Nom.m.enk.: NWD van gezegde bij tu (ond.) en es (KWW)
(tu kon ook weggelaten
worden )
Jij bent een/de meester.
5. Decima puella est domina.
(decima = telwoord!)
Nom.vr.enk.: Onderwerp bij het werkwoord est
Het tiende meisje is een meesteres.
2. Splits en
vertaal. /8
1.
venitis veni-tis jullie komen (venire, venio, volgt NIET
ire, WEL audire)
2.
possideo posside-o ik bezit (possidere (ww.van tweede vervoeging) is niet gelijk aan
posse(onregelmatig ww.))
3.
pueri puer-i de jongens (mannelijk
naamwoord uit de 1ste klasse op er)
4.
ingentia ingent-ia enorme (in
de 2de klasse adjectief onz.mv. ia en niet a)
5.
parat para-t
hij/ze/het maakt klaar (eerste vervoeging)
6.
vales vale-s
je bent gezond (tweede
vervoeging)
7.
dat da-t hij/ze/het geeft (eerste
persoon enk.: do)
8.
reperiunt reperi-u-nt ze vinden terug (u is
een bindklinker!)
3. Vul de
ontbrekende woorden in in verband met de grammaticale theorie.(p.28-29) /3
Een bijvoeglijk naamwoord noemen we een adjectief.
Het substantief waarvan een adjectief het genus en het getal van
overneemt noemen we de gesubstantiveerd
adjectief.
Adjectieven van de tweede
klasse hebben uitsluitend uitgangen van de tweede
klasse, ook al is hun dominant een substantief van de eerste klasse. (bv. felices amici). Lees de vorige zin volledig!
De Latijnse substantieven worden ingedeeld in 3(1, 2, 3 of 4?)
groepen of klassen.
4. Vertaal. (zie HB p.33+35) /7
Ubi
nummi mei tuti esse possunt?
Waar kunnen mijn geldstukken veilig zijn?
Lucia
abest, sed nos adsumus.
Lucia
is afwezig, maar wij zijn aanwezig.
Unde
estis? Vanwaar zijn jullie?
Nihil narrare
possunt. Ze kunnen niets vertellen.
Rosae sunt
pulchrae. Rozen zijn mooi.
Liberi cives
abeunt. De vrije burgers gaan weg. (liberi is
hier bijg.adj. bij cives en abe-u-nt komt van abire, niet van abesse,
absunt)
Mater sua
timet. 1. Zijn/haar
moeder vreest.
2.Hun moeder vreest.
(het bez.vnw. past zich aan aan zijn dominant qua
naamval, geslacht en getal ook al is de dominant een subst. Uit de tweede
klasse )
5. Onderstreep de
bijgestelde adjectieven en omcirkel de naamwoordelijke
delen van het gezegde. (zie HB
p.41) Vertaal in je hoofd! /2
Miseri pueri sunt pauperes.
Omnes servi sunt laeti.
Dona
sunt magna.
Servi
quoque homines sunt. (het kan zowel een adjectief als substantief zijn als gezegde!)
Oefening f en i maken jullie als huiswerk, vergeet niet dat het op een collegeblad moet en dat je de vorige huistaken en toetsen moet verbeteren tegen dinsdag.