Ik steek heel veel werk en tijd in deze site (ten koste soms van mijn andere sites voor het vierde en het vijfde) omdat ik dacht dat jullie goed zouden meewerken. Enkel Joyce lijkt regelmatig te kijken en eens te reageren. Als ik merk dat dit zo blijft, dan zal ik natuurlijk ook minder en minder moeite doen voor de site. Er staan nog steeds oefeningen op in verband met het gezegde en het bijgesteld adjectief waarvan de bedoeling was dat jullie dit samen maakten door middel van te reageren op de site. Op de toneeltjes kwam er enkel nog maar reactie van Joyce en dan niet specifiek commentaar op toneeltje (wel een complimentje voor iedereen), maar vooral met de vraag of er punten op staan... Terwijl ik gehoopt had dat sommigen hun verhaaltje op die reageersite een beetje zouden veranderen en verlengen. (Die toneeltjes typen heeft mij veel tijd gekost... ) We moeten als team aan deze site werken... Ik reken op jullie medewerking.
In verband met Leefsleutels moet ik jullie nog melden dat jullie zeker tegen volgende week maandag elk vier vragen (niet drie, niet vijf, maar precies vier) moeten hebben opgeschreven op een collegeblad als huistaak voor Leefsleutels. Die vragen mogen jullie dan stellen aan de meters en peters in de volgende les want dan komen ze op bezoek. Zorg ervoor dat je allemaal verschillende vragen hebt. Denk er goed over na en vraag niet te veel hulp aan je vrienden of vriendinnen.
Geniet nog van jullie vakantie, want na al het harde werken hebben jullie dat zeker verdiend. Groeten Mevrouw Carels
Print deze oefening af en maak het mondeling of controleer met behulp van deze antwoorden de oefeningen die je al maakte in de klas (en thuis afwerkte eventueel). Deze oefeningen kunnen op een toets of examen gevraagd worden.
1. R ze horen 2. O ze gaan naar 3. O ze zijn afwezig 4. R ze moeten, ze zijn verschuldigd 5. R jullie maken klaar 6. O ik ga weg 7. R ik heb 8. R we komen (venIo en niet venEo) 9. O hij gaat terug 10. R hij vindt terug 11. R jullie weten (vierde vervoeging) 12. O ze gaan voorbij (volgens ire, praetereo, zie HB p.53) 13. O ik ben aanwezig (volgens esse) 14. R we geven (dare wordt vervoegd volgens het model amare, eerste vervoeging) 15. O jullie gaan weg/uit 16. R jullie weten niet (nescire, nescIo en niet eerste persoon enkelvoud op -eo zoals bij ire)
Heb je vragen stel ze dan via deze site aan je klasgenoten. De eerste na de vakantie maken we oefeningen op de werkwoorden. Hoe beter je deze oefening en de theorie (HBp.48-49+53) kent, hoe beter en sneller je die oefeningen zal kunnen maken natuurlijk. Ik geloof echt dat we ervoor kunnen zorgen dat iedereen de oefeningen goed kan maken.
Ik plaats hieronder de toneelstukjes die jullie schrijven met wat commentaar erbij. Door te reageren kunnen jullie je toneelstukje afschrijven of beoordelen welk toneeltje jullie het leukst vinden. Complimentjes geven kan nooit kwaad. ;-)
Fijne vakantie nog! Groeten R.Carels
1. Lowie, Louis, Julie en Laurens
Probleem: Het leger van keizer Julius is uitgemoord. Oplossing: Hij maakt een school om nieuwe soldaten op te leiden.
Julius: Waar is mijn leger?
Cléà: Maak een school om een nieuw leger op te leiden.
Julius: .....
Opmerking: Dit is geen komedie! De typische personages zoals we die geleerd hebben, spelen niet mee in dit verhaal... Ook is het geen alledaags onderwerp, maar een grootschalig legeronderwerp.
2. Louise, Geertje, Nathan en Alex
Meisje: Ik ben verliefd op een jongen. Vader: Is hij rijk? Meisje: Ik weet het niet. Moeder: Is het een mooie jongen? Meisje: Ik vind het een hele mooie jongen? Broer: Ken ik hem? Meisje: Ik weet het niet. Broer: Ga je er mee trouwen? Meisje: Ja, ik wil dat wel. Broer: Neen! Niet doen! Ik ben verliefd op jou! Moeder: Daar zal ik een stokje voor steken. Vader: Maar je bent niet rijk. Dus dan mag dat neit. God van de liefde/Amor: Ik ben hier. Het is opgelost!
Opmerking: Lang toneelstukje, jullie hebben je tijd goed gebruikt! Let er wel op dat een meisje er niet over zou beginnen dat ze verliefd is, aangezien ze normaal uitgehuwelijkt werd (ze werd op jonge leeftijd al beloofd aan een oudere man als een soort zakelijke overeenkomst). Wat is trouwens de oplossing van het verhaaltje? Wat beslist Amor?
