Dag 15 ⢠Maandag 4 april 2016 Vulkaan Sierra Negra
Om 8u15 vertrekken we
vanuit Puerto Villamil en rijden we met een open busje naar de Sierra Negra (Spaans
voor Zwarte Vulkaan) vulkaan bij Santo Thomas. Na een half uurtje stappen wij
uit en denken we te kunnen beginnen aan onze tocht maar daar denkt een dikke
ranger anders over. De regeltjes in het nationaal park zijn nog maar eens
veranderd en wij moeten meer dan een halfuur wachten want er mag maar een beperkt
aantal bezoekers tegelijk in dit park.
Na een halfuurtje op
de bank beginnen wij aan onze klim en er wordt gepuft en gezweet. Het zout pikt
in onze ogen maar we geven niet op en bereiken uiteindelijk de top. Door een
mooie groene vegetatie lopen we omhoog langs een redelijk steil en soms
glibberig pad. Eenmaal boven is het uitzicht niet in een blik te bevatten. Deze
krater is zo immens groot, hier voelen wij ons zo klein....Het uitzicht is
prachtig op een enorme vulkaan krater. De Sierra Negra heeft naar verluidt de
op een na grootste caldera ter wereld. De krater is ongeveer 91 meter diep en
heeft een diameter van 9 ½ kilometer! De
diameter van deze vulkaan is de op een na grootste ter wereld (grootste is de
Ngorongoro die wij zagen in Tanzania), en nog steeds actief! In 2005 is deze
vulkaan voor het laatst uitgebarsten. Vanwege het type vulkaan zijn dit hele
rustige uitbarstingen. Wij zien de spleten in de lava en de rode, bruine en
zwarte lavastenen. Als iedereen wat is bekomen van de klim geeft Eduardo een
uitleg over het ontstaan van deze krater. Het rare is dat de lava doordat hij
deels in de zee loopt, het eiland aan die zijde 200m groter heeft gemaakt. De
cameras doen hun werk en na nog een laatste blik beginnen wij aan de afdaling.
Na onze 3u durende
wandeling worden wij weer opgepikt door onze open taxi maar de rit duurt niet
lang want wij vallen in pan: de dieseltoevoer verstopt. Er wordt wat aan
gepruld en we starten terug. Wij worden aan het restaurant gedropt maar de
Nederlanders beschouwen het als bekeken en wij nodigen onze gids dan maar uit
om samen met ons te eten. Eduardo loopt de voeten onder zijn lijf uit om het
ons naar de zin te maken en raar maar waar: het eten gaat erop vooruit.
Om 13u30 vertrekken wij
om te snorkelen bij Playa Concha Perla. Het snorkelmateriaal
wordt opgehaald en wij lopen door de mangroves en rotsen via een houten loopbrug
naar de Laguna Concha de Perla. Jean en
Sofie zijn bij de dapperen die zich van het ponton in de blauwe zee wagen.
Visjes in alle kleuren, zeeschildpadden en een zeehond maken het een prachtige
ervaring. Na het snorkelen trekken wij naar een standje om van een frisse pint
te genieten en naar de spelende zeehonden te kijken. Wij zitten hier een
paar meter van de pier "El Embarcadero" en er is een kleine kolonie
zeeleeuwen, die de plaats gebruiken om te rusten. Zij geven dan ook een show op
het strand en duiken door de golven.
Om 18u trekken wij terug
naar het hotel voor een douche en dan terug naar het restaurant. Eduardo zijn
inspanningen leveren op want het eten wordt met de keer lekkerder en terug
geven de Nederlanders verstek. De zeevruchtensoep wordt gevolgd door een lekker
stukje tonijn met vruchtensap om je lippen bij af te lekken. Wij wandelen terug
naar het hotel en om 22u wordt het weer heel stil. Wij slapen lekker in een
kamer met 4 bedden en een zalige airco die je bijna niet hoort. De temperatuur
van 34° overdag zakt amper naar 28° s avond en een briesje voelt buiten aan
als een haardroger.
HOTEL La
Gran Tortuga Puerto Villamil - Isabela Island Ecuador
Om 8u, na het ontbijt
staan we klaar om naar Isla Isabela te vertrekken. Een vrachtwagen brengt onze
valiezen naar de haven en wij gaan te voet. In de haven worden alle valiezen gecontroleerd,
ook de handbagage en alles wordt weer verzegeld en de gids betaalt hiervoor.
Met een klein platbodembootje varen we naar een speedboot, tweemaal 200 pk, die
wat verder in de haven ligt te dobberen. De bagage wordt overgeladen en
iedereen kruipt van de ene boot in de andere en we gaan buiten op het achterdek
zitten.
Gelukkig is de zee
kalm en het gaat alles vlot. Na een 45 minuten wordt Carol plotseling zeeziek
en gelukkig hebben we verpleegsters aan boord. Alles wordt netjes opgeruimd en
het tapijt in zee gewassen. Het is alsof er niets gebeurd is. En er gebeurt ook
weinig, op de twee en een half uur durende tocht is er niets te zien behalve de
opspattende golven en het witte sop dat ons boot achter laat. Bij het naderen
van Isabela, zien we een pinguïn en een paar zeeleeuwen samen met pelikanen op
een vissersboot. Opnieuw moeten we overstappen op een platbodembootje en de
verzegeling wordt van de koffers gedaan. Een oude Toyota met geïmproviseerde
laadbak waar we met elf inkruipen en onze valiezen op het dak worden gestapeld, rijdt ons in 5 min. naar ons hotel, in een brede zandweg. Het lijkt best in
orde.
12u30 verzamelen wij om
te gaan eten. Eduardo gaat met ons naar het lobsterrestaurant, maar wat op ons
bord komt is heel wat minder. De 3 vegetariërs in de groep vinden het gewoon
slecht, de anderen hebben een typisch streekgerecht, maar we hebben al veel
beter gegeten.
Na het middagmaal
staat onze Toyota daar terug om ons naar de flamingos te brengen: even
slikken; een tiental vogels in een grote vijver. Een totaal ander beeld dan we
op tv gezien hebben.
Dan naar het Giant
Tortoise Breeding Center. Hier worden schildpadden gekweekt en grootgebracht om
later in de natuur uitgezet te worden. Hier zien we wel veel schildpadden: de volwassen
kweekdieren en jongere, die bijna klaar zijn om de natuur in te gaan. De rest
is dicht, ook het bezoekerscentrum. Het is zondag vandaag. Dan terug onze
Toyota op naar een natuurgebied aan zee: veel leguanen en pelikanen.
Wij rijden terug naar
het hotel en zij die willen gaan zwemmen, kunnen handdoeken krijgen en moeten
om 19u terug zijn voor het diner. Er wordt wat gemord omdat wij terug naar
hetzelfde restaurant moeten en na wat aandringen, telefoneert Eduardo om de
geit die op het menu staat te vervangen door vis.
Sofie, Jean en ik
wandelen naar het strand naast de haven en wij zien hier wel 50 zeeleguanen die
uit de zee komen en de laatste zonnestralen trachten op te vangen op de donkere
stenen van een huisje op het stand. Ze kruipen zelfs to op het houten terras op
de eerste verdieping. Wij zien een mooie zonsondergang.
Terug naar het hotel en
daarna wandelen wij naar het restaurant en het eten is al
iets beter dan s middags maar zelfs ik zou het beter kunnen en dat wil al wat
zeggen .
Om 20u30 gaat
iedereen moe naar zijn kamer want de temperatuur van ca. 35° eist zijn tol.
HOTEL La
Gran Tortuga Puerto Villamil - Isabela Island Ecuador
Dag 13 ⢠Zaterdag 2 april 2016 Guayaquil-Baltra(Galapagos)-Santa Cruz
De
telefoon rinkelt om 5u. Opstaan, vlug klaarmaken want onze vlucht van Guayaquil
naar Baltra op Galápagos een klein eilandje ten noorden van Isla Santa Cruz, is
om 8u 35. Om 5u45 staat er een ontbijtbuffet klaar, maar niemand heeft echt
honger. Dan maar naar de bus en rond 6u20 vertrekken we naar de luchthaven,
vijf minuten te laat, want onze gids Armondo was niet tijdig gewekt. Aan de
ingang wordt nog de laatste info doorgegeven en dan laat onze stoere
Ecuadoriaan ons alleen achter.
In
de luchthaven moeten we eerst een visum kopen voor de Galapagos voor 20 dollar.
