In 1967 startte het Audivisueel Centrum in een oud herenhuis in het centrum van
Meise met een talenpracticum met 6 talen Duits, Engels, Frans, Italiaans,
Spaans en Nederlands. Talenpracticum
over Audiovisueel Centrum naar CVO Meise-Jette
Eén van de belangrijke realisaties die in Meise ooit tot stand zijn gekomen is
ongetwijfeld de installatie van een hypermodern talenpracticum, dat zoveel
jaren later aangevuld wordt met een rijk gevarieerd aanbod van cursussen in
alle mogelijke deeltakken van de wereldwijde informatica.
De oprichting van een moderne taalschool in avondonderwijs voor volwassenen
ontspruit in 1967 in het brein van de nieuwbakken schepen van onderwijs Jos
Chabert. Hij is nauwelijks een paar jaar geïnstalleerd en pakt uit met
een innoverend initiatief dat beantwoordt aan een reële nood aan degelijk en
aangepast taalonderwijs.
In een gemeentelijk rondschrijven aan de bevolking peilt het schepencollege
vooraf naar de interesse van de bevolking om in de toekomst te kunnen genieten
van dit aanstekelijk aanbod.206
inwoners gingen hierop in.
Begin november 1967 is het dan zover en opent het talenpracticum in het huis
Janssens in de Brusselsesteenweg, naast het dorpscafé Den Beiaard, in het
centrum van de gemeente. Het juweeltje van technisch vernuft wordt in
aanwezigheid van onder meer kabinetsattaché Rombauts en Omer Grawet, adviseur
bij het kabinet van Nationale Opvoeding officieel ingewijd. Honderden
geïnteresseerden maken er kennis met het hypermoderne talenpracticum dat bestaat uit 24 afzonderlijke cabines,
elk voorzien van een bandrecorder en bijhorende micro - hoofdtelefoon,
verbonden met een commandobord met afstandsbediening voor de leerkracht.
De firma
koos de naam Audio Visuel Centrum.
Met dit comparatief en zelfcorrectieftalenpracticum kan in de korst mogelijke tijd een nieuwe taal
ingeoefendworden. Dankzij dit
nieuwe systeem kan de student tijdens het onderricht, langs de hoofdtelefoon
zijn uitspraak vergelijken met die van de leerkracht en zichzelf
verbeteren. Die eerste installatie kostteongeveer drie kwart miljoen Bfr.
In zijn gelegenheidstoespraak benadrukt schepen Chabert, dat hij met dit
initiatief de plaatselijke bevolking en ook het ruimere publiek van het gewest
via passend taalonderwijs een hogere standing wil bezorgen en dat hij zo wil
bijdragen tot het wederzijds begrip dat begint bij het elkaar verstaan.
In de beginfase noteren de inrichters meer dan 300 inschrijvingen, waarvan 150
voor Engels, 80 voor Duits, 70 voor Frans, 50 voor Nederlands, 30 voor
Italiaans en Spaans. Twee lesuren per week kosten 1000 Bfr. ; jeugd die
buiten de gemeente schoolloopt betaalt 500 Bfr.
De in de plaatselijke scholen schoolgaande jeugd krijgt de kans om gratis
opgeleid te worden in het talenpracticum, vooral dan om het Frans degelijk
machtig te worden.Het AVC zorgde ook
voor een Audiovisuele methode voor kinderen Bonjour Line en zorgde zelf voor
de bijscholing van de onderwijzenden van alle netten in Meise.
Bij de start worden ook lesgevers van ter plekke aangeworven. Betty De Vriendt begeleidt de beginnelingen
Engels ; Thierry Lause krijgt de jeugd voor Frans op woensdagnamiddagen;
Fernand De Ceulaer neemt Duits voor zijn rekening;Hugo Bousset neemt de gevorderden Engels;
Henri Degraef zorgt voor gevorderd Frans; Irma Noacco geeft Italiaans en Miguel
Echeverria Spaans; Nederlands werd aanvankelijk gegeven door Paul
Bautil. Het succes van die allereerste initiatie groeit zienderogen,
zodat moet worden uitgezien naar een betere locatie.
Er werd
zoals in de wet voorzien een bestuurscommissie geïnstalleerd met als eerste
voorzitter Jan Vits en Emile Durant, Van Houtte, Remi Van de Cauter en Maria
Vertessen.Zij hadden verregaande
pedaogische bevoegdheid en vormden mee de examencommissies. Zij bleven (tenzij
overleden) tot 2008 belangloos ten dienste staan van de school en drukten zo
mee een stempel op het AVC.
Jef De
Cuyper, onderwijzer aan de lagere jongensschool met een diploma hogere
pedagogische studiën,krijgt van schepen
Jos Chabert de opdracht, de geplande taalschool in al haar consequenties uit te
bouwen tot een voor iedereen aantrekkelijk onderwijscentrum. Dank zij
zijn totale inzet, hij staat dag en nacht op de bres, volgt elke cursus, elk
nieuw gegeven op de voet en slaagt erin na twee jaar ononderbroken management,
de erkenning te bekomen van de als volwassenenonderwijs gestarte
taalschool. Vanaf dan worden de leerkrachten betaald op de personeelsrol
van het ministerie van Nationale Opvoeding.Hij werkte met zijn wedewerk(st)ers een eigen didactisch profiel uit
met de universele naam Collegium Linguarum en zorgt zo voor eigen bijscholing
van de leerkrachten.
In 1968
reeds werd gestart met de audiovisuele en structureel globale methode na een
stage van Rik Degraef en Jef De Cuyper in Mons, waar zij het postgraduaat SGAV
behaalden.Deze methode is de eerste
echte internationaal gereputeerde methode voor talenonderwijs aan
anderstaligen, en breekt met de vroegere methodes die gestoeld waren op
didactiek Moedertaal.
In de loop van zijn alleszins briljante carrière van directeur van het
aanvankelijke talenpracticum, het latere AVC, verwerft Jef De Cuyper het
universitair diploma Geaggregeerde Hoger Secundair Onderwijs Rechten
Criminologie.Hij verdiepte zich tevens
in Psycho- Pedagogisch Didactisch Onderzoek.
Nog voor
de overgang naar het nieuwe onderwijscomplex rechtover de muziekschool, wij
schrijven, einde juni 1971, is de school in staat de eerste einddiplomas uit
te reiken
Directeur Jef de Cuyper is een bijzonder gelukkig man. Want in zeer korte
tijd telt de taalschool zon 650 leerlingen. Leerkrachten en
administratief personeel vormen samen een groep van 21 mensen. 19
studentenslagen in het eindexamen over
elementaire kennis van het Spaans, Frans, Engels, Italiaans, Nederlands of
Duits. 122 leerlingen slagen in de onderscheiden overgangscursussen.
Engels is op dat moment de meest gegeerde taal.
Na vier jaar grondige studie Engels worden de eerste einddiplomas uitgereikt
aan Helena Rose-Verreth, Maria Wille, Adeline Goethgebeur, Frank Standaert,
Alfons Borghmans, Theo Desmedt en Désiré Maes.Zij vormen later de Studenten en Oudstudentenbond.
In het Willy Van den Berghecentrum (Sport en reacreatiecentrum en
Onderwijscentrum) dat in 1972 wordt ingehuldigd, krijgt ook hetAudioVisueel Centrum, vanaf het nieuwe
schooljaar 1972-1973 een vaste stek. De oorspronkelijke installatie wordt
aangepast en aangevuld tot 48 plaatsen
en 2 commandopanelen.Het
talenpracticum beantwoordt volledig aan de eisen van het geprogrammeerd
onderricht : Audio, Actief, Actief-Comparatief, Zelf-Correctief (systeem
Ley). Er komt een opnamestudio
om de lessen voor te bereiden.De
klassen worden uitgerust met diaprojectoren, klankinstallatie en
overheadprojectie. Secretariaat en bureau van de directeur zijn
ondergebracht in een aanpalende ruimte van de nieuwe gemeenteschool in
polyvalent gebruik. Voor het theoretisch onderricht maakt de nieuwe
taalschool gebruik van de bestaande klaslokalen van de lagere
gemeenteschool. Ook in de nieuwe vestiging worden zes talen aangeleerd :
Engels, Frans, Spaans, Nederlands, Duits en Italiaans.In 1985 wordt het aantal studenten met 2000
studenten overschreden.
Op
initiatief van mevrouw Chabert, ondertussen schepen met haar collega Marcel
Belgrado gestart met dagtaallessen.Deze
gaan grotendeels door in de muziekschool.Maar de school barst stilaan uit haar voegen en dubbel gebruik wordt
onhoudbaar.Er worden nog drie klassen
bijgebouwd naast de judozaal.Het talenpracticum wordt uitgebreid tot 63
cabnes en drie commandopanelen.
Zo konden
jonge leerkrachten in hoofdambt beginnen, want tot dan cumuleerden zij met een
functie in het dagonderwijs.
In
1987op vraag van schepen Catry konden
wij de laatste Nederlandstalige gemeenteschool voor volwassenen, een
eenklassige school Huishoudelijk Naaien overnemen in Jette.In 1988 werd door een uitzonderlijk K.B.
toelating gegeven om te beginnen met gesplitste klassen van alle afdelingen in
het HRIPB in Jette, achter het UZ VUB.Dat was een succes met onmiddellijk 500 studenten en op korte tijd zaten
er meer studenten in Jette dan in Meise. De afspraak was dat de lokalen gratis ter beschikking gesteld werden en dat Jette de publiciteit voor Brussel ten laste zou nemen.
In 1989
lanceert de school cursussen voor andere Europese talen.Grieks en Portugees worden toegevoegd aan het
pakket.
In 1989
wordt gestart met Informatica, maar de school mocht enkel cursussen inrichten
van 8 u. per week op jaarbasis.Dat zware
programma remde de instroom af.
In 1990
verhuist de school in het internaat Kindje Jezus in de Stationsstraat 15 in Wolvertem.Enkel het bureau van de directeur en 21
kabines talenpracticum bleven in Meise.Op dat ogenblik volgen 2480 studenten les in
het Audiovisueel Centrum voor Volwassenenonderrwijs.
Door
allerlei besparingen en beperkingen daalt het aantal studenten, maar in1995 kon
door een intense kwaliteitsrevolutie de opwaartse trend opnieuw ingezet worden.
In
1996kocht de gemeente de Sancta Maria
lokalen, verder in de Stationsstraat 29.
Op 1
september 1996 met 29 jaar dienst als directeur kan Jef De Cuyper met pensioen
gaan. De afspraak was dat hijvoorzitter
werd van de Bestuurscommissie, zeker voor 5 jaar en tot aan het nieuwe decreet.Dat gebeurde en in 2000 werd dit
bestuursorgaan, op initiatief van de nieuwe directeur Luc Ooms omgevormd
tot een adviescommissie die tot 2002 samen geroepen werd.Op 5.8.2008 werd de adviescommissie de facto
door de naamsverandering van de school afgeschaft en besluit Jef De Cuyper een
carrière van 41 jaar.
Na de
oppensioenstelling van directeur Jef De Cuyper volgt de aanstelling van
leerkracht Engels Luc Ooms, verantwoordelijke voor de administratie. Hij
is de tweede directeur in de geschiedenis van het AVC en zoals zijn voorganger
een geboren en getogen Meisenaar. Luc Ooms was jaren de rechterhand van
Jef De Cuyper en zij bouwden samen een testsysteem uit met meerkeuzevragen en
hij automatiseerde de volledige administratie zelfs in netwerk met de vestigingsplaats
Jette.
Luc Ooms
bestuurt de taal en informaticaschool gedurende ruim 10 jaar, namelijk van 1
september 1996 tot 31 december 2006. Hij debuteert als leraar Engels in
de loop van het jaar 1970 en blikt met grote tevredenheid terug op een zeer
geslaagde carrière van zowat 36 jaar in dienst van het AVC.
Een terugblik op tien jaar directeurschap van Luc Ooms leert dat het aantal
cursisten Nederlands voor anderstaligen enorm gestegen is. Onder zijn
beleid betekent dat meer dan 1000, wat een opvallende verdubbeling
betekent. Luc Ooms verduidelijkt : Zon 90 nationaliteiten volgden de
lessen Nederlands . De taallessen worden in zogenaamde modules georganiseerd,
wat wil zeggen dat de cursist op verschillende tijdstippen in het schooljaar kan
inschrijven. De lessen informatica zijn bijzonder in trek. Het
studentenaantal Informatica is verdriedubbeld en bereikte een piek van maar
liefst 1000 leerlingen.
Sinds 1 januari 2007 wordt het AVC, tussendoor ook wel eens betiteld als AVC
CVO ( CVO staat voor Centrum Volwassenen Onderwijs) geleid door Ria Gauchie, de
eerste vrouwelijke directeur. Haar werkterrein, nog steeds in de gebouwen
van het vroegere Sancta Maria in de Stationsstraat, nummer 29 in Wolvertem. De nieuwe directrice is
al een poosje vertrouwd met de werking doordat ze in 2002 halftijds
co-directeur werd.
Zij is in het bezit van het einddiploma Germaanse filologie en het postgraduaat
SGAV. Reeds in dienst vanaf 1985 als leerkracht en in 1986 als
onderdirecteur wordt zij tijdens het directeurschap van Luc Ooms vanaf 1
januari 2003 ingeschakeld als halftijdse co-directrice. Zij is afkomstig
uit het naburige Merchtem.
Onder haar leiding tracht de school in te spelen op nieuwe maatschappelijke
ontwikkelingen. Zij verduidelijkt : « Via het internet kunnen wij thans
verschillende cursussen deels op afstand volgen. Zo is het mogelijk onder
meer Grieks, Nederlands en Frans te leren. De ene week krijgt de student
(e) gewoon les in de klas, de andere week maakt hij of zij oefeningen thuis,
waarbij de leerkracht via e-mail begeleidt. Nieuw zijn de taalcursussen
Pools en Chinees. Verschillende talen kunnen nu in een zogenaamd verkort
traject gevolgd worden, waardoor de cursist zich niet langer moet engageren
voor een volledig schooljaar.
Tekst Louis Becq i.s.m. Jef L.DC en L.O.
Logboek AVC
Websites en blog146
In de schoolarchieven wordt een waardevol document
bewaard waarin Zuster Marie-Philomene, algemene overste van de Zusters van
Maria uit Braine-lAlleud, de feestelijke aankomst beschrijft van de eerste
twee zusters in Meise. Het waren Zuster Marie-Stanislas-Kostka en Zuster
Marie-Anne. De Meisenaren waren echt blij met hun komst en zorgden voor een
groot dorpsfeest.
Er wachtte de zusters een hartelijk onthaal bij kasteelvrouw Gravin Roose de
Baisy, gehuwd met Graaf Louis Leopold Amedée de Beauffort. Deze dame was de
schenker van de gebouwen van de eerste meisjesschool en het klooster in de
Beauffortstraat (het gedeelte dat nu de Brusselsesteenweg is).Het was een onvergetelijke dag in de
geschiedenis van Meise toen de gravin de sleutels van het nieuwe gebouw
overhandigde.
Diezelfde avond werden de zusters nog uitgenodigd op de pastorij en voorgesteld
aan baron dHoogvorst, de kranige 84-jarige burgemeester.Er werd lang nagefeest in het dorp.
Reeds de volgende dag, een maandag, werden de vier nieuwe klaslokalen van de
meisjesschool in gebruik genomen door een flinke groep enthousiaste kinderen.
Er werden nog een paar juffrouwen aangeworven en al vlug moest er gedacht
worden aan een vijfde klas.
De Meisenaren waren gelukkig met de komst van de zusters. Ze waren ook zeer
erkentelijkheid tegenover de gravin die dit alles mogelijk gemaakt had. Daarom
werd een gedenksteen met de wapenschilden van de families de Beauffort en Roose
de Baisy boven de ingang van het klooster aangebracht, die nu nog te
bezichtigen is.
De gravin bracht regelmatig een bezoek aan de klassen. Er werd dan door de
kinderen voorgedragen en gezongen. En het refrein van hun lied luidde steevast:
Eens
op deze schone dagen
Kwam een vriendelijk gelaat
Ener schone dame vragen
Hoe het met de kinderen gaat
Of ze stil als een muisken
Onder t maken van het kruisken
Of ze zitten flink en net
Onder t bidden van t gebed
Marie-Line
Goethals, directeur, mede namens het personeelsteam en het schoolbestuur.
Toch
niet gebruikelijk dat een Burgemeester het genoegen kent U van hieruit toe te
spreken.
De
eerste en ook enigste keer dat ik dat deed, was bij het afscheid van mijn goede
vriend XAVIER OLBRECHTS.
Doch
vandaag is het om mijn steentje bij te dragen bij de viering van 150 jaar
Sinte- Maartenschool, dus een zeer heugelijke gebeurtenis die wij op een
gepaste manier willen huldigen.
Deze
school werd door de gemeente aangenomen of erkend op 1 oktober 1884.
Dit
hield in dat de gemeenteraadsleden de klassen mochten bezoeken en lessen
bijwonen, echter zonder opmerkingen te mogen maken aan leerkrachten of
leerlingen.
Dit
is heden ten dage nog altijd zo, maar ik meen dat men nu vooraf het
schoolbestuur hiervan dient in kennis te stellen.
Persoonlijk
kan ik mij niet herinneren dat er sommige raadsleden van dit voorrecht hebben
gebruik gemaakt.
