Inhoud blog
  • 919 Foto's erfgoedmeise
  • 918 Gids van Vlaanderen
  • 916 Verzamelingen
  • 920 Pers. archief Meise na 1945
  • 087 Roothuisje Plantentuin
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    erfgoedmeise
    Sib
    23-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.302 (146) Audiovisueel Centrum

    146 AVC


    In 1967 startte het Audivisueel Centrum in een oud herenhuis in het centrum van Meise met een talenpracticum met 6 talen Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans en Nederlands.
    Talenpracticum over Audiovisueel Centrum naar CVO Meise-Jette
    Eén van de belangrijke realisaties die in Meise ooit tot stand zijn gekomen is ongetwijfeld de installatie van een hypermodern talenpracticum, dat zoveel jaren later aangevuld wordt met een rijk gevarieerd aanbod van cursussen in alle mogelijke deeltakken van de wereldwijde informatica.
    De oprichting van een moderne taalschool in avondonderwijs voor volwassenen ontspruit in 1967 in het brein van de nieuwbakken schepen van onderwijs Jos Chabert.  Hij is nauwelijks een paar jaar geïnstalleerd en pakt uit met een innoverend initiatief dat beantwoordt aan een reële nood aan degelijk en aangepast taalonderwijs.
    In een gemeentelijk rondschrijven aan de bevolking peilt het schepencollege vooraf naar de interesse van de bevolking om in de toekomst te kunnen genieten van dit aanstekelijk aanbod.  206 inwoners gingen hierop in.
    Begin november 1967 is het dan zover en opent het talenpracticum in het huis Janssens in de Brusselsesteenweg, naast het dorpscafé Den Beiaard, in het centrum van de gemeente.  Het juweeltje van technisch vernuft wordt in aanwezigheid van onder meer kabinetsattaché Rombauts en Omer Grawet, adviseur bij het kabinet van Nationale Opvoeding officieel ingewijd.  Honderden geïnteresseerden maken er kennis met het hypermoderne talenpracticum dat bestaat uit 24 afzonderlijke cabines, elk voorzien van een bandrecorder en bijhorende micro - hoofdtelefoon, verbonden met een commandobord met afstandsbediening voor de leerkracht.

    De firma koos de naam “Audio Visuel Centrum”.
    Met dit comparatief en zelfcorrectief  talenpracticum kan in de korst mogelijke tijd een nieuwe taal ingeoefend  worden.  Dankzij dit nieuwe systeem kan de student tijdens het onderricht, langs de hoofdtelefoon zijn uitspraak vergelijken met die van de leerkracht en zichzelf verbeteren.  Die eerste installatie kostte  ongeveer drie kwart miljoen Bfr.
    In zijn gelegenheidstoespraak benadrukt schepen Chabert, dat hij met dit initiatief de plaatselijke bevolking en ook het ruimere publiek van het gewest via passend taalonderwijs een hogere standing wil bezorgen en dat hij zo wil bijdragen tot het wederzijds begrip dat begint bij het elkaar verstaan.  In de beginfase noteren de inrichters meer dan 300 inschrijvingen, waarvan 150 voor Engels, 80 voor Duits, 70 voor Frans, 50 voor Nederlands, 30 voor Italiaans en Spaans.  Twee lesuren per week kosten 1000 Bfr. ; jeugd die buiten de gemeente schoolloopt betaalt 500 Bfr.
    De in de plaatselijke scholen schoolgaande jeugd krijgt de kans om gratis opgeleid te worden in het talenpracticum, vooral dan om het Frans degelijk machtig te worden.  Het AVC zorgde ook voor een Audiovisuele methode voor kinderen “Bonjour Line” en zorgde zelf voor de bijscholing van de onderwijzenden van alle netten in Meise.
    Bij de start worden ook lesgevers van ter plekke aangeworven.   Betty De Vriendt begeleidt de beginnelingen Engels ; Thierry Lause krijgt de jeugd voor Frans op woensdagnamiddagen; Fernand De Ceulaer neemt Duits voor zijn rekening;   Hugo Bousset neemt de gevorderden Engels; Henri Degraef zorgt voor gevorderd Frans; Irma Noacco geeft Italiaans en Miguel Echeverria Spaans; Nederlands werd aanvankelijk gegeven door Paul Bautil.  Het succes van die allereerste initiatie groeit zienderogen, zodat moet worden uitgezien naar een betere locatie.

    Er werd zoals in de wet voorzien een bestuurscommissie geïnstalleerd met als eerste voorzitter Jan Vits en Emile Durant, Van Houtte, Remi Van de Cauter en Maria Vertessen.  Zij hadden verregaande pedaogische bevoegdheid en vormden mee de examencommissies. Zij bleven (tenzij overleden) tot 2008 belangloos ten dienste staan van de school en drukten zo mee een stempel op het AVC.

     

    Jef De Cuyper, onderwijzer aan de lagere jongensschool met een diploma hogere pedagogische studiën,  krijgt van schepen Jos Chabert de opdracht, de geplande taalschool in al haar consequenties uit te bouwen tot een voor iedereen aantrekkelijk onderwijscentrum.  Dank zij zijn totale inzet, hij staat dag en nacht op de bres, volgt elke cursus, elk nieuw gegeven op de voet en slaagt erin na twee jaar ononderbroken management, de erkenning te bekomen van de als volwassenenonderwijs gestarte taalschool.  Vanaf dan worden de leerkrachten betaald op de personeelsrol van het ministerie van Nationale Opvoeding.  Hij werkte met zijn wedewerk(st)ers een eigen didactisch profiel uit met de universele naam Collegium Linguarum en zorgt zo voor eigen bijscholing van de leerkrachten.

    In 1968 reeds werd gestart met de audiovisuele en structureel – globale methode na een stage van Rik Degraef en Jef De Cuyper in Mons, waar zij het postgraduaat SGAV behaalden.  Deze methode is de eerste echte internationaal gereputeerde methode voor talenonderwijs aan anderstaligen, en breekt met de vroegere methodes die gestoeld waren op didactiek Moedertaal.
    In de loop van zijn alleszins briljante carrière van directeur van het aanvankelijke talenpracticum, het latere AVC, verwerft Jef De Cuyper het universitair diploma Geaggregeerde Hoger Secundair Onderwijs Rechten – Criminologie.  Hij verdiepte zich tevens in Psycho- Pedagogisch Didactisch Onderzoek.

     

    Nog voor de overgang naar het nieuwe onderwijscomplex rechtover de muziekschool, wij schrijven, einde juni 1971, is de school in staat de eerste einddiploma’s uit te reiken
    Directeur Jef de Cuyper is een bijzonder gelukkig man.  Want in zeer korte tijd telt de taalschool zo’n 650 leerlingen.  Leerkrachten en administratief personeel vormen samen een groep van 21 mensen.  19 studenten  slagen in het eindexamen over elementaire kennis van het Spaans, Frans, Engels, Italiaans, Nederlands of Duits.  122 leerlingen slagen in de onderscheiden overgangscursussen.  Engels is op dat moment de meest gegeerde taal.
    Na vier jaar grondige studie Engels worden de eerste einddiploma’s uitgereikt aan Helena Rose-Verreth, Maria Wille, Adeline Goethgebeur, Frank Standaert, Alfons Borghmans, Theo Desmedt en Désiré Maes.  Zij vormen later de Studenten en Oudstudentenbond.
    In het Willy Van den Berghecentrum (Sport en reacreatiecentrum en Onderwijscentrum) dat in 1972 wordt ingehuldigd, krijgt ook het  AudioVisueel Centrum, vanaf het nieuwe schooljaar 1972-1973 een vaste stek.  De oorspronkelijke installatie wordt aangepast en aangevuld tot 48 plaatsen en 2 commandopanelen.  Het talenpracticum beantwoordt volledig aan de eisen van het geprogrammeerd onderricht : Audio, Actief, Actief-Comparatief, Zelf-Correctief (systeem Ley). Er komt een opnamestudio om de lessen voor te bereiden.  De klassen worden uitgerust met diaprojectoren, klankinstallatie en overheadprojectie.  Secretariaat en bureau van de directeur zijn ondergebracht in een aanpalende ruimte van de nieuwe gemeenteschool in polyvalent gebruik.  Voor het theoretisch onderricht maakt de nieuwe taalschool gebruik van de bestaande klaslokalen van de lagere gemeenteschool.  Ook in de nieuwe vestiging worden zes talen aangeleerd : Engels, Frans, Spaans, Nederlands, Duits en Italiaans.  In 1985 wordt het aantal studenten met 2000 studenten overschreden.

    Op initiatief van mevrouw Chabert, ondertussen schepen met haar collega Marcel Belgrado gestart met dagtaallessen.  Deze gaan grotendeels door in de muziekschool.  Maar de school barst stilaan uit haar voegen en dubbel gebruik wordt onhoudbaar.  Er worden nog drie klassen bijgebouwd naast de judozaal.  Het talenpracticum wordt uitgebreid tot 63 cabnes en drie commandopanelen.

    Zo konden jonge leerkrachten in hoofdambt beginnen, want tot dan cumuleerden zij met een functie in het dagonderwijs.

    In 1987  op vraag van schepen Catry konden wij de laatste Nederlandstalige gemeenteschool voor volwassenen, een eenklassige school Huishoudelijk Naaien overnemen in Jette.  In 1988 werd door een uitzonderlijk K.B. toelating gegeven om te beginnen met gesplitste klassen van alle afdelingen in het HRIPB in Jette, achter het UZ – VUB.  Dat was een succes met onmiddellijk 500 studenten en op korte tijd zaten er meer studenten in Jette dan in Meise.  De afspraak was dat de lokalen gratis ter beschikking gesteld werden en dat Jette de publiciteit voor Brussel ten laste zou nemen.

    In 1989 lanceert de school cursussen voor andere Europese talen.  Grieks en Portugees worden toegevoegd aan het pakket.

    In 1989 wordt gestart met Informatica, maar de school mocht enkel cursussen inrichten van 8 u. per week op jaarbasis.  Dat zware programma remde de instroom af.

    In 1990 verhuist de school in het internaat Kindje Jezus in de Stationsstraat 15 in Wolvertem.  Enkel het bureau van de directeur en 21 kabines talenpracticum bleven in Meise.  Op dat ogenblik volgen 2480 studenten les in het Audiovisueel Centrum voor Volwassenenonderrwijs.

    Door allerlei besparingen en beperkingen daalt het aantal studenten, maar in1995 kon door een intense kwaliteitsrevolutie de opwaartse trend opnieuw ingezet worden.

    In 1996  kocht de gemeente de Sancta Maria lokalen, verder in de Stationsstraat 29.

    Op 1 september 1996 met 29 jaar dienst als directeur kan Jef De Cuyper met pensioen gaan. De afspraak was dat hij  voorzitter werd van de Bestuurscommissie, zeker voor 5 jaar en tot aan het nieuwe decreet.  Dat gebeurde en in 2000 werd dit bestuursorgaan, op initiatief van de nieuwe directeur Luc Ooms omgevormd tot een adviescommissie die tot 2002 samen geroepen werd.  Op 5.8.2008 werd de adviescommissie de facto door de naamsverandering van de school afgeschaft en besluit Jef De Cuyper een carrière van 41 jaar.

     

    Na de oppensioenstelling van directeur Jef De Cuyper volgt de aanstelling van leerkracht Engels Luc Ooms, verantwoordelijke voor de administratie.  Hij is de tweede directeur in de geschiedenis van het AVC en zoals zijn voorganger een geboren en getogen Meisenaar.  Luc Ooms was jaren de rechterhand van Jef De Cuyper en zij bouwden samen een testsysteem uit met meerkeuzevragen en hij automatiseerde de volledige administratie zelfs in netwerk met de vestigingsplaats Jette.

    Luc Ooms bestuurt de taal en –informaticaschool gedurende ruim 10 jaar, namelijk van 1 september 1996 tot 31 december 2006.  Hij debuteert als leraar Engels in de loop van het jaar 1970 en blikt met grote tevredenheid terug op een zeer geslaagde carrière van zowat 36 jaar in dienst van het AVC.
    Een terugblik op tien jaar directeurschap van Luc Ooms leert dat het aantal cursisten Nederlands voor anderstaligen enorm gestegen is.  Onder zijn beleid betekent dat meer dan 1000, wat een opvallende verdubbeling betekent.  Luc Ooms verduidelijkt : “Zo’n 90 nationaliteiten volgden de lessen Nederlands “. De taallessen worden in zogenaamde modules georganiseerd, wat wil zeggen dat de cursist op verschillende tijdstippen in het schooljaar kan inschrijven.  De lessen informatica zijn bijzonder in trek.  Het studentenaantal Informatica is verdriedubbeld en bereikte een piek van maar liefst 1000 leerlingen.

     


    Sinds 1 januari 2007 wordt het AVC, tussendoor ook wel eens betiteld als AVC CVO ( CVO staat voor Centrum Volwassenen Onderwijs) geleid door Ria Gauchie, de eerste vrouwelijke directeur.  Haar werkterrein, nog steeds in de gebouwen van het vroegere Sancta Maria in de Stationsstraat, nummer 29 in Wolvertem.  De nieuwe directrice is al een poosje vertrouwd met de werking doordat ze in 2002 halftijds co-directeur werd.
    Zij is in het bezit van het einddiploma Germaanse filologie en het postgraduaat SGAV.  Reeds in dienst vanaf 1985 als leerkracht en in 1986 als onderdirecteur wordt zij tijdens het directeurschap van Luc Ooms vanaf 1 januari 2003 ingeschakeld als halftijdse co-directrice.  Zij is afkomstig uit het naburige Merchtem.
    Onder haar leiding tracht de school in te spelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen.  Zij verduidelijkt : « Via het internet kunnen wij thans verschillende cursussen deels op afstand volgen.  Zo is het mogelijk onder meer Grieks, Nederlands en Frans te leren.  De ene week krijgt de student (e) gewoon les in de klas, de andere week maakt hij of zij oefeningen thuis, waarbij de leerkracht via e-mail begeleidt.  Nieuw zijn de taalcursussen Pools en Chinees.  Verschillende talen kunnen nu in een zogenaamd verkort traject gevolgd worden, waardoor de cursist zich niet langer moet engageren voor een volledig schooljaar.

     

    Tekst Louis Becq i.s.m. Jef L.DC en L.O.
    Logboek AVC
    Websites en blog146

    23-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.301 (247-248) Sinte-Maartenschool

    247 Sinte-Maartenschool

    Een onvergetelijke dag in 1861…

    In de schoolarchieven wordt een waardevol document bewaard waarin Zuster Marie-Philomene, algemene overste van de Zusters van Maria uit Braine-l’Alleud, de feestelijke aankomst beschrijft van de eerste twee zusters in Meise. Het waren Zuster Marie-Stanislas-Kostka en Zuster Marie-Anne. De Meisenaren waren echt blij met hun komst en zorgden voor een groot dorpsfeest.
    Er wachtte de zusters een hartelijk onthaal bij kasteelvrouw Gravin Roose de Baisy, gehuwd met Graaf Louis Leopold Amedée de Beauffort. Deze dame was de schenker van de gebouwen van de eerste meisjesschool en het klooster in de Beauffortstraat (het gedeelte dat nu de Brusselsesteenweg is).  Het was een onvergetelijke dag in de geschiedenis van Meise toen de gravin de sleutels van het nieuwe gebouw overhandigde.
    Diezelfde avond werden de zusters nog uitgenodigd op de pastorij en voorgesteld aan baron d’Hoogvorst, de kranige 84-jarige burgemeester.  Er werd lang nagefeest in het dorp.
    Reeds de volgende dag, een maandag, werden de vier nieuwe klaslokalen van de meisjesschool in gebruik genomen door een flinke groep enthousiaste kinderen. Er werden nog een paar juffrouwen aangeworven en al vlug moest er gedacht worden aan een vijfde klas.
    De Meisenaren waren gelukkig met de komst van de zusters. Ze waren ook zeer erkentelijkheid tegenover de gravin die dit alles mogelijk gemaakt had. Daarom werd een gedenksteen met de wapenschilden van de families de Beauffort en Roose de Baisy boven de ingang van het klooster aangebracht, die nu nog te bezichtigen is.
    De gravin bracht regelmatig een bezoek aan de klassen. Er werd dan door de kinderen voorgedragen en gezongen. En het refrein van hun lied luidde steevast:

    Eens op deze schone dagen
    Kwam een vriendelijk gelaat
    Ener schone dame vragen
    Hoe het met de kinderen gaat
    Of ze stil als een muisken
    Onder ’t maken van het kruisken
    Of ze zitten flink en net
    Onder ’t bidden van ’t gebed

    Marie-Line Goethals, directeur, mede namens het personeelsteam en het schoolbestuur.

    248 St.-Maartenschool II

    Beste aanwezigen,

    Toch niet gebruikelijk dat een Burgemeester het genoegen kent U van hieruit toe te spreken.

    De eerste en ook enigste keer dat ik dat deed, was bij het afscheid van mijn goede vriend XAVIER OLBRECHTS.

    Doch vandaag is het om mijn steentje bij te dragen bij de viering van 150 jaar Sinte- Maartenschool, dus een zeer heugelijke gebeurtenis die wij op een gepaste manier willen huldigen.

    Deze school werd door de gemeente aangenomen of erkend op 1 oktober 1884.

    Dit hield in dat de gemeenteraadsleden de klassen mochten bezoeken en lessen bijwonen, echter zonder opmerkingen te mogen maken aan leerkrachten of leerlingen.

    Dit is heden ten dage nog altijd zo, maar ik meen dat men nu vooraf het schoolbestuur hiervan dient in kennis te stellen.