Alle valiezen en handbagage worden grondig gecontroleerd op Ecuadoraanse
wijze en verzegeld. Een beetje consternatie, want onze vlucht staat nergens
aangekondigd. Alles komt terecht, Baltra gate 5 en met tien minuten vertraging
stijgen we op. Na een zachte vlucht van 1u45 landen we op Baltra. Eerst
pascontrole en dan 100 dollar betalen om de Galapagos binnen te mogen. Opnieuw
controle van de bagage, ze zoeken vooral groenten, fruit en zaden. Marleen
heeft haar banaan dan maar rap opgegeten. Eduardo, onze natuurgids voor
Galapagos staat ons op te wachten en samen nemen wij de lijnbus, die ons naar
een veerboot brengt voor Santa Cruz.
Vanaf
hier reizen we een half uur verder per bus naar de hooglanden van dit eiland,
waar we de Galapagos reuzenschildpadden kunnen bewonderen. Bij een groot
restaurant, met veel autocars en volksdansanimatie, gaan wij op zoek naar de
schildpadden. We vinden negen reuze exemplaren. Eduardo legt het verschil uit
tussen mannetjes en vrouwtjes, schat de leeftijden (tussen 40 en 80 jaar) en
vertelt over de voortplanting. We zien ook een aantal beroemde Galapagosvinken.
Daarna lunchen we ook in het restaurant, maar zonder de dansers.
Na
de ontmoeting met de reuzenschildpadden dalen we af naar het plaatsje Porto
Ayora, gelegen aan de zuidzijde van het eiland Santa Cruz. Ons hotel, een
beetje vergane glorie, ligt op wandelafstand van de haven. Sofie, Karel en
Lieve hebben een kamer met balkon en zeezicht, Marleen en Jean slapen in de
kelder, wel met privé zwembad. In de namiddag bezoeken we het Darwin Research
Station waar we hopen meer te weten te komen over de reuzenschildpadden. We
zien twee soorten schildpadden, twee landleguanen en een paar vinken en andere
vogels. Het grootste deel van het centrum is gesloten voor renovatie. We
wandelen terug naar ons hotel, langs de winkeltjes, waar ik een hoed koop want
de hitte is hier overweldigend. We ontmoeten twee zeeleeuwen en twee poserende
pelikanen. Om 19u verzamelen wij om te gaan eten aan de vismarkt, een sfeerloos
restaurantje, met een beperkte keuze. Aan de overkant van de straat is er
feest, lokale muziek en folkloristische dansen, prachtig. We flaneren nog op
een lokaal marktje, waar Karel een T-shirt koopt en oorbellen. Rond 9u30 ons
bed in, het was een lange dag.
Diner
en overnachting in Puerto Ayora.
HOTEL
Hotel Lobo de Mar Charles Darwin Avenue Puerto Ayora Ecuado
Dag 12 ⢠Vrijdag 1 april 2016 Cuenca-Cajas Nationaal Park-Guayaquil
Vandaag opnieuw vertrek om 8u30,
hetzelfde ontbijt als gisteren en regen. We rijden naar Guayaquil, meer dan 4u
in de bus, maar na een uur stoppen we in het Cajas Nationaal Park. Dit gebied
ligt op 4000 m hoogte en kenmerkt zich door een merkwaardige mini plantengroei
en meer dan 200 meren van meer dan 1 ha. We worden opgewacht door natuurgids
Leonardo, die ons in het Engels zal begeleiden, verrassend genoeg kent hij ook
veel termen in het Nederlands. We volgen een stukje de Incatrail van Peru tot
Quito. We wandelen ruim boven de boomgrens en alle plantjes, mossen en
korstmossen zijn aangepast aan de extreme weersomstandigheden, we zien gentianen,
lupinen en nog een ganse reeks bloemen, waarvan we de namen al vergeten zijn.
Aan de hand van voorbeelden legt hij ons ook de evolutie van de aanwezige
plantengroei uit. Buiten een meeuw zien we geen vogels en geen vlinders. Na
ongeveer anderhalf uur wandelen, trakteert onze gids ons op een koffie in het
bezoekerscentrum en dan de bus in naar Guayaquil.
Rond 13u30 pauzeren we nog even
aan een tankstation om een hapje te eten en dan begint de afdaling van 4000m
naar de zee. Het is een onwaarschijnlijke ervaring om op een paar uur van 15°C
naar 36°C te gaan, maar ook zien we hier veel grondverschuivingen en op één
plaats is de weg voor de helft weggezakt. Van de boomloze vlakte, langs het
nevelwoud terecht te komen in een tropische plantengroei met palmbomen,
bananen, mango, ananas, rijst en cacao. Dan komt de drukte van de grootstad, Guyayaquil,
de grootste stad van Ecuador met meer dan 3 miljoen inwoners. Ons hotel ligt op
wandelafstand van de stroom en is een mastodont, maar wel alles chic en proper.
Wij haasten ons naar het park
tegenover het hotel, waar ze voor het eerst kennismaken met de leguanen. Daarna
wandelen we met Armando nog een uurtje op de promenade langs de rivier en dan
is er tijd voor een afscheidsdrankje. Linde en Jada stellen voor onze chauffeur
George en Armando voor het avondeten uit te nodigen. Samen eten we in het
restaurant van het hotel. Morgenvroeg nemen we afscheid van het vasteland waar
meestal tussen de 2000m en 4000m hoogte reisden en in totaal 1500km aflegden. We
vliegen dan naar de Galapagos.
Reisafstand Cuenca-Guayaquil ca.
250 km, reisduur ca. 4 uur. HOTEL Continental Chile & 10
de Agosto Guayaquil Ecuador
We
vertrekken pas om 8u30, dus een rustig ontbijt in de stijlvol gerenoveerde
patio van ons hotel. Naast een keuze van eieren à la carte, ter plaatse
gebakken, is er niet veel meer buiten confituur. Het hotel, Inca Real, ligt
midden in het oude stadsgedeelte, dus moeten we niet ver stappen om aan de
eerste kerk te komen, de Marianokerk. Ze ligt achter een bloemen- en
plantenmarkt. We kunnen de kerk maar even bekijken, omdat er een eredienst
bezig is. Aan de overkant van de straat hebben we meer geluk. De nieuwe
kathedraal is open en tot negen uur kunnen we er rond wandelen en fotograferen.
Deze neoromaanse kathedraal, volgens onze gids barok, is gebouwd in 1885.
Opvallend is de overvloed aan roze marmer. De oppervlakte is enorm, 10.000
mensen zouden erin kunnen. Buiten vallen de twee onafgewerkte torens op, zonder
klokken, omdat de constructie te zwak zou zijn voor het gewicht, zeggen ze.
Opvallend zijn ook de drie blauwe koepels, waarvan ze èèn binnen aan het restaureren
zijn.
Voor
de kathedraal ligt het park Parque Caldèron, als hart van deze koloniale stad.
In 1999 werd het stadscentrum opgenomen als Unesco werelderfgoed. We wandelen
langs het park naar de oude kathedraal, die we niet bezoeken. Onder de galerijen,
die zich rondom heel het park bevinden, lopen we naar het huidige gemeentehuis,
een merkwaardig neoclassistisch gebouw. Hier komt de bus ons ophalen om naar de
enige panamahoedenfabriek van Ecuador te rijden. Wanneer we toekomen, staan er
een aantal dames met reuzezakken thuis gemaakte onafgewerkte hoeden te wachten.
Hoed na hoed wordt gecontroleerd door de eigenares zelf en goed bevonden of
afgekeurd. Vervolgens volgen we het hele proces van kleuren, vormgeving,
bijknippen, op maat maken en een label innaaien. Dan wordt het leuk. Onze dames
kunnen niet aan de verleiding weerstaan, om de mooiste maar ook de meest
extravagante hoeden te passen, ermee te poseren en zich te laten fotograferen.
Eentje kopen zal voor een volgende keer zijn. Om 11u30 zitten we opnieuw in de
bus om naar El Turi te rijden. Hier heb je een prachtig panorama over de stad.