Ik
persoonlijk nooit (ben nu momenteel 22 jaar schepen van onderwijs) en
waarom NIET?
Wel,
omdat wij het volste vertrouwen hadden, en nog altijd hebben, in de
degelijkheid van het plaatselijk vrij onderwijs.
Om
terug te gaan naar 1861, toen de eerste zusters arriveerden in Meise: en of de
Meisenaren toen gelukkig waren! Zij werden feestelijk onthaald met een groot
dorpsfeest.
Door
de jaren heen waren de eerwaarde zusters de steunpilaren van de gerenommeerde
school.
Zo
heb ik zelf, van op deze plaats waar ik nu sta, eerwaarde heer Bie Boon horen
verkondigen (ik heb dit zelf gehoord, dus niet van horen zeggen of via via) dat
iedere zuster 4 onderpastoors waard was. Zij waren een zegen en zijn dat
vandaag nog steeds. Niet alleen voor de school, maar voor gans de
parochiegemeenschap.
Misschien hebben zij het niet altijd gemakkelijk
gehad.
Ergens heb ik kunnen achterhalen in de periode 1927, dat de gemeente in de
kosten tussenkwam bvb:
-voor
schoolbehoeften: 5 frank per trimester/ per leerling;
-voor
de verwarming van de klaslokalen: 2000 kg steenkool en 100 frank hout per
trimester;
-en
voor reinigen en kuisgerief: 50 frank.
Al
geruime tijd is hier verandering in gekomen dankzij de sociale voordelen en het
flankerend onderwijs.
Dit
houdt in dat de gemeente, wanneer zij uitzonderlijke voordelen toekent aan de
gemeentescholen (die buiten de werkingstoelage vallen van het Ministerie van
Onderwijs), dit ook verplicht is te doen voor alle netten, dus ook voor het
vrij onderwijs en het gemeenschapsonderwijs.
Onder
deze sociale voordelen vallen momenteel: het gratis busvervoer, de warme
maaltijden, opvang tijdens de vakantie, de sportactiviteiten zoals Het Lint
van Meise, de schoolsportdagen op de Nekker, Hopsakee, het cultureel aanbod in
de Muze, de bibliotheek en het zwembad.
Hier
is een lange weg afgelegd en terecht.
Door
de jaren heen heb ik steeds op een goede samenwerking kunnen rekenen, door de 3
pijlers waarmee ik het genoegen had om samen te werken: Zuster Veerle, Zuster
Marita en nu Marie- Line Goethals (drie directrices,
heb nog altijd moeite met mevrouw de
directeur, laat staan Zuster
directeur).
Deze
drie prachtdames hadden elk de uitzonderlijk flair om zich te laten omringen
door bekwame en toegewijde personen in het schoolbestuur.
Wie
geen vertrouwen uitstraalt krijgt er ook geen en dus kregen zij de steun die
zij ten volle verdienden.
De
Sinte- Maartenschool is eerst en vooral een parochiale school, die trouwens
ooit heel klein begonnen is.
Het
achterliggend idee is steeds geweest: een school in de nabijheid, voor de
kinderen van het dorp. Met de uitdrukkelijke bedoeling dat generatiegenoten uit
één en hetzelfde dorp elkaar zouden kennen. En dat ze dat zouden doen op het
moment dat zij de belangrijkste dingen leren die een mens in zijn leven ooit
moet leren: lezen, schrijven, rekenen enz.
In
de huidige context zullen we daar nog maar eentje aan toevoegen: leren met een
computer omgaan.
Tegelijk
was er uiteraard een tweede pijler: een christelijk geïnspireerde school.
Toch
is de Sinte- Maartenschool momenteel uitgegroeid tot een vrij grote school met
de laatste jaren tussen de 400 en 500 leerlingen. En vele van die leerlingen
komen van buiten Meise.
Zij
hebben ooit in het schoolbestuur een vergadering gehad: Wat gaan we doen,
inschrijvingen beperken tot binnen de parochie? Neen, ze vonden dat zoiets niet
kon, en tot op heden is iedereen, ongeacht de woonplaats, welkom bij hen.
De
school zit zowat geprangd tussen een aantal andere gebouwen in het centrum van
Meise.
En
dus heeft dit open standpunt doorheen de geschiedenis wel voor heel wat
bouwperikelen gezorgd. En dat eindigt nooit. Momenteel zijn ze al druk bezig
met de voorbereiding van de bouw van een nieuw administratief centrum (met
directielokaal, secretariaat en leraarskamer) dat aan de hoofdingang van de
school zal gerealiseerd worden. De vermoedelijke start van deze werken is in de
lente van 2012.
De
basisschool is jarenlang een meisjesschool geweest, maar dat was in de
tijdsgeest van de laatste decennia van de vorige eeuw niet meer houdbaar en
sedertdien is ze, zoals alle andere scholen in Meise, gemengd.
Hun
opvoedingsproject voorziet uitdrukkelijk dat iedereen welkom is. Dit betekent
dat zij ook proberen met alle beschikbare (en dat weten we allemaal, beperkte)
middelen de zogenaamde probleemkinderen op te vangen.
Op
dit specifieke gebied willen zij eveneens uitdrukkelijk een school zijn voor
iedereen. En, neem het van mij aan, dat is lang niet altijd de gemakkelijkste
oplossing.
Want
tegelijkertijd moeten zij aan heel wat moderne regelgevingen voldoen en
voorziet datzelfde opvoedingsproject dat al hun afgestudeerde leerlingen nadien
zo vlot mogelijk kunnen meedraaien in het secundair onderwijs.
Misschien
is het goede resultaat dat velen van hun leerlingen behalen in de ons
omringende grote mastodonten van secundaire scholen, toch wel één van de
redenen dat ouders kiezen voor deze parochiale school.
Laat
mij besluiten met de oprechte felicitaties en dank aan iedereen die meewerkte
tot dat wat de school nu is, kortom een instelling om fier op te zijn.
1835 Langs de St.-Annastraat werd op de Kelkebeek
een watermolen herbouwd.De oudere kern
werd gedeeltelijk behouden, doch fel gewijzigd in de 19de en 20ste
eeuw.In de gevel links langs de
beekkant werd het jaartal 1835 aangebracht met de letters B.D.M . In de
herbruikte steekbooglatei uit arduin is er een steen met het jaartal 1766.Destijds behoorde deze molen nog toe aan
Willem de Zwijger, als baanderheer van Grimbergen.Door de erfenis kwam hij later toe aan de
Oranjekoning van Engeland.Nog later
werd hij bezit van de familie Vander Linden d Hoogvorst wiens wapen met
jaartal werd aangebracht.Nog later
kreeg deze molen de naam Molen De Waet.
Momenteel is hij in handen van de familie Steenackers.
Hoe
Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van Gijsel
De
geschiedenis der klokken.
Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen
fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met
parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis
voelen, dat is Meise in Brabant.
Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint Rombouts in
Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats
voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel
tot hun recht komen.
De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij
uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt
ontwikkelen.Het lied en de beiaard zijn
onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is
het een bijzonder geschikt instrument.
Betekenis
van het woord beiaard.
De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer,
geeft volgende uitleg : beiaarden vindt zijn oorsprong in het woord beieren
dat zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord baren of beren,
hetgeen betekent klank geven.Op twee
verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er
van buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging
te brengen.De eerste wijze van doen
noemt men beiaarden, de tweede luiden.
Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van
prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de
bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid.Dat is zo gebleven op onze dagen.
De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in
Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika.Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons
land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken,
waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het
jaar 1504.
De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef
Denijn.Hij heeft in zijn school te
Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees
en Kamiel Lefevere.België mag er fier
op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij
meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.
Voor een begrafenis eerste klas!...
Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog
1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel
veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn
parochie van nieuwe klokken te voorzien.Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de levering
moest men oneindig veel geduld hebben.De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n
bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de
afwerking langer duurde.De echte reden
was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken
niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan
Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden.Een tijd lang ben ik van plangeweest te Meise een grote villa te bouwen en
daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht.De oorlog heeft de uitwerking van dit plan verhinderd.Dat wist pastoor Brams en bij gelegenheid van
een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam wensen, pakte hij
voorzichtig uit met zijn voorstel.
Mijnheer Van Gijsel, zegde hij, de parochianen hebben mij geldmiddelen
verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en
voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende.Zoudt u mij niet kunnen helpen om nog twee
klokken bij te bestellen?
Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
Ziet u, zei mijnheer pastoor, met vier klokken kunnen wij de grote
plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een
begrafenis van eerste klas!
Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
De ene week verliep na de andere en de klokkengieterpaaide onssteeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij
te verliezen.Hij dacht ineens aan
Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag
naar Doornik.
Welke ontgoocheling!Er was nog niets
gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou
er ingegoten worden.Nogmaals gepaaid
met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn
oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere
parochies.
Zijnpoëtisch verhaal ontroerde mij en
zeer vernuftig polste de pastoor :
Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan
te schaffen voor uw tuin, zoudt u er dan niets voor voelen om het aan te
brengen in de kerktoren?
Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de
kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.
Van
zeven klokken tot zevenenveertig.
De overheden van de gemeente kwamen bij mij in
vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en
burgemeester Van Campenhout.De
herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de
toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten
uitdeinen.
De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten.Een afgevaardigde van de gieterij merktetoen terecht op : Wat gaat ge aanvangen met
7 klokken?Daar zal nooit een kunstwerk
op gespeeld worden!Die man had gelijk
en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.Het waren er al dus 14.
Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en
om de klank te beoordelen?De pastoor
had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen
optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees.Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze
uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide
(?) kennis over beiaardkunst te waarderen.Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt
van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees
toegehoorden zijn besluit luidde : Met
14 klokken kunt ge geen beiaard opstellen.Ik raad u aan die kosten te sparen.
Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?.
De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond inhet Vlaamse land.Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij
een uitstekende beiaard hangt.
Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen.Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop
ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de
beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de
beiaardiers concerten kunnen geven.In
een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval
oogsten.
wij konden niet anders dan de redenering bijtreden.Wanneer goede gedachten opwellen moet men
onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag
men niet uitstellen tot morgen.Dus, zo
gezegd, zo gedaan.
Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische
leiding op zich.Wij rijden naar Doornik
om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te
maken.Dat alles gebeurde in 1947.
Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de
klokkengieter.Staf Nees drong bij hem op spoed aan en uiteindelijk in het najaar van
1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch
in orde geraakt!En nu, nu kan de
beiaard spelen
Boodschap
aan onze jeugd
Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking
gemaakt : Welk zonderling idee een beiaard te schenken .Een paar woorden uitleg mogen volstaan.Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig een
oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : Eigen lof .
Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee
te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die
zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de
mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen.Ik wil iets achter laten voor het nageslacht
en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden.Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar,
dagelijks op het speelplein van het Sint Romboutscollege of op de grote markt
te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en
gelukkig.
Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te
verwezenlijken, om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden
langer te studeren.Nooit heb ik mijn
tijd verknoeid aan onnozel vermaak.Ik
trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen.Mijn streven was erop gericht ook voor mijn
medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven
als een geldmens.
Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen,
want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten.Het was mijn droom iets groots te doen en ik
heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe
dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb
gedroomd.Om in het leven iets te
geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan
altijd, onverpoosd gearbeid wordt.Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : ole com
bove!Olie komt boven!De tijd staat de rechtvaardige man ten
dienste.
Het was mij al lang een
doorn in het oog, dat Grimbergen ons voorbijstak, in de top tien van de
beiaarden van Vlaanderen.Ik situeerde ons
vroeger op de 4de plaats met onze 47 klokken.
Wat is de oorsprong van
deze frustratie ?Tot 1132 was Meise
moederparochie van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos, Eversem, Grimbergen en
Strombeek. (A.Wauters, Environs de Bruxelles II bl.300, Jan Verbesselt Par.II
bl.56).De Berthouts droegen het
patronaat of begevensrecht over aan de abdij van Grimbergen.
Daarom eiste ik
regelmatig in de vergaderingen het innemen van onze rechtmatige plaats op en
kloeg ik het feit aan dat de zware bes klok (si-bemol) ontbrak.
Een van de oudste
verenigingen van Meise, de Koninklijke Maatschappij Gewezen Soldaten van het
Belgisch Leger, gesticht in 1903 beschikte over een spaarpot van meer dan
100.000 BF ( 2500).Zoals in alle goede
huishoudens was er ruzie in het bestuur.Bij gebrek aan autochtone kandidaten was Antoine Mollemans voorzitter
geworden.Die kwam op het lumineuze idee
met de kas de ontbrekende si-bemol in onze oude beiaard aan te kopen en te
schenken aan de parochie.Zo zouden we
toch een volledige beiaard hebben.Dit
voorstel werd door mij ingediend en verdedigd op het beiaardcomité, waar de
vrienden van de beiaard regelmatig het wel en wee van ons instrument
behartigen. Antoine werd opgenomen in het Beiaardcomité en de spaarpot werd
verplaatst naar het Beiaardfonds.
Eddy Mariën, onze
beiaardier, deed prompt een tegenvoorstel. Waarom geen nieuwe beiaard ?Want de klank van de nochtans unieke
Michiels-beiaard was niet optimaal.Er
werd in die zin besloten.Nog ettelijke
vergaderingen werd hierover gediscussieerd.Struikelsteen was het geld vinden om de nieuwe beiaard te
financieren.Er was dan wel al nagenoeg
100.000 BF ( 2500) beschikbaar gesteld door de KMGSBL 1903, maar dat bleek
zelfs niet genoeg voor de ontbrekende si-bemol.Eddy bracht een doorslaggevend argument in, door te stellen dat de
kostprijs van de klokken bepaald wordt door de prijs van het brons.Deze prijs stond op een historisch
dieptepunt.Dus : nu of nooit !
Het aantreden van een
nieuw gemeentebestuur in 1992 zou alles in een stroomversnelling brengen.Ondertussen overhaalde Piet De Cuyper zijn
collega in de gemeenteraad Stef De Ridder, om toe te treden tot het
beiaardcomité.Hij zou, rekening houdend
met zijn stevige relaties bij meer vermogenden in het wereldje van de
aannemers, de sponsoring op zich nemen.Doelstelling werd : 5.000.000 BF ( 125.000) bijeen brengen, want een
prijsaanvraag leerde ons dat er minstens vier en een half miljoen moest op
tafel liggen.
Er werd besloten een
VZW Nieuwe Beiaard op te richten, niettegenstaande de oude V.Z.W. De Vrienden
van de Beiaard nog bestond met een overlevende : Irma Claes (+).Er werd nagelaten haar in te lichten.
Er werd ook besloten de
oude klokken te schenken aan de sponsors die minimum 25.000 BF inbrachten.Er werd verwaarloosd te onderzoeken of dit
wel zou mogen.Een ander voorstel om de
oude beiaard te installeren als rijdende beiaard of als monument werd prompt
verworpen.Er werden ook 1000
beiaardpenningen aangeschaft (een verliespost zou blijken).De bestaande penning, ontworpen door Jan
Wellens, zou met veel minder kosten meer opgebracht hebben.
De sponsoring werd
gestart op de beiaardfeesten van 1997.Vrij snel brachten wij 2.000.000 samen.Maar wij bleven steken op de helft van het vooropgestelde bedrag.De eerste nacht van de beiaard werd wegens
overdadige programmering van vedetten een financiële strop.We raakten net uit de rode cijfers.
Stef De Ridder bracht
eens te meer redding.Hij klampte
Jean-Pol Van Gijsel aan.Dit is de zoon
van Jan Van Gijsel, de milde schenker van de oude beiaard.Enkele maanden later overhandigde hij een
cheque van 2.500.000 BF en de eindstand van de sponsoring bracht een saldo van
5.282.613 BF bij het aantreden van Frans De Koker als nieuwe penningmeester.
Maar daarna kwam de kat
op de koord.Een illustere onbekende
legde klacht neer, omdat er slechts bij 1 beiaardmaker prijs zou gevraagd
zijn.Monumenten en Landschappen verbood
de oude beiaard weg te doen.Daar
bovenop viel onze haan met het kruis van de toren en de kerk en toren werden
ontoegankelijk verklaard wegens gevaar voor instorten.De gebreken aan kerk en toren kwamen, dank
zij het onderzoek van de stabiliteit, met het oog op het plaatsen van een
nieuwe beiaard, aan het licht.
Stef beet door en
wachtte niet op de afwikkeling van de bureaucratische rompslomp.De VZW bestelde de nieuwe beiaard bij de
Koninklijke Eysbouts (Asten) in Nederland.De oude beiaard werd uit de toren gehaald om het gewicht van de toren te
ontlasten van zijn 4.202 kg en opgeborgen in de gemeentelijke hangars.Later werden plots, onverwachts en
onvoorbereid, 10 grote klokken in de kerk gedeponeerd en de andere in de open
werf van de nieuwe bibliotheek. Bij nazicht op 19.9.2001 ontbraken er 8
klokken.Die zijn sedertdien
spoorloos.Hoe dit probleem zal opgelost
worden zal blijken.
De levering van de
nieuwe beiaard gebeurde voor de beiaardfeesten van 2001 en de klokken werden
onmiddellijk in de toren gezet, want de dringende instandhoudingswerken waren
voltooid.