    Persoonlijk kan ik mij niet herinneren dat er sommige raadsleden van dit voorrecht hebben gebruik gemaakt.

    Ik persoonlijk nooit (ben nu momenteel 22 jaar schepen van onderwijs) en waarom NIET?

    Wel, omdat wij het volste vertrouwen hadden, en nog altijd hebben, in de degelijkheid van het plaatselijk vrij onderwijs.

    Om terug te gaan naar 1861, toen de eerste zusters arriveerden in Meise: en of de Meisenaren toen gelukkig waren! Zij werden feestelijk onthaald met een groot dorpsfeest.

    Door de jaren heen waren de eerwaarde zusters de steunpilaren van de gerenommeerde school.

    Zo heb ik zelf, van op deze plaats waar ik nu sta, eerwaarde heer Bie Boon horen verkondigen (ik heb dit zelf gehoord, dus niet van horen zeggen of via via) dat iedere zuster 4 onderpastoors waard was. Zij waren een zegen en zijn dat vandaag nog steeds. Niet alleen voor de school, maar voor gans de parochiegemeenschap.

    Misschien hebben zij het niet altijd gemakkelijk gehad.
    Ergens heb ik kunnen achterhalen in de periode 1927, dat de gemeente in de kosten tussenkwam bvb:

    -          voor schoolbehoeften: 5 frank per trimester/ per leerling;

    -          voor de verwarming van de klaslokalen: 2000 kg steenkool en 100 frank hout per trimester;

    -          en voor reinigen en kuisgerief: 50 frank.

    Al geruime tijd is hier verandering in gekomen dankzij de sociale voordelen en het flankerend onderwijs.

    Dit houdt in dat de gemeente, wanneer zij uitzonderlijke voordelen toekent aan de gemeentescholen (die buiten de werkingstoelage vallen van het Ministerie van Onderwijs), dit ook verplicht is te doen voor alle netten, dus ook voor het vrij onderwijs en het gemeenschapsonderwijs.

    Onder deze sociale voordelen vallen momenteel: het gratis busvervoer, de warme maaltijden, opvang tijdens de vakantie, de sportactiviteiten zoals “Het Lint van Meise”, de schoolsportdagen op de Nekker, Hopsakee, het cultureel aanbod in de Muze, de bibliotheek en het zwembad.

    Hier is een lange weg afgelegd en terecht.

    Door de jaren heen heb ik steeds op een goede samenwerking kunnen rekenen, door de 3 pijlers waarmee ik het genoegen had om samen te werken: Zuster Veerle, Zuster Marita en nu Marie- Line Goethals (drie directrices, heb nog altijd moeite met mevrouw de directeur, laat staan Zuster directeur).

    Deze drie prachtdames hadden elk de uitzonderlijk flair om zich te laten omringen door bekwame en toegewijde personen in het schoolbestuur.

    Wie geen vertrouwen uitstraalt krijgt er ook geen en dus kregen zij de steun die zij ten volle verdienden.

    De Sinte- Maartenschool is eerst en vooral een parochiale school, die trouwens ooit heel klein begonnen is.

    Het achterliggend idee is steeds geweest: een school in de nabijheid, voor de kinderen van het dorp. Met de uitdrukkelijke bedoeling dat generatiegenoten uit één en hetzelfde dorp elkaar zouden kennen. En dat ze dat zouden doen op het moment dat zij de belangrijkste dingen leren die een mens in zijn leven ooit moet leren: lezen, schrijven, rekenen enz.

    In de huidige context zullen we daar nog maar eentje aan toevoegen: leren met een computer omgaan.

    Tegelijk was er uiteraard een tweede pijler: een christelijk geïnspireerde school.

    Toch is de Sinte- Maartenschool momenteel uitgegroeid tot een vrij grote school met de laatste jaren tussen de 400 en 500 leerlingen. En vele van die leerlingen komen van buiten Meise.

    Zij hebben ooit in het schoolbestuur een vergadering gehad: Wat gaan we doen, inschrijvingen beperken tot binnen de parochie? Neen, ze vonden dat zoiets niet kon, en tot op heden is iedereen, ongeacht de woonplaats, welkom bij hen.

    De school zit zowat geprangd tussen een aantal andere gebouwen in het centrum van Meise.

    En dus heeft dit open standpunt doorheen de geschiedenis wel voor heel wat bouwperikelen gezorgd. En dat eindigt nooit. Momenteel zijn ze al druk bezig met de voorbereiding van de bouw van een nieuw administratief centrum (met directielokaal, secretariaat en leraarskamer) dat aan de hoofdingang van de school zal gerealiseerd worden. De vermoedelijke start van deze werken is in de lente van 2012.

    De basisschool is jarenlang een meisjesschool geweest, maar dat was in de tijdsgeest van de laatste decennia van de vorige eeuw niet meer houdbaar en sedertdien is ze, zoals alle andere scholen in Meise, gemengd.

    Hun opvoedingsproject voorziet uitdrukkelijk dat iedereen welkom is. Dit betekent dat zij ook proberen met alle beschikbare (en dat weten we allemaal, beperkte) middelen de zogenaamde probleemkinderen op te vangen.

    Op dit specifieke gebied willen zij eveneens uitdrukkelijk een school zijn voor iedereen. En, neem het van mij aan, dat is lang niet altijd de gemakkelijkste oplossing.

    Want tegelijkertijd moeten zij aan heel wat moderne regelgevingen voldoen en voorziet datzelfde opvoedingsproject dat al hun afgestudeerde leerlingen nadien zo vlot mogelijk kunnen meedraaien in het secundair onderwijs.

    Misschien is het goede resultaat dat velen van hun leerlingen behalen in de ons omringende grote mastodonten van secundaire scholen, toch wel één van de redenen dat ouders kiezen voor deze parochiale school.

    Laat mij besluiten met de oprechte felicitaties en dank aan iedereen die meewerkte tot dat wat de school nu is, kortom een instelling om fier op te zijn.

    Proficiat!
    Marcel Belgrado, Burgemeester

    23-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.300 Verenigingen

    301 (21) (247-  Sinte-Maartenschool 4

    302 (22) (146) AVC. 6

    303 (22) Muziekacademie. 10

    304 (23) (130)(20)Leertuin. 10

    305 (25) (140-378) De fanfare “Concordia”. 14

    Reuzen Jan en Mie. 15

    306 (26) (140-377) De Koninklijke Maatschappij “ De Verenigde Broeders”. 16

    307 (26) (252) KVLV.. 18

    308 (28) (126) St.-Elooiviering. 19

    309 (29) (127) Jeugdraad. 20

    310 (30) (292-295) Chiro. 21

    Chiro I 1945 – 1958. 21

    Chiro Meise II 1958 – 1968. 22

    Chiro III 23

    Chiro IV.. 24

    311 (31) (125) Berla. 25

    312 (32) (141) Toneelverenigingen. 25

    313 (142) Sociale verenigingen. 26

    143 Op een kier. 26

    314 (34) (144) Kunstkring. 27

    315 (35) Sib(emol). 27

    316 (36) Dorpsraad. 28

    317 (37) Davidsfonds. 28

    318 (40) (145) Ontwikkelingshulp. 29

    319 (367) De schuttersgilden. 30

    De Gilde Sint-Sebastiaan – Meise centrum.. 30

    De vrienden. 31

    321 (45)K.A.V. 31

    322 Joggingclub Meise. 32

    323 Gypsy. 33

    324 Natuurreservaten. 33

    325 Ankergroep 25 jaar. 34

    326 K.W.B. 35

    327 Beiaardcomité. 36

    328 A.C.V. 36

    329 A.C.W. 37

    330 B.J.B.meisjes. 37

    331 B.J.B. jongens. 37

    332 Boerenbond. 38

    333 K.A.J. meisjes. 38

    334 K.A.J. jongens. 38

    335 C.M. 38

    336 Liberale Mutualiteit. 38

    337 Socialistische Mutualiteit. 38

    338 Vlaamse Mutualiteit. 38

    339 K.B.G. nu Okra. 38

    340 N.C.M.V. 39

    341 C.V.P. nu C.D.&V.. 39

    342 P.V.V. nu Open V.L.D. 39

    343 S.P. nu Spa. 39

    344 Agalev nu Groen!. 39

    345 Volksunie nu N.V.A. 39

    346 Vlaams Blok nu Vlaams Belang. 39

    347 Vakantiegenoegens nu Pasar. 40

    348 Eigen haard en tuin. 40

    349 Patronaat. 40

    350 Kruistochters. 40

    351 Patclub. 40

    352 Jongerenklubs. 40

    353 Jeugdgemeenschap. 40

    354 Meficlub. 41

    355 Jeugdinfo Meise. 41

    356 Carmina koor. 41

    357 Marjoleintjes zangkoor. 41

    358 Judoclub. 41

    359 Yoga. 42

    360 F.C. Meise voetbalclub. 42

    361 Gym.. 42

    362 Basketbalclub B.B.C. Klauwaerts. 42

    363 V.C. Knodde. 42

    364 Wielerclub Meise. 42

    365 Aart zwemclub. 42

    366 Kris Kras. 42

    367 Kunstkring Meise. 42

    368 Jules Van Campenhoutprijs. 43

    369 Maurits Naessensprijs. 43

    370 Oud-Strijders  W.O. I 1914 – 18. 43

    371 Oud – Strijders  W.O. II 1940 – 45. 43

    372 (23) (130) Oud Soldaten. 43

    376 De muziekverenigingen. 43

    K.M.G.S.B.L. 1903. 46

    373 V.V.V. 48

    374 De Witte Pen. 48

    375 Beschuttende Werkplaats. 49

    376 Rode Kruis. 49

    377 VTB – VAB. 49

    378 De Meyskens …

    23-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    18-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 (73) Molen De Waet

    18(73)  Molen De Waet

    1835 Langs de St.-Annastraat werd op de Kelkebeek een watermolen herbouwd.  De oudere kern werd gedeeltelijk behouden, doch fel gewijzigd in de 19de en 20ste eeuw.  In de gevel links langs de beekkant werd het jaartal 1835 aangebracht met de letters B.D.M…. In de herbruikte steekbooglatei uit arduin is er een steen met het jaartal 1766.  Destijds behoorde deze molen nog toe aan Willem de Zwijger, als baanderheer van Grimbergen.  Door de erfenis kwam hij later toe aan de Oranjekoning van Engeland.  Nog later werd hij bezit van de familie Vander Linden d’ Hoogvorst wiens wapen met jaartal werd aangebracht.  Nog later kreeg deze molen de naam “Molen De Waet”.
    Momenteel is hij in handen van de familie Steenackers.


    18-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 (166-169) Oude beiaard

    Hoe Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van Gijsel

    De geschiedenis der klokken.
    Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis voelen, dat is Meise in Brabant.
    Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint – Rombouts in Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel tot hun recht komen.
    De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt ontwikkelen.  Het lied en de beiaard zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is het een bijzonder geschikt instrument.

    Betekenis van het woord “beiaard”.

    De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer, geeft volgende uitleg : “beiaarden” vindt zijn oorsprong in het woord “beieren” dat zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord “baren” of “beren”, hetgeen betekent klank geven.  Op twee verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er van buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging te brengen.  De eerste wijze van doen noemt men “beiaarden”, de tweede “luiden”.
    Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.  Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid.  Dat is zo gebleven op onze dagen.
    De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika.  Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken, waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
    Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het jaar 1504.
    De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef Denijn.  Hij heeft in zijn school te Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees en Kamiel Lefevere.  België mag er fier op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.

    Voor een begrafenis eerste klas!...

    Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog 1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
    Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn parochie van nieuwe klokken te voorzien.  Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de levering moest men oneindig veel geduld hebben.  De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de afwerking langer duurde.  De echte reden was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
    Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan…
    Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden.  Een tijd lang ben ik van plan  geweest te Meise een grote villa te bouwen en daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht.  De oorlog heeft de uitwerking van dit plan verhinderd.  Dat wist pastoor Brams en bij gelegenheid van een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam wensen, pakte hij voorzichtig uit met zijn voorstel.
    “Mijnheer Van Gijsel”, zegde hij, “de parochianen hebben mij geldmiddelen verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende.  Zoudt u mij niet kunnen helpen om nog twee klokken bij te bestellen?”
    Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
    “Ziet u”, zei mijnheer pastoor, “met vier klokken kunnen wij de grote plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een begrafenis van eerste klas!”
    Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
    De ene week verliep na de andere en de klokkengieter  paaide ons  steeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij te verliezen.  Hij dacht ineens aan Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag naar Doornik.
    Welke ontgoocheling!  Er was nog niets gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou er ingegoten worden.  Nogmaals gepaaid met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere parochies.
    Zijn  poëtisch verhaal ontroerde mij en zeer vernuftig polste de pastoor :
    “Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan te schaffen voor uw tuin, zoudt u er dan niets voor voelen om het aan te brengen in de kerktoren?
    Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.

    Van zeven klokken tot zevenenveertig.

    De overheden van de gemeente kwamen bij mij in vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en burgemeester Van Campenhout.  De herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten uitdeinen.
    De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten.  Een afgevaardigde van de gieterij merkte  toen terecht op : “Wat gaat ge aanvangen met 7 klokken?  Daar zal nooit een kunstwerk op gespeeld worden!”  Die man had gelijk en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.  Het waren er al dus 14.
    Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en om de klank te beoordelen?  De pastoor had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees.  Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
    Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide (?) kennis over beiaardkunst te waarderen.  Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees toegehoord  en zijn besluit luidde : “Met 14 klokken kunt ge geen beiaard opstellen.  Ik raad u aan die kosten te sparen.”
    “Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?”.
    De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond in  het Vlaamse land.  Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij een uitstekende beiaard hangt.
    “Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen.  Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de beiaardiers concerten kunnen geven.  In een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval oogsten.”
    wij konden niet anders dan de redenering bijtreden.  Wanneer goede gedachten opwellen moet men onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag men niet uitstellen tot morgen.  Dus, zo gezegd, zo gedaan.
    Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
    Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische leiding op zich.  Wij rijden naar Doornik om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te maken.  Dat alles gebeurde in 1947.
    Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de klokkengieter.  Staf Nees drong bij hem  op spoed aan en uiteindelijk in het najaar van 1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
    De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch in orde geraakt!  En nu, nu kan de beiaard spelen

     

    Boodschap aan onze jeugd

    Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking gemaakt : “Welk zonderling idee een beiaard te schenken …”.  Een paar woorden uitleg mogen volstaan.  Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig een oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : “ Eigen lof …”.
    Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
    Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen.  Ik wil iets achter laten voor het nageslacht en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
    Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden.  Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar, dagelijks op het speelplein van het Sint – Romboutscollege of op de grote markt te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en gelukkig.
    Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te verwezenlijken, om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden langer te studeren.  Nooit heb ik mijn tijd verknoeid aan onnozel vermaak.  Ik trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen.  Mijn streven was erop gericht ook voor mijn medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven als een geldmens.
    Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen, want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten.  Het was mijn droom iets groots te doen en ik heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
    En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
    Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?  Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb gedroomd.  Om in het leven iets te geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan altijd, onverpoosd gearbeid wordt.  Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
    Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : “ole com bove”!  Olie komt boven!  De tijd staat de rechtvaardige man ten dienste.

    Jan Van Gijsel 

    18-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 (170-175) Nieuwe beiaard

    Het was mij al lang een doorn in het oog, dat Grimbergen ons voorbijstak, in de top tien van de beiaarden van Vlaanderen.  Ik situeerde ons vroeger op de 4de plaats met onze 47 klokken.

    Wat is de oorsprong van deze frustratie ?  Tot 1132 was Meise moederparochie van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos, Eversem, Grimbergen en Strombeek. (A.Wauters, Environs de Bruxelles II bl.300, Jan Verbesselt Par.II bl.56).  De Berthouts droegen het patronaat of begevensrecht over aan de abdij van Grimbergen.

    Daarom eiste ik regelmatig in de vergaderingen het innemen van onze rechtmatige plaats op en kloeg ik het feit aan dat de zware bes – klok (si-bemol) ontbrak.

    Een van de oudste verenigingen van Meise, de Koninklijke Maatschappij Gewezen Soldaten van het Belgisch Leger, gesticht in 1903 beschikte over een spaarpot van meer dan 100.000 BF (€ 2500).  Zoals in alle goede huishoudens was er ruzie in het bestuur.  Bij gebrek aan autochtone kandidaten was Antoine Mollemans voorzitter geworden.  Die kwam op het lumineuze idee met de kas de ontbrekende si-bemol in onze oude beiaard aan te kopen en te schenken aan de parochie.  Zo zouden we toch een volledige beiaard hebben.  Dit voorstel werd door mij ingediend en verdedigd op het beiaardcomité, waar de vrienden van de beiaard regelmatig het wel en wee van ons instrument behartigen. Antoine werd opgenomen in het Beiaardcomité en de spaarpot werd verplaatst naar het Beiaardfonds.

    Eddy Mariën, onze beiaardier, deed prompt een tegenvoorstel. Waarom geen nieuwe beiaard ?  Want de klank van de nochtans unieke Michiels-beiaard was niet optimaal.  Er werd in die zin besloten.  Nog ettelijke vergaderingen werd hierover gediscussieerd.  Struikelsteen was het geld vinden om de nieuwe beiaard te financieren.  Er was dan wel al nagenoeg 100.000 BF ( € 2500) beschikbaar gesteld door de KMGSBL 1903, maar dat bleek zelfs niet genoeg voor de ontbrekende si-bemol.  Eddy bracht een doorslaggevend argument in, door te stellen dat de kostprijs van de klokken bepaald wordt door de prijs van het brons.  Deze prijs stond op een historisch dieptepunt.  Dus : nu of nooit !