Tegen 13u00 zijn we terug aan het hotel. De namiddag hebben we vrij. We volgen
de raad van Armado en zoeken de Calle Larga op, om daar een broodje te gaan
eten, op een terrasje aan de oevers van de rivier. Gelukkig is het een overdekt
terras, want het regent weer. Gedaan met eten en opgehouden met regenen, we
wandelen langs de winkeltjes terug naar het centrum. Marleen kan niet aan de
verleiding weerstaan om een paar stoffenwinkels binnen te gaan, terwijl Jean de
portemonnee gaat bijvullen. Aan het park eten we nog een ijsje en drinken we
een cappuccino. Karel gaat al terug naar het hotel en de rest van ons groepje
ontdekt per toeval nog een ponchomarkt, een art en craft centrum met
spulletjes. Tegen 18u30 trekken we opnieuw naar het restaurant van gisteravond,
we eten scampis, kip op zijn Ecuadoraans en Sofie houdt het bij een soepje.
Cuenca, de derde grootste stad van Ecuador heeft een prachtige stadskern, maar
in de buitenwijken is het wel een stuk armer.
Dag 10 ⢠Woensdag 30 maart 2016 Guamote-Alausi (treinrit)-Cuenca
Om
5u kruipen we onder ons dik donsdeken vandaan want om 6u30 vertrekken we al
voor een rit van 1u naar Alausi. De wolken hangen laag en we vrezen weer voor
een bewolkte dag. Van de treinverhalen uit eerdere reisverslagen is weinig meer
over. We mogen niet meer op het dak, we mogen niet meer de deuren open hebben,
de ramen kunnen maar een klein stukje open, kortom door de veiligheid (wat goed
te begrijpen is overigens) is dit een gewone treinreis geworden zonder enig
spektakel. Natuurlijk, het is een prachtig natuurgebied waar we doorheen rijden,
maar eigenlijk valt het me een beetje tegen want de wolken hangen ook heel
laag. We gaan het laatste stuk zigzaggend omlaag, kijkend in
een diep ravijn met een spectaculair uitzicht omdat het dalingspercentage hier
meer dan 5.5% is. Na 13 km! worden we
daar in de vallei door lokale folkloredansers
begroet. Bij de zogenaamde Nariz del Diablo (duivelsneus) stappen we na 13 km!
uit. De locomotief wordt aan
de andere kant van de trein gezet en na een bezoek aan het museum en een kopje
koffie gaan we eer richting Alousi, het eindpunt. Gelukkig zijn de wolken weg
en is het uitzicht nog mooier dan bij de heenreis.
Daar aangekomen hebben we nog een halfuurtje om in de
winkeltjes te snuisteren: Karel koopt twee tafellopertjes en ik ééntje. Net
naast het winkeltje staat een vrouw een varken uit elkaar te halen en is de slager
hier op de stoep.
We
rijden met de bus richting Ingapirca (in Quechua taal betekend dit muren van
de Inca) een overgebleven nederzetting van eerst de Caňaris en de Incas.
Onderweg
stoppen wij bij een benzinestation om iets eenvoudig te eten te kopen en er
wordt chips en koekjes gekocht. We mogen niet teveel tijd verliezen want het is
nog een lange rit en de wegen liggen er zeer slecht bij door aardverschuiving
die ontstaan zijn door de zware regens van El Ninjo van de voorbije nacht. Wij
moeten ook nog een heel stuk onverharde weg doen.
Bij
Ingapirca krijgen we een stortvloed over ons heen en Armando, onze stoere
Ecadoriaanse gids trilt van de kou. De Inca's waren oorspronkelijk uit Peru afkomstig (hoofdstad Cuzco). In
enkele decennia veroverden ze bijna de gehele Andesregio, alle andere indianenvolkeren bruut onderwerpend. In de noordelijke cordillera, waar nu
Ecuador ligt, bleven de autochtone indianen (vertegenwoordigd met stammen zoals
de Quito's, de Cañari's, de Otavaleño's) zich langdurig hardnekkig verzetten. Dertig jaar
nadat zij zich gewonnen hadden gegeven verschenen de Spaanse conquistadores op
het toneel. Zij maakten door leugens en bedrog, maar ook door superieur
wapentuig, taai doorzettingsvermogen en geluk korte metten met de Inca's.
Ook wisten ze handig het onderlinge wantrouwen en de bestaande vetes tussen de
Indianen uit te buiten. Dus een vaste voet aan de grond in Ecuador hebben de
Inca's niet lang gehad. Er zijn dan ook weinig bouwwerken van hun aan te
treffen, in tegenstelling tot het kernland Peru waar je er bij wijze van
spreken over struikelt, althans op de Altoplano.
Hoewel Ingapirca gereconstrueerd is spreekt het
niet echt tot de verbeelding. De muren zijn er te gekunsteld in elkaar gezet.
De stenen passen niet overal precies (een kenmerk van de grootse
Inca-architectuur), ja er is zelfs hier en daar cement gebruikt. Kortom, het
heeft geen hart.
Kletsnat kruipen wij
terug de bus in voor een laatste 90min. De vegetatie onderweg is prachtig. Het lijkt wel een
tropisch landschap. Onderweg hebben we een aantal keren oponthoud omdat er
aardverschuivingen zijn geweest. Wij zitten ook in de provincie die de grootste
melkproductie heeft van het land. Overal zie je koeien en ook wel schapen,
lamas en zelfs varkens grazen. Als we de omgeving afspeuren zien we dan wel
telkens een vrouw of oudere man ineengedoken over de kudde waken. We gaan terug de bergen in, naar
Cuenca, een stijlvolle en aangename provinciestad met fraaie koloniale gebouwen
en rustieke pleinen. De oude en nieuwe stad worden van elkaar gescheiden door
de bruisende Rio Tomebamba. Het hart van de koloniale stad is El Parque
Calderón, dat wordt geflankeerd door de oude kathedraal uit 1557 en de nieuwe
uit 1885.
We
logeren in een oud pand vanuit begin jaren 1800 en wij krijgen een grote kamer
aan een binnenplein. Cuenca is het centrum van de Panama-hoeden industrie en
het is bovendien een prettige stad om te wandelen, bijvoorbeeld langs de rivier
of langs de bloemenmarkt op de Plazoletto del Carmen, de souvenirs- en
gebruiksartikelen-markt San Francisco Market. Karel, Lieve, Sofie en wij twee
gaan naar het centrale plein op aanraden van Armando en eten ons buikje weer
vol. We maken nog een wandeling door de mooi verlichte stad en kruipen tegen 22u onder de wol.
Reisafstand
Guamote-Cuenca ca. 255 km, reisduur ca. 4,5 uur.
Om
8u30 hebben we ons ontbijt al op en genieten nog even van de gezellige eetzaal
in hotel Isla Baños. We kijken vol goede moed naar de bergen want de wolken
hangen niet zo laag als de vorige dagen. Armando gaat niet in op ons voorstel
om nog even naar een uitkijkpunt op de Tungurahua vulkaan te rijden wegens
tijdsgebrek. Dus vertrekken wij richting de hoogste vulkaan van Ecuador, de
Chimborazo (6310 m). Een afbeelding van deze vulkaan prijkt middenin het wapen
van het land.
Na
een tijdje stoppen we op een panoramapunt en kijken uit op een vallei. Groener
dan dit gras heb ik nog nooit gezien! Fotos om van te genieten. We rijden
verder en hoe hoger we komen hoe minder de begroeiing. We krijgen onze
cocapillen en kauwen ze langzaam op in de hoop dat de onthouding van alcohol
gisteren er mee zal voor zorgen dat we geen last krijgen van hoogteziekte (de
hoofdpijn en duizeligheid). We zijn wel blij met de viervoeters in de weiden
langs de weg. Wij krijgen ze allemaal te zien; de lamas, de alpacas en de
vicunas(zeldzame kameelachtigen, familie van de lama en alpaca). Deze laatste
waren bijna uitgestorven maar door invoer vanuit Peru lopen er nu terug 6000 in
t wild rond. Af en toe wordt gestopt om fotos te nemen en langzaam aan de
hoogte te wennen.
De
bus brengt ons tot aan de parkeerplaats, gelegen op 4800 meter. Vandaaruit
kunnen wij omhoog klimmen naar de berghut Refugio Whymper op 5000 m hoogte.
Vermits de wolken laag hangen heeft dit weinig zin en we merken nu al dat we
letterlijk de longen uit ons lijf lopen. Door de ijle lucht gaat ons hart
sneller kloppen om ons lichaam te voorzien van de schaarse zuurstof. Drink veel
water en luister goed naar je lichaam is hier de boodschap.