Maar nu rezen er zoals verwacht 3 problemen :
1. Clock-o-matic betwist op 29.1.1999 de gunning van
de nieuwe beiaard bij de gemeente (documenten overgemaakt aan de kerkfabriek,
die het op haar beurt overmaakte aan de V.Z.W.Nieuwe Beiaard)
2. ongunstig advies van de federale overheid i.v.m.
wat zij noemen restauratiewerken aan de oude beiaardomdat het voorstel
inhoudelijk niet uitgaat van de respectvolle restauratie
3.de federale
overheid wenst op 15.6.2001 de Michiels beiaard te behouden en momumentenzorg
stelt voor er afstand van te doen om hem op een andere plaats onder te brengen.
In verband met het
derde probleem besliste het Beiaardcomité dat er geen sprake kon van zijn dat
de oude beiaard Meise zou verlaten.
Op 28.6.2002 kwam
het akkoord voor de plaatsing van de nieuwe beiaard in de toren, op voorwaarde
dat :
1.de oude geplaatst wordt op een klokkenstoel en
2.dat hij later bespeelbaar gemaakt wordt en
eigendom blijft van de kerkfabriek zodat een functionele en zo integraal mogelijke
bewaring van de Michielsbeiaard (onze oude beiaard) gerealiseerd wordt
En plots, tijdens het
Paasfeest van de senioren, hoorde ik heldere beiaardklanken.Ik dacht dat ik droomde, maar ging tussen
twee schotels in toch eens kijken.Het
was toen volop mond en klauwzeercrisis.Er waren enkele Hollanders op de toren de beiaard aan het
installeren.Ik vroeg hun of ze hun
schoenen afgewassen hadden bij het overschrijden van onze grens.De onthutste noorderburen zegden prompt ja,
waarop ik hen verzekerde dat zij zeker met duivenshit aan de schoenen zouden
terug gaan.Want onze toren was in
erbarmelijke staat.Het stonk er tien
uren in de wind.Overal lag uitwerpselen
van duiven, dode duiven en niet uitgebroede eieren in nesten.De gemeente beval schoonmaak, maar het werd
een kattenwasje.Alles werd wel grondig
dichtgemaakt, zodat de duiven niet meer binnen konden.Anders kregen de kerkuilen weer de schuld.Een grondige schoonmaak moest dringend
gebeuren!
Op 6.6.2001 kon onze beiaardier
Eddy Mariën voor de eerste keer het instrument testen.En tijdens de beiaardfeesten van 2002 op
12.5.2002 werd het eerste officiële beiaardconcert gespeeld op de nieuwe
beiaard. Hij weerklonk over ons dorpje op 12 mei tijdens de beiaardfeesten met
Preludium 3, voor beiaard van Mathias Vanden Gheyn.Mijn goede vriend Jan Van de Broeck en ik,
stonden erbij en Jan heeft dit historisch moment digitaal vastgelegd voor het
nageslacht.
De sponsors werd
gevraagd of ze tevreden zouden zijn met een nieuw herdenkingsklokje.Regelmatig hoorden wij liedjes rammelen
vanuit de toren.Maar dat kwam van het
computergestuurd speelwerk.Het zou duren
tot 14.2.2002 wanneer Eddy Mariën voor het eerst het klavier kon
bepotelen.Maar o wee.De zoldering werd verlaagd.Een iets grotere beiaardier kan er niet
onder. Dit wordt een variante van een verhaal uit de bijbel over door het oog
van de naald.De naald was een te laag
poortje in het oude Jeruzalem.De
kooplieden moesten de lasten van de ezels nemen om er onderdoor te kunnen.
Op 28 september kwam de koningin onze nieuwe beiaard
inhuldigen en werd de oude beiaard herplaatst op de binnentuin van de
bibliotheek.Wij hoopten dat dan Resultaat 28.9
1.het kruis en de haan op de toren zouden staan,:niet
2.het torenuurwerk zou werken,niet
3.de toren waterdicht en grondig gekuist zou zijn,half werk
4.galmgaten hersteld,half
werk
5.monument met plaats voor 47 klokken,o.k.
6. klavier en trommel van de oude beiaard geplaatst,niet
7.oude beiaard weer zou spelenniet
Dat is dus 5 op 10 als we het monument voor 4 punten
tellen.
Als uiteindelijk alles afgewerkt zal zijn, zullen
wij opnieuw met opgeheven hoofd kunnen luisteren naar het Meiselied van wijlen
Jef Rottiers en de Europese hymne van Beethoven waarin de vrede en de
vriendschap luid bezongen wordt.
En zo komt het dat wij twee speelklare beiaarden
zullen hebben : een in openlucht en een onder onze geliefde
Sint-Martinustoren.Ik citeer : En
binnenkort hebben we in Meise zelfs twee beiaarden!De oude wordt namelijk een monument dat in de
binnentuin van de bibliotheek een plaats zal krijgen.Een monument waar muziek uitkomt, want het is
de bedoeling om de oude beiaard ook opnieuw bespeelbaar te maken. (Stef De
Ridder, voorzitter V.Z.W. Nieuwe Beiaard in Meise Beiaardconcerten 2002).:
Meer hierover in : Meise en zijn beiaard, boek Piet
De Cuyper en C.D.-Rom Jef De Cuyper
Jef De Cuyper
Stichter Si bemol
Lid Vrienden van de oude beiaard,
Lid van het Beiaardcomité,
Coördinator van de concerten tot 2006
Beheerder VZW Nieuwe Beiaard
Oud-penningmeester tot23.3.2000
Restaurant Napoleon werd overgenomen en wordt een brasserie.
Vroeger was het de eerste jeugdclub van Meise in de tijd van de jeugdjaren van
burgemeester Jules Van Campenhout.Het
Chiroheem was toen in de schuur van Van Gijsel, op enkele tientallen meter op
de Koninklijke Kasteeldreef.De A12 was
er nog niet en die laan liep door tot de inkom van de Plantentuin.
Daarna werd het een herberg stamënee bai bëstël uitgebaat door de familie
Huygens. In Meise onder de toren van St.-Martinus staat op pag. 85 een foto
van de buren uit de Boechtstraat .
Daarna werd het restaurant Napoleon van 1969 tot 2011 uitgebaat door
Hier was ook het eerste benzinestation van Meise van het merk Caltex.
Het gerucht deed ook de ronde dat Napoleon daar zou geslapen hebben voor zijn
nederlaag in Waterloo.Hij kwam toen met
zijn troepen uit Duitsland en het is niet onwaarschijnlijk dat hij daar voorbij
trok.Dat zou eens op oude kaarten
moeten nagetrokken worden en in archieven van de slag bij Waterloo.
Auberge
Napoleon
De keizer van Frankrijk, naar wie dit restaurant
werd genoemd, heeft hier waarschijnlijk
nooit getafeld, maar die andere keizer van Herentals, Rik Van Looy, heeft zich
wel gewaardigd zijn naam in het gulden boek van de Auberge Napoleon te zetten,
na een smakelijk maal.Wat verder lezen
we ookde naam Fabiola, omringd door die
van hofdames.En nog verder staan
dezelfde handtekeningen als die je vindt op ministeriële besluiten en pakten
ter hervorming van de Belgische staat.
Maar waarom heet deze witte fermette aan de weg Brussel-Antwerpen eigenlijk Napoleon
?Exploitant Paul Vandersypen die de
zaak slechts drie jaar geleden overnam, denkt dat de vorige eigenaar die 20
jaar geleden met dit restaurant startte, misschien gedacht heeft aan Fientje
van de kaizer, het vrouwtje dat hier ooit in deze vroegere boerderij van het
kasteel een stamënee had en ook bij de kasteelheer heeft gewerkt.De kastelein werd door iedereen de kaizer
genoemd en Fientje was dan maar van de kaizer.
Auberge Napoleon ligt in de groene omgeving van de Plantentuin van Meise en
trekt met zijn witte muren, groene luiken en rood-en-wit-geruite gordijntjes de
aandacht van al wie zich vanuit Brussel over Boom naar Antwerpen spoedt.Binnen valt eerstje aandacht op een tafeltje met (eetlust
scherpende) verse groenten en fruit, daarna op de rustieke inrichting met vele
houten balken, karrewielen en een enorme open haard waar ten aanschouwe van de
klant vlees op hout wordt geroosterd.Van in het restaurant kan ook de bedrijvigheid in de keuken worden gade
geslagen.Wanneer je aandacht even van
de spijskaart afdwaalt, kijk je op een tekening van Napoleon op Sint-Helena of
op een tafereel uit betere tijden : de slag van Rivoli.De muur van de bar leert je dat de patron een
Chevalier du Tastevin is, een Hospitalier de Pomerol en lid van de Jurade de
St.-Emilion.Wie er wat voor over heeft,
kan hier een Château d Yquem van 1935 krijgen en een Château Petrus die zelfs
nog 250 fr. meer kost.Er is een oude
Madeira uit 1898.De patron verzwijgt je
echter niet dat je niet noodzakelijk een beroemd etiket moet bestellen om goede
wijn te proeven.Immers wat vroeger in
de wijn productie de middenmoot was, heeft van zijn achterstand opgehaald.
Napoleon is bekend voor zijn grillades op houtskool met aardappelen in de schil
die op zeezout in de oven gebakken worden.In het jachtseizoen krijg je hier een heerlijke Rable de lièvre Arlequin
of een Faisan fine Champagne voor 850 fr.Auberge Napoleon is eveneens fier op zijn Ris de veau au naturel beurré
aux herbes,foie doie frais gelée au
vieux Porto, selle dagneau Aixoise, turbot poché mousseline, scampi miracle,
cailles de lempereur en om af te ronden Sabayon au marsala.
"Meise, onder de toren van St.-Martinus" Jef De Cuyper Sib 2001 pag. 86
Dateert van 1757 Reeds vroeger vermeld door
Harrewijn in zijn panoramisch zicht van de heerlijkheid van Boechout.
De heilige Anna wordt meestal afgebeeld als St. Anna ten drieën met zittend
de kleine Maria op haar schoot die de kleine Jezus vast houdt. De meest
bekende afbeelding is die met Maria als meisje aan haar zijde. Een
andere is als matrone met een hoofddoek en een groene (hoop) en rode
(liefde) mantel of kleed.
Haar feestdag valt op 26 juli, samen met de heilige Joachim, haar man.
In de Plantentuin staat deze kapel aan de buitenkant op de Nieuwelaan, ter
hoogte van de voetgangersbrug. Ze werd onlangs gestut omdat de balk boven de
deur vermolmd is en verzakt. De deur kon niet meer open en er was gevaar voor
instorting van het metselwerk boven de balk.
Er is een barst boven de deur in het metselwerk. Een stuk van de houten
lambrizering is afgebroken, maar staat in de kapel. De deur is geforceerd en
staat alle dagen open. Een kasseisteen houdt ze dicht. Binnen is het niet
beter. Een laagje verf zou wonderen doen. Een van de metalen versieringen is
afgebroken en verdwenen. Op het altaar liggen twee gebroken heiligenbeeldjes
van Maria.Het St.-Annabeeld
ontbreekt.Ik heb er een
geplastificeerde pagina uit het internet met de afbeelding in geplaatst.
Er was vroeger een afspraak met de vorige directeur Ernest Petit van de
Plantentuin. Die stelde de sleutel ter beschikking van enkele parochianen. De
sleutel is terecht, maar dient tot niets meer. Er is ook nog een altaarkleed
dat de kapel opfleurde bij de jaarlijkse processie.
Wij hopen dat de kapel eerstdaags gerestaureerd wordt en zijn bereid
vrijwilligers te leveren.
De gemeente beloofde herstelling in samenspraak met
de diensten van de Plantentuin. Als dit gebeurd is zullen wij een nieuw beeld
plaatsen, want er stond een beeldje in van Maria. Kan iemand zo een beeld
schenken aan de Plantentuin ?
Ik vernam dat het oorspronkelijke beeld nog zou bestaan, bij een particulier
uit Meise.Het zou in veiligheid
gebracht zijn tijdens W.O.II.Moest de
beschermer zich bekend maken zouden wij daar dankbaar om zijn. De restaurering is ondertussen een feit.In Het Laatste Nieuws werd hierover bericht
met een foto.Kerk en Leven publiceerde
ook een foto met de arbeiders aan het werk.
Vroeger kwam de processie hier langs op de kruisdagen. Zij trok zelfs, toen de
keizerin nog leefde door de Plantentuin en hield halt aan het kasteel. Onder
het balkonnetje werd een altaar opgericht. De keizerin keek toe van op het
balkon. Eens over het brugje van de A12 verpozen wij even voor deze historische
kapel.
Volgens pastoor Boon valt deze kapel onder de jurisdictie van de Plantentuin
van Meise.
Tekst op de postkaart (met foto van de rechter zijde
van de kapel) op de ommezijde Op de St.-Annakapelis het jaartal 1757 vermeld.Ze
werd nochtans vroeger opgericht.Harrewijn,
die een ets graveerde van het domein van Boechout, plaatste reeds de kapel in
zijn panorama rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose.Het groot werk van baron J. Le Roy Castella
et Praetoria geeft een afdruk van deze ets.
s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte
breken en enkele kaarsen hetbeeld van
Sint Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het
kapelletje een geheimzinnige stemming En als de parochieprocessie, in bonte
wemelende stoet, St.-Annas heiligdom nadert en er rond neerknielt, dan zou het
talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie
kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel,
aan de zoom van Boechouts park.
Edwin Ganz Tekst onder een afbeelding (voorzicht) in Meise in
oude prentkaarten van R. van den haute Eur.bibl. Zaltbommel/Nederland
MCMLXXIII
35.Een laatste plaats die een bezoek
verdiende was de Heilige Annakapel opgericht in 1757.Zij verving een ouder gebouwtje uit de tijd
van aartshertogin Isabelle die veel belang stelde in de toewijding aan de
moeder van de heilige maagd (1908) Boven de deur is een kleine nis en binnen een grote.
Aan de achterkant van de kapel staat onder de nis een derde datum : 1835.
We hebben reeds een beeld van St.-Anna ten drieën (betaald door Stef De Ridder
en Valérie De Knop).Het tweede beeld
voor de achterkant is een anonieme gift.Het traject van de historische wandeling van de Plantentuin, kan zo toch
nog langs binnen in het park aan de kapel voorbij komen.Voor het grote beeld zoeken wij een sponsor.De Rotary Boechout Meise wil dat in
overweging nemen.Maar de offerte blijft
uit, aangezien ze een foto wensen van het beeld om een mal te maken voor het
afgieten.Dat kan uiteraard niet omdat
het nog moet gemaakt worden.
De
restauratie van de St.-Annakapel aan de Nieuwelaan (buitenkant park) nadert
haar voltooiing. De beelden zijn ter beschikking en de replica eikenhouten
friezen zijn in de maak.
Op zondag 24 juli, twee dagen voor de feestdag van de H.Anna, worden de beelden
gewijd in de noodkerk van St.-Martinus, tijdens de mis van 10.30u. Daarna
nodigen wij de aanwezigen uit om processiegewijs de beelden naar de kapel te
brengen, langs het historische traject door de Plantentuin.
Enkele jaren geleden
begon ik met een beschrijving van de zichtbare momumenten in Meise. Tijdens een
wandeling stootte ik op de Sint-Annakapel, die in deerlijke staat was. De
gemeente was snel bereid om enkele werken uit te voeren, dit in samenspraak met
de Plantentuin want de kapel staat eigenlijk op hun terrein. Bij mijn zoektocht naar
de oorsprong en de betekenis van de kapel vond ik heel wat interessants. Anna,
de moeder van Maria, wordt nergens in het Nieuw Testament vernoemd. De verhalen
over haar zijn ontleend aan apocriefe boeken (bijbelboeken die niet als
gezaghebbend worden erkend). In het Proto-Evangelie van Jacobus uit de 2de eeuw
staat de oudste vermelding. Een 5de-eeuwse bewerking van dit boek - het
Evangelie van de Pseudo Mattheüs - bracht de verering op gang. Anna-Ten-Drieën
(of Annatritis) toont de heilige Anna met de jeugdige Maria op de arm, die op
haar beurt weer het kindje Jezus draagt. De
heilige Anna wordt aanbeden om een geschikte echtgenoot te vinden of voor een
goed huwelijk. Vandaar de uitspraak: Naar
Sint-Anneke gaat men om een manneke. Vele beroepen, vooral in Vlaanderen,
kozen haar als patrones: schippers, mijnwerkers, houtdraaiers, kleermakers,... Vroeger
werden op veel plaatsen processies georganiseerd op de feestdag van de H.Anna.
In Meise kwam die processie tot 1927 langs het kasteel van Boechout, waar
keizerin Charlotte vanop het balkon mee deed.Onder het balkon in de Oostertoren van het kasteel werd een altaar
opgericht, waar de monstrans even kon rusten. Er
schoten her en der broederschappen van de H.Anna uit de grond. In Meise heette
de toenmalige Boerinnenbond (nu KVLV) van 1956 tot 1962'de St.-Annabond'. Op
de kapel is het jaartal 1757 vermeld. Ze werd nochtans vroeger opgericht, of er
had al een eerdere kapel gestaan:
*
De kapel wordt reeds vermeld in 1690, op een postkaart die uitgegeven werd door
A.Van Praet Meysse, met bijhorende tekst van Edwin Ganz (bewoner van de
Oranjerie): «s Avonds, bij zilveren
maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen
hetbeeld van Sint-Anna, patrones der
moeders, verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige
stemming En als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet St.-Annas
heiligdom nadert en errond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois
of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die
uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van
Boechouts park.»