     

    Het aantreden van een nieuw gemeentebestuur in 1992 zou alles in een stroomversnelling brengen.  Ondertussen overhaalde Piet De Cuyper zijn collega in de gemeenteraad Stef De Ridder, om toe te treden tot het beiaardcomité.  Hij zou, rekening houdend met zijn stevige relaties bij meer vermogenden in het wereldje van de aannemers, de sponsoring op zich nemen.  Doelstelling werd : 5.000.000 BF (€ 125.000) bijeen brengen, want een prijsaanvraag leerde ons dat er minstens vier en een half miljoen moest op tafel liggen.

    Er werd besloten een VZW Nieuwe Beiaard op te richten, niettegenstaande de oude V.Z.W. De Vrienden van de Beiaard nog bestond met een overlevende : Irma Claes (+).  Er werd nagelaten haar in te lichten.

    Er werd ook besloten de oude klokken te schenken aan de sponsors die minimum 25.000 BF inbrachten.  Er werd verwaarloosd te onderzoeken of dit wel zou mogen.  Een ander voorstel om de oude beiaard te installeren als rijdende beiaard of als monument werd prompt verworpen.  Er werden ook 1000 beiaardpenningen aangeschaft (een verliespost zou blijken).  De bestaande penning, ontworpen door Jan Wellens, zou met veel minder kosten meer opgebracht hebben.

     

    De sponsoring werd gestart op de beiaardfeesten van 1997.  Vrij snel brachten wij 2.000.000 samen.  Maar wij bleven steken op de helft van het vooropgestelde bedrag.  De eerste nacht van de beiaard werd wegens overdadige programmering van vedetten een financiële strop.  We raakten net uit de rode cijfers.

    Stef De Ridder bracht eens te meer redding.  Hij klampte Jean-Pol Van Gijsel aan.  Dit is de zoon van Jan Van Gijsel, de milde schenker van de oude beiaard.  Enkele maanden later overhandigde hij een cheque van 2.500.000 BF en de eindstand van de sponsoring bracht een saldo van 5.282.613 BF bij het aantreden van Frans De Koker als nieuwe penningmeester.

    Maar daarna kwam de kat op de koord.  Een illustere onbekende legde klacht neer, omdat er slechts bij 1 beiaardmaker prijs zou gevraagd zijn.  Monumenten en Landschappen verbood de oude beiaard weg te doen.  Daar bovenop viel onze haan met het kruis van de toren en de kerk en toren werden ontoegankelijk verklaard wegens gevaar voor instorten.  De gebreken aan kerk en toren kwamen, dank zij het onderzoek van de stabiliteit, met het oog op het plaatsen van een nieuwe beiaard, aan het licht.

    Stef beet door en wachtte niet op de afwikkeling van de bureaucratische rompslomp.  De VZW bestelde de nieuwe beiaard bij de Koninklijke Eysbouts (Asten) in Nederland.  De oude beiaard werd uit de toren gehaald om het gewicht van de toren te ontlasten van zijn 4.202 kg en opgeborgen in de gemeentelijke hangars.  Later werden plots, onverwachts en onvoorbereid, 10 grote klokken in de kerk gedeponeerd en de andere in de open werf van de nieuwe bibliotheek. Bij nazicht op 19.9.2001 ontbraken er 8 klokken.  Die zijn sedertdien spoorloos.  Hoe dit probleem zal opgelost worden zal blijken.

     

    De levering van de nieuwe beiaard gebeurde voor de beiaardfeesten van 2001 en de klokken werden onmiddellijk in de toren gezet, want de dringende instandhoudingswerken waren voltooid.

    Maar nu rezen er zoals verwacht 3 problemen :

    1. Clock-o-matic betwist op 29.1.1999 de gunning van de nieuwe beiaard bij de gemeente (documenten overgemaakt aan de kerkfabriek, die het op haar beurt overmaakte aan de V.Z.W.Nieuwe Beiaard)

    2. ongunstig advies van de federale overheid i.v.m. wat zij noemen “restauratiewerken aan de oude beiaard”omdat het voorstel inhoudelijk niet uitgaat van de respectvolle restauratie

    3.de federale overheid wenst op 15.6.2001 de Michiels beiaard te behouden en momumentenzorg stelt voor er afstand van te doen om hem op een andere plaats onder te brengen.

    In verband met het derde probleem besliste het Beiaardcomité dat er geen sprake kon van zijn dat de oude beiaard Meise zou verlaten.

    Op 28.6.2002 kwam het akkoord voor de plaatsing van de nieuwe beiaard in de toren, op voorwaarde dat :

    1.      de oude geplaatst wordt op een klokkenstoel en

    2.      dat hij later bespeelbaar gemaakt wordt en eigendom blijft van de kerkfabriek zodat een functionele en zo integraal mogelijke bewaring van de Michielsbeiaard (onze oude beiaard) gerealiseerd wordt

    En plots, tijdens het Paasfeest van de senioren, hoorde ik heldere beiaardklanken.  Ik dacht dat ik droomde, maar ging tussen twee schotels in toch eens kijken.  Het was toen volop mond en klauwzeercrisis.  Er waren enkele Hollanders op de toren de beiaard aan het installeren.  Ik vroeg hun of ze hun schoenen afgewassen hadden bij het overschrijden van onze grens.  De onthutste noorderburen zegden prompt ja, waarop ik hen verzekerde dat zij zeker met duivenshit aan de schoenen zouden terug gaan.  Want onze toren was in erbarmelijke staat.  Het stonk er tien uren in de wind.  Overal lag uitwerpselen van duiven, dode duiven en niet uitgebroede eieren in nesten.  De gemeente beval schoonmaak, maar het werd een kattenwasje.  Alles werd wel grondig dichtgemaakt, zodat de duiven niet meer binnen konden.  Anders kregen de kerkuilen weer de schuld.  Een grondige schoonmaak moest dringend gebeuren!

     

    Op 6.6.2001 kon onze beiaardier Eddy Mariën voor de eerste keer het instrument testen.  En tijdens de beiaardfeesten van 2002 op 12.5.2002 werd het eerste officiële beiaardconcert gespeeld op de nieuwe beiaard. Hij weerklonk over ons dorpje op 12 mei tijdens de beiaardfeesten met Preludium 3, voor beiaard van Mathias Vanden Gheyn.  Mijn goede vriend Jan Van de Broeck en ik, stonden erbij en Jan heeft dit historisch moment digitaal vastgelegd voor het nageslacht.

    De sponsors werd gevraagd of ze tevreden zouden zijn met een nieuw herdenkingsklokje.  Regelmatig hoorden wij liedjes rammelen vanuit de toren.  Maar dat kwam van het computergestuurd speelwerk.  Het zou duren tot 14.2.2002 wanneer Eddy Mariën voor het eerst het klavier kon bepotelen.  Maar o wee.  De zoldering werd verlaagd.  Een iets grotere beiaardier kan er niet onder. Dit wordt een variante van een verhaal uit de bijbel over “door het oog van de naald”.  De naald was een te laag poortje in het oude Jeruzalem.  De kooplieden moesten de lasten van de ezels nemen om er onderdoor te kunnen.

     

    Op 28 september kwam de koningin onze nieuwe beiaard inhuldigen en werd de oude beiaard herplaatst op de binnentuin van de bibliotheek.  Wij hoopten dat dan                                                                           Resultaat 28.9

    1.het kruis en de haan op de toren zouden staan,     :                                              niet
    2.het torenuurwerk zou werken,                                                                              niet
    3.de toren waterdicht en grondig gekuist zou zijn,                                                  half werk
    4.galmgaten hersteld,                                                                                               half werk
    5.monument met plaats voor 47 klokken,                                                                o.k.
    6. klavier en trommel van de oude beiaard geplaatst,                                              niet
    7.oude beiaard weer zou spelen                                                                               niet

    Dat is dus 5 op 10 als we het monument voor 4 punten tellen.

    Als uiteindelijk alles afgewerkt zal zijn, zullen wij opnieuw met opgeheven hoofd kunnen luisteren naar het Meiselied van wijlen Jef Rottiers en de Europese hymne van Beethoven waarin de vrede en de vriendschap luid bezongen wordt.

    En zo komt het dat wij twee speelklare beiaarden zullen hebben : een in openlucht en een onder onze geliefde Sint-Martinustoren.  Ik citeer : “”En binnenkort hebben we in Meise zelfs twee beiaarden!  De oude wordt namelijk een monument dat in de binnentuin van de bibliotheek een plaats zal krijgen.  Een monument waar muziek uitkomt, want het is de bedoeling om de oude beiaard ook opnieuw bespeelbaar te maken.” (Stef De Ridder, voorzitter V.Z.W. Nieuwe Beiaard in “Meise Beiaardconcerten 2002”).: “

    Meer hierover in : Meise en zijn beiaard, boek Piet De Cuyper en C.D.-Rom Jef De Cuyper

    Jef De Cuyper
    Stichter Si bemol
    Lid Vrienden van de oude beiaard,
    Lid van het Beiaardcomité,
    Coördinator van de concerten tot 2006
    Beheerder VZW Nieuwe Beiaard
    Oud-penningmeester tot  23.3.2000

    18-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    03-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 (311) Napoleon

    15 (311) Napoleon

    Restaurant Napoleon werd overgenomen en wordt een brasserie.
    Vroeger was het de eerste jeugdclub van Meise in de tijd van de jeugdjaren van burgemeester Jules Van Campenhout.  Het Chiroheem was toen in de schuur van Van Gijsel, op enkele tientallen meter op de Koninklijke Kasteeldreef.  De A12 was er nog niet en die laan liep door tot de inkom van de Plantentuin.
    Daarna werd het een herberg “stamënee bai bëstël” uitgebaat door de familie Huygens. In “Meise onder de toren van St.-Martinus” staat op pag. 85 een foto van de buren uit de Boechtstraat .
    Daarna werd het restaurant Napoleon van 1969 tot 2011 uitgebaat door
    Hier was ook het eerste benzinestation van Meise van het merk Caltex.
    Het gerucht deed ook de ronde dat Napoleon daar zou geslapen hebben voor zijn nederlaag in Waterloo.  Hij kwam toen met zijn troepen uit Duitsland en het is niet onwaarschijnlijk dat hij daar voorbij trok.  Dat zou eens op oude kaarten moeten nagetrokken worden en in archieven van de slag bij Waterloo.

    Auberge Napoleon

    De keizer van Frankrijk, naar wie dit restaurant werd genoemd, heeft hier waarschijnlijk nooit getafeld, maar die andere keizer van Herentals, Rik Van Looy, heeft zich wel gewaardigd zijn naam in het gulden boek van de Auberge Napoleon te zetten, na een smakelijk maal.  Wat verder lezen we ook  de naam Fabiola, omringd door die van hofdames.  En nog verder staan dezelfde handtekeningen als die je vindt op ministeriële besluiten en pakten ter hervorming van de Belgische staat.
    Maar waarom heet deze witte fermette aan de weg Brussel-Antwerpen eigenlijk Napoleon ?  Exploitant Paul Vandersypen die de zaak slechts drie jaar geleden overnam, denkt dat de vorige eigenaar die 20 jaar geleden met dit restaurant startte, misschien gedacht heeft aan Fientje van de ‘kaizer’, het vrouwtje dat hier ooit in deze vroegere boerderij van het kasteel een ‘stamënee’ had en ook bij de kasteelheer heeft gewerkt.  De kastelein werd door iedereen ‘de kaizer’ genoemd en Fientje was dan maar ‘… van de kaizer’.
    Auberge Napoleon ligt in de groene omgeving van de Plantentuin van Meise en trekt met zijn witte muren, groene luiken en rood-en-wit-geruite gordijntjes de aandacht van al wie zich vanuit Brussel over Boom naar Antwerpen spoedt.  Binnen valt eerst  je aandacht op een tafeltje met (eetlust scherpende) verse groenten en fruit, daarna op de rustieke inrichting met vele houten balken, karrewielen en een enorme open haard waar ten aanschouwe van de klant vlees op hout wordt geroosterd.  Van in het restaurant kan ook de bedrijvigheid in de keuken worden gade geslagen.  Wanneer je aandacht even van de spijskaart afdwaalt, kijk je op een tekening van Napoleon op Sint-Helena of op een tafereel uit betere tijden : de slag van Rivoli.  De muur van de bar leert je dat de patron een Chevalier du Tastevin is, een Hospitalier de Pomerol en lid van de Jurade de St.-Emilion.  Wie er wat voor over heeft, kan hier een Château d’ Yquem van 1935 krijgen en een Château Petrus die zelfs nog 250 fr. meer kost.  Er is een oude Madeira uit 1898.  De patron verzwijgt je echter niet dat je niet noodzakelijk een beroemd etiket moet bestellen om goede wijn te proeven.  Immers wat vroeger in de wijn productie de middenmoot was, heeft van zijn achterstand opgehaald.
    Napoleon is bekend voor zijn grillades op houtskool met aardappelen in de schil die op zeezout in de oven gebakken worden.  In het jachtseizoen krijg je hier een heerlijke Rable de lièvre Arlequin of een Faisan fine Champagne voor 850 fr.  Auberge Napoleon is eveneens fier op zijn Ris de veau au naturel beurré aux herbes,  foie d’oie frais gelée au vieux Porto, selle d’agneau Aixoise, turbot poché mousseline, scampi miracle, cailles de l’empereur en om af te ronden Sabayon au marsala.


    "Meise, onder de toren van St.-Martinus" Jef De Cuyper Sib 2001 pag. 86

     

     

     

    03-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    01-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.14 (6) (258-260) St.-Annakapel

    Dateert van 1757  Reeds vroeger vermeld door Harrewijn in zijn panoramisch zicht van de heerlijkheid van Boechout.
    De heilige Anna wordt meestal afgebeeld als St. – Anna ten drieën met zittend de kleine Maria op haar schoot die de kleine Jezus vast houdt.  De meest bekende afbeelding is die met Maria als meisje  aan haar zijde. Een andere is als matrone met een hoofddoek en een groene (hoop) en rode (liefde) mantel of kleed.
    Haar feestdag valt op 26 juli, samen met de heilige Joachim, haar man.
    In de Plantentuin staat deze kapel aan de buitenkant op de Nieuwelaan, ter hoogte van de voetgangersbrug. Ze werd onlangs gestut omdat de balk boven de deur vermolmd is en verzakt. De deur kon niet meer open en er was gevaar voor instorting van het metselwerk boven de balk.
    Er is een barst boven de deur in het metselwerk. Een stuk van de houten lambrizering is afgebroken, maar staat in de kapel. De deur is geforceerd en staat alle dagen open. Een kasseisteen houdt ze dicht. Binnen is het niet beter. Een laagje verf zou wonderen doen. Een van de metalen versieringen is afgebroken en verdwenen. Op het altaar liggen twee gebroken heiligenbeeldjes van Maria.  Het St.-Annabeeld ontbreekt.  Ik heb er een geplastificeerde pagina uit het internet met de afbeelding in geplaatst.
    Er was vroeger een afspraak met de vorige directeur Ernest Petit van de Plantentuin. Die stelde de sleutel ter beschikking van enkele parochianen. De sleutel is terecht, maar dient tot niets meer. Er is ook nog een altaarkleed dat de kapel opfleurde bij de jaarlijkse processie.
    Wij hopen dat de kapel eerstdaags gerestaureerd wordt en zijn bereid vrijwilligers te leveren.

    De gemeente beloofde herstelling in samenspraak met de diensten van de Plantentuin. Als dit gebeurd is zullen wij een nieuw beeld plaatsen, want er stond een beeldje in van Maria.  Kan iemand zo een beeld schenken aan de Plantentuin ?
    Ik vernam dat het oorspronkelijke beeld nog zou bestaan, bij een particulier uit Meise.  Het zou in veiligheid gebracht zijn tijdens W.O.II.  Moest de beschermer zich bekend maken zouden wij daar dankbaar om zijn.
    De restaurering is ondertussen een feit.  In ‘Het Laatste Nieuws’ werd hierover bericht met een foto.  Kerk en Leven publiceerde ook een foto met de arbeiders aan het werk.
    Vroeger kwam de processie hier langs op de kruisdagen. Zij trok zelfs, toen de keizerin nog leefde door de Plantentuin en hield halt aan het kasteel. Onder het balkonnetje werd een altaar opgericht. De keizerin keek toe van op het balkon.
    Eens over het brugje van de A12 verpozen wij even voor deze historische kapel.
    Volgens pastoor Boon valt deze kapel onder de jurisdictie van de Plantentuin van Meise.

    Tekst op de postkaart (met foto van de rechter zijde van de kapel) op de ommezijde
    Op de St.-Annakapel  is het jaartal 1757 vermeld.  Ze werd nochtans vroeger opgericht.  Harrewijn, die een ets graveerde van het domein van Boechout, plaatste reeds de kapel in zijn panorama rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose.  Het groot werk van baron J. Le Roy “Castella et Praetoria” geeft een afdruk van deze ets.
    ’s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen het  beeld van Sint – Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige stemming… En als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet, St.-Anna’s heiligdom nadert en er rond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van Boechouts park.
    Edwin Ganz
    Tekst onder een afbeelding (voorzicht) in “Meise in oude prentkaarten” van R. van den haute Eur.bibl. Zaltbommel/Nederland MCMLXXIII
    35.  Een laatste plaats die een bezoek verdiende was de Heilige Annakapel opgericht in 1757.  Zij verving een ouder gebouwtje uit de tijd van aartshertogin Isabelle die veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de heilige maagd (1908)
    Boven de deur is een kleine nis en binnen een grote.
    Aan de achterkant van de kapel staat onder de nis een derde datum : 1835.
    We hebben reeds een beeld van St.-Anna ten drieën (betaald door Stef De Ridder en Valérie De Knop).  Het tweede beeld voor de achterkant is een anonieme gift.  Het traject van de historische wandeling van de Plantentuin, kan zo toch nog langs binnen in het park aan de kapel voorbij komen.  Voor het grote beeld zoeken wij een sponsor.  De Rotary Boechout Meise wil dat in overweging nemen.  Maar de offerte blijft uit, aangezien ze een foto wensen van het beeld om een mal te maken voor het afgieten.  Dat kan uiteraard niet omdat het nog moet gemaakt worden.

