1. verwijzend voornaamwoord eam rosam, ejus rosae (die roos, van die roos) --> voornaamwoord is bijvoeglijk bij dominant en komt ermee overeen in naamval, geslacht en getal
2. niet-reflexief persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon (enk. of mv.) eum (hem) eam (haar) ei (aan hem/haar) --> voornaamwoord staat zelfstandig, er is geen dominant
3. niet-reflexief bezittelijk voornaamwoord van de derde persoon (enk. of mv.) de genitiefvormen van is: ejus aurum, eorum aurum en earum aurum (zijn goud, haar goud, hun goud) --> voornaamwoord heeft dominant, maar komt er niet mee overeen in naamval, geslacht en getal
se
reflexief persoonlijk voornaamwoord derde persoon (zelfstandig) --> verwijst naar het onderwerp
suum
reflexief bezittelijk voornaamwoord, maar opgelet: in vorm komt het overeen met zijn dominant (naamval, geslacht en getal), maar voor de vertaling moet je kijken of het onderwerp (reflexief): mannelijk of vrouwelijk + enkelvoud of meervoud is!
bv. Lucia suum patrem videt. = Lucia ziet HAAR vader. (hoewel suum acc.M.enk. is)