Nergens
ben je zo ver van het centrum van de aarde verwijderd als op Volcán Chimborazo
in het hart van Ecuador. De Chimborazo is met zijn 6.310 meter misschien wel
twee kilometer minder hoog dan zijn Aziatische concurrenten, maar door de
bolling van de aarde op de evenaar is hij vanuit de wereldkern gezien toch echt
het hoogste punt.
In
de hut krijgen we cocathee te drinken en we blijven niet te lang want Edwin
voelt zich niet lekker: is het van de steak gisteren of van de hoogte? Jean
vindt een vos in de buurt van de berghut en weer klikken de cameras.
We
dalen langzaam af en de vergezichten op welk punt dan ook, zijn letterlijk
adembenemend wel bedenkend dat de gemiddelde levensverwachting voor mannen hier
slechts 60 jaar is en in de rest van het land 79. We
krijgen een lunchpakket met een lekkere smos om onderweg op te peuzelen. De
chips, banaan en chocola bewaren we want het is te veel.
Om
16.00 uur komen we aan in onze bestemming, Inti Sisa (in de door de Indígenas
gesproken taal Quichua, betekent dit zonnebloem) in het slapende stadje
Guamote. We worden welkom geheten door Sarah, een blanke Belgische.
Vrijwilligers uit België en Nederland runnen op dit moment het Inti Sisa
project (lagere school, landbouwschool, Engelse les, naaimachineles, hosteria
Inti Sisa) in Guamote en omgeving. We genieten vrij tot 19.00 uur zodat we even
het stadje in lopen. We kijken onze ogen uit; een spiksplinternieuw
treinstation waar eens in de 4 weken! een trein komt. Vlees wordt in grote
hompen in de laadbak van een pick-up vervoerd. Veel kleurrijke mensen die het
volgens ons niet al te breed hebben. Het is een grote levendige authentieke
markt met veel fotomomenten, ware het niet dat veel Indígenas niet van fotograferen
houden en boos worden of zich afwenden wanneer ze zien dat de camera op hen is
gericht. Af en toe wordt voor het nemen van een foto geld gevraagd. Het is
voetbal op TV en de mannen staan in dikke drommen op de straat en zelfs op de
sporen naar de reuze flatscreens te kijken. Dit herinnert ons aan de eerste
zwartwit-televisie in België.
In
dit dorp wonen 2 groepen mensen, de Mestiezen (afstammelingen van de
Spanjaarden die niet in klederdracht lopen) en de Indigas (afstammelingen van
de oorspronkelijke bewoners, de indianen en die lopen wel in klederdracht). In
Ecuador woont ± 25% Indigas maar in Guamote is dit 90%. We zitten hier dus in
het echte oude Ecuador.
Om
19u krijgen we een eenvoudige maaltijd in het hotel. We
slapen in een kamer van het pas uitgebreide logeergedeelte met een bed van 4m
breed en alles mooi en netjes op de eerste verdieping en uitzicht op de
sfeervolle binnenhal. De uitbreiding maakt het mogelijk om meer gasten te
ontvangen en de opbrengst daarvan wordt gebruikt voor de financiering van de
activiteiten van Inti Sisa.
Reisafstand
Baños-Guamote ca. 150 km, reisduur ca. 4 uur.
HOTEL
Centro Educativo IntiSisa Vargas Torres y Garcia Mo Guamote Ecuador
8u
ontbijt. Het regent en daardoor is er voor de mogelijke activiteiten geen
interesse. Het voorgestelde alternatief van Armando heeft ook geen zin, daar de
bergen in de wolken liggen. Na overleg beslist de ganse groep met taxis naar
de dierentuin te gaan. Alleen Sandra doet het nog wat rustig aan. Om 10u
vetrekken we naar de zoo, waar we 2 dollar armer na 10 minuten aankomen, samen met de zon. We
zien er vele vogels en zoogdieren, die we gehoopt hadden in het regenwoud te
zien, maar hier was het zeer de moeite: papegaaien, condors, apen, een beer,
een jaguar en nog vele andere dieren in een ruime kooi in een prachtige
natuurlijke omgeving. De tapir steelt de show, door voortdurend door onze groep
door te wandelen. Tegen 12u keren we terug naar de stad.
We
gaan samen met Carol en Leonie eten bij Pappardelle, een Italiaans restaurant
met pizza in alle maten. Een aanrader. Na de koffie gaan Lieve, Marleen en
Sofie winkelen en Jean en Karel mogen mee om de pakjes te dragen.
De
ligging van Baños, of officieel Baños de Agua Santa, is fenomenaal. Het
toeristische dorpje wordt omringd door groene bergen en borrelende vulkanen. Al
brengen die laatste het dorpje soms ook in de problemen. Vooral
de Tungurahua vulkaan is berucht. De zwarte vulkaan torent 1800 meter boven
Baños uit en is sinds 1999 weer actief. De afgelopen jaren zijn er een aantal
uitbarstingen geweest, waarbij het stadje zelfs moest worden geëvacueerd. Maar
over het algemeen is het rustig. En buiten de pijlen met evacuatieroutes die op
de straten zijn gedrukt, lijken de 25.000 inwoners zich nergens zorgen om te
maken. Voor toeristen is de vulkaan een attractie maar de wolken belemmeren het
uitzicht en zo krijgen wij maar af een toe een glimp van de bergen te zien Het
stadje zelf is vooral een verzamelplaats van resorts, hostels, restaurants,
spa's, massagesalons, boekingskantoren en souvenirwinkels. Er heerst een
vakantiesfeer. Zelfs onder de inwoners. In de vele kleine parkjes die het
stadje rijk is, bladeren mannen door de krant en nemen groepjes vrouwen de
laatste roddels door.
We
kopen nog wat eten en picknicken opnieuw in de tuin van ons hotel. Het werd
uiteindelijk nog een prachtige zonnige dag.
6u30
loopt de wekker af en het regent weer. Fris gewassen en geschoren, de valiezen
klaar gezet en naar het ontbijt. Verrassing: een koninklijk versierde tafel met
lokale ingrediënten, want Linde is jarig: 30 jaar. De verjaardagstaart wordt
aangesneden en verdeeld en Linde wordt gefeliciteerd en gekust.
De
helpers van de Lodge brengen ondertussen in een open laadbak onze koffers in de
pletsende regen naar de bus. s Avonds zijn ze nog helemaal nat.
8u30
de bus in voor Banos. Het wordt een lange trip, langs een even mooi landschap
als de heenreis. De regenwandeling laat nog wat sporen na en er wordt menig
uiltje gevangen. We zijn blij, want Sandra is, na een dagje forfait er terug
bij. Na anderhalf uur rijden stoppen we bij een balsaverwerkingsfabriek, eerst
uit sanitaire noodzaak, daarna om de werkplaats te bezoeken. Het is Pasen en er
wordt vandaag niet gewerkt. Normaal denken wij, maar nee, de vuilniskar rijdt
rond, de wegenwerken gaan door en alle winkels zijn open.
Eerst
neemt Armando ons mee naar een lieve juffrouw, die ons allerlei lekkers laat
proeven dat gemaakt wordt van suikerriet. Eerst een stukje suikerriet puur, dan
een aperitiefje op basis van rum, wat snoepjes met coco, met nootjes, met
sesamzaadjes enz. om te eindigen met pure aangelengde alcohol van ong. 45°. Een
beetje vrolijker gaan we naar de werkplaats waar honderden gesculpteeerde
stukken hout liggen. Balsa is een houtsoort uit het Amazongebied, dat zeer
licht is en heel gemakkelijk te bewerken is. Bij ons gebruikt men Balsa voor
o.a. modelvliegtuigen en maquettebouw. Het hout wordt bij de mensen thuis
gebeeldhouwd en dan naar de werkplaats gebracht om afgewerkt en geverfd te
worden. Hier worden door een tiental arbeiders vooral kleurrijke souvenirs
gemaakt, veel papegaaien. Na het bezoek aan de fabriek, gaan we de winkel
binnen, waar een ongelofelijke verzameling tentoongesteld is. Menig cadeautje
verhuist naar de bus.
Nog
een half uurtje rijden en het is lunchtijd. We stoppen bij restaurant
Miramelindo, stijlvol ingericht met een tropische tuin. De kelner stelt ons het
dagbuffet voor: een keuze uit 12 slaatjes, aardappelsoep, 3 soorten vlees: kip,
varken en geit en als vis, forel. Voeg daarbij nog rijst, aardappel en groentenlasagna.