    258 St.-Annakapel I

    Restauratie Sint-Annakapel nadert haar voltooiing

    De restauratie van de St.-Annakapel aan de Nieuwelaan (buitenkant park) nadert haar voltooiing. De beelden zijn ter beschikking en de replica eikenhouten friezen zijn in de maak.
    Op zondag 24 juli, twee dagen voor de feestdag van de H.Anna, worden de beelden gewijd in de noodkerk van St.-Martinus, tijdens de mis van 10.30u. Daarna nodigen wij de aanwezigen uit om processiegewijs de beelden naar de kapel te brengen, langs het historische traject door de Plantentuin.

    Enkele jaren geleden begon ik met een beschrijving van de zichtbare momumenten in Meise. Tijdens een wandeling stootte ik op de Sint-Annakapel, die in deerlijke staat was. De gemeente was snel bereid om enkele werken uit te voeren, dit in samenspraak met de Plantentuin want de kapel staat eigenlijk op hun terrein.
    Bij mijn zoektocht naar de oorsprong en de betekenis van de kapel vond ik heel wat interessants.
    Anna, de moeder van Maria, wordt nergens in het Nieuw Testament vernoemd. De verhalen over haar zijn ontleend aan apocriefe boeken (bijbelboeken die niet als gezaghebbend worden erkend). In het Proto-Evangelie van Jacobus uit de 2de eeuw staat de oudste vermelding. Een 5de-eeuwse bewerking van dit boek - het Evangelie van de Pseudo Mattheüs - bracht de verering op gang.
    Anna-Ten-Drieën (of Annatritis) toont de heilige Anna met de jeugdige Maria op de arm, die op haar beurt weer het kindje Jezus draagt.
    De heilige Anna wordt aanbeden om een geschikte echtgenoot te vinden of voor een goed huwelijk. Vandaar de uitspraak: Naar Sint-Anneke gaat men om een manneke. Vele beroepen, vooral in Vlaanderen, kozen haar als patrones: schippers, mijnwerkers, houtdraaiers, kleermakers,...
    Vroeger werden op veel plaatsen processies georganiseerd op de feestdag van de H.Anna. In Meise kwam die processie tot 1927 langs het kasteel van Boechout, waar keizerin Charlotte vanop het balkon mee deed.  Onder het balkon in de Oostertoren van het kasteel werd een altaar opgericht, waar de monstrans even kon rusten.
    Er schoten her en der broederschappen van de H.Anna uit de grond. In Meise heette de toenmalige Boerinnenbond (nu KVLV) van 1956 tot 1962  'de St.-Annabond'.
    Op de kapel is het jaartal 1757 vermeld. Ze werd nochtans vroeger opgericht, of er had al een eerdere kapel gestaan:

    * De kapel wordt reeds vermeld in 1690, op een postkaart die uitgegeven werd door A.Van Praet Meysse, met bijhorende tekst van Edwin Ganz (bewoner van de Oranjerie):
    «’s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen het  beeld van Sint-Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige stemming… En als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet St.-Anna’s heiligdom nadert en errond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van Boechouts park.»

    In die periode was Pierre Ferdinand Roose eigenaar van het domein en dus ook van de kapel.
    * Ook rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose, graveerde Harrewijn een ets van het domein van Boechout. Hij plaatste de kapel in zijn panorama. Het groot werk van baron J. Le Roy “Castella et Praetoria” geeft een afdruk van deze ets.
    * In 'Meise in oude prentkaarten' van Jaak Verbaanderd staat de kapel ook afgebeeld met de tekst: «Een laatste plaats die een bezoek verdiende was de H.Annakapel opgericht in 1757.  Zij verving een oud gebouwtje uit de tijd van Aartshertogin Isabella die veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de Heilige Maagd.»
    De beelden
    Het oorspronkelijke houten beeld van St.-Anna-Ten-Drieën verdween hoogst waarschijnlijk toen de Fransen in Meise kwamen (2de helft 17de eeuw).
    Er zijn drie nissen in de kapel en er moeten dus drie beelden komen.
    - Voor de nis in de achterzijde werd een recenter stenen beeld van de heilige Anna-Ten-Drieën gekocht in Beauraing.
    - Voor de nis in de voorgevel kregen we een houten beeld van de Heilige Anna met Maria, van een schenker die anoniem wenst te blijven, die het aankocht in Oostenrijk.
    - In de grote nis binnen in de kapel komt een replica van het waarschijnlijk oorspronkelijke beeld. Het werd gefreesd en gesculpteerd uit een oude eiken balk van dezelfde periode, door Marcel Cloots uit Westrode.
    Algemene info
    De beelden zullen voor de feestdag van de heilige Anna  op 24 juli tijdelijk geplaatst worden, onder toezicht. Omdat deze beelden waardevol zijn en dus niet constant aanwezig kunnen blijven, zullen wij voor schaduwbeelden zorgen  (met foto overplakt en geplastificeerd).
    Wie wil toetreden tot de e-mailgroep St.-Annakapel of informatie kan verschaffen, kan zich opgeven (jef.de.cuyper@pandora.be) en wordt dan verder rechtstreeks op de hoogte gehouden.

     Jef De Cuyper, vrijwilliger en gids in de Plantentuin Meise

    Oude postkaarten zie 183

    Verslag St.-Annaprocessie 24.7.2011

    Op zondag 24 juli werden de beelden van de H. Anna gewijd. De mis werd opgeluisterd door
    een groep Afrikaanse zusters uit Kikwit. Ulakose Chane (veel dank in het Kirundi).
    De homilie van onze pastoor Jan Lagae was origineel. Hij sneed het thema aan van “oma H. Anna”, want zij was de oma van Jezus. In feite kunnen wij haar adopteren als patrones van de oma’s en de H.Joaquim van de opa’s.
    Na de mis vertrok de processie : 120 gelovigen gingen mee langs het historisch traject, door de Plantentuin. Dat aantal was o.a. te danken aan de inzet van Monica Van den Brande op de dienst Cultuur van de gemeente.  Voor de veiligheid zorgde mijn goede vriend, manusje van alles, Julien De Roover. Voor de gelegenheid werden de beelden van Henri Lenaerts, waar we voorbij trokken gelabeld : de Moeder van Meise (Mariakapel versierd met bloemen en twee lantaarntjes), Zittende moeder of Vruchtbaarheid, De Vorser en Onze bestemming).
    Vooraan liep een wachter van de Plantentuin in livrei, gevolgd door pastoor Jan Lagae met de monstrans, geflankeerd door Raf Meyskens en Flor Teck, met voor de gelegenheid gemaakte flambies. Vrijwilligers droegen de vaandeltjes met het verhaal van Maria. Deze werden ons ter beschikking gesteld door Jef Van de Brande van de parochieploeg van Wolvertem.
    De beelden van St.-Anna werden gedragen door Anne Verbelen met kleinkind, Anne Marie De Smedt (voorzitter van de Ouderenadviesraad) met Hannah Lamberts (mijn kleindochterje) en Jeanine Biesemans (in naam van de KVL. – vroeger St.-Annabond). Linda Van Keymolen, Anna-Marie De Smedt, Laura en Adriaan De Keersmaeker, Jef De Cuyper en Paul Borremans hadden ’s zaterdags reeds twee prachtige bloementapijtjes gemaakt en de kapel opgesmukt.
    De bloemen werden gratis geleverd door twee broers en hun zus Van der Perre uit Oppem
    (aan de Oppemse hoeve).
    Grecy Malfliet had haar best gedaan met een altaartje voor de Oranjerie met het gevelbeeldje van het heilig Mariajaar. Door het bosje ging het naar de kapel, waar Guido De Smedt, die op zijn vrije dag vrijwillig kwam werken, de beelden in hun nis zette. De medewerkers van de dienst openbare werken van de gemeente verdienen een pluim, voor de prachtige restauratie, die de bewondering van velen opwekte.  Aan de kapel werd er gerust en gebeden en iedereen kreeg het gelegenheidsbidprentje.  Er waren er 100, maar helaas te weinig.  We maken er bij!
    De processie eindigde aan de pastorij St.-Martinus (Cultuurhuis), waar een receptie aangeboden werd door de gemeente. Ontkurken, opdienen en bijvullen werd door mijn kinderen en hun gezin, en enkele vrijwilligers gedaan.  Veronique Deforche zette zich opvallend in. 
    Ik sprak nog een dankwoord uit naar de vrijwilligers, de gemeente (schepen Jos Emmerechts en Marie Jeanne Thaelmans waren aanwezig) en de Plantentuin.
    Opvallend was dat het hier om een bonte mengeling van gelovigen ging. Heel wat vrienden en kennissen daagden op. De voorzitter van de kerkfabriek en zijn echtgenote waren ook op het appel.

    Aan de St.-Annakapel waren ook nog veel nieuwsgierigen opgedaagd die devoot meebaden en deelnamen aan deze plechtigheid. Dank aan allen die zich hiervoor gratis en zomaar belangeloos hebben ingezet. Een gelukkige Jef de Cuyper.

    Dit verslag kwam tot stand na e-mail briefing, waarbij iedereen kwaliteitsverbetering kon aanbrengen.  Onvermijdelijk zijn we nog enkele mensen vergeten te bedanken.  Dat doen we bij deze : Ulakose Chane!


    Jef De Cuyper

    01-06-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    30-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 Drijtoren

    Drijtoren
    Kaart Dorpsraad nr. 9

    De database van A.Bettesone vermeldt :

    In 1717 werd de historische hoeve van het domein “Drijtoren” gebouwd.  Ze was eigendom van de heren van d’Hoogvorst van het Hof te Meysse.
    In 1881, bij de verkoop van het domein van Boechout aan keizerin Charlotte, verwisselse Leon d’Hoogvorst met goeddunken van zijn neef en eigenaar het kasteel enz. voor het recht van wonen en vruchtgebruik van de kasteelhoeve het domein Drijtoren.

    Later kocht Jan Van Gijsel het domein.
    Momenteel wordt het bewoond door zijn zoon baron Jean Paul Van Gijsel van Meise.

    30-05-2013 om 09:13 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 Plantentuin Meise

    Kaart Dorpsraad nr.10

    Achteraan in de Plantentuin staat een prachtige, kleine serre 43f , getooid met een metalen kroon.  Het gerucht deed de ronde dat keizerin Charlotte van Mexico dit liet bouwen.  Het is echter het werk van Ballat, de ontwerper van de koninklijke serres en leermeester van Victor Horta.
    In het domein vinden we uiteraard het kasteel van Bouchout 41f .  Hierover vinden jullie alles in “De heren van Bouchout en hun waterburcht in Meise”van Constant Noppen.  Dit werk is te koop in de plantentuinwinkel en in de boekhandel.  Naast het kasteel staan de gebouwen van de oude boerderij.  In een van de gebouwen , waar de bezoekers hun snack kunnen opeten in de zomer, werd aangevangen met een museum van landbouwwerktuigen.  Hiervoor kan men terecht in “Oud landbouwgereedschap” van Arnold Leroy, uitgegeven in eigen beheer en niet meer te vinden.
    De kroonjuwelen van de plantentuin zijn de grote serres 42f .  Het embleem van de plantentuin is er elk jaar levend te bekijken : Victoria cruziana f . Sedert 1879 bevond zich de plantentuin in Brussel.   Sedert 1939 begon de Nationale Plantentuin zijn intrek te nemen in het domein van 92 ha in Meise.  De collecties levende planten herbergen ruim 18000 soorten planten in de verschillende kassen en tuinen.  We vinden er ook nog de Oranjerie 40f , verschillende bouwwerken zoals kapellen of kleine paviljoenen, bruggen, vijvers en landschappen.  De Dianatempel  39f met ijskelder f bevindt zich aan de kleine ingang aan de dorpskom.  Er zijn nog enkele andere ijskelders, een niet te versmaden overwinteringsplaats voor tal van vleermuizensoorten.
    De bronzen beelden, die overgebracht werden van de Kruidtuin in Brussel, werden bijna alle gestolen.  Er is er nog een in de serres f en een in openlucht f .  Van de andere rest enkel de sokkel.  Over de recente gift van Henri Lenaerts hadden wij het eerder. 
    http://www.henrilenaertsfundacion.com
    De website van de plantentuin in Meise is :
    http://www.plantentuinmeise.be

    30-05-2013 om 09:08 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    29-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 Willy Van den Berghecentrum

    Kaart dorpsraad nr.6
    In 1966 had de Gemeentelijke Jongensschool dringend lokalen nodig.  De Jeugdraad besliste op vraag van de gemeente en de parochie om het speelplein in  het centrum van Meise op te geven ten voordele van een te bouwen  nieuwe school.
    Herman Boon pr. Speelde daarin een grote rol als inspirator en hij liet zelfs het eerste plan ontwerpen door architect ….
    Op initiatief van Jos Chabert, schepen in Meise en later volksvertegenwoordiger en minister, werd in Meise  naar het voorbeeld van Vilvoorde een sporthal opgericht.  Dit complex omvatte ook een zwembad en een school.  Het werd geopend in 1972 door minister van openbare werken De Saeger.
    In het schoolgebouw namen de Gemeentelijke Jongensschool en het Audiovisueel Centrum hun intrek op 1 september 1972.  Dit laatste zou er blijven tot 1990.
    Bij de dood van Willy Van den Berghe, voorzitter van de C.V.P. in Meise werd het complex naar hem genoemd.

    29-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    27-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 (75) Kasteel van Hasselt

    10 (75) Kasteel van Hasselt

    Database van Achiel Bettesone aangevuld met gegevens van Jef De Cuyper en de familie De Smedt – Van Ginderachter :

    1211 Boudewijn van Hasselt werd vermeld als heer van ’t Hof van Hasselt.  Hij was vazal van Gerard van Grimbergen.
    1223 Ida en Margriet, twee Norbertinessen uit het afgeschaft klooster van Nieuwenrode, hadden hun verblijf in ’t Hof te Hasselt.
    1320 Ida en Margaretha, twee nonnetjes van het afgeschaft klooster van Nieuwenrode overleden te Meise op de Hasseltberg (Ida op 9 januari en Margaretha op 14 juli)
    cfr necrologium : 9 januari Ida reclusa et soror nostra in Hasselt prope Meysse en
    14 juli Margaretha reclusa et soror nostra in Hasselt
    1462-82 Robberecht Machiels
    1509 ’t Hof te Hasselt werd op 17 november door Henri De Vleminck en Catharina Van Streetem afgestaan aan Jean Basset (de verkoopakte werd geschonken aan Berla)
    XVIde eeuw tijdens de godsdienstoorlogen brandde het kasteel af
    1532 Margaretha Van Streethem, dochter van Jan Van Streethem en haar echtgenoot Jean Van den Beempde bezaten nog een deel van het Hof ter Hasselt
    1540 Meester Philip Laing, secretaris van de Raad  van Brabant, kocht een deel op 11 augustus.  Dit hof zou tijdens de verwoestingen van de 16de eeuw worden afgebrand.  Het werd echter op dezelfde plaats weer opgebouwd.
    1562 Symen van den Bempde
    1566 Tijdens de beeldenstorm werden vernielingen aangebracht.
    1572 Aan een deur van de aanhorigheden van het Hof ter Hasselt werd het jaartal 1572 vermeld bij een mooi beeldhouwwerk van de Heilige Maagd met kindje Jezus dat recht staat.  Dit liet veronderstellen dat het hof terug was opgebouwd na door een brand te zijn verwoest.  Deze kasteelhoeve droeg volgende spreuk : “invidia laetus ardet” “het verlangen doodt de vreugde” of “de begeerte is de dood van de vreugde”.
    1575 Merten Van Rooy          Joos Verelst
    1596 Jan Jacobs – Van Rode waren de pachters van het Hof te Hasselt.
    1618 Augustijn Van der Elst
    1620 Geeraert Van Hemelrijck
    1662 Het Hof te Hasselt behoorde toen toe aan de familie Caïmo : Servaas Caimo (oorspronkelijk van Milaan en raadsheer van de grote raad van Mechelen
             Theresa Caimo
    1663 Het woonhuis van het hof draagt dit jaartal.
    1665 was het bouwjaar van een gedeelte van het hof ter Hasselt (zie dit jaartal in de smeedijzeren ankers)
    1732 In de manuale Pastoris van Meys staat geschreven : “Mijnheer Vandergoten (raadsheer wonend op het kasteel van Hasselt) heeft gegeven een tissu japon waarvan gemaeckt een antependium met silver geborduert door de juffrouwen sijn dochters.  Item heeft zijne tweede dochter religieuse der Urselinnen Get bornen gegeven eenen vergulden relik voor de Capelle van Hasselt.  Item den Heere Baron van Hoogvorst naer de doodt van synvrouwe heeft gegeven haere rock van silvere laekewaer van mynen voorsaet heeft doen maeke de schoone choorcap”.
    1754 Adrien Philip Happart
    1805 Op een paviljoen van het Hof ter Hasselt werden de volgende aanduidingen aangebracht : «  HIC ME POSUIT NOB. DNA.  Lucia Vander Gote HAC 5 AUGUSTI
    1805”. 
    Ook het wapenschild van de toenmalige eigenaars werd aangebracht.
    1830 Op 19 februari overleed Catherine Dominique de Moor, weduwe van Charles Ghislain Vander Gote de Metz Blanc Bois (grafsteen in de kerk) +1814 van het Hof ter Hasselt.
    1854 eigenaar Renette de Proost
    1889 Het Hof te Hasselt was betrokken door generaal De Haes – Honlet, cdt van Boechout
    1906 Leon Ernest Sedille Courbon  Bij de dood van Commandant de Haes van het Hof ter Hasselt stond zijn weduwe het hof af aan M. Courbon.  Deze liet er later verbouwingswerken aan uitvoeren.
    1914-18 De duitsers bezetten het kasteel van Hasselt.  Het kasteeltje van Parmentier, dicht bij de St.-Elooikapel, werd door de Duitsers in brand gestoken.
    1956 Joseph De Smedt - Van Ginderachter
    1962 brand
    1964 constructie

