ideaal van de Rode Khmer. Zij
wilden van Cambodja een communistisch land maken dat rijstexporteurland nummer
één zou zijn. Dat betekende dat iedereen gelijk moest zijn. Mensen kregen
dezelfde kleding aan, deden hetzelfde werk en woonden in aftandse dorpen in
bamboehutten. Vele mensen kwamen om door honger en het zware onmenselijke werk.
Families werden uit elkaar gerukt, kinderen werden opgeleid tot soldaten en
naar de buitenwereld werd gecommuniceerd dat het geweldig ging met het land.
Alle intelligente mensen die de Rode Khmer als een bedreiging zag, zoals
professors, studenten, dokters, mensen die Engels spraken en zelfs mensen met
een bril, werden vermoord.
Een
wandeling over het terrein geeft een zicht op het macabere verleden op deze
gruwelijke plek waar nog vele botten, tanden en kledingresten te zien zijn
omdat ze door de regen nog stilaan naar de oppervlakte komen. Er staat hier ook
monument, een glazen toren waarin duizenden schedels zijn opgeborgen, ter ere
van de slachtoffers. Een mens wordt er echt niet happy van en het is geen leuke
bezienswaardigheid, maar wel een die je eigenlijk gezien moet hebben om de
geschiedenis van het land te kunnen begrijpen.
We
keren met de tuk-tuks terug naar de stad, naar het begin van deze gruweldaden;
het Tuol Sleng genocide museum. Tuol Sleng is een voormalige school die beter
bekend is als S21 (security 21).Klaslokalen werden veranderd in
gevangeniscellen met verschillende gradaties in ‘luxe’. Sommige klaslokalen
dienen als één cel, maar sommige lokalen zijn verdeeld in tientallen kleine
hokjes waar mensen gevangen zaten. Ze werden d.m.v. de meest gruwelijke
methoden gemarteld en verhoord. Van alle gevangenen werden foto`s gemaakt en alles
werd goed gedocumenteerd. Gevangenen met een speciale gave werd een iets langer
leven gegund. Vanaf de S21 gevangenis werden de gevangenen naar de killing
fields overgebracht per vrachtwagen. Er hangen vele indrukwekkende foto’s van
slachtoffers aan de muren en de kille sfeer in de voormalige klaslokaal-cellen
geeft je kippenvel.
Rond
14u komen we aan in ons hotel en we trekken onmiddellijk naar het dakrestaurant
om iets kleins te eten. De meeste anderen gaan naar het zwembad maar Jean en ik
trekken de stad in. Eerst langs de Sisowath Quay met een schitterend zicht op
de Mekong en Tonle Saprivier. Aan de kant van de straat liggen gezellige bars
en restaurants. Cambodjaanse families komen op Sisowath Quay samen om er te
picknicken en spelletjes te spelen. We raken verzeild in een grote markt met
lokale producten en weer valt het ons op dat alles hier op straat gebeurt: de
vrouwen zitten bij de kapper of de pedicure en de naaisters zitten aan hun
stikmachine en dat allemaal terwijl wij er net naast wandelen. We komen terecht
op de plaats waar ze de night market van Phnom Penh aan het opbouwen zijn. Hier
zien wij veel echte Cambodjaanse kleden. Jean probeert een hemdje maar zijn
buik is te dik geworden van al de rijst ……. Tegen 20u zijn we terug in ’t hotel
waar we op het dakterras nog iets eten en genieten van het uitzicht.
Ohana Hotel 4&6, Street 148, Phsar Kandal 12204Phnom PenhTel: +855 23 211 425
20) Zaterd 3-3-2018 Ho Chi Minh City - Phnom Penh (Cambodja)
s Ochtends na het ontbijt wacht een Engels
sprekende gids ons op om met ons tot aan de grens van Vietnam te reizen. Voor
het hotel wordt onze bagage in de lokale bus van Ho Chi Minh City naar Phnon
Penh gestopt en vertrekken we voor een 3 uur durende rit naar de grens van
Cambodja. Hier neemt Collin, onze Cambodjaanse reisleider het over en hij
begeleid ons naar Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Tijdens de reis worden
onze passen en de visa papieren opgehaald en zien we werkelijk alle
vervoersmiddelen voorbij komen die Vietnam kent. Alles op wielen wat kan rijden,
lijkt gebruik te maken van dezelfde weg. Na een niet zo comfortabele reis
moeten we met onze bagage aan de grens van Vietnam uitstappen en op de busboy
wachten, die onze uitreis papieren in orde brengt. Aan de Cambodjaanse grens
terug het zelfde scenario en al bij al is dit allemaal op een uurtje geklaard.
Een rat zorgt nog voor de nodige commotie en Anne Mieke voelt zich niet meer op
haar gemak na die aanval.
Er wordt een stop van 20 min gemaakt om iets te
eten en we komen om 16 uur aan in Phnom Penh in het Ohana hotel. Hier maken we
met Meno, onze Nederlandstalig begeleider kennis en krijgen we al onmiddellijk
een briefing over het programma en de nog te betalen kosten. We zijn ongeduldig
omdat hij het zo lang trekt en we graag nog een duik in het zwembad willen
nemen. We plannen om in de stad te gaan
eten maar raken verzeild in de bar en het restaurant op de 7de
verdieping en eten in ons zwempak terwijl wij genieten van een schitterend
uitzicht op de stad
Ohana Hotel 4&6, Street
148, Phsar Kandal 12204Phnom PenhTel: +855 23 211 425
Vandaag is het onze laatste dag in Ho Chi Minh City, de
invulling van de voormiddag is nog door Harry geregeld en hij gaat nog met ons
op pad tot de middag, dan verlaat hij ons. Typische voor hem dat wij weer om
8u30 opgepikt worden door riksjas, voor een 3u durende tocht door de stad. Overal
zijn markten stalletjes met eten en restaurantjes. Af en toe lijkt het wel of
de Vietnamezen altijd maar aan het eten zijn.
Onze eerste bestemming is een bloemenmarkt, een gewone
markt en dan een dierenmarkt waarna we weer door de riksjas opgepikt worden.
Door staten, waar de lokale bevolking woont en de toerist niet komt, rijden we
naar de de Chinese wijk van Ho Chi Minh City staat bekend als Cho Lon. Het is
gelegen aan de westelijke oever van de rivier. In dit stadsdeel leven
hoofdzakelijk Chinezen die naar Vietnam zijn geëmigreerd. Eén van de meest
interessante bezienswaardigheden van Cho Lon is de Quan Am Pagode uit 1816. De
Chinezen noemen deze Boeddhistische tempel ook wel liefkozend de Wen Temple
Lang. Het is voor hen één van de meest belangrijke gebedsruimtes in de wijk.
Veel mensen komen hier de goden aanbeden en branden er wierookstokjes. Zij
kunnen er ook geld doneren en daarmee een plaatsje inkopen om voor langere
tijd een wens of voorspoed kenbaar te maken. Ook wordt er regelmatig geld in de
ovens gegooid omdat dit de overleden personen zou ten goede komen na hun
reïncarnatie. De vele zakken rijst die we er zien, zijn bedoeld om in tijden
van nood mensen van eten te kunnen voorzien. We moeten natuurlijk wel weer de
knieën en schouders bedekken voor wij de tempel betreden. Deze pagode is
gebouwd door de Chinese Trieu Chau groep en heeft fraai verguld houtsnijwerk.
Boven de poort is een gesneden houten boot. Links naast de poort staat een
enorm beeld van het rode paard van Quan Cong. Rechts staat een bewerkt altaar
dat is gewijd aan Ong Bon, de Beschermgeest van Geluk en Deugd. Achter het
hoofdaltaar zijn drie glazen kasten. In het midden staat de vergoddelijkte
generaal Quan Cong, links generaal Chau Xuong en rechts de bestuurder Quan
Binh. In een fraai bewerkte kast staat het beeld van Thien Hau, de Godin van de
Zee.
Van hier brengen de riksjas ons naar het hoogste gebouw
van de stad, namelijk de Bitexco Financial Tower. Hier verlaat Harry ons en wij
gaan naar de 54e verdieping, waar de Heli Bar gelegen is. Harry is een
schitterende gids die heel veel van zijn land houdt en die liefde aan ons wou
doorgeven. Hij kan heel aangenaam vertellen over zijn jeugd, zijn gezin en zijn
vroegere leven op het platteland.
Vanin de Heli Bar hebben we een prachtig zicht op de
stad en de Mekong rivier. Rond 13u verlaten we de bar en vertrekken we in
verschillende groepjes. Wij gaan met Sieger, Tinneke, Jos en Wilma naar de
Markt Hal. Hier kopen we een hemd voor Jean en juwelendoosjes voor onze 5
kleindochters maar Jonas valt nog uit de boot. Onze compagnons zijn hier ook aan
het kopen geslagen want daar gunde Harry ons niet de tijd voor. Voor we het
hotel binnen gaan, gaan we vlug een hamburger en frietjes eten. Op onze kamer
worden de valiezen ingepakt want morgen vertrekken we naar Cambodja.
Vien Dong Hotel 275(A) Pham Ngu Lao StreetHo Chi Minh City Tel: +84 28 3836 8941
Om 7u30 vertrekken we voor een rit van twee
uur naar de tunnels van Cu Chi. We
starten met een film en een toelichting van Harry over hoe het tunnelcomplex in
elkaar zit. Het stelsel bestaat uit drie niveaus en zit tot 10m onder de grond.