Als nagerecht: kaastaart, chocoladetaart (maar die was op) en
passievruchtenbavaroi. Begin maar te kiezen. Zes van de groep kiezen voor het
buffet en het is lekker, spijtig dat de btw niet inclusief is en dat men 10%
extra rekent voor betaling met Visa.
De
waterval Pailon del Diablo ligt op vijf minuten rijden. Vanop de parking
worden we geïmponeerd door de kracht van de rivier. We wandelen 300 m langs het
water en komen aan een wankele hangbrug, waar we op moeten om de spectaculaire
waterval te kunnen zien. Niets voor mensen met hoogtevrees maar wel een heel
mooi uitzicht.
Van
de waterval naar Banos is het nog 20 minuten rijden. We komen toe in een
bruisende stad (20.000 inw.) met winkeltjes, banken en restaurantjes. Toeristen
zijn er genoeg. We checken in in hotel Isla de Banos, rustig gelegen aan de
rand van de stad en de voet van de bergen. Er is wel een groot verschil tussen
de verschillende kamers. Na het inchecken gaan we nog even de stad in op zoek
naar een supermarkt voor wat eten. In de prachtige tuin, bij een watervalletje
eten we onze vers gebakken broodjes op. Het wordt een beetje killig en rond 9u
gaan we slapen.
Reisafstand Tena-Baños
ca. 140 km, reisduur ca. 4 uur.
Dag 6 ⢠Zaterdag 26 maart 2016 de Amazone ontdekken
Vandaag
gaan we het regenwoud ontdekken. Bij ontwaken, regent het en de stroom is
uitgevallen, dus half gewassen en niet geschoren naar het ontbijt. Eitjes naar
keuze, hesp en kaas en confituur. Dan de laarzen passen, want op ons programma
staat een tweeëneenhalf durende wandeling met picknick in het amazonewoud. Het
passen zorgt voor heel wat hilariteit: de ene zijn laarzen zijn te groot, de
andere te klein, voor Marleen ontwerpt onze gids des bottes décapotable. Tien
minuutjes met de bus door dat rallywegje van gisterenavond tot in het dorpje,
met dezelfde naam als de rivier, waar we gaan op varen: Misahualli. Het
dorpspleintje is vrij rustig maar toch wat toeristisch met een paar kraampjes
met fruit en souvenirs, een indiaanse in oorlogstenue en een drietal aapjes,
maar wij gaan varen. Ondertussen is de zachte regen omgeschakeld naar gietende
regen. Aan de oever van de rivier liggen een twintigtal boten en een boot, die
komt aanvaren, blijkt de onze te zijn: een moderne prauw in metaal van ong.
vijftien meter lang en een meter vijftig breed, gelukkig met een zeil boven ons
hoofd. Iedereen wordt in de boot geholpen door onze gids en extra
regenwoudgids. Alleman een reddingsvest aan en per twee op een houten bankje
achter elkaar, de stuurman en zijn dochtertje achteraan. Met een vrij stevige
snelheid gaan we de rivier op stroomafwaarts, laverend tussen de hopen
aangespoelde keien en hobbelend door de stroomversnellingen terwijl wij een
schietgebedje prevelen. Het blijft maar regenen. Twintig minuten later leggen
we aan bij een schuilhut: privaat domein van El Jardin Aleman, onze lodge. De
eigenaar van onze lodge bezit hier 100 ha regenwoud, die hij in beheer geeft
van de staat voor natuurbeheer en om geen grondbelasting te moeten betalen. De
weg om naar de hut te klimmen is vernield door een gevallen boom, maar met
behulp van onze twee gidsen, raakt iedereen min of meer proper boven. Met een
beetje trekken en duwen ..Het blijft maar regenen. Onze wandeling begint met een
steile klim langs moeilijke trappen, waar een deel van de leuning verdwenen is
en glibberige rotsen. Onze gidsen speuren tussen de bladeren, op de bomen en op
de bodem gevonden. Een minuscuul klein kikkertje van ong. 2 cm. onopvallend van
kleur bovenaan, maar onderaan hel blauw. De huid van dit kleine beestje is erg
giftig en werd door de indianen gebruikt om de pijlpunten giftig te maken. Het
gif is zo sterk, dat getroffen vlees van het gedode dier moest wegesneden
worden. Fotos? Niet te doen omwille van de stortregen. We zien een reuzeficus,
die een liaan gewurgd heeft, bladeren, die een beet van de kogelmier
neutraliseren. De gids maakt een pijltje voor een blaaspijp en toont hoe de
indianen er curare op deden om dieren te verdoven. We vinden nog een kikkertje,
we zien een mooie blauwe vlinder en Marleen stilt haar honger met mieren. Tegen
12u zijn we terug aan de schuilhut, waar we een lauwe maaltijd voorgeschoteld
krijgen, een Ecuadoraanse nasi goreng. Klaar om terug de boot te nemen.
Het
blijft maar regenen. We besluiten het programma aan te passen en terug te
keren, stroomopwaarts nu, naar een indianengemeenschap. De Quichuastam vergast
ons op een dansdemonstratie, een lekkere chocoladebereiding, waar wij zelf het
werk mogen doen, in het bijzijn van twee boa constrictors, een groen
amazonepapegaai en een aapje. Daarna is er een bezoek aan de shop, waar Lieve
en Sofie nog een paar dingen in winkel overlaten. Nog een paar minuten varen proberen
wij aan te meren, maar dat is niet zo eenvoudig: ondertussen liggen er meer dan
30 boten en er is geen plaats, gelukkig vertrekt er één en we leggen aan. De
bus brengt ons terug naar de lodge. Botten uitgieten en dan trachten uit te
trekken, kleren uitwringen en douchen. Het stopt met regenen!!!
Wanneer we droog zijn, onze kleren zullen nog
wel enkele dagen nat blijven, gaan we aan tafel. Mozzarella, tomaat en
balsamico, wortelsoep, rundsstoofvlees met paprika en groentjes en als dessert
custard met vers fruit. Iedereen is een beetje moe van de regen en het
klauteren en dus gaan we vroeg onder de lakens. Het was een echte dag in het
regenwoud.
Jardin Aleman Pununo / Misahualli , 235km from
Quito Tena Ecuador
Dag 5 ⢠Vrijdag 25 maart 2016 Papallacta-Tena (Amazone)
Geschreven
door Karel Decoux
Vandaag
wordt het een rustige start. Om 10 uur aan de bus, maar dat is zonder Marleen
gerekend! Voor 8 uur horen we haar al in het warmwaterbad voor onze kamer en
natuurlijk zijn we wakker. Dan ook maar uit de veren. In de refter van het
hotel wacht ons een uitgebreid buffet o.a. gebakken bananen, gegrilde worstjes,
omelet en de klassieke hesp, kaas en confituur.
Na
een goed half uur stoppen we aan de Guanga Lodge, een droom voor
vogelliefhebbers: tientallen kolibries in alle maten en kleuren vliegen er van
het ene drinkfonteintje (gevuld met suikerwater) naar het andere. Honderden
fotos worden er gemaakt, de ene al meer gelukt dan de andere, want die kleine
beestjes laten zich zomaar niet fotograferen. Rond 11u30 verzamelt Armando zijn
troepen voor een wandeling. We trotseren modder en slijk, maar genieten van een
heerlijk schouwspel: een overweldigende plantengroei langs een wildkolkende
rivier. We stappen, glijden en strompelen in de modder langs korstmossen,
bromelia, anthuriums, palmbomen en tientallen andere planten. Na een uurtje komen
we terug bij de kolibries waar een warme kop koffie klaar staat. Ondertussen is
het middag en wordt er naar de lunch uitgekeken, want op ons programma staat de
lekkerste forel van Ecuador. Een uur later zitten we aan tafel bij Gina, een
leuk restaurantje in een onooglijk klein dorpje. Iedereen wil die lekkere vis
proeven, behalve Edwin, die houdt het bij steak met champignons waarvan hij
spijtig genoeg enkel de saus lust. Ons programma heeft niet gelogen, de forel
met looksaus, frietjes, rijst of platanos ( gebakken banaan) is super lekker en
dat voor een prijs van maar 7 dollar. Alleen Marleen wou forel met spek. Als
verrassing offreert onze gids nog een dessertje, banaan met warme chocolade.