In
die periode was Pierre Ferdinand Roose eigenaar van het domein en dus ook van
de kapel. *
Ook rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose, graveerde Harrewijn
een ets van het domein van Boechout. Hij plaatste de kapel in zijn panorama.
Het groot werk van baron J. Le Roy Castella et Praetoria geeft een afdruk van
deze ets.
* In 'Meise in oude prentkaarten' van
Jaak Verbaanderd staat de kapel ook afgebeeld met de tekst: «Een laatste plaats die een bezoek verdiende
was de H.Annakapel opgericht in 1757.Zij verving een oud gebouwtje uit de tijd van Aartshertogin Isabella die
veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de Heilige Maagd.» De beelden Het
oorspronkelijke houten beeld van St.-Anna-Ten-Drieën verdween hoogst
waarschijnlijk toen de Fransen in Meise kwamen (2de helft 17de eeuw). Er
zijn drie nissen in de kapel en er moeten dus drie beelden komen. -
Voor de nis in de achterzijde werd een recenter stenen beeld van de heilige
Anna-Ten-Drieën gekocht in Beauraing. -
Voor de nis in de voorgevel kregen we een houten beeld van de Heilige Anna met
Maria, van een schenker die anoniem wenst te blijven, die het aankocht in
Oostenrijk. -
In de grote nis binnen in de kapel komt een replica van het waarschijnlijk
oorspronkelijke beeld. Het werd gefreesd en gesculpteerd uit een oude eiken
balk van dezelfde periode, door Marcel Cloots uit Westrode. Algemene info De
beelden zullen voor de feestdag van de heilige Annaop 24 juli tijdelijk geplaatst worden, onder
toezicht. Omdat deze beelden waardevol zijn en dus niet constant aanwezig
kunnen blijven, zullen wij voor schaduwbeelden zorgen(met foto overplakt en geplastificeerd). Wie
wil toetreden tot de e-mailgroep
St.-Annakapel of informatie kan verschaffen, kan zich opgeven
(jef.de.cuyper@pandora.be) en wordt dan verder rechtstreeks op de hoogte
gehouden.
Jef
De Cuyper, vrijwilliger en gids in de Plantentuin Meise
Oude postkaarten zie 183
Verslag
St.-Annaprocessie 24.7.2011
Op zondag 24 juli
werden de beelden van de H. Anna gewijd. De mis werd opgeluisterd door
een groep Afrikaanse zusters uit Kikwit. Ulakose Chane (veel dank in het
Kirundi).
De homilie van onze pastoor Jan Lagae was origineel. Hij sneed het thema aan
van oma H. Anna, want zij was de oma van Jezus. In feite kunnen wij haar
adopteren als patrones van de omas en de H.Joaquim van de opas.
Na de mis vertrok de processie : 120 gelovigen gingen mee langs het historisch
traject, door de Plantentuin. Dat aantal was o.a. te danken aan de inzet van Monica
Van den Brande op de dienst Cultuur van de gemeente.Voor de veiligheid zorgde mijn goede vriend,
manusje van alles, Julien De Roover. Voor de gelegenheid werden de beelden van
Henri Lenaerts, waar we voorbij trokken gelabeld : de Moeder van Meise (Mariakapel
versierd met bloemen en twee lantaarntjes), Zittende moeder of Vruchtbaarheid,
De Vorser en Onze bestemming).
Vooraan liep een wachter van de Plantentuin in livrei, gevolgd door pastoor Jan
Lagae met de monstrans, geflankeerd door Raf Meyskens en Flor Teck, met voor de
gelegenheid gemaakte flambies. Vrijwilligers droegen de vaandeltjes met het
verhaal van Maria. Deze werden ons ter beschikking gesteld door Jef Van de
Brande van de parochieploeg van Wolvertem.
De beelden van St.-Anna werden gedragen door Anne Verbelen met kleinkind, Anne
Marie De Smedt (voorzitter van de Ouderenadviesraad) met Hannah Lamberts (mijn
kleindochterje) en Jeanine Biesemans (in naam van de KVL. vroeger
St.-Annabond). Linda Van Keymolen, Anna-Marie De Smedt, Laura en Adriaan De
Keersmaeker, Jef De Cuyper en Paul Borremans hadden s zaterdags reeds twee
prachtige bloementapijtjes gemaakt en de kapel opgesmukt.
De bloemen werden gratis geleverd door twee broers en hun zus Van der Perre uit
Oppem
(aan de Oppemse hoeve).
Grecy Malfliet had haar best gedaan met een altaartje voor de Oranjerie met het
gevelbeeldje van het heilig Mariajaar. Door het bosje ging het naar de kapel, waar
Guido De Smedt, die op zijn vrije dag vrijwillig kwam werken, de beelden in hun
nis zette. De medewerkers van de dienst openbare werken van de gemeente
verdienen een pluim, voor de prachtige restauratie, die de bewondering van
velen opwekte.Aan de kapel werd er
gerust en gebeden en iedereen kreeg het gelegenheidsbidprentje.Er waren er 100, maar helaas te weinig.We maken er bij!
De processie eindigde aan de pastorij St.-Martinus (Cultuurhuis), waar een
receptie aangeboden werd door de gemeente. Ontkurken, opdienen en bijvullen
werd door mijn kinderen en hun gezin, en enkele vrijwilligers gedaan. Veronique Deforche zette zich opvallend
in. Ik sprak nog een dankwoord uit naar de
vrijwilligers, de gemeente (schepen Jos Emmerechts en Marie Jeanne Thaelmans
waren aanwezig) en de Plantentuin.
Opvallend was dat het hier om een bonte mengeling van gelovigen ging. Heel wat
vrienden en kennissen daagden op. De voorzitter van de kerkfabriek en zijn
echtgenote waren ook op het appel.
Aan de St.-Annakapel
waren ook nog veel nieuwsgierigen opgedaagd die devoot meebaden en deelnamen
aan deze plechtigheid. Dank aan allen die zich hiervoor gratis en zomaar
belangeloos hebben ingezet. Een gelukkige
Jef de Cuyper.
Dit verslag kwam tot stand na e-mail briefing,
waarbij iedereen kwaliteitsverbetering kon aanbrengen.Onvermijdelijk zijn we nog enkele mensen
vergeten te bedanken.Dat doen we bij
deze : Ulakose Chane!
In 1717 werd de historische hoeve van het domein Drijtoren
gebouwd.Ze was eigendom van de heren
van dHoogvorst van het Hof te Meysse. In 1881, bij de verkoop van het domein van
Boechout aan keizerin Charlotte, verwisselse Leon dHoogvorst met goeddunken
van zijn neef en eigenaar het kasteel enz. voor het recht van wonen en vruchtgebruik
van de kasteelhoeve het domein Drijtoren.
Later kocht Jan Van Gijsel het domein.
Momenteel wordt het bewoond door zijn zoon baron Jean Paul Van Gijsel van Meise.
Achteraan in de Plantentuin staat een prachtige,
kleine serre 43f , getooid met een
metalen kroon.Het gerucht deed de ronde
dat keizerin Charlotte van Mexico dit liet bouwen.Het is echter het werk van Ballat, de
ontwerper van de koninklijke serres en leermeester van Victor Horta.
In het domein vinden we uiteraard het kasteel van Bouchout 41f .Hierover vinden jullie
alles in De heren van Bouchout en hun waterburcht in Meisevan Constant Noppen.Dit werk is te koop in de plantentuinwinkel
en in de boekhandel.Naast het kasteel
staan de gebouwen van de oude boerderij.In een van de gebouwen , waar de bezoekers hun snack kunnen opeten in de
zomer, werd aangevangen met een museum van landbouwwerktuigen.Hiervoor kan men terecht in Oud
landbouwgereedschap van Arnold Leroy, uitgegeven in eigen beheer en niet meer
te vinden.
De kroonjuwelen van de plantentuin zijn de grote serres 42f .Het embleem van de
plantentuin is er elk jaar levend te bekijken : Victoria cruziana f . Sedert 1879 bevond zich de
plantentuin in Brussel.Sedert 1939
begon de Nationale Plantentuin zijn intrek te nemen in het domein van 92 ha in
Meise.De collecties levende planten
herbergen ruim 18000 soorten planten in de verschillende kassen en tuinen.We vinden er ook nog de Oranjerie 40f , verschillende bouwwerken zoals
kapellen of kleine paviljoenen, bruggen, vijvers en landschappen.De Dianatempel39f
met ijskelder f bevindt zich aan de
kleine ingang aan de dorpskom.Er zijn
nog enkele andere ijskelders, een niet te versmaden overwinteringsplaats voor
tal van vleermuizensoorten.
De bronzen beelden, die overgebracht werden van de Kruidtuin in Brussel, werden
bijna alle gestolen.Er is er nog een in
de serres f en een in openlucht f .Van de andere rest enkel de sokkel.Over de recente gift van Henri Lenaerts hadden wij het eerder. http://www.henrilenaertsfundacion.com De website van de plantentuin in Meise is : http://www.plantentuinmeise.be
Kaart dorpsraad nr.6 In 1966 had de Gemeentelijke Jongensschool dringend lokalen nodig.De Jeugdraad besliste op vraag van de
gemeente en de parochie om het speelplein inhet centrum van Meise op te geven ten voordele van een te bouwennieuwe school.
Herman Boon pr. Speelde daarin een grote rol als inspirator en hij liet zelfs
het eerste plan ontwerpen door architect . Op initiatief van Jos Chabert, schepen in Meise en later volksvertegenwoordiger en minister, werd in Meise naar het voorbeeld van Vilvoorde een sporthal opgericht. Dit complex omvatte ook een zwembad en een school. Het werd geopend in 1972 door minister van openbare werken De Saeger. In het schoolgebouw namen de Gemeentelijke Jongensschool en het Audiovisueel Centrum hun intrek op 1 september 1972. Dit laatste zou er blijven tot 1990. Bij de dood van Willy Van den Berghe, voorzitter van de C.V.P. in Meise werd het complex naar hem genoemd.
Database van Achiel Bettesone aangevuld met gegevens
van Jef De Cuyper en de familie De Smedt Van Ginderachter :
1211 Boudewijn van Hasselt werd vermeld als heer van
t Hof van Hasselt.Hij was vazal van
Gerard van Grimbergen.
1223 Ida en Margriet, twee Norbertinessen uit het afgeschaft klooster van
Nieuwenrode, hadden hun verblijf in t Hof te Hasselt.
1320 Ida en Margaretha, twee nonnetjes van het afgeschaft klooster van
Nieuwenrode overleden te Meise op de Hasseltberg (Ida op 9 januari en
Margaretha op 14 juli)
cfr necrologium : 9 januari Ida reclusa et soror nostra in Hasselt prope Meysse
en
14 juli Margaretha reclusa et soror nostra in Hasselt
1462-82 Robberecht Machiels
1509 t Hof te Hasselt werd op 17 november door Henri De Vleminck en Catharina
Van Streetem afgestaan aan Jean Basset (de verkoopakte werd geschonken aan
Berla)
XVIde eeuw tijdens de godsdienstoorlogen brandde het kasteel af
1532 Margaretha Van Streethem, dochter van Jan Van Streethem en haar echtgenoot
Jean Van den Beempde bezaten nog een deel van het Hof ter Hasselt
1540 Meester Philip Laing, secretaris van de Raadvan Brabant, kocht een deel op 11
augustus.Dit hof zou tijdens de
verwoestingen van de 16de eeuw worden afgebrand.Het werd echter op dezelfde plaats weer
opgebouwd.
1562 Symen van den Bempde
1566 Tijdens de beeldenstorm werden vernielingen aangebracht.
1572 Aan een deur van de aanhorigheden van het Hof ter Hasselt werd het jaartal
1572 vermeld bij een mooi beeldhouwwerk van de Heilige Maagd met kindje Jezus
dat recht staat.Dit liet
veronderstellen dat het hof terug was opgebouwd na door een brand te zijn
verwoest.Deze kasteelhoeve droeg
volgende spreuk : invidia laetus ardet het verlangen doodt de vreugde of
de begeerte is de dood van de vreugde.
1575 Merten Van RooyJoos
Verelst
1596 Jan Jacobs Van Rode waren de pachters van het Hof te Hasselt.
1618 Augustijn Van der Elst
1620 Geeraert Van Hemelrijck
1662 Het Hof te Hasselt behoorde toen toe aan de familie Caïmo : Servaas Caimo
(oorspronkelijk van Milaan en raadsheer van de grote raad van Mechelen Theresa Caimo
1663 Het woonhuis van het hof draagt dit jaartal.
1665 was het bouwjaar van een gedeelte van het hof ter Hasselt (zie dit jaartal
in de smeedijzeren ankers)
1732 In de manuale Pastoris van Meys staat geschreven : Mijnheer Vandergoten
(raadsheer wonend op het kasteel van Hasselt) heeft gegeven een tissu japon
waarvan gemaeckt een antependium met silver geborduert door de juffrouwen sijn
dochters.Item heeft zijne tweede
dochter religieuse der Urselinnen Get bornen gegeven eenen vergulden relik voor
de Capelle van Hasselt.Item den Heere
Baron van Hoogvorst naer de doodt van synvrouwe heeft gegeven haere rock van
silvere laekewaer van mynen voorsaet heeft doen maeke de schoone choorcap.
1754 Adrien Philip Happart
1805 Op een paviljoen van het Hof ter Hasselt werden de volgende aanduidingen
aangebracht : « HIC ME POSUIT NOB. DNA.Lucia Vander Gote HAC 5 AUGUSTI
1805.
Ook het wapenschild van de toenmalige eigenaars werd aangebracht.
1830 Op 19 februari overleed Catherine Dominique de Moor, weduwe van Charles
Ghislain Vander Gote de Metz Blanc Bois (grafsteen in de kerk) +1814 van het
Hof ter Hasselt.
1854 eigenaar Renette de Proost
1889 Het Hof te Hasselt was betrokken door generaal De Haes Honlet, cdt van
Boechout
1906 Leon Ernest Sedille CourbonBij de
dood van Commandant de Haes van het Hof ter Hasselt stond zijn weduwe het hof
af aan M. Courbon.Deze liet er later
verbouwingswerken aan uitvoeren. 1914-18 De duitsers bezetten het kasteel van
Hasselt.Het kasteeltje van Parmentier,
dicht bij de St.-Elooikapel, werd door de Duitsers in brand gestoken.
1956 Joseph De Smedt - Van Ginderachter
1962 brand
1964 constructie
Vanaf de XIIde eeuw komt de naam Hasselt voor in
bepaalde akten.Van de Capella de
Hasselt werd voor het eerst melding gemaakt in het begin van de XIIIde eeuw en
eveneens van Arnoldus, pastoor van Hasselt.In 1211 verbleef Boudewijn van Hasselt, een leenman van de heren van
Grimbergen, op dit landgoed.
Omtrent 1270 zijn twee Norbertinessen met name Ida en Margareta uit het
klooster van Nieuwenrode overgekomen naar het Hof van Hasselt dat eveneens aan
het moederhuis van deze orde in Grimbergen toebehoorde.
In de XVde eeuw is het gebouw door brand vernield en werd het terug
opgebouwd.Het nieuwe hof ter Hasselt
was eigendom van een Milanese familie Caïmo, een lid van deze familie was
advokaat bij de Grote Raad te Mechelen; een ander was bisschop van Brugge en
zijn kazuivel bevindt zich in de kerk van Puurs, hoofd van de dekenij waarvan
Meise toen afhing.Is deze kazuivel soms
via Hasselt daar gekomen ?
Dan volgde Vander Goten, waarschijnlijk een familielid door aanverwantschap.Dr Verbesselt schrijft in zijn werk
Parochiewezen van Brabant dat de heren van Hasselt te Wolvertem begraven
werden.Dit is echter niet het geval
voor Vander Goten en ook niet voor de weduwe Caïmo, van Schotse adel Douglas
Scot-prozaïsch omgezet in Deschot zie de zerk tegen de muur van de achter
linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De
bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen
MHERT
IAN robert Swarts in zijn leven colonel van infanterie ten dienste van syne
keyserlycken Catho Mai die sterft den 4.9.1696
Op het einde van de XIXde eeuw is het Hof ter
hasselt het strijdtoneel geworden van een dorpspolitiek met panache.
In het centrum ging het tussen de twee fanfares de horzels en de ressen de
bastions van beide kampen.
De inwoners van de gehuchten waren niet zo nauw betrokken, bij deze
fanfarepolitiek; zij hadden niet zoveel contact met het centrum, de
verbindingswegen waren slecht en de verkeersmiddelen waren niet zoals nu.
Ge moogt geloven dat beide groepen het opnamen voor de goede zaak op zijn
Breugheliaans en de hartstochten waren zo opgezweept dat men nooit zijn gebuur
zou aanspreken als hij tot de andere partij behoorde.In dit politiek dorpsgebeuren stak overvloedige
stof voor een sappige revue, want de acteurs wisten niet dat ze hun rol zo
slecht speelden.
Op een zeker moment rukt de strijd los op een hoger vlak naar de top.De scène tussen de twee kopstukken, de
kasteelheren, met als decor de poëtische groene zone van het Hof ter
Hasselten van het kasteel van de rijke
gebuur.Het Hof ter Hasselt was de
residentie van de generaal, de majordomus van de Keizerin, in de volksmond de
Kommandant van Boechout. Op het naburige kasteel woonde de kopman van de
anderen.