Het ruim 250 km lange tunnelstelsels is door
de lokale bevolking gegraven. Ze bestaan uit leefvertrekken, keukens,
ziekenhuizen en werkplaatsen. Van hieruit
voerde de Vietcong een jarenlange guerrilla tegen het Amerikaanse leger, dat helemaal
niet getraind was voor deze manier van oorlogsvoering. Na elke aanval op Amerikaanse
troepen losten de guerrillastrijders ogenschijnlijk op in het niets. ! De
Amerikanen hebben nooit ontdekt hoe de Vietcong aan zoveel munitie kwam. Na de
oorlog bleek het te gaan om hun eigen, Amerikaanse munitie. De Vietcong haalde
uit de niet ontplofte bommen en mortieren het kruit dat door hen werd verwerkt
tot hun eigen munitie. Opvallend is hoe ingenieus de mensen zijn geweest. Bij
kookplaatsen werd de rook een eind verder via een pijp door de grond afgevoerd.
Op de plaats waar de rook uit de grond komt, wordt de grond nat gehouden zodat
de rook laag bij de grond blijft hangen en dus niet opgemerkt wordt door de
vijand. Inmiddels zijn de tunnels omgetoverd tot een propagandamuseum dat een
goed beeld geeft van het leven onder de grond. We krijgen een rondleiding van
Harry en een lokale gids We
passeren voorbeelden van tunnelingangen, valkuilen met spiesen en andere
gruwelijke vallen. Degenen die daar zin in hebben, kunnen ervaring opdoen door in
een nauwe gang te kruipen. Onvoorstelbaar hoe deze mensen hier jaren onder de
grond geleefd hebben. Wij kruipen ook door zon tunnel en zijn blij als we na
een paar minuten al terug naar boven kunnen. Kippenvel krijgen wij ervan.
Dan rijden we naar Tay Ninh
voor een bezoek aan de Cao Dai tempel. De Cao Dai beweging is in 1926 opgericht
door Ngo
Van Chieu, een ambtenaar uitPhu Quoc. Tussen 1919 en 1925 zag hij in een aantaltranceseen opperwezen. Dat
opperwezen zou zich in het verleden al onder een aantal verschillende gedaantes
aan de mensen gemanifesteerd hebben. Ngo Van Chieu beweert dat alle religies eigenlijk een
manifestatie zijn van één en dezelfde metareligie: Cao
Dai.Het caodaïsme is een mix is
van een boel andere religies. De rites zijn een combinatie vantaoïstische en boeddhistische rites. De hiërarchie is
geïnspireerd door de katholieke
kerk, met een paus aan
het hoofd van de sekte. En het idee van reïncarnatie komt dan weer uit
het boeddhisme en hindoeïsme. Als we daar toe komen is er al een dienst bezig
maar we mogen de kerk, tempel, pagode???? binnen om fotos te nemen. We moeten
wel in het voorportaal of het oksaal blijven. De tempel zit vol met aanhangers van het Caodaïsme. Het gewone volk aan de
zijkanten in hun witte kleding met zwarte hoed, en de monniken in het midden.
Ook in het wit, maar per stand hebben zij een andere kleur sjerp om. De dienst of viering is een fascinerend
gebeuren met bijzondere muziek. Wij hoopten om na de dienst de tempel in te
kunnen gaan om daar ook fotos te nemen
maar voor het einde van de dienst komt Harry ons al terug naar de bus jagen. We
lunchen in een groezelig restaurantje en rijden dan terug naar de stad.
s Avonds rijden wij met de
bus naar de Mecongrivier. We gaan aan boord van La perle de lOriant waarmee we
een avondvaart maken op de Mekong terwijl van ons afscheidsdiner genieten. Een
prachtig zicht op de verlichte skyline van Saigon maar het eten wordt hier weer
aan een hels tempo afgewerkt. Wat is dat toch met die gehaaste Vietnameesjes? Harry
gaat ons morgen na de middag verlaten om in Hanoi een nieuwe groep op te
pikken.
Vien Dong Hotel 275(A) Pham Ngu Lao Street Ho Chi Minh City Tel: +84 28 3836 8941
Vandaag
bezoeken we de drijvende markt in Can Tho in de Mekong Delta. Van alle markten
op de Mekong is die van Cai Rang de bekendste. We varen in een boot waar we
juist inpassen en na een half uurtje komen wij op de markt aan. Over het water
reizen in Vietnam blijft een aaneenschakeling van veel indrukken. Hoe de mensen
leven direct aan het water, in armoedige huisjes op palen en met een platen
dak, maar ook wat wij tegenkomen. Een variëteit aan boten en ladingen en wij
zien ook dat deze mensen leven aan boord want vaak hangt achter op de boot het
wasgoed en zien wij hun hele huishouding, wat dus niet veel is. In
de vroege morgen verankeren de grote boten zich als eerste. Dat zijn meestal
groothandelaren en wij zien er vooral veel met watermeloenen en ananas. De
kleinere boten kunnen tussen de grotere door varen om inkopen te doen. Verkopers hoeven niet te schreeuwen om hun
waren aan te prijzen. Om welke producten het gaat, kunnen we van ver zien aan
de stok die boven het dek uitsteekt en waar een voorbeeld van hun waar aan
hangt te bengelen. Wij zouden de
verkoper toch niet horen door het lawaai van de scheepsmotoren. Kleine boten
die bier, wijn en frisdranken verkopen, gaan tussen de andere boten door om
marktgangers en bezoekers van dienst te kunnen zijn. Harry laat onze boot
stoppen bij een boot met ananas en die smaakt lekker!!
Terug aan wal lopen we eerst
nog even langs een lokaal marktje om bij de WCs te belanden en dan de bus in
en rijden naar Ho Chi Minh City. Op de middag stoppen we in een massarestaurant
dat in een prachtige tuin ligt maar veel tijd om te genieten krijgen we niet
want Duracell Harry zit achter onze veren.
Rond 14u komen we in
Saigon, officieel Ho Chi Minhstad aan. Dat Saigon het financiële en
handelscentrum van het land is, is te zien bij het naderen van de stad. Aan de
horizon zien wij haveninstallaties en hoge kantoorgebouwen. Via fly-overs en
drukke wegen bereiken we de binnenstad. Saigon ademt een andere sfeer dan de
hoofdstad Hanoi. In Saigon heerst de commercie, gericht op de binnen-en
buitenlandse toerist.
We beginnen onze tour bij het War Remnants
Museum waar we bij de ingangeen aantal
gevechtsvliegtuigen en tanks zien. Ze zijn allemaal gebruikt tijdens de
Vietnamoorlog. In het jaar 1975 werd dit museum opgericht onder de naam The
Gallery of American Crime en in 1995 werd het omgedoopt tot het War Remnants
Museum. Dit oorlogsmuseum heeft drie etages die gevuld zijn met fotos, films
en verschillende voorwerpen die een beeld schetsen over de meest donkere
periode van Vietnam, waarin de Vietnamezen genadeloos bleven vechten voor hun
onafhankelijkheid. Het beeldmateriaal waarin we de resultaten en gevolgen ziet
van de gruwelijke chemische aanvallen die destijds zijn gepleegd, zijn ronduit
stockerend. De chemische cocktail die werd gebruikt staat bekend als Agent
Orange. We worden hier echt niet happy van en de bus dropt ons dan een eind
verder. In 1868 werd door de Fransen
het Norodom Paleis gebouwd als woning voor de gouverneur-generaal van
Indochina. In 1954, na de Geneefse Conventie, maakten de Fransen plaats voor de
president van Zuid-Vietnam, Ngo Dinh Diem. In 1963 werd het paleis echter
gebombardeerd. De resten werden gesloopt en op dezelfde plek verrees het Onafhankelijkheids
Paleis.Het gebouw is fraai van
architectuur, ruim en open, en werd smaakvol ingericht met moderne Vietnamese
kunst. President Thieu kon in 1967 het nieuwe paleis betrekken. In 1975 werd de
linkervleugel door bommen beschadigd en op 30 april van dat jaar reden de tanks
van het Nationale Bevrijdings Front door de poort. Na 1975 werd het paleis
hernoemd tot Herenigings Hal (Hoi Truong Thong Nhat), maar exact in de oude
staat gehouden
Niet ver van het paleis
staat de Notre Dame, een sobere kathedraal.Het voorplein met een groot Mariabeeld is het toneel van
bruidsreportages. Meer indruk maakt het hoofdpostkantoor, ontworpen door
Gustave Eiffel in 1886. De buitenzijde is gedecoreerd met versieringen en
beelden van wetenschappers en filosofen. In het interieur is de hand van Eiffel
te zien aan de ijzeren zuilen en bogen. De grote hal, die doet denken aan een
spoorwegstation, wordt gedomineerd door een enorm portret van Ho Chi Minh. Bij
het vervolg van de wandeling passeren we de Opera, het Rexhotel en het gebouw
van het Volkscomité, vroeger het stadhuis. Voor dit gebouw staat een groot
standbeeld van Ho Chi Minh. Het (staats)kapitalisme en de markteconomie mogen
dan nu zichtbaar zegevieren, in het straatbeeld wordt toch aangegeven wie
politiek de lakens uitdeelt. Langs de straten en wegen zien we veelvuldig de
rode vaandels en banners met de hamer en sikkel.