3.Sara, Lisa, Martijn en Wout
De zoon is hopeloos verliefd op het meisje...
Zoon: Oh, Petra, ik hou zoveel van jou! Waarom moet ik met een ander trouwen? Mama: Papa is verdwenen! Slaaf: Kom, laten we hem zoeken. Meisje: Ja, ik kom.
Na uren zoeken vonden ze hem maar hij was vriendelijk?!
Papa: Weet je wat zoon, je mag kiezen met wie je trouwt. Zoon: Joepie! Dan trouw ik met het meisje (Petra).
Hij loopt naar het meisje en zegt: Zoon: Wil je met me trouwen? Meisje: Ja.
En ze leefden nog lang en gelukkig.
Opmerking: Geef uitleg over waarom en waar de papa verdwenen is. Is het omdat hij boos is? Is het om een heel andere reden? Benoem je personages als ze vernoemd worden in het dialoog: niet 'het meisje', wel 'Petra' of 'Lucia' of ...
4. Van onbekenden....
In het begin: Er is een waardevolle ring gestolen.
Koningin: Mijn ring is gestolen! Koning: Ik heb je stiefbroer gezien rond je kamer aan het neuzen. Hij heeft het zeker weggenomen. Koningin: Maar, ik dacht dat ik muizen heb zien weglopen. Koning: Muizen, hahahaha!
Dan blijkt dat de koning gelijk had en ze vond de ring terug in een muizenhol...
Opmerking: Kort en krachtig. Koningen kende men wel niet, dus het zou een gewone meester en meesteres moeten zijn in het verhaal.
5. Joyce, Hélène, Arno en Maarten
Marcus: Ik heb geen zin om naar school te gaan. Ga jij Paulus? Paulus: Oké, tot vanavond! Meesteres: Oké leerlingen, grote overhoring vandaag! Paulus: (ademt heel moeilijk) Ooh mevrouw, mag ik even naar buiten, ik heb last van mijn ademhaling. Meesteres: Ja, ga maar even naar buiten, maar kom vlug terug. Paulus: Oké, dit is mijn kans! (Paulus loopt snel naar huis.) Marcus, Marcus! Het is grote toets vandaag, ga vlug! Marcus: (gaat de klas binnen, maakt zijn toets) Ik word kort van adem! Mag ik naar buiten? Meesteres: (wordt een beetje boos) Weeral? Komaan, vlug dan! Marcus: (gaat naar buiten en wisselt met Paulus) De rest van de dag verloopt alles goed.
Opmerking: In de Klassieke Oudheid waren er enkel mannelijke leerkrachten en die waren allesbehalve mild! Naar school gaan was alleen iets wat voor enkele gelukzakken was weggelegd, dus ze bleven zeker niet thuis. Een toneelstuk gaat ook meestal niet over kinderen omdat het doelpubliek eigenlijk de volwassenen was. Maar: Ik vind het een heel origineel en leuk verhaaltje!
Maandag 03/11: Voorstelling 'De honden van Aktaioon' + 4.5 Oefeningen bij de werkwoorden. Dinsdag 04/11: Het adjectief als substantief gebruikt. Vest.4.4: Herhalingsoefeningen bij alle werkwoorden. Donderdag 06/11: Het huwelijk in Rome.
Donderdag 13/11: 5.1: Begrippen 'functie' en 'naamval'
Maandag 17/11: De nominatief en de accusatief van de eerste klasse + Vest.5.2: oefeningen Dinsdag 18/11: Toets caput 4 Vest. 5.2: Oefeningen bij de nom. en de acc. (eerste klasse) Donderdag 20/11: Herhalingsoefeningen.
Maandag 24/11: het NWD van het gezegde en het bijgesteld adjectief (HB p.67) Dinsdag 25/11: Weektoets + Vest.5.3: Oefeningen bij het NWD van het gezegde en het bijg.adj. Vest.5.4: Voorzetsels met de accusatief Donderdag 27/11: Vest.5.4 Voorzetsels met de accusatief + Vest.5.5 Centiem vindt een oplossing
Maandag 01/12: Vest.5.5 Centiem vindt een oplossing + Vest.5.6 Oef. bij het gebruik van de nom. en de acc. (eerste klasse) Dinsdag 02/12: 5.7 Wie zoekt, die vindt. Vest.5.8 De nom. en de acc. van de tweede klasse + oefeningen Donderdag 04/12: Oefeningen bij de nom. en de acc. van de tweede klasse + vragen over de leerstof.
Huistaken:
Dinsdag 04/11: Oefening 4.1 e (HB p.50) + een affiche over Latijn Donderdag 13/11: Oefening 4.4 f (HB p.55): Vertaal. Dinsdag 18/11: Oefening 4.5 c (HB p.62): Vertaal. Dinsdag 25/11:Oefening 5.2 f+i (HB p.66)
Toetsen:
Dinsdag 18/11: Toets caput 4. Dinsdag 25/11: Weektoets in verband met caput 5.