Nu
verder naar Lodge Jardin Aleman in Misahualli-Tena. We dalen naar ong. 500 m.
langs een adembenemend landschap met ravijnen en watervallen over een prachtige
weg. Hier en daar onderbroken door recente aardverschuivingen en neergevallen
rotsblokken. Zonder problemen arriveren we in Tena rond 5 uur, maar dan is het
nog 35 km het Amazonewoud in. De laatste 2,2 km is echt rallyrijden op een smal
modderig pad, waar onze buschauffeur met moeite van de ene put naar de andere
navigeert. Drie honden en een ara verwelkomen ons in een park van meer dan 5
ha. met daarin een twintigtal verspreid liggende huisjes. Het maakt deel uit
van een domein van 125 ha. Monica, de gerante, trakteert ons op een lokaal aperitiefje,
met of zonder alcohol. De huisjes, waarin wij slapen zijn twee aan twee
gebouwd, verspreid jn het park en bestaan uit een slaapkamer met badkamer en
terras met hangmat. Binnen is alles netjes, maar de hele lodge (gebouwd in
1996) kan wel een opknapbeurt gebruiken. Om 19u30 wordt het diner opgediend: guacomole, courgettesoep, zeevis, linzen en
fruit in eigen nat. Wanneer de Wifi uitvalt; gaan we slapen.
Reisafstand
Papallacta-Tena ca. 185 km, reisduur ca. 4 uur.
HOTEL
Jardin Aleman Pununo / Misahualli , 235km from Quito Tena Ecuador
Dag 4 ⢠Donderdag 24 maart 2016 Quito-Papallacta
Om 6u15 loopt de
wekker af en om 8u is het ontbijt al verorberd en vertrekt de bus om ons een
eind verder te droppen aan de Basílica
del Voto Nacional (ook: La Basilica)
De kerk werd gebouwd
op initiatief van Julio María Matovelle als symbool van de verering van het
Heilige Hart van Jezus in Ecuador. De bouw begon in 1892 en werd geïnaugureerd
en gezegend door Paus Johannes Paulus II in 1985 tijdens zijn bezoek aan het
land. Feitelijk is de bouw van de kerk nog niet voltooid. Volgens een legende
zal Quito vergaan als de Basílica del Voto Nacional vergaat. Het is een neogotisch
kerkgebouw met twee kerktorens, elk met een hoogte van 115 meter (de hoogste
kerktorens in Ecuador). De decoratie van het gebouw bestaat niet uit
waterspuwers zoals gebruikelijk maar uit lokale reptielen en amfibieën van
Ecuador, zoals gordeldieren, iguana s en schildpadden van de
Galapagoseilanden. Het centrale gedeelte van de kerk is 140 m lang, 35 m breed
en 30 m hoog. De kerk bevindt zich op een heuvel ten noordoosten van de oude stad
Quito. Het gebouw kan hierdoor vanuit vrijwel de gehele stad gezien worden.
Binnenin is het een sobere kerk met enorm mooie glasramen die door de inval van
de zon een mooi kleurspel creëren op de binnenzuilen.
De bus pikt ons weer
op en we rijden een eind naar het noorden waar we klimmen om tot bij de Virgen de El Panecillo te geraken. Deze gevleugelde Lieve Vrouw
staat om de scheiding tussen de oude rijke en de nieuwe armere stad. Zij staat
met haar gezicht naar het rijke zuidelijke stadsdeel en de armere wijken in het
noorden zijn hier echt niet blij mee. Het beeld bestaat uit aluminium,
polyester en ijzer. Wij vinden niet echt mooi maar het uitzicht dat we van
boven krijgen is adembenemend.
De Iglesia de la
Compañía de Jesús (Kerk van de Orde van Jezus) is een spectaculair barokke
jezuïetenkerk in de Oude Stad van Quito. De kerk is met bladgoud versierd en wordt algemeen
beschouwd als het mooiste barokgebouw van Ecuador en werd in 1765 voltooid, 160
jaar nadat met de bouw werd begonnen. De enorme barokgevel is
uit andesiet, Ecuadoraans vulkanisch gesteente gehouwen. De 18e-eeuwse
barokstijl van de kerk doet denken aan de Sint-Pietersbasiliek in Rome. Het rijkversierde
altaar in het schip en de pilaren zijn van bladgoud, verguld pleisterwerk en houtsnijwerk
voorzien. Onze ogen tranen van de gouden altaren en vergulde pilaren met de
geometrische Moorse patronen. Als wij vanaf het
schip omhoog kijken naar het bijna 26 m hoge tongewelf van puimsteen en
baksteen zien we meer dan honderd verschillende schilderingen en beelden. We
mogen hier geen fotos nemen maar Geen
vrijheid zonder ongehoorzaamheid en vanuit de losse hand neem ik een aantal
fotos die nog lukken ook.
We gaan naar de Plaza
de San Francisco een koffie drinken en onze lunch bestellen. Iglesia y
Monasterio de San Francisco is een indrukwekkend monument van de franciscaner
orde van Quito. Het complex omvat een
kerk, diverse kapellen en een klooster. Van het Plaza de San Francisco zie je
de renaissancestijl en maniëristische stijl op de indrukwekkende façade met
twee torens. Het plein is op een merkbare helling aangelegd. Archeologen
ontdekten dat dit komt doordat het complex boven op een Incatempel is gebouwd. Van
hier gaan we naar Plaza de la Independencia dat omringd wordt door het presidentieel
paleis, het aartsbisschoppelijk paleis en het stadhuis. We denken dat er een
aflossing van de wacht zal zijn maar in de plaats daarvan zien we een
persconferentie van een of andere Ecuadoraanse minister. We kuieren nog wat over dit gezellige plein
en kijken naar de mensen Mooi! Om 13u
gaan we terug naar het San Franciscoplein om te eten en een mooier kader kan je
je niet indenken.
De bus pikt ons op en
we rijden van Quito naar Papallacta. Deze route leidt door verschillende steden
en kleine dorpen en wij stijgen naar een top boven de 4.000 meter. De begroeiing wordt
groener en de wolken komen dichter en dichter bij. Op een bepaald ogenblik
wordt er gestopt om naar een enorme havik op de rotsen te kijken. De natuur is hier
heel groen en mooi en hoe hoger wij komen hoe meer de wolken de bergen aan ons
zicht onttrekken tot wij zelf in de wolken rijden en dit op een baantje dat af
en toe toch wel dicht bij de rand loopt. Op 4000m hoogte zouden wij de Antasana
met eeuwige sneeuw moeten zien maar wij zien enkel mist. De Antisana is een
vulkaan en 5752 m hoog, waarmee het de op drie na hoogste vulkaan van het land
is. De vulkaan is gelegen op de grens van de provincies Napo en Pichincha, 50
kilometer ten zuiden van de hoofdstad Quito. De gletsjer van de vulkaan is een
belangrijke bron van drinkwater voor de hoofdstad. De laatste uitbarsting van
de Antisana was in 1802.
Afdalend van de top
naar Papallacta komen wij door een gebied waar het eco-systeem verandert van
Alpengebied in tropisch oerwoud. Het dorp Papallacta zelf staat niet bekend als
toeristische bestemming maar er zijn vele spas.
Wij dalen zodanig dat
onze oren dicht komen te zitten en rond 16u30 komen wij aan in Papallacta. Dit
is een klein dorp op een hoogte van 3.300 m in het Andes-gebergte vlak bij de
oostelijke bergketens op de weg van Quito die het Amazone-oerwoud inleidt. Wij
krijgen allemaal een kamer rond de thermale baden en we kunnen er niet vlug
genoeg inzitten. De temperatuur van het water ligt rond de 40° en na een half
uurtje moet ik eruit want de gelijkenis met een kreeft wordt overduidelijk. Na
een douche wandelen we naar de openbare thermale baden en zien onze eerste
kolibries. Onze camera gaat in overdrive. Hier zijn sommige baden 60° en andere
zijn ijskoud. Wij keren terug naar onze lodge en eten in het gezellige
restaurant na een heerlijke cocktail. Ik ga voor een zalmforel met look en het
is lekker om duimen en vingers van af te lekken. Lieve gaat voor de kip en
Karel en Jean houden het bij een escalope. Om 11u doen wij ons lichtje uit.
Reisafstand
Quito-Papallacta ca. 60 km, reisduur ca. 1,5 uur.
HOTEL Termas de
Papallacta Via Quito-Baeza km67 Papallacta Ecuador
Markten, ik geloof niet dat ik iets leuker
vind en deze morgen staan er twee op ons programma. Wij ontbijten om 7u15 en om
8u staat iedereen klaar om onder leiding van Armando door de stad te trekken
terwijl wij de eerste regendruppels al voelen.