De bus
dropt ons uiteindelijk aan het Vien Dong Hotel dat net tegenover een parkje
ligt en waar de meeste kamers op een centrale binnenkoer uitgeven. 3 koppels
zijn al na een kwartier naar een andere kamer verhuist omwille van het lawaai
maar wij liggen in een rustig hoekje. Zalig na al het getoeter en geraas van
die scooters. We slapen vlak bij de backpackerbuurt en eten bij een Italiaan.
Jean een pizza en ik lekkere spaghetti met zeevruchten. Na nog een laatste
drankje kruipen we in ons bed.
Vien Dong Hotel 275(A) Pham Ngu Lao Street Ho Chi Minh City Tel: +84 28 3836
8941
Na het ontbijt vertrekken we uit Ben Tré naar een lokale
markt in Cai Mon waar veel
Chinese producten verkocht worden maar die we volgens Harry niet mogen kopen.
De haat en nijd verhouding met China is af en toe nog voelbaar. Op de lokale
markt vind je fruit, groenten en ook vlees en vis. Zo liggen aan de ene kant
van de weg de nog levende eenden en kippen en worden die na betaling aan de
andere kant van de weg voor je geslacht (productief straatje!) Vlees en
vis ligt hier natuurlijk niet ingepakt in de koeling, maar gewoon open en bloot
op een houten plank. Vietnamezen vinden het nogal zonde als een stukje vlees
van een dier wordt weggegooid. Dus oren, ogen, tenen en organen worden met
liefde voorbereid en verkocht. Ook een koeienkop behoorde tot het assortiment. Ook
kikkers met vastgebonden pootjes en vissen die op het droge nog wat liggen te
spartelen zorgen voor wat blikken met medelijden. Tussen de kraampjes hangen
soms hangmatten waarin iemand ligt te slapen, maar gewoon op de toog tussen de
vissen moet ook kunnen. Nadat sommigen van ons toch wat witjes worden, gaan we
terug de bus in.
De volgende stop is bij een lokale familie die een bonsaikwekerij heeft. De
boompjes zijn rond het nieuwjaar bijna allemaal verkocht. Zij worden met
ijzerdraad, touw en aluminiumpapier in model gebracht en sommigen zijn al decennia
oud.
Na een
lunch gaan we op weg naar het museum van de Khmer. Harry vertelt weer
honderduit en daarna bestormen wij de trappen om het museum te veroveren. Aan
de overzijde bezoeken wij, een pagode van de zuidelijke boeddhisten in Vietnam.
Zo'n pagode ziet er heel anders uit o.a. qua versieringen. Het heeft veel meer
weg van een Thaise tempel of de Efteling. Bij de zuidelijke boeddhisten mogen
monniken bijvoorbeeld vlees eten tot 12 uur in tegenstelling tot de monniken in
het noorden van Vietnam. We zien een monnik die een 10-tal mensen 9 keer met
water overgiet en het doet me denken aan een doop. De man doet teken om geen
foto’s te maken en normaal houd ik mij daar ook aan maar nu is de verleiding
toch te groot.
Waar de boeddhisten in Thailand een boeddha gekoppeld hebben aan je
geboortedag, ben je in Vietnam geboren in het jaar van een dier. Jean is
geboren in het jaar van het varken en ik in dat van de geit (een
boerderijhuishouden…). Het geboortejaar is ook bepalend voor je
trouwdag. Een huwelijk in Vietnam bestaat uit drie ceremonies. De eerste
ceremonie is met je schoonfamilie eten (kennismaken zonder vrouw), de tweede is
de verloving en het maken van trouwfoto's. Daar hebben ze op de trouwdag geen
tijd voor en dan kunnen ze het boek al laten zien. De foto's worden vaak al
weken van te voren gemaakt en kosten belachelijk veel geld. Daarna volgt de
trouwdag. Deze dag wordt bepaald door het geboortejaar en door een huwelijksvoorspeller.
Een trouwdag begint met een ochtend lang eten en de bruid ophalen dan gaan ze
een paar uur karaoke zingen en daarna gaat het bruidspaar geld tellen. Het is
heel belangrijk dat je opschrijft wie wat geeft, want bij een feestelijke
gebeurtenis moet je hetzelfde bedrag terug geven (klinkt dit bekend?).
Hierna volgde een reis van ruim 2.5 uur naar Can Tho de grootste stad in de
Mekong Delta. Dit gebied is pas sinds enkele jaren ontsloten
met bruggen: de My Thuan brug is gebouwd met hulp van Australië en de Can Tho
hangbrug over de Hau is gebouwd met hulp van Japan, maar die stortte kort na de
ingebruikname in, waarbij 87 doden vielen.
Aan het eind van de middag komen we in Can Tho aan. Dit is de hoofdstad
van de delta. Er wonen 2 miljoen mensen.
Holiday One Can Tho Hotel
Pham
Ngoc Thach, P. Cai Khe, Q. Ninh Kieu 59-61-63-Can
Tho Tel:
+84 292 382 7779
15) Maand 26-2-2018 Hoi An - Danang - Ho Chi Minh City - Mekong Delta
In Hoi An vertrekken we reeds om 5u30 naar de
luchthaven van Danang, waar wij op het vliegtuig stappen naar Ho Chi Minh City
of Saigon. Hier staat de bus voor ons klaar om ons in twee uur naar Ben Tre te
rijden. Deze plaats ligt midden in de legendarische gebied van de Mekongrivier, een van
de machtigste rivieren op aarde die ontspringt op de Tibetaanse hoogvlakte. De
rivier stroomt over een afstand van ca. 4500km door China, Myanmar, Laos,
Thailand en Cambodja naar Vietnam. In het zuidwesten van Vietnam vormt de
rivier een uitgestrekte delta van 39.000 km²
en mondt dan via talrijke armen en zijrivieren
uit in de Zuid-Chinese Zee. De Vietnamese naam voor Mekong is 'Cuu Long', wat
'Negen Draken' betekent, naar het aantal mondingen van de rivier. Het is een druk
bevaren stelsel van waterwegen en het gebied staat ook wel bekend als de
rijstschuur van Vietnam omdat hier 80% van alle rijst wordt geproduceerd.
Bij de lunch zitten we lekker onder een afdak van
kokosbladeren en krijgen wij o.a. Tilapia op een stokje. De gerechten blijven
elkaar hier weer opvolgen en daarna wandelen wij een stukje tussen de huisjes
door om bij onze bootjes uit te komen. Wij varen per 4 met een traditionele
sampan de Mekong Delta in en wat verder wordt deafstand tussen de kleine kanalen en een arm
van de Mekong per Tuc-Tuc afgelegd, een hele belevenis. De oude motoren, die ze
zelf omgebouwd hebben, houden het goed uit en aan het einde van de rit stappen
we over op een boot, waar we met zijn allen op kunnen maar eerst houden wij nog
halt bij een mattenvlechterij. Die vrouwtjes werken met een snelheid . Op naar
een grotere boot en deze vaart op een grotere arm van de Mekong. De ideale manier
om nogmaals de pracht van de waterkokos te bewonderen. We stoppen om naar de
fabricatie van lekkere kokossnoepjes te kijken. Blijkt dat er van de kokosnoot
niets wordt weggesmeten: de vezels om vuur te laten branden, het sap om
drankjes mee te brouwen , het vlees en de schel voor het maken van allerlei
prularia. Harry laat de mannen proeven van kokoswijn (50° alcohol) met een
slang of ballen van een of ander beest! We varen weer wat verder en leggen aan
bij een steenbakkerij. Bij ons werden bakstenen in de 19 eeuw op dezelfde manier
gemaakt en het werkt want de appartementen en huizen blijven toch staan.
Maar tussen die mooie natuur zie je ook wel de
armoede van het land. 98% van de huizen zijn houten hutjes op palen langs het
water en het water uit de rivier gebruiken ze om af te wassen, kleding te
wassen en zichzelf te wassen. Onbegrijpelijk dat zij zelf de schoonheid van hun
land niet zien want dan zouden ze hun afval toch niet overal zo achter laten.
Wat verder worden we door de bus opgepikt en bij
onze aankomst in het hotel staat de bagage samen met een koel drankje reeds op
ons te wachten. Na een heerlijk diner in het hotel, met een koffie na, gaan we
slapen. Een mooie dag!
s Morgens vertrekken we met de bus voor een optionele
excursie naar My Son dat verwoest werd ten tijde van de Vietnamoorlog, maar
tegenwoordig op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat.
Er zijn tijden wanneer 'mooi' een onvoldoende woord is.