De twee hovingen van deze kastelen waren belendend en de grens werd weldra de
frontlijn.De generaal greep naar de
vooruitstrevende militaire tactiek en om zijn tegenstander te pesten, zou hij
langs de frontlijn een heuvel, versterkt door ijzeren netwerk, doen optrekken.
In de volkstaal spreekt men van een berg om te laten verstaan dat de top
hoog boven de grond uitstak.Deze
uitkijkpost zou het mogelijk maken de handel en de wandel, de bewegingen van
het andere kamp gade te slaan.
De generaal koesterde de zoete hoop dat hij door de kracht van zijn geniale
taktiek de man van de oppositie die uit Schaarbeek afkomstig was terug naar
zijn geboortestad zou jagen.
De buurman ging niet op de vlucht.Hij
hield voet bij stuk.De dorpspolitiek
kan koppige vastberadenheid zo hard maken als beton en de rede verliest meestal
haar vat op de mens die vast zit in de klauwen van een al te enge, al te
driftige dorpspolitiek.
De reactie bleef niet uit, de buurman consulteerde zijn bevoegde technici om
de afweer en de verdediging te organiseren.
Na grondig onderzoek en rijp overleg, zo luidt de klassieke formule en deze
past hier, viel eindelijk de gewichtige beslissing : langs de scheidingslijn
rijen kaarspopulieren planten.Deze
bomen groeien snel de hoogte in en na enkele jaren was het groene gordijn dicht
genoeg om de uitkijkpost onschadelijk te maken.De man was ook tevreden over zijn vondst en verklaarde : zo zullen de
mensen zien dat ik niet zal verhuizen.
Ik geef dit luimig proefje uit de heroïsche periode van de gemeentepolitiek
omdat zon verheven staaltje niet voorkomt in de geschiedenis of de folklore
van andere gemeenten.
De strijd tussen stammen en kasteelheren is legendarisch en heeft dichters en
schrijvers geïnspireerd.Maar die twist
ontstond meestal uit familievete, uit jaloersheid of met aan de bron een idylle
of liefdeshistorie.
Maar in Meise niets van dit alles het was de politieke strijd om het
meesterschap.De dorpspolitiek werd
bijna instinctmatig gevoerd, soms met machiavellistische metode en geenszins
met de bedoeling om goed te doen voor allen want de partij had voorrang op het
gemeenschapsbelang, ook niet uit eigenbelang want de leiders haalden er geen
voordeel uit.Alleen maar om meester te
blijven, want de macht werd door velen nog beschouwd als een feodaal
bezit.Programma had weinig betekenis,
persoonlijke aanvallen waren schering en inslag.
De gemeenteverkiezing was de beslissende match waar supporters uit beide kampen
wel eens slaags geraakten.
In die jaren van gedirigeerde tweedracht draaide de motor van de gemeentelijke
vooruitgang zeer langzaam.
Wij verheugen ons erover dat het Hof ter Hasselt aan al deze tribulaties niet
is ten onder gegaan dat het mooie reservaat van de gemeente behouden
bleef.Wel werd het kasteel nogmaals erg
beschadigd door brand, maar daarna met veel kunstzin herbouwd door de eigenaars
De Smedt Van Ginderachter.
Een onvolledig artikel van een zekere dr. Demey in het
Frans Le hameau de Hasselt (Meysse)
vermeldt nog een aantal gegevens over het kasteel. Er staan echter twee fotos in van het
kasteel van Meysse van 1900 en dHoogvorst.
In een bijliggende nota staat : Het gehucht Hasselt te Meise wordt reeds
vernoemd in oktober van de XIIde eeuw.
In 1211 : Baudewijn van Hasselt, leenman van de heer van Grimbergen.
De familie Vleminck bezit circa 1500 het kasteel.
In de godsdienstoorlogen van de XVIde eeuw wordt het plat gebrand en
herbouwd. Naar alle waarschijnlijkheid
staat het huisige kasteel op de plaats van het eerdere. Het behoorde toen aan de familie Caïmo,
afkomstig uit Milaan (een lid van die familie zetelde in de hoge raad van
Mechelen.
Door huwelijk komt het kasteel in het bezit van Van der Goten.
Le hameau de Hasselt (Meysse) zie scan
Philippe Van Eesbeeck vond nog enkele gegevens ;
Bij het overlijden van Servaas Caimo, erfelijk
eigenaar (toparcha : erfelijk heer, term vaak voorkomend bij de heren van
Boechout) van het hof ter Hasselt volgt een ganse bladzijde tekst in het
register. De tekst bestaat uit 3
delen. Het officieel gedeelte, een
stukje poëzie in het Latijn en een vers op zijn Cats in het Diets. Het eerste gedeelte is reeds bewerkt. Het vers in het Latijn is wat te moeilijk en
stuurde ik door voor bewerking. De
Nederlandse tekst is duidelijk leesbaar en gemakkelijk te begrijpen.
Deze familie heeft dan weer vriendschapsbanden met de familie Swerts. Bij de doop van Willem Joseph Caimo in 1702
is Isabella Lams de doopmeter (echtgenote Swerts). Let in de tekst op decoris et ornamentum en
tekst rijmelarij. Blijkbaar beplantte
hij de Hasseltberg.
Hoc 1666 de 18de novembris moritur in aedibus
suis Bruxelle(nsis) Nobilis et Streui??? Dominus Servatius Caimo Preceptor
Archiepiscopi et toprcha de Hasselt, dictus quia eius viculi de (c)oris et
ornamentum.
Dit jaar 1666 de 18de november is gestorven in zijn huis in Brussel,
edele en moedige heer Servaas Caimo gouverneur van de Aartsbisschop en heer van
Hasselt, gezegd omwille van zijn versieringen en ornamenten van de straten.
Tot de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum was
het Verloren Uurke een hoevetje dat uitgebaat werd door de gezusters
Baudewijns.Julia Baudewijns was de
laatste.Daarachter lag een grote weide
die van het kerkfabriek van St.-Martinus Meise was.De jeugd gebruikte het als speelplein.Herman Boon pr. liet er in de jaren 60
speeltuigen plaatsen tot in de Jeugdraad overeen gekomen werd het af te staan
aan de gemeente voor de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum.
Toen werd afgebroken het af te breken om plaats te maken voor een grote
parking.Er zou een doorgang komen op de
voetweg die parallel loopt met de Boechtstraat.De achtertuinen zouden gedeeltelijk onteigend worden.Dat alles gebeurde niet, met een dagelijkse
verkeerschaos tot gevolg.De autos die
naar het Willy Van den Berghecentrum komen rijden vast in een flessenhals.Agalev blokkeerde destijds de mogelijke
doorgang naar de Brusselsesteenweg, tussen het Verloren Uurke en De Snipper,
door er een tuintje in te richten die ontaardde in een schijtweide voor honden!
Mevrouw Cécile Chabert Boon nam het initiatief om
het Verloren Uurke op te richten tijdens haar schepenambt (1976 1982 en liet
de omgeving op de Brusselsesteenweg klasseren).
Op 24 september had de plechtige inwijding plaats van het standbeeld van baron
Emmanuel vander Linden dHoogvorst, die als bevelhebber van de Burgerwacht werd
afgebeeld (in opdracht van de stad Brussel).De rechter hand draagt de hoge hoed van de toenmalige wachten en de
linker hand rust op zijn lange sabel (waarvan het lemmet ontbreekt sedert
jaren!).Het standbeeld is 3 m hoog,
gegoten uit brons en ontworpen door beeldhouwer Laumans.Op het voetstuk uit arduin praalt het
familiewapen met de leuze Espoir et courage.Bij de inhuldiging was er een groot feest.De ministers graaf de Merode en de Burlet en
burgemeester Van Dievoet herinnerden de verheven daden vandHoogvorst aan het
talrijke publiek.De gelegenheidscantate
werd geschreven door J. De Smedt en gecomponeerd door August De Boeck.
Van 1807 tot 15 april 1866 (+) was hij burgemeester van Meise, inclusief
Nieuwenrode.Ook in Wolvertem was hij
burgemeester van 8 maart 1814 tot oktober 1936.Op 12 mei 1807 was hij hoffdman geworden van de gildebroeders van
Meise.In 1816 liet hij het oude kasteel
te Meysse afbreken en bouwheer in 1818 een nieuw.(zie verder Meise A.Bettesone
1968)
De baron ligt samen met zijn geslacht begraven in de crypte onder de sacristie
van de St.-Martinuskerk.De Obiits
hangen in de kerk.
De stamboom van het geslacht dHoogvorst heb ik samengesteld op grond van
gegevens uit Berla, getoetst aan de Obiits uit de kerk (tekening van de
toestand in 1956.
Een regelmatig terug kerende strikvraag bij autozoektochten luidde : Op welke
gemeente staat dit standbeeld.Het
antwoord Brussel werd niet bevestigd en er blijken geen geschriften te vinden
te zijn die het staven!
Er bestaat een kleine brochure over baron dHoogvorst, uitgegeven door Berla
van de hand van Raoul Moyson.
De muziekacademie was vroeger gemeentehuis met
gevangenis, woning van het schoolhoofd en lagere gemeenteschool.Zoals in alle gemeenten werd bij het invoeren
van de schoolplicht een gemeenteschool opgetrokken.In de meeste gemeenten lijken die fel op
mekaar.Meestal werden er twee
klaslokalen voorzien.
In 1879 werd een gevangenis opgetrokken op de binnenkoer van het gemeentehuis.
In 1901 werd er een tweede klas ingericht in de jongensschool.
In Meise werd het derde klaslokaal bijgebouwd in 1946.De eerste onderwijzer die er in de eerste
graad les gaf was meester Rosiers (kunstenaar en later schoolhoofd).Toen was meester Krokaert schoolhoofd.Daar startte ook een Jeugdclub voor 16 18
jarigen, opgericht in de schoot van de Jeugdraad uit het jeugdatelier TAM.Het werd Gypsy gedoopt.
Op 5 juni 1902 werd het plan opgemaakt voor de bouw
van een nieuwe jongensschool. In 1972 verhuisde de jongensschool naar de
overkant van de straat in het Willy Vanden Berghecentrum.Tijdens het schepenambt van Cecile Chabert
Boon werd de omgeving van het Willy Vanden Berghecentrum op de
Brusselsesteenweg geklasseerd.De
klassering omvat de Muziekacademie tot en met de Careelhoeve enhet Verloren Uurke
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties : In 1834 besliste de gemeenteraad tot de aankoop van het huis 'omtrent de kerk', voor 'een bekwaem schoollokael en gemeyntehuys'. In de loop der jaren bouwde men almaar bij om de noden te lenigen, zoals in 1862 een stal voor het varken en geit van de onderwijzer. Vandaag is het 'muziekstal' van de Academie voor Muzische kunsten.
ParochieOriginele
Naamnr. blogMeise, onder de toren van St.-MartinusCirculaire MeiseGemeentehuis956,Akademie
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
In de Plantentuin stond een tweede kasteel, vooraan
aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
Onder de "Vriendschaptempel" die onlangs gerestaureerd werd, bevindt
zich de ijskelder van dat kasteel.
Enkele historische data Hof te Meysse :
Volgens de bronnen verschillen de data nogal eens op enkele jaren na.
Deze gegevens plukten wij uit "Meise" van Achiel Bettesone, 3de
uitgave "Schoon Meise" van Vakantiegenoegens Meise 1997. Ik
ondervond dat deze uitgave vrij exacte gegevens biedt. Alles is uiteraard
onderhevig aan kwaliteitsverbetering.
Wij durven suggereren om aan de plaats van het verdwenen kasteel enkele foto's
aan te brengen.
XIIIde eeuw Er werd aangenomen dat het Oud Hof te Meysse in de 13de
eeuw werd gebouwd.
1211 De schepenbank was gevestigd in het Hof te Meysse
1212 De ridders Rengot en Arnold de Menza werden vermeld als heren van Meysse
of van het hof van Meysse, waar ook de schepenbank gevestigd was.Ze kwamen toen getuigen in een diploma van
Gerard Van Grimbergen.Armand van
Grimbergen zou door zijn huwelijk met Gisèle verwant geweest zijn met de heren
van Kraainem, een bastaardtak van de hertogen van Brabant. 1294-1312 Op het einde van de XIIIde eeuw kwam t
Hof te Meysse in t bezit van Arnold Van Lier, heer van Immersele. Hij was ook heer van Wommelgem die dat
geworden was door hertog Jan I van Brabant. Hij had het hof gekocht van de heren van
Meise. Hierdoor kreeg het hof een nieuwe
naam : het hof van Immersele.
De zoon van Arnold Van Immersele, Jan, huwde met Margareta van Bouchout.
De heren Van Immersele verkochten het hof later aan de heren van der Ee. 1401 Godfried van Lier, zoon van Jan van Lier en Margaretha van Boechout had
met zijn tweede vrouw, Beatrijs van Duffel, een zoon Walter van Immersele
genoemd die in 1401 in het bezit was van het Hof te Meysse of t Hof te
Immersele.
1474 Het Hof te Meysse was toen eigendom van Karel van Immersele.Nadien droeg Adrienne van Immersele door haar
huwelijk met Arnold van den Werve het Hof te Meysse over aan de Van den
Werves.Hun zoon Jan die later Karel
werd genoemd, bekwam het Hof te Meysse, maar deze laatste liet het over aan
zijn zus Margaretha die gehuwd was met Hendrik van Berchem (verhef van
11.6.1544)
1500 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie Francisca van
der Linden dHoogvorst van t Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook toelating om in de crypte langs de evangeliekant, in de kerk van Meise,te worden begraven.
552 Margaretha van de Werven huwde met ridder Hendrik Van Berchem 1553 Uit de Toponymic van Meise i.v.m. Bassevelt
werd vernoemen dat Jan Vander Ee hierbij ontvangsten had. 1556 Op 30 juni (verhef van 30.6.1556), volgens andere bronnen op 30 maart
1554, verkochten Hendrik van Berchem (een afstammeling van de Berthouts) en
Margaretha van de Werve, zijn echtgenote, het Hof te Meysse met toestemming van Margaretha
Cheyffs, de weduwe van Karel van de Werve, aan Jan Vander Ee, zoon van meester
Lambrecht Vander Ee, heer van Sint Stevens Woluwe en aan zijn echtgenote Anne
van Boechout, gesproten uit een bastaardtak van de heren van Boechout, Laurent
(vader en grootvader hadden dezelfde naam) en die daardoor bezittingen had in
het feodaal Hof van Meise (afbeelding en beschrijving). Hun zoon Jean François Van der Ee (+1645) werd erfgenaam van het hof. Hij was gehuwd met Maria Elvira Alvarado(+ 6 juni 1634).
1589 Op 12 januari werd Jan vander Ee benoemd tot burgervader van Brussel in de
plaats van Antoon van Os (+1607).Hij
was de zoon van Jan vander Ee en Anne van Boechout. 1593 Jan van der Ee, ammam van Brussel en
kasteelheer van t Hof te Meysse, steunde de restauratie van de kerk van Meise. 1607 Jan vander Ee, ridder, burgervader van Brussel, overleed en Jean François vander Ee erfde het Hof van Meise. 1645 Jean François Van der Ee (zie ets naar een
schilderij van Jan Van dijck) burgervader van Brussel sedert 9.1.1608 , heer
van t Hof van Meysse, overleed op 17 maart (zie grafsteen in de St.-Martinuskerk
: D.O.M. etaeterna memoriae d. Joes Franciscus Vander Ee, H.S.E. cum conjuge sua d; Maria Elvira Alvarado obiere , illa
anno Christi MDCXLV, mensis juniidie VI
(6 juni 1634) viato, beatam illis
requiem apprecarte sequeris.
Zijn vrouw Marie Elvira Alvarado (de Aguilar) overleed dus op 6 juni 1634. De zus van Jean Fraçois Vander Ee, Anne vander
Ee, dochter van Jan, dame van Lanenburgh had schuldenlast en het Hof van Meise
werd in beslag genomen en op 12 november 1671 toegewezen aan Barbe van der
Linden, dame van Staye, weduwe van raadsheer Bougeois. 1663 Jean Filips Vander Linden d' Hoogvorst werd door Filips IV van Spanje tot baron verheven. Hij was door zijn tante Barbera Vander Linden aangeduid als erfgenaam van het Hof te Meysse. 1665 Jan Filip Vander Linden (enig overblijvende
zoon van Filip Vander Linden, baron d Hoogvorst, neef van Barbe werd erfgenaam
van laatstgenoemde op 11 december. Indien
hij zonder wettelijke erfgenamen zou sterven zouden zijn zusters Barbe-Marie,
Anne-Ermance en Marie-Françoise erfgenamen worden. Dit zou echter niet gebeuren.Jan Filip trouwde met Anne-Albertine d
Ognies en kreeg als nakomeling Jean François Joseph Ignace, baron d Hoogvorst
(24 augustus 1690). 1694 Zicht op het oude kasteel van Meysse en bijgebouwen aan de zuid-oostzijde. Op het voorplein naast de fontein en op de brug enkele edellieden - ook het wapen van de heren van Meise (Vander Ee 's) (Zie afbeelding anno 1556naar een tekening van Jan Van der Croes en ets van Harrewijn - H. 0,103, Br. 0, 207). Uitgave Le Roy 1694 en latere " Castella et Praetorea Nobiléum Brabantiae" - Antwerpen H. Thieullier. 1696 Gravure van het Hof te Meysse in de uitgave van Leroy, 1699 S.A.B. 1051 tot dezer (Vander Ee)
heerlijckheit hoert toe aan een selve motte (t Waterken Berla) tweemaal
entwaart ende pleeck hier voortijds te staen een schoon hys twelck genoemt was
thuys van Immerzele ende nu al vergaen
maar daerop blijven staend een cleyn steynen huysken.