    363 Het hof ter Hasselt

    Vanaf de XIIde eeuw komt de naam Hasselt voor in bepaalde akten.  Van de “Capella de Hasselt” werd voor het eerst melding gemaakt in het begin van de XIIIde eeuw en eveneens van Arnoldus, pastoor van Hasselt.  In 1211 verbleef Boudewijn van Hasselt, een leenman van de heren van Grimbergen, op dit landgoed.
    Omtrent 1270 zijn twee Norbertinessen met name Ida en Margareta uit het klooster van Nieuwenrode overgekomen naar het Hof van Hasselt dat eveneens aan het moederhuis van deze orde in Grimbergen toebehoorde.
    In de XVde eeuw is het gebouw door brand vernield en werd het terug opgebouwd.  Het nieuwe hof ter Hasselt was eigendom van een Milanese familie Caïmo, een lid van deze familie was advokaat bij de Grote Raad te Mechelen; een ander was bisschop van Brugge en zijn kazuivel bevindt zich in de kerk van Puurs, hoofd van de dekenij waarvan Meise toen afhing.  Is deze kazuivel soms via Hasselt daar gekomen ?
    Dan volgde Vander Goten, waarschijnlijk een familielid door aanverwantschap.  Dr Verbesselt schrijft in zijn werk “Parochiewezen van Brabant” dat de heren van Hasselt te Wolvertem begraven werden.  Dit is echter niet het geval voor Vander Goten en ook niet voor de weduwe Caïmo, van Schotse adel “Douglas” Scot-prozaïsch omgezet in Deschot – zie de zerk tegen de muur van de achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.

    De bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen MHERT IAN robert Swarts in zijn leven colonel van infanterie ten dienste van syne keyserlycken Catho Mai die sterft den 4.9.1696

    Op het einde van de XIXde eeuw is het Hof ter hasselt het strijdtoneel geworden van een dorpspolitiek met panache.
    In het centrum ging het tussen de twee fanfares – de horzels en de ressen – de bastions van beide kampen.
    De inwoners van de gehuchten waren niet zo nauw betrokken, bij deze fanfarepolitiek; zij hadden niet zoveel contact met het centrum, de verbindingswegen waren slecht en de verkeersmiddelen waren niet zoals nu.
    Ge moogt geloven dat beide groepen het opnamen voor de “goede zaak” op zijn Breugheliaans en de hartstochten waren zo opgezweept dat men nooit zijn gebuur zou aanspreken als hij tot de andere partij behoorde.  In dit politiek dorpsgebeuren stak overvloedige stof voor een sappige revue, want de acteurs wisten niet dat ze hun rol zo slecht speelden.
    Op een zeker moment rukt de strijd los op een hoger vlak naar de top.  De scène tussen de twee kopstukken, de kasteelheren, met als decor de poëtische groene zone van het Hof ter Hasselt  en van het kasteel van de rijke gebuur.  Het “Hof ter Hasselt” was de residentie van de “generaal”, de majordomus van de Keizerin, in de volksmond de “Kommandant van Boechout”. Op het naburige kasteel woonde de kopman van “de anderen”.
    De twee hovingen van deze kastelen waren belendend en de grens werd weldra de frontlijn.  De generaal greep naar de vooruitstrevende militaire tactiek en om zijn tegenstander te pesten, zou hij langs de frontlijn een heuvel, versterkt door ijzeren netwerk, doen optrekken.
    In de volkstaal spreekt men van een “berg ” om te laten verstaan dat de top hoog boven de grond uitstak.  Deze uitkijkpost zou het mogelijk maken de handel en de wandel, de bewegingen van het “andere” kamp gade te slaan.
    De generaal koesterde de “zoete” hoop dat hij door de kracht van zijn geniale taktiek de man van de oppositie die uit Schaarbeek afkomstig was terug naar zijn geboortestad zou jagen.
    De buurman ging niet op de vlucht.  Hij hield voet bij stuk.  De dorpspolitiek kan koppige vastberadenheid zo hard maken als beton en de rede verliest meestal haar vat op de mens die vast zit in de klauwen van een “al te enge, al te driftige” dorpspolitiek.
    De reactie bleef niet uit, de buurman consulteerde zijn “bevoegde” technici om de afweer en de verdediging te organiseren.
    Na grondig onderzoek en rijp overleg, zo luidt de klassieke formule en deze past hier, viel eindelijk de gewichtige beslissing : langs de scheidingslijn rijen kaarspopulieren planten.  Deze bomen groeien snel de hoogte in en na enkele jaren was het groene gordijn dicht genoeg om de uitkijkpost onschadelijk te maken.  De man was ook tevreden over zijn “vondst” en verklaarde : “zo zullen de mensen zien dat ik niet zal verhuizen”.
    Ik geef dit luimig “proefje” uit de heroïsche periode van de gemeentepolitiek omdat zo’n “verheven” staaltje niet voorkomt in de geschiedenis of de folklore van andere gemeenten.
    De strijd tussen stammen en kasteelheren is legendarisch en heeft dichters en schrijvers geïnspireerd.  Maar die twist ontstond meestal uit familievete, uit jaloersheid of met aan de bron een idylle of liefdeshistorie. 
    Maar in Meise niets van dit alles – het was de politieke strijd om het meesterschap.  De dorpspolitiek werd bijna instinctmatig gevoerd, soms met machiavellistische metode en geenszins met de bedoeling om goed te doen voor allen want de partij had voorrang op het gemeenschapsbelang, ook niet uit eigenbelang want de leiders haalden er geen voordeel uit.  Alleen maar om meester te blijven, want de macht werd door velen nog beschouwd als een feodaal bezit.  Programma had weinig betekenis, persoonlijke aanvallen waren schering en inslag.
    De gemeenteverkiezing was de beslissende match waar supporters uit beide kampen wel eens slaags geraakten.
    In die jaren van gedirigeerde tweedracht draaide de motor van de gemeentelijke vooruitgang zeer langzaam.
    Wij verheugen ons erover dat het Hof ter Hasselt aan al deze tribulaties niet is ten onder gegaan – dat het mooie reservaat van de gemeente behouden bleef.  Wel werd het kasteel nogmaals erg beschadigd door brand, maar daarna met veel kunstzin herbouwd door de eigenaars De Smedt – Van Ginderachter.

    Een onvolledig artikel van een zekere dr. Demey in het Frans “Le hameau de Hasselt (Meysse) vermeldt nog een aantal gegevens over het kasteel.  Er staan echter twee foto’s in van het kasteel van Meysse van 1900 en d’Hoogvorst.
    In een bijliggende nota staat : Het gehucht Hasselt te Meise wordt reeds vernoemd in oktober van de XIIde eeuw.
    In 1211 : Baudewijn van Hasselt, leenman van de heer van Grimbergen.
    De familie Vleminck bezit circa 1500 het kasteel.
    In de godsdienstoorlogen van de XVIde eeuw wordt het plat gebrand en herbouwd.  Naar alle waarschijnlijkheid staat het huisige kasteel op de plaats van het eerdere.  Het behoorde toen aan de familie Caïmo, afkomstig uit Milaan (een lid van die familie zetelde in de hoge raad van Mechelen.
    Door huwelijk komt het kasteel in het bezit van Van der Goten.

      Le hameau de Hasselt (Meysse) zie scan 

    Philippe Van Eesbeeck vond nog enkele gegevens ;

    Bij het overlijden van Servaas Caimo, erfelijk eigenaar (toparcha : erfelijk heer, term vaak voorkomend bij de heren van Boechout) van het hof ter Hasselt volgt een ganse bladzijde tekst in het register.  De tekst bestaat uit 3 delen.  Het officieel gedeelte, een stukje poëzie in het Latijn en een vers op zijn Cats in het Diets.  Het eerste gedeelte is reeds bewerkt.  Het vers in het Latijn is wat te moeilijk en stuurde ik door voor bewerking.  De Nederlandse tekst is duidelijk leesbaar en gemakkelijk te begrijpen. 
    Deze familie heeft dan weer vriendschapsbanden met de familie Swerts.  Bij de doop van Willem Joseph Caimo in 1702 is Isabella Lams de doopmeter (echtgenote Swerts).  Let in de tekst op decoris et ornamentum en tekst rijmelarij.  Blijkbaar beplantte hij de Hasseltberg.

    Hoc 1666 de 18de novembris moritur in aedibus suis Bruxelle(nsis) Nobilis et Streui??? Dominus Servatius Caimo Preceptor Archiepiscopi et toprcha de Hasselt, dictus quia eius viculi de (c)oris et ornamentum.
    Dit jaar 1666 de 18de november is gestorven in zijn huis in Brussel, edele en moedige heer Servaas Caimo gouverneur van de Aartsbisschop en heer van Hasselt, gezegd omwille van zijn versieringen en ornamenten van de straten.

    27-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 (97) 't Verloren Uurke

    Tot de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum was het Verloren Uurke een hoevetje dat uitgebaat werd door de gezusters Baudewijns.  Julia Baudewijns was de laatste.  Daarachter lag een grote weide die van het kerkfabriek van St.-Martinus Meise was.  De jeugd gebruikte het als speelplein.  Herman Boon pr. liet er in de jaren 60 speeltuigen plaatsen tot in de Jeugdraad overeen gekomen werd het af te staan aan de gemeente voor de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum.
    Toen werd afgebroken het af te breken om plaats te maken voor een grote parking.  Er zou een doorgang komen op de voetweg die parallel loopt met de Boechtstraat.  De achtertuinen zouden gedeeltelijk onteigend worden.  Dat alles gebeurde niet, met een dagelijkse verkeerschaos tot gevolg.  De auto’s die naar het Willy Van den Berghecentrum komen rijden vast in een flessenhals.  Agalev blokkeerde destijds de mogelijke doorgang naar de Brusselsesteenweg, tussen het Verloren Uurke en De Snipper, door er een tuintje in te richten die ontaardde in een schijtweide voor honden!

    Mevrouw Cécile Chabert – Boon nam het initiatief om het Verloren Uurke op te richten tijdens haar schepenambt (1976 – 1982 en liet de omgeving op de Brusselsesteenweg klasseren).

    27-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 (96) Standbeeld baron d'Hoogvorst

    8 (96) Standbeeld baron d’Hoogvorst

    Op 24 september had de plechtige inwijding plaats van het standbeeld van baron Emmanuel vander Linden d’Hoogvorst, die als bevelhebber van de Burgerwacht werd afgebeeld (in opdracht van de stad Brussel).  De rechter hand draagt de hoge hoed van de toenmalige wachten en de linker hand rust op zijn lange sabel (waarvan het lemmet ontbreekt sedert jaren!).  Het standbeeld is 3 m hoog, gegoten uit brons en ontworpen door beeldhouwer Laumans.  Op het voetstuk uit arduin praalt het familiewapen met de leuze “Espoir et courage”.  Bij de inhuldiging was er een groot feest.  De ministers graaf de Merode en de Burlet en burgemeester Van Dievoet herinnerden de verheven daden vand’Hoogvorst aan het talrijke publiek.  De gelegenheidscantate werd geschreven door J. De Smedt en gecomponeerd door August De Boeck.
    Van 1807 tot 15 april 1866 (+) was hij burgemeester van Meise, inclusief Nieuwenrode.  Ook in Wolvertem was hij burgemeester van 8 maart 1814 tot oktober 1936.  Op 12 mei 1807 was hij hoffdman geworden van de gildebroeders van Meise.  In 1816 liet hij het oude kasteel te Meysse afbreken en bouwheer in 1818 een nieuw.(zie verder Meise A.Bettesone 1968)
    De baron ligt samen met zijn geslacht begraven in de crypte onder de sacristie van de St.-Martinuskerk.  De Obiits hangen in de kerk.
    De stamboom van het geslacht d’Hoogvorst heb ik samengesteld op grond van gegevens uit Berla, getoetst aan de Obiits uit de kerk (tekening van de toestand in 1956.
    Een regelmatig terug kerende strikvraag bij autozoektochten luidde : “Op welke gemeente staat dit standbeeld”.  Het antwoord “Brussel” werd niet bevestigd en er blijken geen geschriften te vinden te zijn die het staven!
    Er bestaat een kleine brochure over baron d’Hoogvorst, uitgegeven door Berla van de hand van Raoul Moyson.


     

    27-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 (95) Muziekacademie (gebouw)

    De muziekacademie was vroeger gemeentehuis met gevangenis, woning van het schoolhoofd en lagere gemeenteschool.  Zoals in alle gemeenten werd bij het invoeren van de schoolplicht een gemeenteschool opgetrokken.  In de meeste gemeenten lijken die fel op mekaar.  Meestal werden er twee klaslokalen voorzien.
    In 1879 werd een gevangenis opgetrokken op de binnenkoer van het gemeentehuis.
    In 1901 werd er een tweede klas ingericht in de jongensschool.
    In Meise werd het derde klaslokaal bijgebouwd in 1946.  De eerste onderwijzer die er in de eerste graad les gaf was meester Rosiers (kunstenaar en later schoolhoofd).  Toen was meester Krokaert schoolhoofd.  Daar startte ook een Jeugdclub voor 16 – 18 jarigen, opgericht in de schoot van de Jeugdraad uit het jeugdatelier TAM.  Het werd Gypsy gedoopt.

    Op 5 juni 1902 werd het plan opgemaakt voor de bouw van een nieuwe jongensschool.  In 1972 verhuisde de jongensschool naar de overkant van de straat in het Willy Vanden Berghecentrum.  Tijdens het schepenambt van Cecile Chabert – Boon werd de omgeving van het Willy Vanden Berghecentrum op de Brusselsesteenweg geklasseerd.  De klassering omvat de Muziekacademie tot en met de Careelhoeve en  het Verloren Uurke

    284 Retroroute Meise

    De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
    Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
    http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
    In 1834 besliste de gemeenteraad tot de aankoop van het huis 'omtrent de kerk', voor 'een bekwaem schoollokael en gemeyntehuys'.  In de loop der jaren bouwde men almaar bij om de noden te lenigen, zoals in 1862 een stal voor het varken en geit van de onderwijzer.  Vandaag is het 'muziekstal' van de Academie voor Muzische kunsten.

    Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise, onder de toren van St.-Martinus             Circulaire
    Meise              Gemeentehuis             95                    6,                     Akademie
    De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

     

    27-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6 (54) Kasteel te Meysse

    6 (54) Kasteel te Meysse 

    In de Plantentuin stond een tweede kasteel, vooraan aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
    Onder de "Vriendschaptempel" die onlangs gerestaureerd werd, bevindt zich de ijskelder van dat kasteel.
    Enkele historische data Hof te Meysse :
    Volgens de bronnen verschillen de data nogal eens op enkele jaren na.  Deze gegevens plukten wij uit "Meise" van Achiel Bettesone, 3de uitgave "Schoon Meise" van Vakantiegenoegens Meise 1997.  Ik ondervond dat deze uitgave vrij exacte gegevens biedt.  Alles is uiteraard onderhevig aan kwaliteitsverbetering.
    Wij durven suggereren om aan de plaats van het verdwenen kasteel enkele foto's aan te brengen.
    XIIIde eeuw Er werd aangenomen dat het Oud Hof te Meysse in de 13de eeuw werd gebouwd.
    1211 De schepenbank was gevestigd in het Hof te Meysse
    1212 De ridders Rengot en Arnold de Menza werden vermeld als heren van Meysse of van het hof van Meysse, waar ook de schepenbank gevestigd was.  Ze kwamen toen getuigen in een diploma van Gerard Van Grimbergen.  Armand van Grimbergen zou door zijn huwelijk met Gisèle verwant geweest zijn met de heren van Kraainem, een bastaardtak van de hertogen van Brabant.
    1294-1312 Op het einde van de XIIIde eeuw kwam ‘’t Hof te Meysse in ’t bezit van Arnold Van Lier, heer van Immersele.  Hij was ook heer van Wommelgem die dat geworden was door hertog Jan I van Brabant.  Hij had het hof gekocht van de heren van Meise.  Hierdoor kreeg het hof een nieuwe naam : “het hof van Immersele”.
    De zoon van Arnold Van Immersele, Jan, huwde met Margareta van Bouchout.
    De heren Van Immersele verkochten het hof later aan de heren van der Ee.
    1401 Godfried van Lier, zoon van Jan van Lier en Margaretha van Boechout had met zijn tweede vrouw, Beatrijs van Duffel, een zoon Walter van Immersele genoemd die in 1401 in het bezit was van het Hof te Meysse of ’t Hof te Immersele.
    1474 Het Hof te Meysse was toen eigendom van Karel van Immersele.  Nadien droeg Adrienne van Immersele door haar huwelijk met Arnold van den Werve het Hof te Meysse over aan de Van den Werve’s.  Hun zoon Jan die later Karel werd genoemd, bekwam het Hof te Meysse, maar deze laatste liet het over aan zijn zus Margaretha die gehuwd was met Hendrik van Berchem (verhef van 11.6.1544)
    1500 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie – Francisca van der Linden – d’Hoogvorst van ’t Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook toelating om in de crypte langs de evangeliekant, in de kerk van Meise,te worden begraven.
    552 Margaretha van de Werven huwde met ridder Hendrik Van Berchem
    1553 Uit de Toponymic van Meise i.v.m. Bassevelt werd vernoemen dat Jan Vander Ee hierbij ontvangsten had.
    1556 Op 30 juni (verhef van 30.6.1556), volgens andere bronnen op 30 maart 1554, verkochten Hendrik van Berchem (een afstammeling van de Berthouts) en Margaretha van de Werve, zijn echtgenote, het Hof te Meysse met toestemming van Margaretha Cheyffs, de weduwe van Karel van de Werve, aan Jan Vander Ee, zoon van meester Lambrecht Vander Ee, heer van Sint Stevens Woluwe en aan zijn echtgenote Anne van Boechout, gesproten uit een bastaardtak van de heren van Boechout, Laurent (vader en grootvader hadden dezelfde naam) en die daardoor bezittingen had in het feodaal Hof van Meise (afbeelding en beschrijving).
    Hun zoon Jean François Van der Ee (+1645) werd erfgenaam van het hof.  Hij was gehuwd met Maria Elvira Alvarado(+ 6 juni 1634).
    1589 Op 12 januari werd Jan vander Ee benoemd tot burgervader van Brussel in de plaats van Antoon van Os (+1607).  Hij was de zoon van Jan vander Ee en Anne van Boechout.
    1593 Jan van der Ee, ammam van Brussel en kasteelheer van ’t Hof te Meysse, steunde de restauratie van de kerk van Meise.
    1607 Jan vander Ee, ridder, burgervader van Brussel, overleed en Jean François vander Ee erfde het Hof van Meise.
    1645 Jean François Van der Ee (zie ets naar een schilderij van Jan Van dijck) burgervader van Brussel sedert 9.1.1608 , heer van ’t Hof van Meysse, overleed op 17 maart (zie grafsteen in de St.-Martinuskerk : “D.O.M. etaeterna memoriae d. Joes Franciscus Vander Ee, H.S.E. cum conjuge  sua d; Maria Elvira Alvarado obiere , illa anno Christi MDCXLV, mensis junii  die VI (6 juni 1634)  viato, beatam illis requiem apprecarte sequeris”.  
    Zijn vrouw Marie Elvira Alvarado (de Aguilar) overleed dus op 6 juni 1634.  De zus van Jean Fraçois Vander Ee, Anne vander Ee, dochter van Jan, dame van Lanenburgh had schuldenlast en het Hof van Meise werd in beslag genomen en op 12 november 1671 toegewezen aan Barbe van der Linden, dame van Staye, weduwe van raadsheer Bougeois.
    1663 Jean Filips Vander Linden d' Hoogvorst werd door Filips IV van Spanje   tot baron verheven.  Hij was door zijn tante Barbera Vander Linden aangeduid als erfgenaam van het Hof te Meysse.
    1665 Jan Filip Vander Linden (enig overblijvende zoon van Filip Vander Linden, baron d’ Hoogvorst, neef van Barbe werd erfgenaam van laatstgenoemde op 11 december.  Indien hij zonder wettelijke erfgenamen zou sterven zouden zijn zusters Barbe-Marie, Anne-Ermance en Marie-Françoise erfgenamen worden.  Dit zou echter niet gebeuren.  Jan Filip trouwde met Anne-Albertine d’ Ognies en kreeg als nakomeling Jean – François Joseph Ignace, baron d’ Hoogvorst (24 augustus 1690).
    1694 Zicht op het oude kasteel van Meysse en bijgebouwen aan de zuid-oostzijde.  Op het voorplein naast de fontein en op de brug enkele edellieden - ook het wapen van de heren van Meise (Vander Ee 's) (Zie afbeelding anno 1556naar een tekening van Jan Van der Croes  en ets van Harrewijn - H. 0,103, Br. 0, 207). Uitgave Le Roy 1694 en latere " Castella et Praetorea Nobiléum Brabantiae" - Antwerpen H. Thieullier.
    1696 Gravure van het Hof te Meysse in de uitgave van Leroy, 
    1699 S.A.B. 1051 – tot dezer (Vander Ee) heerlijckheit hoert toe aan een selve motte (’t Waterken Berla) tweemaal entwaart ende pleeck hier voortijds te staen een schoon hys ‘twelck genoemt was thuys  van Immerzele ende nu al vergaen maar daerop blijven staend een cleyn steynen huysken.
    Hieruit mag worden afgeleid dat ‘t Hof te Meysse werd voor die tijd werd herbouwd.
    1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede maal  huwde met Maria Francisca Vander Linden – d’Hoogvorst van ’t Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant.  Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise.  Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
    1758 Op 6 juni werd Jan Jozef Ghislain Vander Linden  over de doopvont gehouden in de sint-Martinuskerk van Meise door Jan Jozef Vander Linden, heer van hombeke, ridder van de orde van malta en door Maria Francisca Vander Linden, douarrière van melchior Roose.  Hij was de zoon van Catharina Philipotte Ghislaine de Brune en echtgenoot Jozef Ignace Antoon Vander Linden , baron d’ Hoogvorst van ’t Hof te Meysse.  Eigenaardig was wel dat de bevalling ge beurde in het kasteel van Boechout.
    1794 – 1795 Het Hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag genomen.  Er werd veel geplunderd en onder de leiding van Heger verdween alles war waardevol was.  Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard!  Tijdens die periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
    1809 Emmanuel Vander Linden d’ Hoogvorst erfde het kasteel van Meise.
    1814 Baron Emmanuel d’Hoogvorst verschafte Meise werk door zijn kasteel (Hof te Meysse) te laten afbreken en er een nieuw te bouwen dat in Meise bekend werd als ’t wit kasteel
    1818 Na de afbraak van 't oud kasteel van Meise liet Emmanuel Vander Linden d' Hoogvorst een splinternieuw kasteel bouwen (zie afbeelding).
    1853 Leon Van der Linden – d’Hoogvorst keerde na de dood van zijn vader naar het Hof te Meysse terug en volgde hem op als burgemeester van Meise gedurende 25 jaar.  Hij verkocht zijn patrimonium aan zijn neef Edmond d’ Hoogvorst. 

    Hij overleed op 30 maart 1891 en werd begraven in de crypte.

    1881 Het kasteel van Meise werd eigendom van Edmond Vander Linden d' Hoogvorst, zoon van Emmanuel en neef van Leon.  Deze Edmond verkocht het Hof te Meysse aan keizerin Charlotte, zuster van Leopold II (akte van 16 april 1881, verleden door notaris Van Halteren).
    1944 Op 2 december viel er op nieuw een vliegende bom  viel in de buurt van het Hof te Meysse dat toen bezet was door Engelse soldaten.  Naar men vermoedt ontstond hierbij een kortsluiting en het kasteel brandde uit door een kortsluiting (beschrijving).

    Foto : Prospectus Castelle Meys 1670
    Het kasteel van Meysse, reeds in de 13de eeuw bekend onder de naam "'t Hof te Meys" en ook "'t Hof van Immersele" behoorde aan de familie Immersele, opvolgers van de eerste Heren van Meysse.
    In 1544 werd het kasteel verkocht aan de Vanderee's.  In de doopvont der kerk bevindt zich een zeer schoone grafsteen van Jan Frans Vanderee, "amman te Bruessele", van 1608 tot 1645 en in dit ambt, opvolger zijns vaders.
    Barbara Vanderlinden bezat het kasteel in 1671 en vermaakte het aan haren neef Jan Vanderlinden, baron d'Hoogvorst.
    Het kasteel onderging een totale verandering in 1818.
    Baron d' Hoogvorst verkocht het aan Z.M.Leopold II en in 1883 werd het domein van Meysse ingelijfd bij het koninklijk domein Bouchout.  Het kasteel werd door de dignitarissen van H.M.Keizerin Charlotte bewoond tot 1927.
    Wie de tekening van Harrewyn, uit het belangrijk werk van J.Le Roy 1696 gadeslaat, kan zich zonder veel moeite, de bekoorlijkheid van het voormalig hof voorstellen, met water omgeven en in den dichten loovermantel der domeinen "Meys" en "Bouchaut" gehuld.
    Edwin Ganz
    Uitgave A. Van Praet, Meysse     Nadruk verboden 

    Ik heb en gebruik ook een foto van het kasteel van 31 maart 1891 opgenomen in  CD-rom M34 en gepubliceerd in "Meise, onder de toren van St.-Martinus van Jef De Cuyper uitgeverij Het Streekboek.
    Meise van Achiel Bettesone 1968 bevat gegevens en foto’s van pag. 4 tot14.
    Het hof te Meise, Barbara Van der Linden (d’Hoogvorst) tot keizerin Charlotte (Boechout) van A.Bettesone Pasar 2011

    XIIIde eeuw Arnold Van Lier
                          Jan Van Lier
                           Godfried Van Lier
    1474 Karel Van Immersele
             Arnold Van de Werve
    1544 Hendrik Van Berchem
    1554 Jan Van der Ee en Anna Van Boechout
    1671 Van der Linden
    1818 nieuw Emmanuel Van der Linden – d’Hoogvorst
    1866 Leon
    1891 Edmond
    1884 keizerin Charlotte Cdt Luit. Kolonel Tillier
    1938 Belgische staat
    1944 afgebrand

    Tekst bij de foto van het kasteel in de Plantentuin naast de gingko biloba
    Tijdens de nacht van 2 op 3 december 1944 viel een V1 bom in de Nationale Plantentuin, op ongeveer 800 m va
    n het kasteel van  Meise.  Er was veel schade , maar een kortsluiting ten gevolge van de trillingen was waarschijnlijk de aanleiding van de brand die het “witte kasteel”, een groot rechthoekig blok met een 100tal vensters en 82 vertrekken in empirische stijl totaal vernielde.
    284 Retroroute Meise

    De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
    Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
    http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :

    Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise,             Circulaire
                                                                                      o.d.t.v.St.-M.

    Meise              Kasteel van Meysse    54-56              19,20
    De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

    27-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    26-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 Kasteel van Boechout

    5 (71 - 4,12) kasteel van Boechout

    1095 Godfried I (met de baard), hertog van Brabant, stichtte te Meise de versterkte burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout als schild tegen de machtige heren van Grimbergen die hem ontrouw waren.  Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129 zijn jachtdomein aan de Norbertijnen (Abdij van Park).
    1160-1172 In opdracht van de hertogen van Brabant werd de versterkte burcht van Boechout gebouwd door de heren van Kraainem (Willem) dit als schild tegen de opstandige Berthout’s, heren van Grimbergen en ook als schild tegen de graven van Vlaanderen.
    1182 De Crainhem’s kregen van de hertogen van Brabant het bevel een versterkte burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige heren van Grimbergen, met name de Berthouts.
    1356 Lodewijk van Male belegerde de burcht van Boechout in een bloedige strijd
    1400 Door toedoen van Gilles van Boechout, die abt werd van Grimbergen, zorgde de abdij voor een kapelaan in dienst van Boechout en was er een familiegraf voor de heerlijkheid Boechout in de abdijkerk van Grimbergen.
    1416 Egidius van Boechout was abt premarius te Grimbergen.  Hij stierf in 1416.  Zijn grafsteen bevindt zich in de abdijkerk van Grimbergen.  Vermoedelijk was er toen ook een kapelaan op het kasteel van Boechout.
    1535 Op 15 maart werd Boechout en omgeving zwaar getroffen door een orkaan.
    1537 Als Boechout door Everaert Vander Marck en erfdochter van Margaretha van Boechout werd verkocht aan Maximiliaan Van Zevenbergen (Transsilvan), secretaris en raadsheer van keizer Karel, werd ook de toekenning van de kosterij van Meise overgedragen.
    1582 Onder de leiding van Alexander Farnese, prins van Parma, werd Meise en Boechout belegerd en vernield door de Spaanse troepen die er ook zware beschadigingen aanrichtten. Boechout werd ook bezet door Bernard de Merode.
    1598 Boechout werd door Albrecht en Isabella verheven tot baronnie.
    1600 Er werden grondige herstellingen uitgevoerd aan de burcht.
    1605 De heerlijkheid van Boechout werd voor het eerst erkend als baronnie door aartshertogen Albrecht en Isabella onder Chistoffel d’ Assonville.
    1615 Charles d’Assonville was heer van Boechout van 1607 tot 1651.
    1677 De familie France d’ Assonville liet Boechout over aan de Roose’s, tot 1830 laatste eigenaars tijdens het ancien regime.
    1678 Boechout werd aangekocht door Pieter Ferdinand Roose, raadslid van Brabant en zoon van Jan Roose, burgemeester van Antwerpen die ook advokaat geweest was voor de France in verband met het proces tussen Filip ’t Serclaes, heer van St.-Agatha – Rode, echtgenoot van Marie d’ Assonville (dochter van Christophe) en Gaspar de France, echtgenoot van Margaretha d’ Assonville, over het bezit of het verkrijgen van Boechout.
    1679 figuratieve kaarten van goederen gelegen te Meise en toebehorende aan de abdij van Grimbergen, opgemaakt door Peeter Meysman naar de kaart van Brussegem door Jan Van Acoleyen, met schetsmatige afbeelding van de kerk en ’t Goet van de heer Spinosa (Boechout).  Het zijn gekleurde tekeningen 0.45 * 0.45.
    1728 Op 5 december sloot Melchior Roose een overeenkomst met de abt van Grimbergen en pastoor F.C.Caesens te Meise tot het opnieuw stichten van een slotkapel in de burcht van Boechout met als voorwaarde er dagelijks een mis op te dragen, maar te wonen in de pastorij te Meise (Franç. Xavier Le Mir) en daar de pastoor te helpen. Dit tegen de prijs van 6.600 gulden.
    1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede maal  huwde met Maria Francisca Vander Linden – d’Hoogvorst van ’t Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant.  Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise.  Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
    1794 -1795 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.  Er sneuvelden toen tijdens de strenge winter veel bomen in het domein van Boechout. Het hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag genomen. Er werd veel geplunderd en onder leiding van Heger verdween alles wat waardevol was.  Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
    tijdens deze periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
    1832 Het kasteel van Boechout werd verbouwd (zie afbeelding II 15.2) door graaf Amedée de Beauffort onder leiding van architect T.F.Suys.  In het mooie zaaltje met in de zoldering al de wapenschilden van de vorige eigenaars van Boechout werden door Capronnier gebrandschilderde glasramen  aangebracht met beeltenissen vande hertogen van Boergondië, keizer Maximiliaan, Karel V, Filips II, Albrecht en Isabella.  Naar Wemmel toe kwamen er ook een paar nieuwe gebouwen bij waarin blauwe bakstenen werden verwerkt.
    1879 Op 13 maart kocht koning Leopold II met Filips, graaf van Vlaanderen als borg, het kasteel van Boechout van Leopold de Beauffort, zoon van Amedee, voor zijn zieke zus Charlotte, keizerin van Mexico (Marie Charlotte Amélie Victor Clémentine Leopoldine, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico(zie afbeeldingen II 17.4) . Pas op 16 april 1881 werd de acte van verkoop verleden voor het hof te Meysse, eigendom van Edmond Vander Linden d’ Hoogvorst.
    1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 te Wemmel)  pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag van zijn overlijden.  Hij was ook aalmoezenier van keizerin charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van het kasteel van Boechout.
    1914 Op 20 augustus was Meise door het Duitse leger (IIIde Rs Vlassen) reeds bezet. Het domein van Boechout bleef echter onbezet gezien het de woonplaats was van keizerin Charlotte, een schoonzus van keizer Frans-Jozef van Oostenrijk.
    1914-18 Aan het hek van het domein van Boechout werd een grote  plaat aangebracht : “dit kasteel wordt bewoond door Hare Majesteit  de Keizerin van Mexico, schoonzuster van onze doorluchtige bondgenoot Keizer Franz-Jozef van Oostenrijk”.
    Een maal richtte de stille burcht een discreet verzoek tot de Amerikaanse Ambassade en Brand-Withlock, gezant van de Verenigde Staten gaf onmiddellijk gevolg aan de vraag : wit brood voor de keizerin …
    1927 Op 17 januari om 7 uur overleed keizerin Charlotte op het kasteel van Boechout (zie foto en illustratie II 32).
    1939 Het domein van Boechout werd eigendom van de Belgische staat die het van de “Kroon” had gekocht.
    1940 Op 10 mei, toen de oorlog uitbrak, zat de koninklijke artillerie van België op het domein van Boechout. Op 14 en 15 november heerste er een orkaan over Meise. Hierbij sneuvelden verscheidene prachtexemplaren van de beuken langs de dreven van het domein, die aangeplant werden in 1806 door Karel Peter Roose en Hendrika Franciska de Visscher de Celles die Boechout in 1876 op 12 juli in bezit genomen hadden.
    1941 Op 12 november werd door brand het zadeldak van het kasteel van Boechout gedeeltelijk vernield.
    1944 Op 9 september bezetten de troepen van het Engels leger het domein van Boechout en gebruikten het als opleidingscentrum voor een tankeenheid en een vervoerskorps. Het resultaat van hun verblijf was afschuwelijk .
    Op 29 november viel er een V1 (vliegende bom) in de Westhoek van het park van Boechout.  Hierdoor sneuvelden vele ruiten o.a. in beide kastelen (zie afbeelding).
    1965 tot 1970 waren de Vlaamse poëziedagen te gast in Meise en werden poëzie-evenementen gehouden op het terras van de Oranjerie.
    1986 Van 13 tot 21 september werd het gerestaureerde kasteel van Boechout opengesteld voor een retrospectieve in de benedenzaal over kunstschilder Edwin Ganz
    5.6.1988 Historische evocatie van de bewoners van het kasteel van Boechout
    1992 Het Audiovisueel Centrum vierde zijn 25 jarig bestaan in het kasteel met een opvoering van het gedicht AVC Meise – Podium 1984 van Gery Florizoone, laureaat Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie in 1982. De uitreiking van de J.V.C.-prijs voor poëzie en de Marits Naessensprijs voor Plastische kunst gebeurde terzelfdertijd. Er was ook een optreden van een Spaanse Flamencogroep.
    2005 Dag van het park onder het thema Liefde in het park, 3 gedichten, 6 talen een selectie uit “A thing of beauty” en “A joy for ever” rond de Oranjerievijver in de romantische Plantentuin, voorgelezen door oud leerkrachten van het Audiovisueel Centrum Meise en Lief Van Schel (voorlezer van de gedichten van de laureaten van de JVC-prijs.