Otavalo
is bekend om zijn markt, die op zaterdag nog veel groter is omdat er dan ook
een dierenmarkt is. Wij wandelen eerst over de dagelijkse markt met groenten,
fruit, vlees etc. Heerlijk om rond te lopen en alles te bekijken wat er wordt
verkocht. Veel fotograferen. Hier zijn eettentjes met veel vieze dingen, zoals
een soort puree van bloed. Stilaan begint het harder te regenen als wij op de
ponchomarkt aankomen. Ik denk dat wij de enige kooplustigen zijn.
Het
is echt een mooi kleurig schouwspel door al de gekleurde stoffen en tassen. En
er zitten ook echt mooie dingen tussen. Gevolg is dat ik maar eens aan het
kopen sla. Na een paar reizen in Afrika en
Azië merk ik snel dat ik het afdingen nog steeds prima beheers. Leuk
spel wat wij echt gewoon voor de lol doen. Tassen, dekens, sjaals, hoeden,
armbandjes, schaaltjes, bordjes, schilderijtjes Sommige dingen mooi, andere
zo lelijk dat een mens zich afvraagt wie dat koopt.
Gelukkig
hebben wij nog wat plaats vrij in onze bagage, maar nu lopen wij wel nog 2
weken door Ecuador met onder andere een prachtige handtas. Vraagprijs 38
dollar, betaald 22 dollar. Koopje dus. Maar ook op deze markt zijn de mensen
het leukst. Veel mooie oude mensen in traditionele kleding.
Om
10u komen wij uitgeregend aan aan ons hotel vanwaar we vertrekken richting
Quito. We stoppen al vlug aan een taverne met een mooi uitzicht maar de nevel
verpest het voor ons. We drinken een lekkere cappuccino en krijgen een soort
zandkoekje dat wij besmeren met karamel en samen met een stuk kaas opeten. Raar,
maar wel lekker. Als wij hier vertrekken; stapt er een indiaans meisje mee op
de bus die een paar liedjes voor ons zingt en dan Lieve en mij elk 4 sjaaltjes
verkoopt en wij zijn niet de enigen in het gezelschap die niet aan de
verleiding kunnen weerstaan. We droppen haar en rijden verder.
Enkele
kilometers verder krijgen we een lekkeband.
Dat betekent een garage opzoeken, waar onmiddellijk de band verwisseld wordt al
zei het dan wel op een voorhistorische manier en onder de controlerende ogen
van ons gezelschap. Na een halfuurtje kunnen we onze reis verderzetten.
Een
10-tal km boven Quito ligt de evenaar. De precieze plaats is in de achttiende
eeuw door een Franse wetenschapper vastgesteld, berekend eigenlijk. In het
Spaans wordt de plek la Mitad del Mundo
genoemd, ofwel het midden van de wereld.
Het
monument bestaat uit een toren annex museum, een wereldbol en een met verf over
de grond getrokken streep. Daaromheen
heeft men een nieuw dorp met restaurantjes, ateliers en souvenirwinkels
gebouwd. Het ziet er allemaal erg proper uit, maar het is en blijft een
onnatuurlijk toeristisch circus. Wij lunchen hier en lopen daarna natuurlijk
eens tot op De Lijn voor een paar fotos.
Over het domein staan mooie geverfde banken gevormd als de vleugel van
een kolibrie.
Met
de nieuwste gps-technieken ontdekte men dat het eigenlijke middelpunt van de
aarde 216m meer opzij ligt en hier heeft men het 'Inti-Nan' openluchtmuseum. Hier
kun je wat leuke proefjes doen, o.a. natuurlijk de proef met het water, met
gesloten ogen over de lijn van de evenaar lopen, wat niet lukt omdat je naar
links of rechts getrokken wordt door de magnetische kracht. De proef om een ei
op een spijker te plaatsen, wat gemakkelijk gaat op de evenaar. Dan de proef met het weglopen van water uit
een bak. Op het zuidelijk halfrond draait het water met de klok mee, en op het
noordelijk halfrond tegen de klok in. Op de evenaar loopt het water zonder
draaikolk weg.
Wij
krijgen ook wat uitleg over de historie van de Ecuadorianen en verschillende
van de indianenstammen die nog in de jungle wonen. De methode die de
koppensnellers gebruiken om hoofden te krimpen wordt ons nauwgezet uit de
doeken gedaan en wij weten nu alles van een klein visje dat bij de mannen die
in de Amazone plassen naar binnen zwemt. Er is ook een huisje te zien waarin de oorspronkelijke bevolking vroeger
woonde en dat een hoekje heeft voor huisdieren, cavia's.
Als wij in Quito toekomen geeft Armando ons de raad om bij valavond niet
meer op straat rond te dwalen. Als we toch nog weg willen naar de uitgangsbuurt
we best per taxi naar het hotel terugkeren. Quito heeft de reputatie om een
hoge criminaliteit te hebben. Karel, Sofie en wij gaan in een market op een
500m van het hotel boodschappen doen. Ons avondmaal, brood met kaas en tomaat,
wordt op het dakterras van het hotel genuttigd. Onze kamer valt tegen: de
plakkerij komt van de muren, het kamervenster geeft uit op een gang en de
badkamer stinkt naar de aflopen. We schrijven nog wat aan de blog en slapen
lekker onlangs de schamele kamer.
Reisafstand
Otavalo-Quito ca. 95 km, reisduur ca. 2 uur (excl. stop evenaar).
HOTEL
Sierra Madre Vintimilla y Luis Tamayo 933 Quito
Dag 2 ⢠Dinsdag 22 maart 2016 Peguche, Cotacachi en Cuicocha
Om
8u is iedereen op het appél voor het ontbijt: lekker fruit, een roereitje en
een broodje met jam. Karen en ik hollen naar een winkeltje dat we gisteravond
gezien hadden om oorbelletjes te kopen voor Lieve. In onze haast komen wij met
piercings terug bij haar en zij gaat ze nog vlug omruilen.
Om
8u30 rijden wij naar de noordelijke Sierra van Ecuador. Hier ligt de Cuicocha,
een kratermeer. De caldera, de krater, is 3100 jaar geleden door een eruptie
van de nabijgelegen vulkaan Cotacachi ontstaan en volgelopen. Het meer is 3 km
in doorsnede en er liggen twee kleine eilandjes in het midden, die je overigens
niet kunt betreden. Het meer ontleent zijn naam aan het Indiaanse meer van de
cavia, omdat de vorm van een van eilandjes op die van een cavia zou lijken. De
cavia is, zeker voor de bewoners van het bergland heel belangrijk: het is
goedkoop en gemakkelijk voedsel!
Armando
verwittigt ons om op ons eigen tempo naar boven te gaan omdat wij misschien
last van de hoogte zouden kunnen hebben en boven gekomen gaat Sofie door haar
knieën: stevige mannenarmen voorkomen dat zij tegen de grond gaat en na een
tijdje goed doorademen komt zij er weer bovenop. Vanop de kraterrand is het
uitzicht overweldigend. Diep onder ons ligt het donkerblauwe ijskoude water,
omgeven door de steil oprijzende kraterwand. Wij zijn hier zowat de enige
bezoekers. Armando vertelt dat er 30000 orchideeënsoorten zijn waarvan er 6000
in Ecuador voorkomen. De bloemenpracht is overweldigend en nu zijn wij blij dat
het hier nog het einde van de regentijd is, want alles is groener dan groen en
de bloemen staan volop in bloei. Wij krijgen de tijd om zelf nog wat hoger te
klimmen en dat doen wij dan ook tot wij aan trappen komen en het dan voldoende
vinden. Wij drinken water om het ijle gevoel in ons hoofd weg te krijgen en nu
zitten wij nog maar op ca.
3000 meter hoogte.
Wij
trekken verder naar de leerstad Cotacachi. Van hieruit zouden wij de Cotacachi
vulkaan nog moeten zien liggen maar de wolken spelen voor spelbreker. Cotacachi
is een slapende vulkaan in de westelijke Cordillera van de noordelijke
Ecuadoriaanse Andes. De top heeft een hoogte van 4944 m boven de zeespiegel en
is bedekt met eeuwige sneeuw.