Hieruit mag worden afgeleid dat t Hof te Meysse werd voor die tijd werd herbouwd. 1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede maal huwde met Maria Francisca Vander Linden
dHoogvorst van t Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant. Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise. Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk. 1758 Op 6 juni werd Jan Jozef Ghislain Vander
Lindenover de doopvont gehouden in de
sint-Martinuskerk van Meise door Jan Jozef Vander Linden, heer van hombeke,
ridder van de orde van malta en door Maria Francisca Vander Linden, douarrière
van melchior Roose. Hij was de zoon van
Catharina Philipotte Ghislaine de Brune en echtgenoot Jozef Ignace Antoon
Vander Linden , baron d Hoogvorst van t Hof te Meysse. Eigenaardig was wel dat de bevalling ge beurde
in het kasteel van Boechout. 1794 1795 Het Hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag
genomen. Er werd veel geplunderd en onder de leiding van Heger verdween alles war waardevol was. Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard! Tijdens die periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen. 1809 Emmanuel Vander Linden d Hoogvorst erfde
het kasteel van Meise. 1814 Baron Emmanuel dHoogvorst verschafte Meise werk door zijn kasteel (Hof te
Meysse) te laten afbreken en er een nieuw te bouwen dat in Meise bekend werd
als t wit kasteel
1818 Na de afbraak van 't oud kasteel van Meise liet Emmanuel Vander Linden d' Hoogvorst een splinternieuw kasteel bouwen (zie afbeelding).
1853 Leon Van der Linden dHoogvorst keerde na de dood van zijn vader naar
het Hof te Meysse terug en volgde hem op als burgemeester van Meise gedurende
25 jaar.Hij verkocht zijn patrimonium
aan zijn neef Edmond d Hoogvorst.
Hij overleed op 30 maart 1891 en werd begraven in de
crypte.
1881 Het kasteel van Meise werd eigendom van Edmond Vander Linden d' Hoogvorst, zoon van Emmanuel en neef van Leon. Deze Edmond verkocht het Hof te Meysse aan keizerin Charlotte, zuster van Leopold
II (akte van 16 april 1881, verleden door notaris Van Halteren). 1944 Op 2 december viel er op nieuw een vliegende
bomviel in de buurt van het Hof te
Meysse dat toen bezet was door Engelse soldaten.Naar men vermoedt ontstond hierbij een
kortsluiting en het kasteel brandde uit door een kortsluiting (beschrijving).
Foto
: Prospectus Castelle Meys 1670 Het kasteel van Meysse, reeds in de 13de eeuw bekend onder de naam
"'t Hof te Meys" en ook "'t Hof van Immersele" behoorde aan
de familie Immersele, opvolgers van de eerste Heren van Meysse. In 1544 werd het kasteel verkocht aan de Vanderee's. In de
doopvont der kerk bevindt zich een zeer schoone grafsteen van Jan Frans
Vanderee, "amman te Bruessele", van 1608 tot 1645 en in dit ambt,
opvolger zijns vaders. Barbara Vanderlinden bezat het kasteel in 1671 en vermaakte het aan
haren neef Jan Vanderlinden, baron d'Hoogvorst. Het kasteel onderging een totale verandering in 1818. Baron d' Hoogvorst verkocht het aan Z.M.Leopold II en in 1883 werd het
domein van Meysse ingelijfd bij het koninklijk domein Bouchout. Het
kasteel werd door de dignitarissen van H.M.Keizerin Charlotte bewoond tot 1927. Wie de tekening van Harrewyn, uit het belangrijk werk van J.Le Roy 1696
gadeslaat, kan zich zonder veel moeite, de bekoorlijkheid van het voormalig hof
voorstellen, met water omgeven en in den dichten loovermantel der domeinen
"Meys" en "Bouchaut" gehuld. Edwin Ganz Uitgave A. Van Praet, Meysse Nadruk
verboden
Ik
heb en gebruik ook een foto van het kasteel van 31 maart 1891 opgenomen
in CD-rom M34 en gepubliceerd in "Meise, onder de toren van
St.-Martinus van Jef De Cuyper uitgeverij Het Streekboek.
Meise van Achiel Bettesone 1968 bevat gegevens en fotos van pag. 4 tot14.
Het hof te Meise, Barbara Van der Linden (dHoogvorst) tot keizerin Charlotte
(Boechout) van A.Bettesone Pasar 2011
XIIIde eeuw Arnold Van Lier Jan Van Lier Godfried Van Lier
1474 Karel Van Immersele Arnold Van de Werve
1544 Hendrik Van Berchem
1554 Jan Van der Ee en Anna Van Boechout
1671 Van der Linden
1818 nieuw Emmanuel Van der Linden dHoogvorst
1866 Leon
1891 Edmond
1884 keizerin Charlotte Cdt Luit. Kolonel Tillier
1938 Belgische staat
1944 afgebrand
Tekst bij de foto van
het kasteel in de Plantentuin naast de gingko biloba
Tijdens de nacht van 2 op 3 december 1944 viel een V1 bom in de Nationale Plantentuin, op ongeveer 800 m van het kasteel van Meise.Er
was veel schade , maar een kortsluiting ten gevolge van de trillingen was
waarschijnlijk de aanleiding van de brand die het witte kasteel, een groot
rechthoekig blok met een 100tal vensters en 82 vertrekken in empirische stijl
totaal vernielde. 284 Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
MeiseKasteel van Meysse 54-5619,20
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
5 (71 - 4,12) kasteel van Boechout 1095 Godfried I (met de baard), hertog van Brabant,
stichtte te Meise de versterkte burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout
als schild tegen de machtige heren van Grimbergen die hem ontrouw waren.Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129
zijn jachtdomein aan de Norbertijnen (Abdij van Park).
1160-1172 In opdracht van de hertogen van Brabant werd de versterkte burcht van
Boechout gebouwd door de heren van Kraainem (Willem) dit als schild tegen de
opstandige Berthouts, heren van Grimbergen en ook als schild tegen de graven
van Vlaanderen.
1182 De Crainhems kregen van de hertogen van Brabant het bevel een versterkte
burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige heren van
Grimbergen, met name de Berthouts.
1356 Lodewijk van Male belegerde de burcht van Boechout in een bloedige strijd
1400 Door toedoen van Gilles van Boechout, die abt werd van Grimbergen, zorgde
de abdij voor een kapelaan in dienst van Boechout en was er een familiegraf
voor de heerlijkheid Boechout in de abdijkerk van Grimbergen.
1416 Egidius van Boechout was abt premarius te Grimbergen.Hij stierf in 1416.Zijn grafsteen bevindt zich in de abdijkerk
van Grimbergen.Vermoedelijk was er toen
ook een kapelaan op het kasteel van Boechout.
1535 Op 15 maart werd Boechout en omgeving zwaar getroffen door een orkaan.
1537 Als Boechout door Everaert Vander Marck en erfdochter van Margaretha van
Boechout werd verkocht aan Maximiliaan Van Zevenbergen (Transsilvan),
secretaris en raadsheer van keizer Karel, werd ook de toekenning van de
kosterij van Meise overgedragen.
1582 Onder de leiding van Alexander Farnese, prins van Parma, werd Meise en
Boechout belegerd en vernield door de Spaanse troepen die er ook zware
beschadigingen aanrichtten. Boechout werd ook bezet door Bernard de Merode.
1598 Boechout werd door Albrecht en Isabella verheven tot baronnie.
1600 Er werden grondige herstellingen uitgevoerd aan de burcht.
1605 De heerlijkheid van Boechout werd voor het eerst erkend als baronnie door
aartshertogen Albrecht en Isabella onder Chistoffel d Assonville.
1615 Charles dAssonville was heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1677 De familie France d Assonville liet Boechout over aan de Rooses, tot
1830 laatste eigenaars tijdens het ancien regime.
1678 Boechout werd aangekocht door Pieter Ferdinand Roose, raadslid van Brabant
en zoon van Jan Roose, burgemeester van Antwerpen die ook advokaat geweest was
voor de France in verband met het proces tussen Filip t Serclaes, heer van
St.-Agatha Rode, echtgenoot van Marie d Assonville (dochter van Christophe)
en Gaspar de France, echtgenoot van Margaretha d Assonville, over het bezit of
het verkrijgen van Boechout.
1679 figuratieve kaarten van goederen gelegen te Meise en toebehorende aan de
abdij van Grimbergen, opgemaakt door Peeter Meysman naar de kaart van Brussegem
door Jan Van Acoleyen, met schetsmatige afbeelding van de kerk en t Goet van
de heer Spinosa (Boechout).Het zijn
gekleurde tekeningen 0.45 * 0.45.
1728 Op 5 december sloot Melchior Roose een overeenkomst met de abt van
Grimbergen en pastoor F.C.Caesens te Meise tot het opnieuw stichten van een
slotkapel in de burcht van Boechout met als voorwaarde er dagelijks een mis op
te dragen, maar te wonen in de pastorij te Meise (Franç. Xavier Le Mir) en daar
de pastoor te helpen. Dit tegen de prijs van 6.600 gulden.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede
maal huwde met Maria Francisca Vander Linden dHoogvorst van t
Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de
toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant. Deze
crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse
zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise. Deze
crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht
i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
1794 -1795 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.Er sneuvelden toen tijdens de strenge winter
veel bomen in het domein van Boechout. Het hof te Meysse en het kasteel van
Boechout werden in beslag genomen. Er werd veel geplunderd en onder leiding van
Heger verdween alles wat waardevol was.Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
tijdens deze periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
1832 Het kasteel van Boechout werd verbouwd (zie afbeelding II 15.2) door graaf
Amedée de Beauffort onder leiding van architect T.F.Suys.In het mooie zaaltje met in de zoldering al
de wapenschilden van de vorige eigenaars van Boechout werden door Capronnier
gebrandschilderde glasramenaangebracht
met beeltenissen vande hertogen van Boergondië, keizer Maximiliaan, Karel V,
Filips II, Albrecht en Isabella.Naar
Wemmel toe kwamen er ook een paar nieuwe gebouwen bij waarin blauwe bakstenen
werden verwerkt.
1879 Op 13 maart kocht koning Leopold II met Filips, graaf van Vlaanderen als
borg, het kasteel van Boechout van Leopold de Beauffort, zoon van Amedee, voor
zijn zieke zus Charlotte, keizerin van Mexico (Marie Charlotte Amélie Victor
Clémentine Leopoldine, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk en
keizerin van Mexico(zie afbeeldingen II 17.4) . Pas op 16 april 1881 werd de
acte van verkoop verleden voor het hof te Meysse, eigendom van Edmond Vander Linden
d Hoogvorst.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 te Wemmel)pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag
van zijn overlijden.Hij was ook
aalmoezenier van keizerin charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de
slotkapel van het kasteel van Boechout.
1914 Op 20 augustus was Meise door het Duitse leger (IIIde Rs Vlassen) reeds
bezet. Het domein van Boechout bleef echter onbezet gezien het de woonplaats
was van keizerin Charlotte, een schoonzus van keizer Frans-Jozef van Oostenrijk.
1914-18 Aan het hek van het domein van Boechout werd een groteplaat aangebracht : dit kasteel wordt
bewoond door Hare Majesteitde Keizerin
van Mexico, schoonzuster van onze doorluchtige bondgenoot Keizer Franz-Jozef
van Oostenrijk.
Een maal richtte de stille burcht een discreet verzoek tot de Amerikaanse
Ambassade en Brand-Withlock, gezant van de Verenigde Staten gaf onmiddellijk
gevolg aan de vraag : wit brood voor de keizerin 1927 Op 17 januari om 7 uur overleed keizerin Charlotte op het kasteel van
Boechout (zie foto en illustratie II 32).
1939 Het domein van Boechout werd eigendom van de Belgische staat die het van
de Kroon had gekocht.
1940 Op 10 mei, toen de oorlog uitbrak, zat de koninklijke artillerie van
België op het domein van Boechout. Op 14 en 15 november heerste er een orkaan
over Meise. Hierbij sneuvelden verscheidene prachtexemplaren van de beuken
langs de dreven van het domein, die aangeplant werden in 1806 door Karel Peter
Roose en Hendrika Franciska de Visscher de Celles die Boechout in 1876 op 12
juli in bezit genomen hadden.
1941 Op 12 november werd door brand het zadeldak van het kasteel van Boechout
gedeeltelijk vernield.
1944 Op 9 september bezetten de troepen van het Engels leger het domein van
Boechout en gebruikten het als opleidingscentrum voor een tankeenheid en een
vervoerskorps. Het resultaat van hun verblijf was afschuwelijk .
Op 29 november viel er een V1 (vliegende bom) in de Westhoek van het park van
Boechout.Hierdoor sneuvelden vele
ruiten o.a. in beide kastelen (zie afbeelding). 1965 tot 1970 waren de Vlaamse
poëziedagen te gast in Meise en werden poëzie-evenementen gehouden op het
terras van de Oranjerie.
1986 Van 13 tot 21 september werd het gerestaureerde kasteel van Boechout
opengesteld voor een retrospectieve in de benedenzaal over kunstschilder Edwin
Ganz
5.6.1988 Historische evocatie van de bewoners van het kasteel van Boechout
1992 Het Audiovisueel Centrum vierde zijn 25 jarig bestaan in het kasteel met
een opvoering van het gedicht AVC Meise Podium 1984 van Gery Florizoone,
laureaat Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie in 1982. De uitreiking van de
J.V.C.-prijs voor poëzie en de Marits Naessensprijs voor Plastische kunst
gebeurde terzelfdertijd. Er was ook een optreden van een Spaanse Flamencogroep.
2005 Dag van het park onder het thema Liefde in het park, 3 gedichten, 6 talen
een selectie uit A thing of beauty en A joy for ever rond de
Oranjerievijver in de romantische Plantentuin, voorgelezen door oud
leerkrachten van het Audiovisueel Centrum Meise en Lief Van Schel (voorlezer
van de gedichten van de laureaten van de JVC-prijs.
Uit Meise van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998
van pag. 14 tot 22
Bibliografie :
Meise Jan Vanden Eynde
De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise Constant Noppen
Het koninklijk domein van Boechout en zijn kastelen Edwin Ganz
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper pag. 16 19
De waanzin van Charlotte Jos Pauwels e.a. hoofdstuk Madeleine van Jef De
Cuyper
Keizerin Charlotte op rust in Meise van Achiel Bettesone
Pasar, vroeger Vakantiegenoegens, verkoos het
mooiste plekje in de gemeente Meise.
Vorige zaterdag plaatsten zij hiervoor een gedenkplaatje aan de ingang Meise
centrum van de Plantentuin.Inderdaad, de
Plantentuin werd verkozen als mooiste plekje.
In Meisewonderen werd het kasteel van Boechout reeds als mooiste monument
verkozen, door onze rubriek.Pasar
bevestigde dus onze keuze!
Achiel Bettesone noteerde in zijn database :
XIde eeuw Wellicht stond er reeds in de Xde eeuw een stenen kapel op de
Hasseltberg in Romaanse bouwstijl.Voor
de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot het jaar 1222.De St.-Elooikapel zou vroeger toegewijd zijn
aan Onze Lieve Vrouw.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van
het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van de Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer
bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dater in die omgeving een heidens
offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door
een missiekapel onder stuwende kracht van bv. de H.Amandus of één van zijn
discipelen.De eerste bidplaatsen waren
kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of
baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde
boogvenstertjes.De bouw gebeurde
meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.Voor de St.-Elooikapel was dit de heer van
het Hof ter Hasselt
1007 De Hasseltbergkapel bleef steeds binnen de grenzen van de parochie Meise.
1197 Daniël de Lyesschonk volgens een
oorkondehet Hof te Hasselt en de hoeven van het gehucht Hasselt aan de abdij
van Grimbergen.Dit met de goedkeuring
van de leenheer Geraard van Grimbergen, die ook leenheer was van het Hof te
Meysse (niet van Boechout).Er werd toen
ook onderhandeld over de respectievelijke rechten van de heren van Grimbergen
en die van Wolvertem, nl. Alverius de Sottenghem over Hasselt.Dit was van groot belang voor de kapel van
Hasselt aangezien later (1255) bleek dat het rechtsgebied rond de kapel niet
duidelijk afgebakend was.Inderdaad, men
weet dat er bewoners van het Hof te Hasselt begraven werden te Wolvertem.Zelfs kwam ook de parochiegrens van Oppem tot
aan de kapel en waren er erfcijnzen gemeenschappelijk met Rode en Meise.De kapel te Hasselt was dus een mijlpaal tussen
de vier parochies.
Oude documenten vermelden een kapel op de Hasseltberg te Meise, vermoedelijk in
Romaanse stijl gebouwd, die moet vernield zijn geweest tijdens de Beeldenstorm
van 1566.Dat deze kapel toen reeds
belangrijk was, blijkt uit het feit dat zij een eigen bedienaar had, met name
Arnoldus, presbyter de Hasselt (1197) en de regeling van 1256 tussen de abdij van
Grimbergen en van Dielegem i.v.m. de aanstelling van deze bedienaars.Bovendien stond ze naast een belangrijk hof,
het hof ter Hasselt, waarvan in 1218 melding werd gemaakt evenals van het
geslacht de Hasselt. De kapel stond met met de hele parochie onderhet patronaat van de abdij van Grimbergen.
