Om
8u is iedereen op het appél voor het ontbijt: lekker fruit, een roereitje en
een broodje met jam. Karen en ik hollen naar een winkeltje dat we gisteravond
gezien hadden om oorbelletjes te kopen voor Lieve. In onze haast komen wij met
piercings terug bij haar en zij gaat ze nog vlug omruilen.
Om
8u30 rijden wij naar de noordelijke Sierra van Ecuador. Hier ligt de Cuicocha,
een kratermeer. De caldera, de krater, is 3100 jaar geleden door een eruptie
van de nabijgelegen vulkaan Cotacachi ontstaan en volgelopen. Het meer is 3 km
in doorsnede en er liggen twee kleine eilandjes in het midden, die je overigens
niet kunt betreden. Het meer ontleent zijn naam aan het Indiaanse meer van de
cavia, omdat de vorm van een van eilandjes op die van een cavia zou lijken. De
cavia is, zeker voor de bewoners van het bergland heel belangrijk: het is
goedkoop en gemakkelijk voedsel!
Armando
verwittigt ons om op ons eigen tempo naar boven te gaan omdat wij misschien
last van de hoogte zouden kunnen hebben en boven gekomen gaat Sofie door haar
knieën: stevige mannenarmen voorkomen dat zij tegen de grond gaat en na een
tijdje goed doorademen komt zij er weer bovenop. Vanop de kraterrand is het
uitzicht overweldigend. Diep onder ons ligt het donkerblauwe ijskoude water,
omgeven door de steil oprijzende kraterwand. Wij zijn hier zowat de enige
bezoekers. Armando vertelt dat er 30000 orchideeënsoorten zijn waarvan er 6000
in Ecuador voorkomen. De bloemenpracht is overweldigend en nu zijn wij blij dat
het hier nog het einde van de regentijd is, want alles is groener dan groen en
de bloemen staan volop in bloei. Wij krijgen de tijd om zelf nog wat hoger te
klimmen en dat doen wij dan ook tot wij aan trappen komen en het dan voldoende
vinden. Wij drinken water om het ijle gevoel in ons hoofd weg te krijgen en nu
zitten wij nog maar op ca.
3000 meter hoogte.
Wij
trekken verder naar de leerstad Cotacachi. Van hieruit zouden wij de Cotacachi
vulkaan nog moeten zien liggen maar de wolken spelen voor spelbreker. Cotacachi
is een slapende vulkaan in de westelijke Cordillera van de noordelijke
Ecuadoriaanse Andes. De top heeft een hoogte van 4944 m boven de zeespiegel en
is bedekt met eeuwige sneeuw.
Wij
drinken hier een koffie door een echte barista gemaakt en bij Jean ligt er een
schuimschilpad op zijn kopje. Om aan de leerwinkeltjes te raken lopen wij eerst
over een marktplein en Lieve slaagt haar slag: 5 paar oorbellen voor 5$. Ik laat mij verleiden en breid mijn
collectie handtassen uit maar het is een mooie!!! Wij lunchen hier: Jean eet
hier Red Meat platter, wat een plaatselijke specialiteit is, ik neem een
gemengde brochette en Lieve, Karel en Sofie gaan voor kip.
Wij
rijden naar het indianendorpje Peguche waar
we voor het eerst kennismaken met een kleine indianengemeenschap. Armando geeft
ons uitleg over de verschillende indianengemeenschappen en wij wandelen naar
een mooie waterval. Wij gaan via een hangbrug en verschillende zwavelhoudende
poelen terug naar de uitgang van het park. Daarna gaan wij op bezoek bij een
lokaal textielbedrijfje en een instrumentenbouwer (panfluiten). Om 17u30 zijn wij terug
in ons hotel en een halfuurtje later trekken wij er op uit om een pizza te gaan
eten. Rond 20u zijn we terug op de kamer die alleen een raam heeft op een mooie
overdekte binnenkoer en waar dus weinig lucht is. Hopelijk hebben we deze nacht
minder last van de technische ruimte en is onze biologische klok al wat
aangepast.
HOTEL
Indio Inn Principal Calle Bolivar 904 Otavalo












|