Dit is een van die momenten als wij de mystieke dansers van het Champa Rijk
zien. Slanke jonge dames draaien met hun handen en voetjes terwijl een
fluitspeler ongelooflijk lang een hoge noot kan aanhouden. Ze zijn visioenen van een verloren Koninkrijk. Hun
glinsterende kostuums zijn symbolisch voor vergeten mensen, van een tijdperk
dat voorbij is. De gouden uitgedoste meisjes verplaatsen zich met een
gratie en allure die tijdloos is. Zij
nemen poses aan van beelden uit
Hindoetempels. Toch zijn wij hier niet in Indië maar in Vietnam. Dit
land is beter bekend als een thuis voor boeddhisten of communisten. Maar niet
bekend met de buitenwereld, is dat Vietnam ooit het thuis was van een
Koninkrijk van hindoes en moslims. Vele jaren geleden was centraal-Vietnam
bekend als het rijk Champa. De Chams controleerden wat vandaag centraal Vietnam
is, plus de gedeelten van Cambodja en Laos. Na verloop van tijd werden hun
landerijen geleidelijk verloren aan oorlogen met de Vietnamezen en de Khmers, totdat
hun Koninkrijk helemaal verdween. Ze wonen nu alleen in verspreide
gemeenschappen, gewoon weer een van Vietnams vele etnische minderheden.
Het tempelcomplex My Son is van grote waarde en vormt het
erfgoed van een verdwenen beschaving. Het was een keizerlijke stad ten tijde
van het Champa koninkrijk, dat vanaf de tweede eeuw na Christus het zuiden van
Vietnam besloeg. Het tempelcomplex vormde het religieuze en culturele centrum
van het koninkrijk, en werd bestuurd door koning Bhadravarman. Onder zijn
bewind werd gestart met de bouw van de tempels, en tussen de vierde en de
twaalfde eeuw verrezen hier 71 religieuze gebouwen. De tempels moesten de
belangrijkste hindoegoden vereren en dan met name hindoegod Shiva. Na de 15de
eeuw werd het complex verlaten en raakte het in verval. Tegenwoordig staat nog
maar een fractie van de originele tempels van My Son overeind, want ten tijde
van de Vietnamoorlog werd het overwoekerde complex grotendeels vernietigd.
Gelukkig wordt er nu alles aan gedaan om deze bijzondere plek in ere te
herstellen. Harry vertelt enthousiast en laat ons de 20 gebouwen bewonderen die
zijn gemaakt van de iconische rode bakstenen. Hier werd ook meerdere linga
opgegraven, een fallussymbool uit het Hindoegeloof.
Nergens in Azië vind je deze bouwstijl terug. De
bouwwerken zijn grotendeels overwoekerd door planten maar we kunnen ons toch
een voorstelling maken van hoe het er hier vroeger heeft uitgezien. We rijden terug naar Hoi An en gaan lunchen in het
restaurant tegenover het hotel en een voor een komt de hele groep er binnen
vallen. In de namiddag lenen wij een fiets van het hotel en we gaan de hemden
van Jean en mijn rokje halen. We maken er een rustige avond van en ik schrijf
wat aan mijn verslag want ik raak flink achterop.
Lekker lang geslapen en Harry brengt ons
samen met Hans Peter en Annemie naar een kleermakerszaak waar Jean zich twee
linnen hemden laat aanmeten en daarna lopen we onder ons tweetjes terug naar
het hotel. Ik laat mij ergens een zwart rokje aanmeten en koop een licht blauw
en een wit topje. We eten lekkere frietjes tegenover het hotel. Voor het eerst
in mijn leven weet ik van mijn darmen en de rijst komt mij stilaan de strot
uit.
Op het middagprogramma staat een (optionele)
fietstocht waaraan alle reisgenoten deelnemen en Harry heeft voor mij een
verrassing: ik mag mee op de begeleidingsscooter. We rijden in een sliert over
redelijk begaanbare wegen en paden door het platteland langs rijstvelden,
tuinderijen en dorpjes. Bij een tuinderij is er een aardige ontmoeting met een
stokoud echtpaar dat zich vriendelijk lachend laat fotograferen. Veel vermaak
levert het varen in een coracle, een soort tobbe, gevlochten van kokosbladeren.
Met tweeën en een roeier of roeister varen we door een gebied met kokospalmen.
Daar wordt van de bladeren allerlei kunstige zaken als hoofdtooi, ring en
armbanden gevlochten. De roeier van Tinneke en Sieger gaat helemaal uit de bol
en staat op het boordje van zijn bootje te kwelen: I m hot. Im sexy and I
know it.
Het is dan nog 20 min. fietsen naar het hotel
maar eerst moet Jos wel nog opgepikt worden met een scooter want hij verliest
zijn ketting.
s Avonds fietsen we met fietsen van het
hotel naar het stadje: een mierennest zoals we nog maar zelden zagen en op een
druk kruispunt gaat het mis: we zijn Jean kwijt. Na wat over en weer bellen,
brengt Harry hem veilig terug bij ons aan tafel. Een scooter was tegen zijn
stuur gereden en daardoor was hij het noorden en ons even kwijt.
Na het eten kijken we nog even naar het
prachtig uitzicht op de rivier met de vele lichtjes. Harry gaat er weer als een
pijl uit een boog vandoor en op een ogenblik zien we in de verte zijn pet
verdwijnen maar samen met Jos en Willemina geraken we veilig terug aan ons
hotel.
We zijn weer vroeg op weg en
nu naar Hoi An. Deze rit brengt ons bij een dorpje aan de voet van de
Wolkenpas. Dit dorp was vroeger een vissersdorp maar nu leeft men er van de
oesterkweek. Jean blijft, slim zoals hij is, ver van mij en de winkeltjes
vandaan. De Hai Van Pas, of Wolkenpas,
zou volgens de boekjes prachtig moeten zijn maar wij rijden door een dichte
mist met wat regendruppels.
Verder gaat de reis naar de stad Danang. De
stad was gedurende de oorlog van strategisch belang en had dan ook een grote
Amerikaanse legerbasis. Van hieruit stegen de B-52 bommenwerpers op om hun
dodelijke lading af te werpen op doelen in Noord-Vietnam. In de omgeving werd
Agent Orange, de codenaam voor het verspreiden van ontbladeringsmiddel om de
guerrilla te bestrijden, toegepast. Nu is het een zich snel ontwikkelde stad
met in het centrum fraaie brede wegen en moderne hoogbouw. Imposant is de
Drakenbrug en vlak daarbij bevindt zich het Museum voor Chamkunst. Het Chamrijk
heeft zon 1600 jaar bestaan in Vietnam, van de 2e eeuw n.C. tot zijn ondergang
in 1832. Er bestaat nog steeds een Chamgemeenschap, maar van het oude rijk
resteert alleen de kunst. We bewonderen
de mooie sculpturen en reliëfs in zandsteen en marmer, de standbeelden van Brahma en Shiva, twee belangrijke goden van het
Hindoeïsme. Het Cham-volk was hindoeïstisch en hun cultuur kende invloeden
vanuit China en India. In de My Son-galerie zien we nog meer standbeelden van
belangrijke goden. Deze beelden zijn opgegraven bij het tempelcomplex My Son,
het meest belangrijke heiligdom van het Champa-koninkrijk.
Ik vind het heel mooi en ik mis een gids om
ons hier wat uitleg te geven. Net zoals in België is een museumbezoek zonder
uitleg niet veel soeps.
In razende vaart verder naar de tempel Tham
Quam Thuy Son waar we met een lift naar de top van de Marmerberg gaan. Een echt
doolhof van pagodes en grotten. Er zijn heel mooie stukjes bij maar Harry zijn
stem buldert al en we moeten ons haasten langs de marmerbeeldhouders om weer
bij de bus te zijn. We rijden door naar Hoi An dat gelegen is aan de Thu Bon rivier in de provincie Quang Nam in
het midden van Vietnam zon 30 km ten zuiden van Danang. We zijn gelogeerd in een hotel
op een kilometer van het oude centrum van de stad. Onze kamer is niet om over
naar huis te schrijven maar we hebben al erger meegemaakt. Na de lunch bij de
overburen trekken wij te voet door de stad. Een mierennest van jewelste maar
wel schilderachtig. Laat mij hier maar een dagje aan mijn schildersezel zitten .
Het stadscentrum van Hoi An is een mooi voorbeeld van een oude Zuid-Oost
Aziatische handelsstad. Van Japanse handelshuisjes tot Chinese tempels tot oude
pakhuizen, de buitenlandse invloeden van vroeger zijn hier nog goed te zien.
Het stadje staat sinds 1999 op werelderfgoedlijst van UNESCO en dat is niet
onterecht. Het stadje is bekend om zijn
Frans-koloniale en Japans-Chinese huizen, mooie Aziatische bruggetjes en
sprookjesachtige zijden lampionnen. Mijn fototoestel werkt met de dag slechter
en ik moet vaak afhaken omdat hij foutmeldingen geeft.
We maken een wandeling door het oude, autovrije
stadscentrum en zien de beroemde Japanse overdekte brug , die werd
gebouwd in 1590. De brug moest het Japanse deel van de stad verbinden met de
Chinese wijken en is door de jaren heen relatief trouw gebleven aan het
oorspronkelijke Japanse ontwerp, ondanks de Vietnamese en Chinese voorliefde
voor bombastische decoratie.