1218 Wilhelmus van Hasselt getuigdein
t bezit van een hof in de omgeving van de kapel.Hiermee werd vermoedelijk de kapel op de
Hasseltberg voor het eerst vernoemd (in nog overgebleven documenten).
1222 Over de kapel van Hasselt werd uitdrukkelijk vermeld dat zij bij
tussenpozen bediend werd door de pastoors van Meise en Wolvertem.Dit gebeurde in overeenstemming met de abdij
van Grimbergen en deze van Dielegem.Hij
werd pas in 1256 door bisschop Nicolaas van Kamerrijk bevestigd.
De kapel werd ook uitdrukkelijk vermeld in een giftbrief van de kastelein Adam
van Grimbergen waarin de bedienaar Arnoldus van Hasselt (presbyter de Hasselt)
als getuige optrad.
1223 Ter gelegenheid van de verdeling van tienden onder de abdijen vond men ook
de vermelding omtrent de kapel van Hasselt, nl dat zij afhankelijk was van de
parochiekerk van Meise.Aldus werd zij
gelijk gesteld met Oppem en Rode, alhoewel zij alqs laatste werd vermeld.Hieruit kon blijken dat zij over een eigen
tiende beschikte alhoewel de algemene regel was dat een kapel nooit over een
eigen tiende kon beschikken.Of de kapel
av Hasselt, zoals die van Amelgem, een eigen doopvont heeft gehad, weet men
niet, omdat er nergens een spoor van werd terug gevonden.Zij beschikten wel over een kerkhof.Uit de XVIde eeuw zijn teksten terug gevonden
die spreken o.a.over het fruyt opt
kerckhof.1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk gaf op 8 december de toestemming
en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als
pastoor van Meise en ook van Wemmel.Deze oorkonde was eveneens van toepassing op de kapel van Hasselt,
Amelgem, Oppem en St.-Brixius-Rode.
1256 De abt van Grimbergen die belast was met de bediening van Meise en de abt
van Dielegem die belast was met de bediening van Wolvertem, sloten een akkoord
over de bediening van de kapel van Hasselt, die een grenskapel was tussen beide
parochies, waarbij één van hun kloosterlingen de kapel zou bedienen
(gezamenlijk overleg bepaalde wie deze bedienaar zou leveren).Dit werd bevestigd in een brief van maart
1256 door bisschop Nikolaas (zie originele latijnse tekst hierbij).Dit werd in 1258 opnieuw bevestigd door
Nikolaas van Kamerrijk en nog eens in 1287 door Willem van Kamerrijk. de capelle de Hasselt
Noveritis quod nos concessimus et concedimus vivis religosis Grimbergensi Et
Gettensi abbatibus et corum conventibus ut in capella de Hasselt institui
faciant fratres suos, qui deserviant in eadem quousque circa dictum locum
aliter duxerimus disponendum proviso quod ydonei sint quos presentari per
dictos abbates contigerit. De
abdij van Grimbergen delegeerde hierdoor special een bedienaar voor de kapel in
1256.
1258 Op 6 maart bevestigde Nikolaas van Kamerijk de aanstelling van Mattheus
als pastoor van Meise.In november
bevestigde dezelfde bisschop op voorstel van aartsdiaken Willem van Brabant dat
de bediening door de abdij van Grimbergen niet alleen toegestaan werd voor
Meise en Wemmel, maar ook voor de afhankelijkheden zoals Oppem, amelgem
inbegrepen, Rode en de kapel van Hasselt.
1287 Bisschop Willem van Kamerrijk bevestigde nogmaals de brieven van 1256 en
1258 over de regeling tussen de abdijen van Grimbergen en van Jette (Dielegem)
voor de bediening van de Hasseltkapel en dit tot 1320.
1566 Beeldenstorm Kapel, vermoedelijk in romaanse stijl verwoest.
1590 Van 1590 tot 1664 werd de St.-Elooikapel onder toezicht geplaatst van een
administrateur.In de rekeningen van de
Sint-Elooikapel heeft men een uitgave van 6 gulden en 10 stuyvers om enen
St.-Elooi te doen maeken.Verder vond
men op Sinte Loysdach in den winter den offer a 1590, 4rgl en 17 ½ st
vervolgens ook nog Op den eersten en tweeden Paesdach metterschaelen
rontgehaelt onder t log.Verder werden
er trouwens n Elooiviering bestond.Daarom kan men van toen beweren dat de kapel
op de Hasseltberg, die vroeger onder de bescherming stond van O.L.V., toen
onderde bescherming kwam van St.-Elooi.
Men vermoedt dat de St.-Elooikapel nooit beschikte over een eigen tiendegebied,
nochtans had zij sinds oude tijden wel een eigen dotatiegoed.Hierover werd men ingelicht als volgt : Dit
is dat Anthonis Van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van
Hasselt heeft ontvangen.Dit werd
geschreven door een leek en niet door een kerkmeester.Ook werd vernomen datde kercke van Roye
jaarlijks een aantal veertelen aan Hasselt verschuldigd was.Dit doelt op een zekere verbondenheid.
Aan goederen had Hasselt in 1590 nog een halfbunder land op den Lindencouter
onder Wolvertem, gedeeld met de kerk van de H.Geest van Wolvertem, elk voor een
derde.Dit bracht 6 veertelen rogge op.
Te Hasselt werd op de stede van Anthonis Van Hemelrijck tegen den Meutere aen
s heirenstrate twee veertelen rocxs Item een stuck lants ghelegen opden ende
geeft s jaers twee veertelen rocxs.Item van de stede van Stevijn Herserghens jaerlijckx st. cheyns,
ghelegen opt Winckelveldeken.Item
juffrouw van Overbeke jaerlijcx twee veertelen rocxs, meyssese maete.Item tclooster van Scheute en ceyns 2
lvensche penninghen. Samen gerekend hadde kercke van Hasseltminstens
2 bunder eigen goed en ekele cijnzen.De
goederen lagen allen onder Wolvertem in de oudst bebouwde landen, hetgeen wel
beduidde op een zeer oude herkomst.Deze
inkomsten dienden in hoofdzaak voor onderhoud van het gebouw zelf en voor de
bediening.
In 1590 werd er ook een klok besteld voor de kapel te Hasselt : die werd echter
pas in 1607 geleverd.
Gerardus De Bock werd pastoor van Meise als opvolger van M. De Meestere. De kapel van Hasselt onderging herstellingen
o.a. aan het dak dat vernieuwd werd.Zij
werd toen druk bezocht voornamelijk op1
december (feest van St.-Elooi), op Pasen, op tweede Pinksterdag en op de eerste
Kruisdag
einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem Blaen (1571-1638) gaf
een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise
en Oppem.Van deze periode gingen er in
de Geuzentijd veel archieven verloren.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in
1590.Deze klok is thans nog in gebruik.
1608Het bedevaartvaantje bij de St.-Elooivieringen op den Asselenberg zag toen
licht
1627 nieuwe kroon op beeld.Er werd toen
een uitgave geboekt van 13 stuyvers voor 100 vaenties van St Eloy.Het was een kopergravure van 0.169 hoogte en
0.265 breedte (zie afbeelding).Dit werd
dus vastgesteld aan de hand van de rekeningen en uitgaven voor de aankoop van
de Sint-Elooivaantjes voor de ommegang en de zegening van de paarden, een
activiteit die dus ten minste terug gaat tot het begin van de XVIIde eeuw.Vermoedelijk werd de cultus van Maria
verdrongen door deze van de pestheilige St.-Elooi ingevolge de pestepidemie die
in onze streken was uitgebroken en ter bescherming van de dieren.Zie afdruk en beschrijving van het
bedevaartvaantje.
1627 Op het beeld van St.-Elooi werd een nieuwe kroon geplaatst.
1647 Onder het beleid van Gijssens Bartholemeus, pastoor van Meise, werd de
bouwvallige kapel te Hasselt heropgericht in 1652 (zie zandsteen in de
voorgevel)
1652 De in 1652 bestaande kapel van Hasselt was zeer bouwvallig, vermoedelijk
een gebouw uit de periode van de romaanse stijlin zandsteen.In een periode van
amper drie maand werd er een nieuwe kapel opgericht.De eerste steen werd gelegd op 2 juli,
feestdag van O.L.V.Boodschap.De kapel
werd ingewijd door de titularis aartsbisschop van Eféze, Jacobus la
Torre(Jacques de la Torre) een Norbertijn van de abdij van Middelburg als ac
altare in honore beatae Mariae ac sancti Eligii.In de voorgevel werd een gebeitelde zandsteen
ingewerkt met de volgende aanduidingen : F.B.G.R. 1652.Dit wil zeggen : Frater Bartholemeus Gijssens
Reëdificavit anno 1652
Het gebouw werd opgericht door de zorgen van de abdij van Grimbergen en werd
van toen af zeker St.-Elooikapel genoemd.De aanduidingen in de deuromlijstingen zien eruit als monogrammen van de
maker. De kapel was vroeger grotendeels door linden en deels door een haag van
de aanpalende eigendommen gescheiden.Door de aanleg van een brede laan werd dit natuurschoon wel geschonden.
In de rekeningen van 1652 vond men dat de herbouwde kapel 1250 gulden kostte
voor de timmerman en metser, 50.000 careelen voor effenen van het kerkhof en
opgraven van kanten.Aan de ontvangsten
werden godspenningen van de vercouchte oude capella in rekening
gebracht.Volgens de rekeningen werd in
de oude kapel de deur naast het altaar hersteld, waaruit werd vermoed dat het
altaar toen naast de nu ingemetselde deuropening stond, vandaar de verklaring
van aannemer Urbaan Van Dooren :De huidige kapel is een herbouwing van een
kleinere Romaanse kapel waarvan de nu gesloten ingang langs de linkerzijde de
voormalige altaargevel was en de huidige voorgevel tot op de hoogte van de
natuursteen de zijgevel vormde.Dit werd
verduidelijkt door de dichtgemetselde Romaanse ingang van natuurstenen
omlijsting en aangebrachte ingang met een omlijsting van blauwe hardsteen in
een muur met natuursteen (zie afbeelding).
1665 Waarschijnlijk begon hier een lange periode zonder erediensten ingevolge
de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden tot 1702
1684 Rond 1684 kennen wij het verhaal van een pachter Van Hemelrijck te
Hasselt.
1688 Jaartal dat vermeld werd in het barokke stukwerk van het plafond van de
St.-Elooikapel.Vermoedelijk was het dak
van de kapel afgebrand door de Fransen en werd het in 1688 vernieuwd samen met
het pleisterwerk.Het huidig
pleisterwerk is van recentere datum, maar de stukadoors hebben het jaartal in
hun werk overgenomen.
1695 Franse soldaten richtten verwoestingen aan.
1713 Aan de kapel gebeurden herstellingswerken.Het jaartal 1688 in de plafonnering aangeduid werd evenwel behouden
evenals bij later herstellings- en vernieuwingswerken en dit tot op heden.
De steunelementen in het baksteenmetselwerk uit natuursteen gehouwen zijn
steunblokken van houten spanten die vroeger het dakgebint hebben gedragen.
1752 Voor de aankoop van 300 wiskens voor vaentiens werd9 stuiver beboekt voor de St.-Elooikapel.
Bij de viering van het 100 jarig bestaan bekwam men een relikwie van de
H.Eligius uit Rome.Op 27 oktober werd
aan M. Daems, constatarius 2 halve souvereynen uitbetaald als vergoeding voor
port en uitgedeelde aalmoezen.
1753 Voor de relikwie van St.-Elooi werd een zilveren relikquaire gemaakt.
Voor 300 wiskens voor de bedevaartvaantjes van St.-Elooi en 6 wassen peerdekens
om te offeren aan St.-Elooi werd 1 gulden en 1 stuiver geboekt.
1754 Beeldhouwer Dubreyn maakte toen een borstbeeld van St.-Elooi en een
kast.Het beeld werd verguld door Van
Wiel.
Op 24 november, de zondag voor de feestdag van St.-Elooi, werd met grote
luister en processiegewijs door pastoor Lemire het nieuwe borstbeeld van
St.-Elooi, samen met de relikwie, naar de kapel gebracht.
1759 De St.-Elooikapel staat op de figuratieve kaart van C.J.Everaert
(kaartboek Karthuyzerklooster Brussel).
1771 preekgestoelte geplaatst
1777 Door de notering van de uitgaven weet men dat de kapel gewit werd en dat
de verering een ongekend hoogtepunt beleefde.
1789-1799 Franse Revolutie.In onze
streken heerste een schrikbewind.De
kapel werd opnieuw verwoest.Dekelk en reliekhouder werdenb verstopt in de
tuin van de koster.
1813 Op 30 september gebeurden er uitgaven voor herstellingen aan het dak.
1819 De kapel werd opnieuw opengesteld voor erediensten.Er werdoffergeld genoteerd.
1826 Vanaf 5 juli moesten de parochianen zelf de St.-Elooivieringen regelen.
1850 Periode van hongersnood.De toeloop
naar de St.-Elooikapel verminderde geleidelijk tot ongeveer de helft van de
XIXde eeuw om practisch geheel te verdwijnen met de eerste wereldoorlog.
1899 A.Cosijn schreef in Sites Brabançons dat ieder jaar op 6 december
landbouwers metpaarden te Hasselt kwamen beewegen aan de kapel.Hij steunde zich hiervoor op geschriften
Wauters (naar men vermoedt).
1914 18 Tijdens de eerste wereldoorlog werd de kapel als paardenstal gebruikt
door Duitsers
1918 Dank zij pastoor Cools van Meise werd de oude gewoonte rond de
St.-Elooikapelop de Hasseltbergopnieuw in het leven geroepen.
1923 Op 1 december stonden er ca 70 paarden voor de St.-Elooikapel getooid met
papieren vaantjes.Door kunstschilder
Edwin Ganz werd de paardenbedevaart mooi uitgebeeld (afbeelding II30)
1937 In Eigen Schoon en de Brabander jg nr. 1-2 schreef men dat de kapel van
St.-Elooi te Meise op het gehucht Hasselt, een beroemde bedevaartplaats was
voor de gelovigen van de omringende dorpen. Elke eersten maandag van de maand
wordt er een H.Mis gelezen ter ere van St.-Elooi.Op de dag van de Grote Begankenis heeft voor
de mis de plechtige zegening van de paarden plaats.
1940 Tijdens de oorlogsjaren beleef de St.-Elooikapel open, maar de vieringen
kenden een dieptepunt.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Elooikapel
(1943).
1954 Op 1 december slechts 4 bedevaarders te paard.
1957 Op de feestviering van St.-Elooi waren er 60 paarden en 50 tractoren en
was er de opvoering van een toneelstukvan Peleman Bert : De avonturen van St.-Elooi en de goede koning
Dagobert.Deze opvoering had plaats op
de Hasseltberg op zondag 1 december om 15 u. 30.
1959 Omwille van de herstellingswerken beperkte de viering van 1 december zich
tot enkel de ommegang en zegening van paarden en tractoren.
De familie De Smedt Van Ginderachter van het Hof van Hasselt liet toen op eigen
kosten de kapel restaureren.Hierbij
werd het dak en de vloer vernieuwd en werd de kalk van de muren verwijderd.
1960 Zicht op de St.-Elooikapel binnen voor de restauratie van 1960 (zie de
afbeelding)
1963 Dieptepunt vieringen na vertrek van Bert Peleman en overlijden van Fiel
Lettens en Van den Breede.
1970 De familie Heyvaert, Mgr Daelemans en architect Jan Van Roy met Jan Robeyn
en Albert Van der Wilt namen de vieringen ter harte.
1972 Architect Jan Van Roy ontwierp een nieuw teken van eregezel. Het
werd gesmeed door Jan Van Riet en Vasseur (afbeelding). Het vorige
ereteken bestond uit een hoefijzer opgehangen aan een ketting. Toen werd
ook een aanvang genomen met het maken van kleine kruisjes, die ieder jaar
anders zouden zijn. Door de K.I.T.O.-school van Vilvoorde met Joris
Hanssens en Guido Roeffaer en hun dames, leerkrachten aldaar, werd dit werk
ieder jaar tot een goed einde gebracht. De deelnemers aan de
ommegang kregen dit aangeboden als aandenken. Verder werden die
verkocht om de confrèrie te steunen. St.-Elooi werd Emiel Knop en Smidje
Smee was Albert Van der Wilt. De stoere Brabantse trekpaarden werden geleverd
door paardenfokker Gaston van Doorslaer uit Imde. Dit zou
gedurende vele jaren zo blijven.
1977 Kunstsmid Van Riet versierde de St.-Elooikapel met een bijzonder
mooi kruisbeeld in smeedijzer.
1988De Confrèrie de Bethune stuurde een speciale afvaardiging naar de
St.-Elooiviering in Meise, welke ook in de Broederschap werd opgenomen.
1990 Eureloy, de Europese federatie van St.-Elooibroederschappen werd
gesticht. In april kwamen de verantwoordelijken uit Noyon, Bethune,
Beuvry,Dülken, Kevelaer, Antwerpen en Meise samen in de pastorij van Meise,
waarbij de statuten werden opgesteld. Op 24 juni tekenden een groot aantal
aanwezigen te Noyon het Europese charter. Op 14 november werd er te
Antwerpen vergaderd om een Raad van Bestuur en een dagelijks Bestuur samen te
stellen. Mgr. Daelemans werd voorzitter en Frans Heyvaert werd
secretaris-generaal.