    Uit “Meise” van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998 van pag. 14 tot 22

    Bibliografie :
    “Meise” Jan Vanden Eynde
    “De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise” Constant Noppen
    “Het koninklijk domein van Boechout en zijn kastelen” Edwin Ganz
    “Meise, onder de toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper pag. 16 – 19
    “De waanzin van Charlotte” Jos Pauwels e.a. hoofdstuk “Madeleine” van Jef De Cuyper
    “Keizerin Charlotte op rust in Meise” van Achiel Bettesone

     

    154 Mooiste plekje

    Pasar, vroeger Vakantiegenoegens, verkoos het mooiste plekje in de gemeente Meise.
    Vorige zaterdag plaatsten zij hiervoor een gedenkplaatje aan de ingang Meise centrum van de Plantentuin.  Inderdaad, de Plantentuin werd verkozen als mooiste plekje.
    In Meisewonderen werd het kasteel van Boechout reeds als mooiste monument verkozen, door onze rubriek.  Pasar bevestigde dus onze keuze!


    26-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 (69) St.-Elooikapel

    4 (69) St.-Elooikapel

    Achiel Bettesone noteerde in zijn database :
    XIde eeuw Wellicht stond er reeds in de Xde eeuw een stenen kapel op de Hasseltberg in Romaanse bouwstijl.  Voor de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot het jaar 1222.  De St.-Elooikapel zou vroeger toegewijd zijn aan Onze Lieve Vrouw. 
    Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
    Door de aanwezigheid van de Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dat   er in die omgeving een heidens offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door een missiekapel onder stuwende kracht van bv. de H.Amandus of één van zijn discipelen.  De eerste bidplaatsen waren kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.  Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde boogvenstertjes.  De bouw gebeurde meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.  Voor de St.-Elooikapel was dit de heer van het Hof ter Hasselt
    1007 De Hasseltbergkapel bleef steeds binnen de grenzen van de parochie Meise.
    1197 Daniël de Lyes  schonk volgens een oorkondehet Hof te Hasselt en de hoeven van het gehucht Hasselt aan de abdij van Grimbergen.  Dit met de goedkeuring van de leenheer Geraard van Grimbergen, die ook leenheer was van het Hof te Meysse (niet van Boechout).  Er werd toen ook onderhandeld over de respectievelijke rechten van de heren van Grimbergen en die van Wolvertem, nl. Alverius de Sottenghem over Hasselt.  Dit was van groot belang voor de kapel van Hasselt aangezien later (1255) bleek dat het rechtsgebied rond de kapel niet duidelijk afgebakend was.  Inderdaad, men weet dat er bewoners van het Hof te Hasselt begraven werden te Wolvertem.  Zelfs kwam ook de parochiegrens van Oppem tot aan de kapel en waren er erfcijnzen gemeenschappelijk met Rode en Meise.  De kapel te Hasselt was dus een mijlpaal tussen de vier parochies.
    Oude documenten vermelden een kapel op de Hasseltberg te Meise, vermoedelijk in Romaanse stijl gebouwd, die moet vernield zijn geweest tijdens de Beeldenstorm van 1566.  Dat deze kapel toen reeds belangrijk was, blijkt uit het feit dat zij een eigen bedienaar had, met name Arnoldus, presbyter de Hasselt (1197) en de regeling van 1256 tussen de abdij van Grimbergen en van Dielegem i.v.m. de aanstelling van deze bedienaars.  Bovendien stond ze naast een belangrijk hof, het hof ter Hasselt, waarvan in 1218 melding werd gemaakt evenals van het geslacht “de Hasselt”. De kapel stond met met de hele parochie onder  het patronaat van de abdij van Grimbergen.
    1218 Wilhelmus van Hasselt getuigde  in ’t bezit van een hof in de omgeving van de kapel.  Hiermee werd vermoedelijk de kapel op de Hasseltberg voor het eerst vernoemd (in nog overgebleven documenten).
    1222 Over de kapel van Hasselt werd uitdrukkelijk vermeld dat zij bij tussenpozen bediend werd door de pastoors van Meise en Wolvertem.  Dit gebeurde in overeenstemming met de abdij van Grimbergen en deze van Dielegem.  Hij werd pas in 1256 door bisschop Nicolaas van Kamerrijk bevestigd.
    De kapel werd ook uitdrukkelijk vermeld in een giftbrief van de kastelein Adam van Grimbergen waarin de bedienaar Arnoldus van Hasselt (presbyter de Hasselt) als getuige optrad.
    1223 Ter gelegenheid van de verdeling van tienden onder de abdijen vond men ook de vermelding omtrent de kapel van Hasselt, nl dat zij afhankelijk was van de parochiekerk van Meise.  Aldus werd zij gelijk gesteld met Oppem en Rode, alhoewel zij alqs laatste werd vermeld.  Hieruit kon blijken dat zij over een eigen tiende beschikte alhoewel de algemene regel was dat een kapel nooit over een eigen tiende kon beschikken.  Of de kapel av Hasselt, zoals die van Amelgem, een eigen doopvont heeft gehad, weet men niet, omdat er nergens een spoor van werd terug gevonden.   Zij beschikten wel over een kerkhof.  Uit de XVIde eeuw zijn teksten terug gevonden die spreken o.a.  over “het fruyt opt kerckhof”.1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk gaf op 8 december de toestemming en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor van Meise en ook van Wemmel.  Deze oorkonde was eveneens van toepassing op de kapel van Hasselt, Amelgem, Oppem en St.-Brixius-Rode.
    1256 De abt van Grimbergen die belast was met de bediening van Meise en de abt van Dielegem die belast was met de bediening van Wolvertem, sloten een akkoord over de bediening van de kapel van Hasselt, die een grenskapel was tussen beide parochies, waarbij één van hun kloosterlingen de kapel zou bedienen (gezamenlijk overleg bepaalde wie deze bedienaar zou leveren).  Dit werd bevestigd in een brief van maart 1256 door bisschop Nikolaas (zie originele latijnse tekst hierbij).  Dit werd in 1258 opnieuw bevestigd door Nikolaas van Kamerrijk en nog eens in 1287 door Willem van Kamerrijk.
    “de capelle de Hasselt”
    “ Noveritis quod nos concessimus et concedimus vivis religosis Grimbergensi Et Gettensi abbatibus et corum conventibus ut in capella de Hasselt institui faciant fratres suos, qui deserviant in eadem quousque circa dictum locum aliter duxerimus disponendum proviso quod ydonei sint quos presentari per dictos abbates contigerit.”
    De abdij van Grimbergen delegeerde hierdoor special een bedienaar voor de kapel in 1256.
    1258 Op 6 maart bevestigde Nikolaas van Kamerijk de aanstelling van Mattheus als pastoor van Meise.  In november bevestigde dezelfde bisschop op voorstel van aartsdiaken Willem van Brabant dat de bediening door de abdij van Grimbergen niet alleen toegestaan werd voor Meise en Wemmel, maar ook voor de afhankelijkheden zoals Oppem, amelgem inbegrepen, Rode en de kapel van Hasselt.
    1287 Bisschop Willem van Kamerrijk bevestigde nogmaals de brieven van 1256 en 1258 over de regeling tussen de abdijen van Grimbergen en van Jette (Dielegem) voor de bediening van de Hasseltkapel en dit tot 1320.
    1566 Beeldenstorm Kapel, vermoedelijk in romaanse stijl verwoest.
    1590 Van 1590 tot 1664 werd de St.-Elooikapel onder toezicht geplaatst van een administrateur.  In de rekeningen van de Sint-Elooikapel heeft men een uitgave van 6 gulden en 10 stuyvers “om enen St.-Elooi te doen maeken”.  Verder vond men “op Sinte Loysdach in den winter den offer a” 1590, 4rgl en 17 ½ st” vervolgens ook nog “ Op den eersten en tweeden Paesdach metterschaelen rontgehaelt onder ’t log”.  Verder werden er trouwens n Elooiviering bestond.  Daarom kan men van toen beweren dat de kapel op de Hasseltberg, die vroeger onder de bescherming stond van O.L.V., toen onder  de bescherming kwam van St.-Elooi.
    Men vermoedt dat de St.-Elooikapel nooit beschikte over een eigen tiendegebied, nochtans had zij sinds oude tijden wel een eigen dotatiegoed.  Hierover werd men ingelicht als volgt : “Dit is dat Anthonis Van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van Hasselt heeft ontvangen”.  Dit werd geschreven door een leek en niet door een kerkmeester.  Ook werd vernomen dat”de kercke van Roye” jaarlijks een aantal “veertelen aan Hasselt” verschuldigd was.  Dit doelt op een zekere verbondenheid.
    Aan goederen had Hasselt in 1590 nog een halfbunder land “op den Lindencouter” onder Wolvertem, gedeeld met de kerk van de H.Geest van Wolvertem, elk voor een derde.  Dit bracht 6 veertelen rogge op.
    “Te Hasselt werd op de stede van Anthonis Van Hemelrijck tegen den Meutere aen ’s heirenstrate twee veertelen rocxs – Item een stuck lants ghelegen opden ende geeft ’s jaers twee veertelen rocxs.  Item van de stede van Stevijn Herserghens jaerlijckx st. cheyns, ghelegen opt Winckelveldeken.  Item juffrouw van Overbeke jaerlijcx twee veertelen rocxs, meyssese maete.  Item tclooster van Scheute en ceyns 2 lvensche penninghen”. Samen gerekend had  “de kercke van Hasselt”  minstens 2 bunder eigen goed en ekele cijnzen.  De goederen lagen allen onder Wolvertem in de oudst bebouwde landen, hetgeen wel beduidde op een zeer oude herkomst.  Deze inkomsten dienden in hoofdzaak voor onderhoud van het gebouw zelf en voor de bediening.
    In 1590 werd er ook een klok besteld voor de kapel te Hasselt : die werd echter pas in 1607 geleverd.
    Gerardus De Bock werd pastoor van Meise als opvolger van M. De Meestere.  De kapel van Hasselt onderging herstellingen o.a. aan het dak dat vernieuwd werd.  Zij werd toen druk bezocht voornamelijk op  1 december (feest van St.-Elooi), op Pasen, op tweede Pinksterdag en op de eerste Kruisdag

    einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem Blaen (1571-1638) gaf een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise en Oppem.  Van deze periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven verloren.

    1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in 1590.  Deze klok is thans nog in gebruik.
    1608Het bedevaartvaantje bij de St.-Elooivieringen op den Asselenberg zag toen licht
    1627 nieuwe kroon op beeld.  Er werd toen een uitgave geboekt van 13 stuyvers “voor 100 vaenties van St Eloy”.  Het was een kopergravure van 0.169 hoogte en 0.265 breedte (zie afbeelding).  Dit werd dus vastgesteld aan de hand van de rekeningen en uitgaven voor de aankoop van de Sint-Elooivaantjes voor de ommegang en de zegening van de paarden, een activiteit die dus ten minste terug gaat tot het begin van de XVIIde eeuw.  Vermoedelijk werd de cultus van Maria verdrongen door deze van de pestheilige St.-Elooi ingevolge de pestepidemie die in onze streken was uitgebroken en ter bescherming van de dieren.  Zie afdruk en beschrijving van het bedevaartvaantje.
    1627 Op het beeld van St.-Elooi werd een nieuwe kroon geplaatst.
    1647 Onder het beleid van Gijssens Bartholemeus, pastoor van Meise, werd de bouwvallige kapel te Hasselt heropgericht in 1652 (zie zandsteen in de voorgevel)
    1652 De in 1652 bestaande kapel van Hasselt was zeer bouwvallig, vermoedelijk een gebouw uit de periode van de romaanse stijl  in zandsteen.  In een periode van amper drie maand werd er een nieuwe kapel opgericht.  De eerste steen werd gelegd op 2 juli, feestdag van O.L.V.Boodschap.  De kapel werd ingewijd door de titularis aartsbisschop van Eféze, Jacobus la Torre(Jacques de la Torre) een Norbertijn van de abdij van Middelburg als “ac altare in honore beatae Mariae ac sancti Eligii”.  In de voorgevel werd een gebeitelde zandsteen ingewerkt met de volgende aanduidingen : F.B.G.R. 1652.  Dit wil zeggen : Frater Bartholemeus Gijssens Reëdificavit anno 1652
    Het gebouw werd opgericht door de zorgen van de abdij van Grimbergen en werd van toen af zeker St.-Elooikapel genoemd.  De aanduidingen in de deuromlijstingen zien eruit als monogrammen van de maker. De kapel was vroeger grotendeels door linden en deels door een haag van de aanpalende eigendommen gescheiden.  Door de aanleg van een brede laan werd dit natuurschoon wel geschonden.
    In de rekeningen van 1652 vond men dat de herbouwde kapel 1250 gulden kostte voor de timmerman en metser, 50.000 careelen voor effenen van het kerkhof en opgraven van kanten.  Aan de ontvangsten werden godspenningen van de “vercouchte oude capella” in rekening gebracht.  Volgens de rekeningen werd in de oude kapel de deur naast het altaar hersteld, waaruit werd vermoed dat het altaar toen naast de nu ingemetselde deuropening stond, vandaar de verklaring van aannemer Urbaan Van Dooren :”De huidige kapel is een herbouwing van een kleinere Romaanse kapel waarvan de nu gesloten ingang langs de linkerzijde de voormalige altaargevel was en de huidige voorgevel tot op de hoogte van de natuursteen de zijgevel vormde.  Dit werd verduidelijkt door de dichtgemetselde Romaanse ingang van natuurstenen omlijsting en aangebrachte ingang met een omlijsting van blauwe hardsteen in een muur met natuursteen (zie afbeelding).
    1665 Waarschijnlijk begon hier een lange periode zonder erediensten ingevolge de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden tot 1702
    1684 Rond 1684 kennen wij het verhaal van een pachter Van Hemelrijck te Hasselt.
    1688 Jaartal dat vermeld werd in het barokke stukwerk van het plafond van de St.-Elooikapel.  Vermoedelijk was het dak van de kapel afgebrand door de Fransen en werd het in 1688 vernieuwd samen met het pleisterwerk.  Het huidig pleisterwerk is van recentere datum, maar de stukadoors hebben het jaartal in hun werk overgenomen.
    1695 Franse soldaten richtten verwoestingen aan.
    1713 Aan de kapel gebeurden herstellingswerken.  Het jaartal 1688 in de plafonnering aangeduid werd evenwel behouden evenals bij later herstellings- en vernieuwingswerken en dit tot op heden.
    De steunelementen in het baksteenmetselwerk uit natuursteen gehouwen zijn steunblokken van houten spanten die vroeger het dakgebint hebben gedragen.
    1752 Voor de aankoop van 300 ‘wiskens voor vaentiens’ werd  9 stuiver beboekt voor de St.-Elooikapel.
    Bij de viering van het 100 jarig bestaan bekwam men een relikwie van de H.Eligius uit Rome.  Op 27 oktober werd aan M. Daems, constatarius 2 halve souvereynen uitbetaald als vergoeding voor port en uitgedeelde aalmoezen.
    1753 Voor de relikwie van St.-Elooi werd een zilveren relikquaire gemaakt.
    Voor 300 wiskens voor de bedevaartvaantjes van St.-Elooi en 6 wassen peerdekens om te offeren aan St.-Elooi werd 1 gulden en 1 stuiver geboekt.
    1754 Beeldhouwer Dubreyn maakte toen een borstbeeld van St.-Elooi en een kast.  Het beeld werd verguld door Van Wiel.
    Op 24 november, de zondag voor de feestdag van St.-Elooi, werd met grote luister en processiegewijs door pastoor Lemire het nieuwe borstbeeld van St.-Elooi, samen met de relikwie, naar de kapel gebracht.
    1759 De St.-Elooikapel staat op de figuratieve kaart van C.J.Everaert (kaartboek Karthuyzerklooster Brussel).
    1771 preekgestoelte geplaatst
    1777 Door de notering van de uitgaven weet men dat de kapel gewit werd en dat de verering een ongekend hoogtepunt beleefde.
    1789-1799 Franse Revolutie.  In onze streken heerste een schrikbewind.  De kapel werd opnieuw verwoest.  De  kelk en reliekhouder werdenb verstopt in de tuin van de koster.
    1813 Op 30 september gebeurden er uitgaven voor herstellingen aan het dak.
    1819 De kapel werd opnieuw opengesteld voor erediensten.  Er werd  offergeld genoteerd.
    1826 Vanaf 5 juli moesten de parochianen zelf de St.-Elooivieringen regelen.
    1850 Periode van hongersnood.  De toeloop naar de St.-Elooikapel verminderde geleidelijk tot ongeveer de helft van de XIXde eeuw om practisch geheel te verdwijnen met de eerste wereldoorlog.
    1899 A.Cosijn schreef in ‘Sites Brabançons’ dat ieder jaar op 6 december landbouwers met paarden te Hasselt kwamen beewegen aan de kapel.  Hij steunde zich hiervoor op geschriften Wauters (naar men vermoedt).
    1914 – 18 Tijdens de eerste wereldoorlog werd de kapel als paardenstal gebruikt door Duitsers
    1918 Dank zij pastoor Cools van Meise werd de oude gewoonte rond de St.-Elooikapel  op de Hasseltberg  opnieuw in het leven geroepen.
    1923 Op 1 december stonden er ca 70 paarden voor de St.-Elooikapel getooid met papieren vaantjes.  Door kunstschilder Edwin Ganz werd de paardenbedevaart mooi uitgebeeld (afbeelding II30)
    1937 In “Eigen Schoon en de Brabander” jg nr. 1-2 schreef men dat de kapel van St.-Elooi te Meise op het gehucht Hasselt, een beroemde bedevaartplaats was voor de gelovigen van de omringende dorpen. “Elke eersten maandag van de maand wordt er een H.Mis gelezen ter ere van St.-Elooi.  Op de dag van de Grote Begankenis heeft voor de mis de plechtige zegening van de paarden plaats.”
    1940 Tijdens de oorlogsjaren beleef de St.-Elooikapel open, maar de vieringen kenden een dieptepunt.
    1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Elooikapel (1943).
    1954 Op 1 december slechts 4 bedevaarders te paard.
    1957 Op de feestviering van St.-Elooi waren er 60 paarden en 50 tractoren en was er de opvoering van een toneelstuk  van Peleman Bert : De avonturen van St.-Elooi en de goede koning Dagobert.  Deze opvoering had plaats op de Hasseltberg op zondag 1 december om 15 u. 30.
    1959 Omwille van de herstellingswerken beperkte de viering van 1 december zich tot enkel de ommegang en zegening van paarden en tractoren.
    De familie De Smedt – Van Ginderachter van het Hof van Hasselt liet toen op eigen kosten de kapel restaureren.  Hierbij werd het dak en de vloer vernieuwd en werd de kalk van de muren verwijderd.
    1960 Zicht op de St.-Elooikapel binnen voor de restauratie van 1960 (zie de afbeelding)
    1963 Dieptepunt vieringen na vertrek van Bert Peleman en overlijden van Fiel Lettens en Van den Breede.
    1970 De familie Heyvaert, Mgr Daelemans en architect Jan Van Roy met Jan Robeyn en Albert Van der Wilt namen de vieringen ter harte.
    1972 Architect Jan Van Roy ontwierp een nieuw teken van eregezel.  Het werd gesmeed door Jan Van Riet en Vasseur (afbeelding).  Het vorige ereteken bestond uit een hoefijzer opgehangen aan een ketting.  Toen werd ook een aanvang genomen met het maken van  kleine kruisjes, die ieder jaar anders zouden zijn.  Door de K.I.T.O.-school van Vilvoorde met Joris Hanssens en Guido Roeffaer en hun dames, leerkrachten aldaar, werd dit werk ieder jaar tot een goed einde gebracht.  De deelnemers aan de ommegang  kregen dit aangeboden als aandenken.  Verder werden die verkocht om de confrèrie te steunen.  St.-Elooi werd Emiel Knop en Smidje Smee was Albert Van der Wilt.  De stoere Brabantse trekpaarden werden geleverd door paardenfokker Gaston van Doorslaer uit Imde.   Dit zou gedurende vele jaren zo blijven.
    1977 Kunstsmid Van Riet versierde de St.-Elooikapel met een bijzonder mooi kruisbeeld in smeedijzer.
    1988De Confrèrie de Bethune stuurde een speciale afvaardiging naar de St.-Elooiviering in Meise, welke ook in de Broederschap werd opgenomen.
    1990 Eureloy, de Europese federatie van St.-Elooibroederschappen werd gesticht.  In april kwamen de verantwoordelijken uit Noyon, Bethune, Beuvry,Dülken, Kevelaer, Antwerpen en Meise samen in de pastorij van Meise, waarbij de statuten werden opgesteld.  Op 24 juni tekenden een groot aantal aanwezigen te Noyon het Europese charter.  Op 14 november werd er te Antwerpen vergaderd om een Raad van Bestuur en een dagelijks Bestuur samen te stellen.  Mgr. Daelemans werd voorzitter en Frans Heyvaert werd secretaris-generaal.
    2002 viering 350 jaar St.-Elooikapel en plaatsing beeld van  Paul Grégoir.