Het
Tan Ky huis is het beroemdste traditionele pand in Hoi An. Het huis is gebouwd
rond een binnenplaats en is een mengsel van Japanse, Vietnamese en Chinese
bouwstijlen. Het huis werd door meerdere generaties van een handelsfamilie
bewoond en diende ook deels als opslagplaats voor de handelswaar. Deze
opslagplaats is nog steeds in de originele staat evenals grote delen van de
buitenkant bestaande uit tegels en bakstenen. De prachtige binnenplaats moet je
ook zeker even bekijken. Het Tan Ky huis is te vinden op nummer 101 in de
straat Nguyen Thai Hoc. Door zijn lage ligging heeft Hoi An veel te maken gehad
met overstromingen. In veel woningen staat een paal waarop het waterpeil met
een streepje wordt gemarkeerd bij een jaartal. Op onze omzwervingen komen wij
op een plaatselijke markt terecht waar Harry ons allerlei fruit laat proeven.
Later
in de namiddag krijgen wij een workshop
traditionele Vietnamese lampionnen maken en daarna een heerlijk diner.
Kim
An Hotel & Spa
461 - 463 Hai Ba
Trung: Hoi AnTel: +84 91 992 24 30
s Ochtens vroeg op want we
moeten naar het vliegveld van Hanoi om onze vlucht naar Hue te halen. Na een
half uurtje rijden kunnen wij op het vliegveld als groep
inchecken. We krijgen onze boarding pass en paspoort terug. We drinken een
kopje koffie, instappen en wegwezen met Vietjet Airlines voor een vlucht van 50
min. We vliegen ong. 1.000 km naar HUE en we zien de zon.
Het mooie Hué heeft flink wat te verduren gehad tijdens de oorlog met de
Amerikanen en een groot deel van de keizerlijke pracht en praal is door
bombardementen verloren gegaan. Toch blijft Hué een prachtige stad om te zien.
Het historische centrum staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en het
voormalige paleis en de keizerlijke graven zijn nog steeds de mooiste plekken
van de stad, weet Harry ons te vertellen.
We rijden dan ook naar de bekendste bezienswaardigheid van Hué: Tu Cam
Thanh, ofwel de Verboden Stad. Vroeger was dit enorme complex vol rijk versierde
hallen, tempels en paviljoens het domein van de keizers en hun gevolg. Het was
lange tijd streng verboden voor de gewone sterveling, maar nu is het open voor
het publiek. Het mooiste deel van deze ommuurde citadel is de To Mieu Tempel,
die in de zuidwestelijke hoek van het complex ligt. Wij kijken naar de
overblijfselen van de Verboden Paarse Stad, het privé verblijf van de keizer
exact in het midden van het complex. Harry vertelt honderduit over de keizers,
hun vrouwen en de eunuchen die als bedienden werkten. Ongeveer 20 van de 148
gebouwen zijn gespaard gebleven, en men is vandaag de dag nog steeds bezig me
het herstellen van de schade.
Aan de andere zijde van de Parfumrivier zien wij de Thien
Mu Pagode. Deze pagode betekent vrij vertaald, de Pagode van de Hemelse Witte
Dame. Dit ommuurde complex bevat onder andere een zeven verdiepingen tellende
stoepa Thap Phuoc Duyen die vanaf de oever goed zien staan. Op elke
verdieping is een beeltenis van Boeddha te zien. Rond deze toren zijn vier
kleine vierkante gebouwen met onder meer een bronzen klok uit 1707 en in een
ander gebouw een marmeren schildpad die een tablet draagt met daarop tekst uit
het Boeddhisme. Verderop bevindt zich de Thien Mu Pagode, een kloosterverblijf
waar nog altijd monniken verblijven en een blauwe Austin die eens toebehoorde
aan Thich Quang Duc. Met deze auto liet Thich Quang Duc zich in 1963 naar
Saigon vervoeren. Eenmaal aangekomen stak hij zichzelf in brand, uit protest
tegen het regime van Diem. Hij vocht hiermee tegen de discriminatie waar veel
boeddhistische monniken destijds mee te maken hadden. Velen volgden zijn
voorbeeld.
Er ligt een drakenboot op ons
te wachten en we steken van wal voor een tocht op de Song Huong rivier of de
Parfumrivier. Deze rivier stroomt door de Vietnamese provincie Thua Thien-Hue
en de stad Hué zelf. Zij heeft haar naam gekregen doordat aan het eind van de
zomer en in de herfst bloemen en citroengras in het water vallen stroomopwaarts
en meegevoerd worden met de stroming. De avond is al gevallen voor we van boord
gaan en we aan ons hotel gedropt worden. Vlug even opfrissen en de riksjas
staan al klaar om ons naar het restaurant te brengen voor het avondeten.We maken een hele toer door de mooi verlichte
stad maar de riksjas rijden heel traag en braaf. Wij hebben ooit door Yogyakarta
op Java gesjeesd en dat was heel andere koek. Na een lekker diner naar bed want
het tempo ligt hoog en het zijn ook lange dagen.
Thanh
Lich
A33 Hai Ba Trung Street Hue
Thua Thien 530000Hué +84 54 3825 973
s Morgens vroeg ons bed uit en we rijden 6 km
zuidelijker waar we in het stadje Tam Coc terecht komen. Dit gehuchtje ligt te midden
van natuurpracht en wordt gebruikt als het vertrekpunt van de boottours over de
Ngo Dong-rivier door het Van Long Nature Reserve.
Het is deftig aan het miezeren als we aan de vertrekplaats van de sampans
aankopen en kopen dan ook vlug 2 ponchos.Wij varen door een schitterend gebied, dat ook wel
het Halong Bay op het vasteland wordt genoemd. Wij zien de prachtige kalkbergen en varen door
kalksteengrotten met mooie dak gewelven.
Na de lunch
reizen we door naar de historische stad Hoa
Lu, de hoofdstad van Vietnam ten tijde van de Dinh- en Le-dynastieën. De citadel Hoa Lu was in de 10e eeuw de hoofdstad van Vietnam. Dit
landschap is overweldigend mooi: een prachtige poort geeft toegang tot verschillende tempels in
oud-Vietnamese bouwstijl. We bezoeken de Le Dai Hanh tempel en de Đinh Tiên
Hoàng tempel aangezien dit de twee grootste bouwwerken van Hoa Lu zijn. We zien
hier weinig toeristen en dat heeft misschien ook te maken met het slechte weer
maar daardoor is het hier ook veel rustiger.Als we buiten komen zie ik in de verte een vrouwtje dat haar buffels aan
t eten geven is: een mooie foto denk ik en ik start in die richting. Twintig
passen en ik wordt al terug gefloten door Harry for president maar ik krijg
versterking van Tinneke en we doen net of we hem niet horen. Heel de groep
natuurlijk achter ons aan en Harry nagelbijten omdat zijn programma niet af
raakt. Wij voelen ons stilaan opgejaagd wild.
We rijden terug naar Hanoi want voor ons is er geen
nachttrein, wij gaan vliegen. Door de Tet gaan er nu teveel mensen van het
noorden van Vietnam terug naar huis in het zuiden en alle treinen zijn volzet.
Wij vliegen morgen vanuit Hanoi naar Hue.
Terug in Hanoi slapen wij in een ander hotel maar het
voelt toch een beetje als terug thuiskomen want voor ons is het de 3de
keer dat wij in deze stad zijn. Onze koffers op de kamer gedropt en we trekken
terug de oude stad in en komen terecht in Little Hanoi waar we terug een menu
nemen en de schotels elkaar maar blijven opvolgen. Nog een lekkere koffie met
een schitterend uitzicht over een stad die nooit stil lijkt te zijn maar alle
zaken sluiten wel om 10u. De rode brug is nu mooi verlicht maar we mogen er
niet meer over. We trekken terug naar ons hotel want morgen moeten wij weer
vroeg uit de veren.
9) Dinsd 20-2-2018 Halong Bay - Ninh Binh (ca. 174 km)
s Morgens om 6u vliegensvlug bed uit, kleren aan
en naar het dek om Thai Chi te doen. Betoverende muziek, een mysterieus kader en een jonge kerel die de wereld met zijn handen lijkt weg te duwen. Mij lijkt het ideale kader om een film in te draaien maar de foto's zeggen weinig. Daarna krijgen we even de tijd om ons
klaar te maken en te ontbijten om 8u. Ik was al even blij dat ik ons Duracell-konijn
Harry even kwijt was en het misschien wat rustiger zou worden maar ook dit
programma zit propvol. We zullen moeten rusten als we teug in België zijn.
Ondertussen is de boot onderweg naar een
rotsformatie waar er gekanood kan worden. Sieger is weer de enige die meedoet. Wij
genieten van het uitzicht en beseffen dat Unesco, als ze dit werelderfgoed wil
bewaren, snel actie zullen moeten ondernemen want zelfs hier kunnen de Vietnamezen
het niet netjes houden en drijven de scholen dode vissen tussen de troep die de
toesistenboten overboord werpen en de olie die we hier en daar zien drijven.
Voor de lunch krijgen we nog een kookworkshop: de
kok geeft een demonstratie in het maken van schotelversieringen. Wat die kerel
kan doen met een komkommer en een appel. Ik zie het me niet nadoen zonder
bloedvergieten. Nu is het echter aan ons en onder begeleiding maken we een
koude loempia. Dit is er eentje die veel gegeten wordt in het zuiden van
Vietnam en het valt heel goed mee van smaak. In het noorden wordt vaker de
gefrituurde loempia gegeten. Hup, hup We kunnen zelfs niet van tafel voor we
al weer aan de lunch zitten en de haven in zicht komt.