2002 viering 350 jaar St.-Elooikapel en plaatsing beeld vanPaul Grégoir.
Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer
aanvaardbaar.Langs deze post heeft het
Kristendom zich in Meise gevestigd.Is
Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van het
zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door afschaffen
of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een bepaalde
ligging gebonden waren.Dit verschijnsel
doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou men de kleine
kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen te vallen,
wat weinig waarschijnlijk is.
Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat Wouter, de Coster van
de Capelle,een Mechelse balstee rogge
verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing van de
heer van Grimbergen.
Was dit de koster van Hasselt ?
In 1222 treedt Arnoldus, presbyter de Hasselt op als getuige.
Is Hasselt een parochie geweest ?Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof
van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de Capelle of de Kercke
van Hasselt niet van St.-Elooi.
Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt de ligging van
deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt
van wegen van eenhele streek is zeer
belangrijk.Hieruit leidt hij af dat de
Sint Elooikapel behoort tot de oudste bidplaats van de streek die het
aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.In deze bidplaatsen werden de heidenen
gedoopt.Deze kapellen werden niet
ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging maar ze blijven bid- en
bedevaartplaatsen.Dit is waar voor de
Sint Elooikapel.
Wij durven het zo voorstellen.In de
vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel
opgetimmerd.De zusters zullen deze
kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats
waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door de
abdij van Grimbergen enanderzijds door
de abdij Sint Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint Martinus, Bartholomeus
Gysens, de actuele kapel gebouwd.Op een
zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 de initialen van
Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
In het jaar 1652 werd de Sint Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre
titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius apostolicus
in België ac altare in honore Beat.Virgo Mariae ac Sancti Eligii.Hie rijst de vraag : Was de kapel ook toegewijd aan Maria ?
Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee
bunder eigendom en een fruithof.
Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we durven
het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele huizen die
in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen,
waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen langs
dezelfde weg.)
Jaarlijks wordt dank zij de Sint Elooigezellen de feestdag van hun patroon
plechtig gevierd.
Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in
perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van
Hasselt genoteerd werden.
Het omvat :
bladen 1 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters 1702 : Denis Vermeiren 1703
: Jan Jacobs 1704 : Peter Van Waeleroyck 1705 : Hendrik Van Hemelrijck.
Bladen 13 18 : ontvangsten van 1750 95 door Norbert Ferro pastoor van Meys.
bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g.
schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen
geëindigd 8.12.1777 met inschrijving pastoor Le Mère : Is voldaan dus
doodt.
bl. 60 verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw
Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door
pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de steun
aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L. Lettens), 138
g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g. uit het offer van
O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint Elooi.
Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de remonstrantie
van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens gewicht gouden
ring geofferd aan O.L. Vrouw blijft 117 g. betaald met de andere helft van
het Pijpenbos.
In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van t Kerckenoffer gelegd in de loterij van de
finis terrae (finistère).
Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint
Elooi.
Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december toen
was Terwecoren koster van de kapel.
Op 27.10.1752 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een
te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi
en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.Een nieuw missaal en register.Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald en om de 3 jaar worden
500 vaantjes gekocht
In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht.
Bibliografie :
350 jaar St.-Elooikapel Achiel Bettesone
Meise Achiel Bettesone
St.-Elooikapel Constant Noppen Berla
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001
Meise
is één van de 8 parochies van de gemeente Meise.Voor de fuzie was het één van de twee
parochies van de oude gemeente Meise.
Om het onderscheid tussen gemeente en parochie visueel te maken nam Natuurpunt
het voortouw, door een deelgemeente of parochie cursief te schrijven.
Parochies waren er voor de gemeentes.Historisch onderzoek houdt hier dus rekening mee.In deze rubrieken vinden jullie de resten van
wat geschiedschrijvers samen zochten.Dat mag niet verloren gaan.Wij
beperken ons meestal tot wat niet in boekvorm of in tijdschriften bestaat.Oude boeken, die niet meer uitgegeven worden
en wwarvan geen digitaal bestand, hernemen wij en de tekst wordt aangepast
(cursieve tekst).
Uit "Meise" van Jan Vanden Eynde : De parochies zijn vroeger ontstaan dan de gemeentes;
hieruit volgt dat de grenzen van de parochies en van de gemeenten niet altijd overeen stemmen.Onze bevolking is veel dankbaarheid
verschuldigd aan die parochies want ze vormden de kernnen van de beschavingsactie.
In deel II van het parochiewezen van Brabant van dr. Verbesselt staan zeer
interessante beschouwingen omtrent onze paroichie.
Hieruit blijkt dat Sint Martinus Meise moet geklasseerd worden bij de
moederparochies die de centralen zijn voor de uitstraling van het missiewerk in
een gebied en eveneens onder de tien voornaamste parochiën van gans de oude
dekenij Brussel tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Sint Martinus is de beschermheilige van de oude parochies in ons gewest o.a.
Asse, Aalst, Halle, Sint Maartens Lennik.
Deze centra zijn uitgekozen via een bestudeerd plan; de spreiding is goed
beredeneerd, men is zeker niet loshoofdig aan het werk gegaan.Het is duidelijk dat de ganse streek eerst
volledig geprospecteerd werd.Het
ontstaan van deze missieparochies dringt zeer diep door in het verleden, zelfs
tot in de VIIde eeuw.
De voornoemde auteur voegt er een ander pertinent bewijs aan toe, namelijk de
indeling van het grondgebied van de parochie in uitgestrekte vierkante
kouters.Dergelijke blokvorming wijst op
een zeer oude kadastrale methode die zelfs bij de Romeinen in voege was.
De kerk en de huizen die de dorpskom vormen werden eveneens gebouwd binnen de
grenzen van vierhoekige oppervlakten.
Ik herhaal wat dr. Verbesselt voorop stelt : dat de dorpskom, de kouters, het
wegennet, de bodemindeling wijzen op de richting van een voorfrankische
dorpsgroei en van een oude belangrijke nederzetting.
De moederparochie Meise had toezicht op de omliggende parochies o.a.
Grimbergen, Strombeek-Bever, Sint-Brixius-Rode, Oppem, Amelgem , (vroeger
zelfstandige parochie) Nieuwenrode en
wellicht ook Humbeek en Beigem.
In de strijd tussen de twee machten, de Berthouts en de Crainhems verloor de
kerk van Meise het voorrecht van de moederkerk van het land van
Grimbergen.De rollen werden omgekeerd,
de parochie Meise werd onderworpen aan het gezag, aan het patronaat van de
abdij van Grimbergen en geplaatst onder het toezicht van de heren van het hof
van Meise de ridders van Meise, die leenheren van de seigneurie van
Grimbergen.
In de studie van het parochiewezen worden als oudste pastoors van de parochie
Sint-Martinus vermeld :
Henricus, pastoor van Meise die reeds in 1211 als getuige voorkomt bij de
overdracht van het tiendenrecht aan de abdij van Ninove.
Esselinus, pastoor van Meise getuige voor een gift van land aan de abdij van
Grimbergen in 1224.Het kan vreemd
klinken dat deze eerste pastoors geen Norbertijnen waren.
De database van A.Bettesone vermeldt :
ca
1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste
vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden,
evenals notas over de stichting van de abdij van Grimbergen.De moederkerk van Meise omvatte de kerken van
St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppeml, met Amelgem, van
Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van Meise en die
toch ook heel oud moet zijn geweest).
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van
Grimbergen definitief maakte is er trouwens nog sprake van deze brief.
rond die tijd werden Grimbergen en Strombeek afgescheurd van de moederkerk
Meise, maar St.-Brixius-Rode en Oppem bleven eraan verbonden.
1127-1128 De seculiere priesters van Meise werden door de Norbertijnen van
Grimbergen vervangen. 1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde
maal altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem,
Rode, Strumbergen, als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.Hierin was er geen sprake van enig appendicum
voor Meise.In deze brief werd de kapel
van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld.Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en
Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.
1250 Vanaf nu zouden de Norbertijnen van Grimbergen
de parochie Meise bedienen en beheren en dit tot 6 juni 1826 bij het overlijden
van de toenmalige pastoor Norbertijn.
IVde eeuw
In het midden van de IVde eeuw werd Superior Servatius de eerste bisschop van
Kamerrijk, bisdom waarvan Meise afhankelijk werd gesteld.
De abdij van Grimbergen bekomt eerst in 1249 de benoeming van haar
kloosterlingen tot pastoor te Meise en te Wemmel. In 1132 werd door toedoen van de
Berthouts het patronaat of begevensrecht van Meise overgedragen aan de abdij
van Grimbergen (uit Nieuwenrode, H.Spinnael, 1974)
In de database van A. Bettesone vinden wij :
1578 Tweede Beeldenstorm. De pastorij stond er verwoest bij.
1619 pastoor Ludovicus Moreau liet het voorste deel verbouwen in opdracht van
en met goedkeuring van abt Outers
1647 pastoor Gijsens Bartholemeus richtte het oudste gedeelte opnieuw op (soms
1630 vermeld)
ca 1670 enkele oude doeken werden ingelijst die door Leo Van Puyvelde
toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont, vervaardigd ca 1670
1672 In de oude pastorij van Meise (Iconografie nr. 200) hangt een schilderij
dat het Meise van toen weergeeft in een vogelvluchtperspectief (zie afbeelding
en beschrijving) : Gezicht in vogelperspectief op Meise aan
de westzijde.Links bemerkt men nog de
bestaande pastorij, omringd met mooie hovingen met daarachter de kerk,, het
dorpsplein waar een wipschieting plaats vindt, is met allerlei figuurtjes
verlevendigd.Meer naar voor, achter een
reusachtige bomengroep, het kasteel van Meise en rechts dit van Boechout.In de verte links zien wij duidelijk de toren
van Grimbergen.Het voorplan is
gestoffeerd met talrijke fijn gepenseelde figuren die ons een levendig beeld
geven van de oude klederdrachten en gebruiken bij de verschillende standen :
een voorname dame, vergezeld van een knaapje in gesprek met twee
Norbertijnen.Een derde witheer schenkt
aan toegelopen volkskinderen zijn milde zegen.Links komt een met drie paarden bespannen boerenwagen aangereden.Deze is bezet door een vrolijk gezelschap
(een boerenbruiloft?), begeleid door een vioolspeler en een vlaggenzwaaier.Langs de baan hebben een paar reizigers hun
last op de berm neergezet om wat uit te rusten.
Het schilderij heeft geen naam, tenzij van een schilder die dit prachtstuk
onlangs herstelde.Doek H 2.03, B 3.20 1682 de pastorij werd met een 2de vleugel vergroot. Vermoedelijk
bestond het gedeelte met trap toen al.
1698 Abt Bassery vergrootte de pastorij
1728 Toen werd ook beslist om de pastorij met een vleugel te vergroten.
1730 Prelaat Augustinus Van Eeckhout bouwt het naar het westen gerichte deel
van de pastorij van Meise hetwelke aan het vorige deel daterend uit 1647 werd
toegevoegd. Hij legde de eerste steen op 6 juni 1730. Zijn wapen
werd boven de deur van de achtergevel aangebracht met de leuze
"Ministerium tuum imple" . Het is wel eigenaardig dat de trap
naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij verbouwing de
trap zou blijven bestaan en deels in het oude gedeelte zou gezeten hebben.
1733 De schilderij met zicht op Meise, opgehangen in de grote zaal is van die
tijd. Zij werd uitgevoerd in opdracht van prelaat Van Eeckhout, vermoedelijk
door een leerling van David Teniers. De madonna opgehangen in dezelfde
zaal is vermoedelijk van een leerling van Rubens.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige
afbeelding van de kerk, de pastorij en de 6 huizen en de kapel van St.-Elooi
werden getekend door C.J.Everaert (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster
te Brussel).
1789-1799 verwoestingen door de Franse revolutie
1895 De tussenstijlen van de vensters ontbraken en de kleine vensters waren
toegemetseld . Ze stond er dus verwaarloosd bij.
1897 Op 3 november kwam de commissie van Monumenten te Meise om deherstellingen te keuren aan de kerk en de
pastorij.Tijdens deze periode gebeurden
restauratiewerken (zie jaartal 1902 in de herdenkingssteen ingemetseld nabij
het toegangspoortje van de pastorij.
1902 Aan de pastorij van Meise gebeurden herstellingswerken onder de leiding
van provinciaal architect Dumortier. Zij verleende gastvrijheid aan 6
priesters, kloosterlingen van de abdij van Grimbergen, die de parochie en haar
afhankelijkheden bedienden.In 1897
werden er ook al herstellingswerken uitgevoerd.Leo Van Puyvelde schreef de voorhanden zijnde schilderijen toe aan
Matthias Van Hellemont.
In de tuin van de pastorij stond en staat nog steeds een reuze hulst die
volgens specialisten behoort tot de drie oudste van België.Hij is in zeer slechte staat,
niettegenstaande pogingen om hem een revival te geven. 1939 Bij K.B. van 20.2.1939 beschermd monument
1962 De muur rond de pastorij werd afgebroken en de tuin verkleind. De pastorij werd gemeentehuis van tot
toen de pastoor Gijsen verhuisde naar de nieuwe pastorij aan de inkom
dorpscentrum Plantentuin Meise. Na de fusie van gemeenten werd
het een filiaal van het gemeentehuis dat in Wolvertem is. 2008 De diensten van de gemeente
verhuizen uit de pastorij naar het nieuwe administratief centrum in
Wolvertem.De dienst Cultuur doopte het
ten onrechte Cultuurhuis .De toeristische
dienst zou er in ondergebracht worden.Een klein museum voor de kleinere werken van Henri Lenaerts zou er ook
kunnen in komen.Het Beiaardcomité vroeg
toelating om de luisteraars van de beiaardconcerten in geval van regen binnen
te laten.Zij kunnen daar dan ook de
beiaardier op een scherm zien spelen.
Plannen genoeg, maar de administratieve krakende en piepende molen maalt o zo
langzaam.
In de trouwzaal
hangen 5 schilderijen van grote historische waarde.Vier ervan staan afgebeeld in het boek Meise
van oorsprong tot 1940 van Jef Heyvaert op pag. 131
1. panorama centrum Meise met pastorie en de twee kastelen zie. 67Er is betwisting over de datum, want het
tweede gedeelte van de pastorij staat er al op en het schilderij zou ervoor
gedateerd zijn.
2. Panorama met twee Norbertijnen en 8 burgers waaronder een herder met
schapen. Op de achtergrond een kasteel met omliggend aangelegd park en kapel.
3. Panorama met kermis met dansende en etende burgers. Op de achtergrond een
kasteel en een donjon.
4. Maria met witte bloem
5.
De eiken trap (pag. 132) met houten leeuw met stenen bal is ook zeer waardevol. Verder
werd alle meubilair en versiering overgebracht naar Wolvertem.
In Meise, onder de toren van St.-Martinus van Jef De Cuyper staan oude fotos
van de pastorij op pag. 38.Op de eerste
(79) zien we nog de muur aan de voorkant.Op de tweede zien we dat de muur langs de A.Van Doorslaerlaan rond de
tuin er vroeger niet stond.
In Meise van Jan Vanden Eynde wordt de pastorie
belicht op pag. 51
In Historische
tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie
Vlaams-Brabant 2011 werden de schilderijen belicht.
1670 In de oude pastorij werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van
Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont.Ze zouden vervaardigd zijn circa 1670.
De pastorie van Meise
staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt
alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.Enkele romantische jongeren hebben de stoot
gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen
neerploffen.Ze hebben de weg open
gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.De ontmantelde pastorie kan nu openlijk
getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur.Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat
Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd
ingemetseld.De pastorie schijnt gebouwd
op of nabij een steen genaamd dWaterken of Berla. Ze was omringd met grachten
en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend aan
de heren van Grimbergen Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die
landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de
Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van
schilder Mathias Van Helmont.Op een van
de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand
neemt.De dame zou Barbara Van der
Linden verbeelden die kinderloos was en het knaapje haar efgenaam Jan Van
der Linden d Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik
in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.
De pastorie van Meise
staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt
alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.Enkele romantische jongeren hebben de stoot
gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen
neerploffen.Ze hebben de weg open
gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.De ontmantelde pastorie kan nu openlijk
getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur. Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat
Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd
ingemetseld.De pastorie schijnt gebouwd
op of nabij een steen genaamd dWaterken of Berla. Ze was omringd met grachten
en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend
aan de heren van Grimbergen Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die
landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de
Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van
schilder Mathias Van Helmont.Op een van
de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand
neemt.De dame zou Barbara Van der
Linden verbeelden die kinderloos was en het knaapje haar erfgenaam Jan Van
der Linden d Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik
in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.
Meise Vanden Eynde Jan pag.51 Meise, onder de toren van
St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001 pag.38 "Historische tuinen en parken in Vlaanderen" M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie Vlaams-Brabant 2011
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties : 'Een huisstede van de heer pastoor met vijverken daaraan gelegen, zonder straat'. Deze omschrijving dateert van 1717. De pastorie werd al snel uitgebreid, zodat de woonruimte verdubbelde. Ruim 250 jaar later werd dit gebouw in gebruik genomen voor de gemeentediensten en vandaag is het 'Cultuurhuis' de huisstede van de culturele activiteiten
ParochieOriginele
Naamnr. blogMeise, onder de toren van St.-MartinusCirculaire MeisePastorij St.-Martinus 67 38Cultuurhuis
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?