Wij
drinken hier een koffie door een echte barista gemaakt en bij Jean ligt er een
schuimschilpad op zijn kopje. Om aan de leerwinkeltjes te raken lopen wij eerst
over een marktplein en Lieve slaagt haar slag: 5 paar oorbellen voor 5$. Ik laat mij verleiden en breid mijn
collectie handtassen uit maar het is een mooie!!! Wij lunchen hier: Jean eet
hier Red Meat platter, wat een plaatselijke specialiteit is, ik neem een
gemengde brochette en Lieve, Karel en Sofie gaan voor kip.
Wij
rijden naar het indianendorpje Peguche waar
we voor het eerst kennismaken met een kleine indianengemeenschap. Armando geeft
ons uitleg over de verschillende indianengemeenschappen en wij wandelen naar
een mooie waterval. Wij gaan via een hangbrug en verschillende zwavelhoudende
poelen terug naar de uitgang van het park. Daarna gaan wij op bezoek bij een
lokaal textielbedrijfje en een instrumentenbouwer (panfluiten). Om 17u30 zijn wij terug
in ons hotel en een halfuurtje later trekken wij er op uit om een pizza te gaan
eten. Rond 20u zijn we terug op de kamer die alleen een raam heeft op een mooie
overdekte binnenkoer en waar dus weinig lucht is. Hopelijk hebben we deze nacht
minder last van de technische ruimte en is onze biologische klok al wat
aangepast.
HOTEL
Indio Inn Principal Calle Bolivar 904 Otavalo
Dag 1 ⢠Maandag 21 maart 2016 Amsterdam-Quito-Otavalo
Om
4u45 rijden wij richting Rotselaar om Lieve, Karel en Sofie op te pikken waarna
het richting Schiphol gaat. Met 15 min vertraging stijgen wij om 10u30 op voor
een 11u durende vlucht waar geen einde leek aan te komen. Het landen schijnt
zeer vlug te gaan, vermits we maar tot 2850 m moeten zakken.In Quito worden wij
door Armando, onze reisleider voor de volgende twee weken opgewacht en onze
groep bestaat uit 11 deelnemers. De bagage verdwijnt in een bus en deze brengt
ons, na anderhalf uur naar Otavalo, waar we in het hotel Indio Inn logeren.
Tijdens onze rit passeren we de evenaar, waar Ecuador naar is vernoemd (evenaar
is equator in het Latijn).
Na
het inchecken gaan sommigen nog iets eten maar wij zijn uitgeteld en gaan vlug
geld pinnen.We kopen nog snel een broodje, wat kaas en eten dat in onze kamer
op. Om 21u30 kruipen wij na 24u uitgeteld in ons bed. Hier in Otavalo
verblijven we de komende twee nachten.
Reisafstand
Quito-Otavalo ca. 95 km, reisduur ca. 2 uur.
HOTEL
Indio Inn Principal Calle Bolivar 904 Otavalo
Ecuador is
het kleinste land van de Andes, maar qua diversiteit laat het zich moeilijk
naar de kroon steken. Binnen een kleine 260.000 km², zijn verschillende
klimatologische zones te vinden; de reiziger kan binnen een paar uur tijd van
regenwoud jungle naar de hoge toppen van de Andes reizen. Het zijn de
verhoudingsgewijs korte afstanden en de afwisseling van het landschap die het
reizen in Ecuador aantrekkelijk en comfortabel maken. Daarbij kent het
land een kleurrijke cultuur; er leven maar liefst 13 verschillende inheemse
bevolkingsgroepen die hun traditionele identiteit hebben behouden. 'Klein maar
fijn'; hetzelfde kan worden gezegd van een aantal bijzondere accommodaties die
in het land te vinden zijn. Deze kleinschalige 'boetiekhotels' bieden sfeer en
comfort.
Bijna 70% van
de bevolking leeft er op of onder de officiële armoedegrens; de rijke bovenlaag
(10% van de bevolking) verwerft 55% van het totale inkomen van het land. De huidige president is reeds 9 jaar aan de macht en hij is erin geslaagd om zijn land een sterkere economie te geven en de levensomstandigheden zijn veel verbeterd. Er is onderwijsplicht tot 16 j en een groot deel van dit onderwijs is gratis.
Weetjes over
dit Zuid-Amerikaans land die onze belangstelling wekken en wij trekken naar het
Amazonewoud en hopen dagwandelingen langs kratermeren door een landschap van
orchideeën, papierbomen en kleurrijke bloemen te maken. Wij hopen op verkenning
te trekken op de indiaanse weekmarkten in de schaduw van de imposante vulkanen
die Ecuador rijk is. Genieten zullen wij van de heerlijke verse dourados en misschien
krijgen wij de kans om de vallenato of cumbia te dansen. Ver voorbij de horizon
liggen de Galápagoseilanden, het wonder van Moeder Natuur. Men zei ons dat je
het eens in je leven gezien moet hebben!
Laat ons
hopen dat de reisleiding van Kras onze dromen kan waar maken.
We vertrekken pas om 8u30, dus een rustig
ontbijt in de stijlvol gerenoveerde patio van ons hotel. Naast een keuze van
eieren à la carte, ter plaatse gebakken, is er niet veel meer buiten confituur.
Het hotel, Inca Real, ligt midden in het oude stadsgedeelte, dus moeten we niet
ver stappen om aan de eerste kerk te komen, de Marianokerk. Ze ligt achter een
bloemen- en plantenmarkt. We kunnen de kerk maar even bekijken, omdat er een
eredienst bezig is. Aan de overkant van de straat hebben we meer geluk. De
nieuwe kathedraal is open en tot negen uur kunnen we er rond wandelen en
fotograferen. Deze neoromaanse kathedraal, volgens onze gids barok, is gebouwd
in 1885. Opvallend is de overvloed aan roze marmer. De oppervlakte is enorm,
10.000 mensen zouden erin kunnen. Buiten vallen de twee onafgewerkte torens op,
zonder klokken, omdat de constructie te zwak zou zijn voor het gewicht, zeggen
ze. Opvallend zijn ook de drie blauwe koepels, waarvan ze èèn binnen aan het
restaureren zijn.
Voor
de kathedraal ligt het park Parque Caldèron, als hart van deze koloniale stad.
In 1999 werd het stadscentrum opgenomen als Unesco werelderfgoed. We wandelen
langs het park naar de oude kathedraal, die we niet bezoeken. Onder de galerijen,
die zich rondom heel het park bevinden, lopen we naar het huidige gemeentehuis,
een merkwaardig neoclassistisch gebouw. Hier komt de bus ons ophalen om naar de
enige panamahoedenfabriek van Ecuador te rijden. Wanneer we toekomen, staan er
een aantal dames met reuzezakken thuis gemaakte onafgewerkte hoeden te wachten.
Hoed na hoed wordt gecontroleerd door de eigenares zelf en goed bevonden of
afgekeurd. Vervolgens volgen we het hele proces van kleuren, vormgeving,
bijknippen, op maat maken en een label innaaien. Dan wordt het leuk. Onze dames
kunnen niet aan de verleiding weerstaan, om de mooiste maar ook de meest
extravagante hoeden te passen, ermee te poseren en zich te laten fotograferen.
Eentje kopen zal voor een volgende keer zijn. Om 11u30 zitten we opnieuw in de
bus om naar El Turi te rijden. Hier heb je een prachtig panorama over de stad.
Tegen 13u00 zijn we terug aan het hotel. De namiddag hebben we vrij. We volgen
de raad van Armando en zoeken de Calle Larga op, om daar een broodje te gaan
eten, op een terrasje aan de oevers van de rivier. Gelukkig is het een overdekt
terras, want het regent weer. Gedaan met eten en opgehouden met regenen, we
wandelen langs de winkeltjes terug naar het centrum. Marleen kan niet aan de
verleiding weerstaan om een paar stoffenwinkels binnen te gaan, terwijl Jean de
portemonnee gaat bijvullen. Aan het park eten we nog een ijsje en drinken we
een cappuccino. Karel gaat al terug naar het hotel en de rest van ons groepje
ontdekt per toeval nog een ponchomarkt, een art en craftcentrum met
spulletjes. Tegen 18u30 trekken we opnieuw naar het restaurant van gisteravond,
we eten scampis, kip op zijn Ecuadoraans en Sofie houdt het bij een soepje.
Cuenca, de derde grootste stad van Ecuador heeft een prachtige stadskern, maar
in de buitenwijken is het wel een stuk armer.