We worden door Harry en de rest van de groep aan de
kade opgewacht. Zij zien er lekker relaxed uit en hebben tot 10u30 zalig niets
gedaan maar ik denk dat zij niet zoveel plezier zullen gehad hebben als wij.
Het beeld
van de buitenwijken van de twee miljoen inwoners tellende Hai Phongstad wordt
bepaald door een grote, rokende cementfabriek. We maken een
korte stadstour en zien mooie gebouwen met duidelijke, Frans koloniale invloeden
uit de vroege 20e eeuw. Jean ligt lekker te slapen en ik wil heb rustig laten
liggen maar als de chauffeur de motor stillegt, komt hij ons toch vlug achterna.
Wat verder bezoeken we de Cao Linh Pagoda in Du Hang; een zeer sierlijke tempel waar
het krioelt van het volk want iedereen wil nog een laatste offer brengen en een
uitstap maken met de familie voor de Tet-periode eindigt. Het is een mooie recente
pagode met een paar grappige beelden. Na de nodige fotootjes reizen we door
naar Ninh Binh de uitvalsbasis voor ons bezoek aan het Van Long Nature
Reserve van morgen en onderweg wordt nog even gestopt om naar het aanplanten van
de rijst te kijken.
8) Maand 19-2-2018 Hanoi - Halong Bay (ca. 149 km)
Om 8u verlaten wij Hanoi richting Ha Long Bay. We
We
stoppen onderweg bij een gehandicaptenwerkplaats. De regering laat daar
gewonden en oorlogsslachtoffers werken en zij krijgen in ruil een woonruimte.
Er wordt mooi borduurwerk gemaakt, prachtige schilderstukken op hout,
pottenbakken die ook beschilderd worden en we laten ons verleiden om een klein
schilderijtje te kopen. Thuis hebben we veel witte muren nu na de brand.
Langs de weg staan hoge smalle huizen, waarvan alleen de voorkant
mooi bewerkt en beschilderd is in felle kleuren, heel vrolijk en de achterzijde
is grijze beton. Er zijn ook veel koolmijnen in deze regio, waar wel 50.000
mensen tot op 100 meter diepte in werken. De meesten sterven aan zwarte longen
en zelfs kinderen gaan hier veel te vroeg dood.
Tegen de middag komen we in Halong aan waar de
groep in twee gesplitst wordt; 3 koppels blijven in Halong en wij gaan met 3
andere koppels aan boord van een cruiseschip. Ons schip is geen echte jonk, maar alle kajuiten beschikken over een
douche en wc. Na de welkomstdrink krijgen we de sleutels van onze kajuit en als
we terug aan dek komen, zijn we al onderweg naar de Halong Baai in de Golf van Tonkin
in de Zuid Chinese Zee. Meer dan 2000 kalkstenen eilandjes rijzen uit de zee en
vormen zo de machtige Halong Bay. Het landschap is een mysterieus en
adembenemend schouwspel en staat dus niet voor niets op de UNESCO
werelderfgoedlijst. Volgens de legende is de baai ontstaan toen een grote draak
in het water neerplofte en met zijn staart het landschap vorm gaf. Draak of
niet, het is een prachtig landschap, maar in een lichte mist gehuld. Hopelijk
komt de zon er door maar volgens de weerberichten zal het vandaag en morgen
bewolkt blijven.
Pas aan
boord krijgen we al onmiddellijk een lunch en dat het lekker is . Na de lunch
gaan we voor ankeren en worden we met een klein bootje naar een eiland gebracht
waar we Hang Sung Sot, de grootste grot van Halong Bay bezoeken. Deze grot is
ontstaan door insijpelen van water langs boven en bestaat uit 3 zalen, een
kleinere en 2 grote zalen en ze staat ook op de UNESCO werelderfgoedlijst. Het
kleine bootje brengt ons daarna naar een ander eiland met een stand en een
uitkijkpunt. Aangezien er geen zon is en we al genoeg trappen in de grot gedaan
hebben, besluiten we met zijn allen een koffie te gaan drinken. Sieger, de
enige dappere, maakt de klim naar boven.
Terug op
de boot zien we kleine bootjes bij de grote aanleunen om hun verse vis te
verkopen aan de boten met toeristen. Voor het avondeten is er Happy Hour maar
de moeite die we hebben om uit te leggen wat wij nu net onder Happy Hour verstaan, leidt
tot de meest hilarische toestanden. We lijken wel een bende pubers met de
slappe lach. Als de cocktails eraan komen wordt het er niet minder amusant om.
Lang geleden dat ik nog een zo gelachen heb. We geraken nog aan de tafels om
van ons avondeten te genieten en daarna zitten we op het bovenste dek van de boot en
genieten van de rust en de stilte die er uitgaat van de eilandjes en het water.
We geraken er alleen niet aan uit of wij nu afdrijven of de anderen Het is lekker fris als we gaan slapen en
misschien gaan we de komende weken nog terugverlangen naar deze koelte.
We beginnen onze dag met het vertrouwde ontbijt en
trekken dan met de bus naar een van de grootste bezienswaardigheden van Ha Noi.
Aan de rand van het Bach Thao Park bezoeken wij het Ho Chi Minh mausoleum. Het
gebouw prijkt midden in een groot plein, het Ba Dinh Plein.In 1973 werd dit ruim 21m hoge mausoleum
gebouwd op de plaats waar Ho Chi Minh voorheen de onafhankelijkheidsverklaring
voorlas aan het volk. Ondanks het verzoek om gecremeerd te worden, werd Ho Chi
Minh gebalsemd en opgebaard in dit mausoleum en daardoor kunnen bezoekers nog
altijd zijn gebalsemde lichaam bezoeken en bewonderen. Ook wij schuiven aan in
een rij waar we mooi achter elkaar moeten gaan staan. Wij moeten alle tassen achterlaten en alles
wordt dan nog eens gecontroleerd. De camera’s moeten samen in een rode tas en
die krijgen we pas terug na het bezoek aan het mausoleum zelf. Volgens de
guards zijn we een beetje te luidruchtig voor Ho Chi Minh en moeten wij ons wat
beter gedragen; mondje dicht en handen niet op de rug. De man ligt er maar
bleekjes bij en wordt constant bewaakt door jonge dienstplichtigen.
Daarna lopen we met de hele
groep naar het paleis en het huis, waar HO CHI MINH vele jaren heeft
doorgebracht, zijn boeken geschreven en gewerkt heeft. Harry gaat helemaal op
in zijn verhaal. Oompje Ho wilde niet leven in het paleis naast zijn
rustige huis. Hij vond rust bij de karpervijver in zijn paalwoning met 2 kamers
op de eerste verdieping en beneden was de ontvangstruimte voor de gasten en de
drie telefoons die hij tijdens alle onderhandelingen gebruikte.
De ‘één-pilaar pagode’ uit de
11e eeuw is ook een bezienswaardigheid met de heilige boom
erachter. Ho Chi Minh bracht een stekje van deze heilige boom mee uit India en
stekte die hier. Het is een prachtboom geworden, waaronder de boeddha zit en er
staan veel wierookstokjes en kaarsen bij ter verering. De boom staat achter de
een-pilaar-pagode en het museum van Ho Chi Minh. Het museum is prachtig gebouwd
in de vorm van een lotus. Er staat ook een boom waarvan de wortels naar boven
kruipen alsof het allemaal kleine Boeddhabeeldjes zijn. Heel bizar.
Harry zorgt voor wat mango en
ananas als versnapering en daarna gaan we met zijn allen naar de Tempel van de
Literatuur, het oudste bouwwerk van Hanoi.
Het werd opgericht in de 11e eeuw ter ere van de filosoof Confucius en deed
zeven eeuwen dienst als opleidingsinstituut voor toekomstige mandarijnen. Het
complex bestaat uit vijf binnenplaatsen, die elk gescheiden zijn door muren en
sierlijke poorten. Op een van de binnenplaatsen staan grote beelden van schildpadden met sten
tafels op hun rug met daarop de namen van de eersten die daar afgestudeerd
zijn. De Tempel van de Literatuur staat afgebeeld op de
achterkant van het bankbiljet van 100.000 Vietnamese Dong.
Nu zouden we naar het
vrouwenmuseum gaan maar dat feest gaan niet door omwille van het Tet (nieuwjaar)
en nu gaan we naar een Nationaal Kunst Museum en daarna trekken wemet zijn allen naar LITTLE HANOI, een
Vietnamees restaurant. Van alles en nog wat, vis, vlees, groente, alle smaakjes
worden ons voorgezet. Jean geniet van het Hanoi-bier. Terug buiten blijven de cyclo’s en scooters
voorbijrazen. Het leven speelt zich af op straat. Op elke stoep zijn vrouwtjes druk in
de weer met grote potten en pannen, omringt door mensen op kleine plastic
krukjes die Pho – een
noodle soep – uit een kom slurpen. Je neus vult zich met uitlaatgassen en
opeens lijken die mondkapjes helemaal niet zo’n gek idee. Af en toe komt er een
geur voorbij die moeilijk te beschrijven is. Volgens mij is het gedroogde vis,
niet heel erg aangenaam. Wij lopen op straat want de stoep is dus vol etende
mensen of wordt gebruikt als parkeerplaats voor brommers. Mijn god wat een hoop
brommers. Ze rijden als gekken en toeteren erop los. Er lopen ouderen rond met manden aan een stok
(een soort juk) gevuld met eten, groente en fruit. Alles gebeurt er op straat,
smalle winkeltjes met daarachter hele diepe huizen van wel 50 m. De
voorkant is dan maar 3 m breed, maar zij moeten alleen maar belasting betalen
voor de breedte van hun huis, niet de diepte. Achter de winkels woont dan de
hele familie. De straatnaamborden zijn verschrikkelijk moeilijk te ontcijferen.
De elektriciteitskasten zijn gewoon aan een boom gespijkerd en alle draden
lopen dwars over de straat naar de huizen toe.
We trekken naar het het Hoan
Kiem Meer (het meer van het teruggegeven zwaard); Harry vertelt een legende die
klinkt als een Vietnamese versie van Koning Arthur en het zwaard Excalibur. Het
verhaal vertelt hoe koning Le Thai To in het bezit kwam van een magisch zwaard,
dat hij gebruikte tijdens zijn 10 jaar durende strijd tegen de Chinese
Ming-keizers. Nadat hij zijn land had bevrijd, voer hij naar het midden van het
meer om het zwaard terug te geven aan de Heilige Schildpad, die het wapen uit
zijn hand griste en ermee onder het water verdween. Zo is het Ho Hoan Kiem aan
zijn naam gekomen. Op een eilandje in het meer staat de kleine 18-eeuwse Thap
Rua (Schildpadtoren). Volgens de verhalen leeft er nog steeds een grote
schildpad in het meer en op bepaalde dagen van het jaar –meestal met de
kentering van de seizoenen- zien mensen het dier uit het water komen.
Rond 16u krijgen we een voorstelling in het Waterpoppentheater.
De poppenspelers maken gebruik van de dramatische muziek, die door een
traditioneel orkest wordt gespeeld, en van bijzondere effecten, zoals rook,
vuur en water spuwende drakenpoppen. Na afloop wordt het bamboegordijn
opgetrokken en zien we spelers tot hun middel in het water staan. De hele
eerste rij wordt door ons ingenomen en het geheel maakt weinig indruk op ons
behalve natuurlijk het vuur en de rook. Op de terugweg naar ons hotel komen we
nog langsde St. Joseph’s kathedraal
Na ons wat opgefrist te hebben
trekken we terug richting meer om een restaurant te vinden dat er wat
bacterie-proof uitziet en waar we met 8 kunnen zitten. Het wordt een dolle
boel; restaurant in, restaurant uit tot we ergens op een eerste verdiep
belanden en dan wordt het pas leuk: 8 slimme mensen krijgen aan dat Vietnameesje maar niet uitgelegd wat ze
willen eten, er worden natuurlijk verkeerde zaken aangedragen en de rekening is
natuurlijk ook mis. Moet er wordt gelachen dat het een lust is. Als we daarna
nog een koffie willen drinken gaat de ene na de andere zaak voor onze neus
dicht en zelfs in het hotel vangen wij bot. Koffie hebben wij niet meer
gedronken maar gelachen hebben wij eens te meer.
Om
6u komt de zon op boven de hoogste top van Sapa maar ze raakt met moeite door
de mist. Alles terug ingepakt en ontbeten met een bende Thai. Om 7u45 rijden we
een laatste keer door Sapa en de mooi uitgedoste vrouwen en kinderen van de
verschillende bergstammen komen langzaamaan het stadje binnengelopen. De rit
naar Hanoi gaat helemaal door de Muong Hoa valleyen het landschap is adembenemend. De zon komt nog niet echt door de mist
en geeft daardoor een raar licht maar moeilijk te fotograferen. Wij genieten
ondanks de vele bulten -putten en kamikazetoeren van Tu , onze chauffeur.
Hijzelf is Boeddhist en stelt
voor
onderweg bij een pagode te stoppen. We gaan er mee akkoord en hij is dol
gelukkig want het blijkt een bedevaartsoord te zijn en dus kan hij zijn offers
brengen en wij kunnen, Den Maq Ha, bezoeken. Wij lopen wat rond en bekijken de
gebruiken van deze Boeddhisten die ons toch vreemd overkomen: vals geld,
papieren ezels, allerhande fruit, een soort aflaatbrieven die zijn kopen
offeren in enorme stapels. Het vals geld, de papieren ezels en poppen worden verzameld
en in een oven verbrand. Al het eetbare gaat naar de monniken en het weeshuis.
Tu vertelt ons dat de hoofdmonnik die deze pagode oprichtte hier gestorven is
en boven begraven is. Hij toont ons de heuvel maar we denken er niet aan na
alle trappen van gisteren. De teleurstelling staat op zijn gezicht te lezen en
we geven toe …….. De trappen van gisteren waren er niets tegen maar we krijgen
boven wel een mooi zicht op de Red River en natuurlijk nog meer Boeddha-altaren
met bloemen en wierrook. Terug naar de wagen en bollen naar Ha Noi waar we rond
14u afscheid nemen van Tu en zijn Toyota.
Terug
ingecheckt in hetzelfde hotel van begin deze week, wat rondgelopen in het oude
Franse stadsdeel en rond 17u maken wij kennis met de rest van de groep en onze
gids Nguyen. Wij trekken naar een Frans restaurant voor een welkomdiner van wel
9 gangen: lekker en teveel. Een kop
koffie waar we wel een kwartier moeten aanschuiven voor we iets krijgen en op
weg naar het hotel krijgen wij nog een straatdansvoorstelling te zien. We
praten nog wat na in de bar en dan naar bed. Kabaal tot 2u want nieuwjaar
blijft hier maar duren en het is te warm om te slapen.
Vermits
het gisteren nieuwjaarsavond was en wij hoorden dat er veel ‘Happy Water’
gedronken werd, gingen wij gisteren akkoord om deze morgen alleen op pad te
gaan en zo onze gidsen wat vrijaf te gunnen. Na een ontbijt rond 9u wandelen
wij eens de andere kant van Sapa uit. In tegenstelling tot de andere dagen is
het zeer kalm; weinig brommers en geen wandelaars of auto’s. Het lijkt een
beetje op een spookstad en alle winkels en restaurant zijn potdicht. Stilaan
komen de vrouwtjes van de verschillende bergvolkeren naar Sapa om hun goederen
te verkopen. Zij zijn nog niet goed wakker en laten zich gewillig fotograferen
maar natuurlijk met het gebruikelijke gebedel.
Op de
middag vinden wij een Frans restaurant dat zich van heel het nieuwjaargebeuren weinig
aantrekt. Om 13u30 worden wij opgepikt door Tu en La om naar de Love Waterfall
te gaan i.p.v. naar de Thac Bac Waterfall of Silver Falls en dat zullen wij ons
later beklagen. Het uitzicht onderweg is mooi maar de waterval die we na een
slopende tocht van 90min dalen en stijgen via trappen en keien bereiken is maar
een flauwe beloning. Ik denk dat La gisteren teveel Happy Water gedronken
heeft, want van haar legende versta ik niets. Terug 90min naar de parking en
Tu, onze chauffeur, draait terug de richting van Sapa uit i.p.v. naar de Tram
Ton Pass. Werken zit er voor hen niet meer in vandaag en dus nemen we afscheid
van La met een fooi en een goede beoordeling (we zwijgen over vandaag) en dan
trekken wij het stadje in voor een cocktail (ik begin ze te lusten) en een
etentje. Vroeg terug naar het hotel want morgen worden wij al om 7u30 opgepikt.
Holiday Sapa
016 Muong Hoa Street, Sapa City
CenterTel: +84 20 3873 874
Heerlijk
geslapen ook al is het een baksteen waar we op slapen. La komt ons pas oppikken om 9u30 en daardoor laten wij ons
letterlijk de kaas van tussen onze boterham halen. Geen nood want wij mogen
deze middag bij onze gids thuis eten en mee nieuwjaar vieren….
Sapa is
beroemd vanwege de ongerepte, indrukwekkende rijstterrassen die verspreid
liggen op de heuvels. Het wordt niet voor niets beschouwd als een van de
mooiste landschappen in Vietnam. Als we vanop ons terras over de
Muong Hoa Vallei
kijken, staan wij de eerste 5 minuten met onze mond open te kijken naar al het
moois dat we zien. De rijstterrassen lijken zo uit een reisbrochure te komen en
het zijn geen rijstvelden, maar rijstterrassen.
De chauffeur dropt ons samen met La af in de
buurt van Cat Cat op 4 km ten zuidwesten van Sapa. Het is een dorp van
de Black H'mong maar om er te geraken moeten wij wel 750 treden af in het besef
dat we straks terug 750 treden op moeten. Het pad naar het dorp is speciaal
aangelegd om langs de huizen te lopen waar de locals wonen en af en toe kan/mag
je binnen kijken. Binnen waar zonder schoorsteen een vuur is waar op gekookt
wordt, het vlees te drogen hangt en de maiskolven tegen de zoldering aan een
rijgdraad hangen te drogen. Ook zien wij waterbuffels en varkens die tussen de
huizen door lopen. Verbazend is dat de kinderen gewoon voor de buffels zitten
te eten en te spelen. Kippen en ganzen lopen overal tussendoor en we zien er
verschillende die gepluimd worden om vandaag nog in de pot te verdwijnen. De
bevolking is hier arm. Zij voorzien in hun eigen behoefte van vlees, groeten en
fruit. Naast de landbouw is het traditionele handwerk een
belangrijke sector. De vrouwen maken prachtige traditionele kleding, dekens en
kleden om meestal aan de toeristen te verkopen.
Armoede is een probleem
onder de minderheden. Veel kinderen moeten helpen hun familie te onderhouden en
wij zien dan ook regelmatig kinderen die souvenirs aan de toeristen willen
verkopen. De overheid raadt af om van kinderen te kopen om hen zo te motiveren
om naar school te gaan. In het dorp Cat Cat gaan de kinderen amper tot niet
naar school ook al is de lagere school hier gratis. Zij zijn hard nodig om te
helpen op het land of bij andere werkzaamheden. Jammer want je gunt ieder kind
leren lezen en schrijven. Het Engels pikken ze op van de toeristen en zij
vragen:” what’s you name, how old are you en how many baby’s have you” in de
hoop je te charmeren en een centje te versieren. Onze kinderen hebben het toch behoorlijk wat
gemakkelijker.
Beneden in de Muong Hoa Vallei lijkt het een beetje
een aardsparadijs waar de Black H'mong een vernuftig systeem van watermolens
ontworpen hebben om de rijst te wassen en te pletten en de hangbruggen er
naartoe, zijn natuurlijk weer een hele wiebelende belevenis.
Alle vrouwen lopen hier nog in hen traditionele
klederdracht:
een donkere, indigo geverfde rok, beenwindsels, een indigoblauw mouwloos vest
met een geborduurde kraag. De kleding is gemaakt van hennep. Het haar dragen ze
in een opgerolde knot met een haarband als het lang genoeg is. De mannen zijn
te herkennen aan de opgerolde donkere broek en pet. Zowel de mannen, als de
vrouwen dragen brede zilveren nek- en armbanden en de vrouwen dragen opvallende
grote zilveren oorringen. Hoe houden zij
in hemelsnaam de kleuren van hun kleding zo mooi, terwijl er geen wasmachine en
Dreft is. Hun handen zien wel altijd blauw van de indo waarmee zij hun kleren
verven.
Na Cat
Cat trekken wij naar Lao Chai, het dorp waar La en haar familie woont. Haar
moeder komt ons al tegemoet en na een half uur wandelen worden wij haar ‘huis’
binnengeloodst. La is onmiddellijk druk in de weer met het verder afwerken van
het eten dat haar man voor ons bereid heeft terwijl haar dochtertje van 3 aan
haar benen hangt. Langzaamaan verschijnt het ene na het andere familielid en ze
schuiven allemaal aan bij aan ’t tafel. Onvoorstelbaar hoe de mensen hier nog
leven maar ze lachen en knikken allemaal vriendelijk terwijl wij klungelen op
de veel te lage stoeltjes en dan nog met stokjes eten. Wij vragen wijselijk
niet wat we eten… Het enige dat individueel is, is een kommetje rijst en de
rest wordt allemaal samen uit grote schalen gegeten. De chilisausen zijn
hot-hot en achteraf blijk ik niet alleen kip, ajuin, een soort groene
halfgekookte koolblaren, gemalen rundsvlees maar ook varkensingewanden gegeten
te hebben. Als Jean of ik nu niet het
vliegend sch…. krijgen, begrijp ik het niet. Halverwege de maaltijd wordt het
’Happy Water’ ingeschonken ter gelegenheid van Nieuwjaar en dat zal wel alles
weggebranden (hopen wij). Het doet ons denken aan saké omdat het ook van rijst
gemaakt wordt. STRAF.
Na het
eten laat La me zien hoe haar kleding juist in elkaar zit en we vertrekken na
een hartelijk afscheid voor een wandeling van ongeveer 4 km door de
terrasrijstvelden naar Ta Van dorp waar de Dzao wonen.
Onderweg vertelt La hoe ze haar man heeft leren
kennen op
‘the love market’. Op deze liefdesmarkt zitten meisjes verspreid bij
kampvuurtjes. Als je als man geïnteresseerd bent in een meisje dan vraag je of
je erbij mag komen zitten. Als de interesse na een gesprek nog steeds wederzijds
is, leer je in drie dagen elkaar en elkaars familie beter kennen. Na drie dagen
maak je de keuze: ga je met elkaar verder of neem je afscheid. Als je verder
gaat dan trouw je na ongeveer 3 maand en begin je direct aan kinderen. La is 22
jaar en heeft al een dochtertje van 3.
Rond
17u worden we terug opgepikt door onze chauffeur en langs een bijna
onberijdbare weg komen we teug aan in Sapa. We frissen ons wat op en gelukkig
heb ik geen stappenteller bij of ik zou geen voet meer verzetten maar we moeten
snel iets zoeken om te eten want de meeste zaken sluiten omwille van Tet, het
Vietnamese Nieuwjaar. Aan ons hotel zit een H’mongvrouw doeken te verkopen. Ik
heb haar gisteren ook al gezien en vraag hoeveel een wandtapijtje kost:
1100000VND. Wij lopen verder maar een halve straat verder heb ik hem voor
400000VND of 14.2€ en dat zonder afbieden want zij kwam mij achterna gelopen en
bleef maar zakken met haar prijs.
Wij
eten rijst met scampi’s (Jean) en ik met zalm en appelsien en muntsaus. Echt
lekker. We genieten nog wat van de mooie versiering en krijgen een gratis
concert van plaatselijke zangers. Het doet af en toe pijn aan de oren. Om 11u
schrijf ik mijn verslag en zet mijn foto’s op de pc.
Holiday Sapa
016 Muong Hoa Street, Sapa City
CenterSapaTel: +84 20 3873 874
Heerlijk
geslapen want we waren hondsmoe en dan ons eerste Vietnamese ontbijt. Rijst,
gefrituurde loempia’s, kip, worst, noedels, allerlei fruit, … maar wij houden
het wijselijk bij toast met confituur en spek. Laat ons gestel maar wat wennen.
Onze chauffeur pikt ons om 8u30 op voor een 380 km lange rit van Hanoi naar
Sapa. We rijden eerst een heel stuk door de stad waar het nu merkelijk rustiger
is dan gisterenavond. De vrouwen met hun punthoedjes die gisterennacht aan het
vegen waren en vuilzakjes verzamelden, hebben goed hun best gedaan want het
meeste vuil is weg. We komen terug voorbij het vliegveld en dan wordt het
stillaan rustiger. We rijden een hele tijd op een highway met soms wel 10
rijvakken waar amper wagens op rijden. Inhalen recht of links en als de
voorligger niet snel genoeg rijdt volgens jou, wordt er getoeterd. We stoppen
eens voor een kop thee en ’s middags in Lao Cai voor een kommetje rijst met
gebakken kip. Ik denk stilaan dat ik binnen een maand eitjes ga kunnen leggen….
Eens van de snelweg af wordt de baan veel smaller en het landschap verandert:
we komen stilaan in de bergen. Het uitzicht is hier werkelijk prachtig en het
weer is ons goedgezind. We waren verwittigd dat het hier meestal mistig en zeer
koud is, maar wij rijden hier onder een stralende blauwe hemel en met 24°.
Mistig is het wel nog een beetje maar dat is nooit anders blijkbaar. Het
laatste stukje van 38km duurt meer dan een uur omdat de baan slechter wordt en
het de ene bocht na de andere is.
Sapa ligt op ongeveer 1.500m hoogte aan de
voet van de Phan Si Pang, met 3.143 m de hoogste berg van Vietnam. Ten tijde
van de Franse koloniale periode was Sapa een favoriet vakantieoord voor de
Fransen. Door de hoge ligging is de temperatuur, in vergelijking met de
laaggelegen gebieden in Vietnam, aangenaam in de zomer.
Als we er rond 15u arriveren, zit onze gids
La ons op te wachten. Zij behoort tot de H’Mong stam en is in traditionele
klederdracht. Haar Engels is beter dan dat van onze chauffeur maar het wordt
toch puzzelen en soms raden om haar te begrijpen.
We droppen onze bagage op onze kamer met een
prachtig uitzicht op de Phan Si Pang en gaan met La op verkenning door het
dorp. Overal zijn de mensen bezig met versieringen voor Tet, het Vietnamese
Nieuwjaar en er worden overal bloemen verkocht omwille van Valentijn want ook
hier hebben de mannen af en toe iets goed te maken…
Sapa, of ook wel Sa Pa genoemd door de
Vietnamezen, is een prachtig en sfeervol dorp.
Overal zie je mensen in lokale klederdracht
van de verschillende bergvolkeren. La praat voluit en nodigt ons meteen uit om
bij haar en haar familie morgen nieuwjaar te gaan vieren. Ze toont ons een
enorme overdekte markt waar de lokale bevolking hun waren komen verkopen en dan
wandelen we nog twee uurtjes met haar door de straatjes en rond het meer. Zij
dropt ons aan ons hotel en wij trekken naar een restaurantje voor een pizza en
een cocktail. Ik ben normaal gezien geen cocktaildrinker maar voor nog geen 3€
krijg je hier de beste cocktails geserveerd. Het resultaat laat zich raden.