    362 De kapel van Sint-Elooi

    Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
    De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer aanvaardbaar.  Langs deze post heeft het Kristendom zich in Meise gevestigd.  Is Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van het zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door afschaffen of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een bepaalde ligging gebonden waren.  Dit verschijnsel doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou men de kleine kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen te vallen, wat weinig waarschijnlijk is.
    Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat “Wouter, de Coster van de Capelle,  een Mechelse balstee rogge verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing van de heer van Grimbergen”.
    Was dit de koster van Hasselt ?
    In 1222 treedt “Arnoldus, presbyter de Hasselt” op als getuige.
    Is Hasselt een parochie geweest ?  Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
    Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de “Capelle” of “de Kercke” van Hasselt – niet van St.-Elooi.
    Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt “de ligging van deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt van wegen van een  hele streek is zeer belangrijk”.  Hieruit leidt hij af dat de Sint – Elooikapel behoort tot “ de oudste bidplaats van de streek die het aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.  In deze bidplaatsen werden de heidenen gedoopt.  Deze kapellen werden niet ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging – maar ze blijven bid- en bedevaartplaatsen.  Dit is waar voor de Sint – Elooikapel”.
    Wij durven het zo voorstellen.  In de vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel opgetimmerd.  De zusters zullen deze kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
    De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door de abdij van Grimbergen en  anderzijds door de abdij Sint – Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
    In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint – Martinus, Bartholomeus Gysens, de actuele kapel gebouwd.  Op een zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 – de initialen van Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
    In het jaar 1652 werd de Sint – Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius apostolicus in België “ac altare in honore Beat.  Virgo Mariae ac Sancti Eligii”.  Hie rijst de vraag : Was de kapel ook toegewijd aan Maria ?
    Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.  Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee bunder eigendom en een fruithof.
    Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
    Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we durven het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele huizen die in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen, waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen langs dezelfde weg.)
    Jaarlijks wordt dank zij de Sint – Elooigezellen de feestdag van hun patroon plechtig gevierd.
    Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van Hasselt genoteerd werden.
    Het omvat :
    bladen 1 – 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters – 1702 : Denis Vermeiren – 1703 : Jan Jacobs – 1704 : Peter Van Waeleroyck – 1705 : Hendrik Van Hemelrijck.
    Bladen 13 – 18 : ontvangsten van 1750 – 95 door Norbert Ferro pastoor van Meys.
    bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g. schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen – geëindigd 8.12.1777 – met inschrijving pastoor Le Mère : “Is voldaan dus doodt”.
    bl. 60 – verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.  Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de steun aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L. Lettens), 138 g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g. uit het offer van O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint – Elooi.
    Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de remonstrantie van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens gewicht gouden ring geofferd aan O.L. Vrouw – blijft 117 g. betaald met de andere helft van het Pijpenbos.
    In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
    Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
    Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van ’t Kerckenoffer gelegd in de loterij van de finis terrae (finistère).
    Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint – Elooi.
    Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december – toen was Terwecoren koster van de kapel.
    Op 27.10.1752 – 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
    In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.  Een nieuw missaal en register.  Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald – en om de 3 jaar worden 500 vaantjes gekocht
    In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht.

    Bibliografie :

    “350 jaar St.-Elooikapel” Achiel Bettesone
    “Meise” Achiel Bettesone
    “St.-Elooikapel” Constant Noppen Berla
    “Meise, onder de toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper Sib 2001


     

     

    26-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    16-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.201 Parochie St.-Martinus

    Meise is één van de 8 parochies van de gemeente Meise.  Voor de fuzie was het één van de twee parochies van de oude gemeente Meise.
    Om het onderscheid tussen gemeente en parochie visueel te maken nam Natuurpunt het voortouw, door een deelgemeente of parochie cursief te schrijven.
    Parochies waren er voor de gemeentes.  Historisch onderzoek houdt hier dus rekening mee.  In deze rubrieken vinden jullie de resten van wat geschiedschrijvers samen zochten.  Dat mag niet verloren gaan.  Wij beperken ons meestal tot wat niet in boekvorm of in tijdschriften bestaat.  Oude boeken, die niet meer uitgegeven worden en wwarvan geen digitaal bestand, hernemen wij en de tekst wordt aangepast (cursieve tekst). 


    Uit "Meise" van Jan Vanden Eynde :
    De parochies zijn vroeger ontstaan dan de gemeentes; hieruit volgt dat de grenzen van de parochies en van de gemeenten niet altijd overeen stemmen.  Onze bevolking is veel dankbaarheid verschuldigd aan die parochies want ze vormden de kernnen van de beschavingsactie.
    In deel II van het parochiewezen van Brabant van dr. Verbesselt staan zeer interessante beschouwingen omtrent onze paroichie.
    Hieruit blijkt dat Sint – Martinus Meise moet geklasseerd worden bij de moederparochies die de centralen zijn voor de uitstraling van het missiewerk in een gebied en eveneens onder de tien voornaamste parochiën van gans de oude dekenij Brussel tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
    Sint – Martinus is de beschermheilige van de oude parochies in ons gewest o.a. Asse, Aalst, Halle, Sint – Maartens – Lennik.
    Deze centra zijn uitgekozen via een bestudeerd plan; de spreiding is goed beredeneerd, men is zeker niet loshoofdig aan het werk gegaan.  Het is duidelijk dat de ganse streek eerst volledig geprospecteerd werd.  Het ontstaan van deze missieparochies dringt zeer diep door in het verleden, zelfs tot in de VIIde eeuw.
    De voornoemde auteur voegt er een ander pertinent bewijs aan toe, namelijk de indeling van het grondgebied van de parochie in uitgestrekte vierkante kouters.  Dergelijke blokvorming wijst op een zeer oude kadastrale methode die zelfs bij de Romeinen in voege was.
    De kerk en de huizen die de dorpskom vormen werden eveneens gebouwd binnen de grenzen van vierhoekige oppervlakten.
    Ik herhaal wat dr. Verbesselt voorop stelt : “dat de dorpskom, de kouters, het wegennet, de bodemindeling wijzen op de richting van een voorfrankische dorpsgroei en van een oude belangrijke nederzetting”.
    De moederparochie Meise had toezicht op de omliggende parochies o.a. Grimbergen, Strombeek-Bever, Sint-Brixius-Rode, Oppem, Amelgem , (vroeger zelfstandige parochie)  Nieuwenrode en wellicht ook Humbeek en Beigem.
    In de strijd tussen de twee machten, de Berthouts en de Crainhems verloor de kerk van Meise het voorrecht van de moederkerk van het land van Grimbergen.  De rollen werden omgekeerd, de parochie Meise werd onderworpen aan het gezag, aan het patronaat van de abdij van Grimbergen en geplaatst onder het toezicht van de heren van het hof van Meise – de ridders van Meise, die leenheren van de seigneurie van Grimbergen.
    In de studie van het parochiewezen worden als oudste pastoors van de parochie Sint-Martinus vermeld :
    Henricus, pastoor van Meise die reeds in 1211 als getuige voorkomt bij de overdracht van het tiendenrecht aan de abdij van Ninove.
    Esselinus, pastoor van Meise getuige voor een gift van land aan de abdij van Grimbergen in 1224.  Het kan vreemd klinken dat deze eerste pastoors geen Norbertijnen waren.

    De database van A.Bettesone vermeldt :

    ca 1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden, evenals nota’s over de stichting van de abdij van Grimbergen.  De moederkerk van Meise omvatte de kerken van St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppeml, met Amelgem, van Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van Meise en die toch ook heel oud moet zijn geweest).
    In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van Grimbergen definitief maakte is er trouwens nog sprake van deze brief.
    rond die tijd werden Grimbergen en Strombeek afgescheurd van de moederkerk Meise, maar St.-Brixius-Rode en Oppem bleven eraan verbonden.
    1127-1128 De seculiere priesters van Meise werden door de Norbertijnen van Grimbergen vervangen.
    1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde maal “altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem, Rode, Strumbergen,” als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.  Hierin was er geen sprake van enig appendicum voor Meise.  In deze brief werd de kapel van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld.  Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.

    1250 Vanaf nu zouden de Norbertijnen van Grimbergen de parochie Meise bedienen en beheren en dit tot 6 juni 1826 bij het overlijden van de toenmalige pastoor Norbertijn.

    IVde eeuw
    In het midden van de IVde eeuw werd Superior Servatius de eerste bisschop van Kamerrijk, bisdom waarvan Meise afhankelijk werd gesteld.

    De abdij van Grimbergen bekomt eerst in 1249 de benoeming van haar kloosterlingen tot pastoor te Meise en te Wemmel.
    In 1132 werd door toedoen van de Berthouts het patronaat of begevensrecht van Meise overgedragen aan de abdij van Grimbergen (uit Nieuwenrode, H.Spinnael, 1974)

    16-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 Pastorij St.-Martinus

     

    2 (67) Pastorij (M.e. 14/86, M.w.2/35 en G.w. 1.21 site  )

    In de database van A. Bettesone vinden wij :
    1578 Tweede Beeldenstorm. De pastorij stond er verwoest bij.
    1619 pastoor Ludovicus Moreau liet het voorste deel verbouwen in opdracht van en met goedkeuring van abt Outers
    1647 pastoor Gijsens Bartholemeus richtte het oudste gedeelte opnieuw op (soms 1630 vermeld)
    ca 1670 enkele oude doeken werden ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont, vervaardigd ca 1670
    1672 In de oude pastorij van Meise (Iconografie nr. 200) hangt een schilderij dat het Meise van toen weergeeft in een vogelvluchtperspectief (zie afbeelding en beschrijving) :
    Gezicht in vogelperspectief op Meise aan de westzijde.  Links bemerkt men nog de bestaande pastorij, omringd met mooie hovingen met daarachter de kerk,, het dorpsplein waar een wipschieting plaats vindt, is met allerlei figuurtjes verlevendigd.  Meer naar voor, achter een reusachtige bomengroep, het kasteel van Meise en rechts dit van Boechout.  In de verte links zien wij duidelijk de toren van Grimbergen.  Het voorplan is gestoffeerd met talrijke fijn gepenseelde figuren die ons een levendig beeld geven van de oude klederdrachten en gebruiken bij de verschillende standen : een voorname dame, vergezeld van een knaapje in gesprek met twee Norbertijnen.  Een derde witheer schenkt aan toegelopen volkskinderen zijn milde zegen.  Links komt een met drie paarden bespannen boerenwagen aangereden.  Deze is bezet door een vrolijk gezelschap (een boerenbruiloft?), begeleid door een vioolspeler en een vlaggenzwaaier.  Langs de baan hebben een paar reizigers hun last op de berm neergezet om wat uit te rusten.
    Het schilderij heeft geen naam, tenzij van een schilder die dit prachtstuk onlangs herstelde.  Doek H 2.03, B 3.20
    1682 de pastorij werd met een 2de vleugel vergroot. Vermoedelijk bestond het gedeelte met trap toen al.
    1698 Abt Bassery vergrootte de pastorij
    1728 Toen werd ook beslist om de pastorij met een vleugel te vergroten.
    1730 Prelaat Augustinus Van Eeckhout bouwt het naar het westen gerichte deel van de pastorij van Meise hetwelke aan het vorige deel daterend uit 1647 werd toegevoegd.  Hij legde de eerste steen op 6 juni 1730.  Zijn wapen werd boven de deur van de achtergevel aangebracht met de leuze "Ministerium tuum imple" .  Het is wel eigenaardig dat de trap naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij verbouwing de trap zou blijven bestaan en deels in het oude gedeelte zou gezeten hebben.
    1733 De schilderij met zicht op Meise, opgehangen in de grote zaal is van die tijd.  Zij werd uitgevoerd in opdracht van prelaat Van Eeckhout, vermoedelijk door een leerling van David Teniers.  De madonna opgehangen in dezelfde zaal is vermoedelijk van een leerling van Rubens.
    1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige afbeelding van de kerk, de pastorij en de 6 huizen en de kapel van St.-Elooi werden getekend door C.J.Everaert (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster te Brussel).
    1789-1799 verwoestingen door de Franse revolutie
    1895 De tussenstijlen van de vensters ontbraken en de kleine vensters waren toegemetseld . Ze stond er dus verwaarloosd bij.
    1897 Op 3 november kwam de commissie van Monumenten te Meise om de  herstellingen te keuren aan de kerk en de pastorij.  Tijdens deze periode gebeurden restauratiewerken (zie jaartal 1902 in de herdenkingssteen ingemetseld nabij het toegangspoortje van de pastorij.
    1902 Aan de pastorij van Meise gebeurden herstellingswerken onder de leiding van provinciaal architect Dumortier.  Zij verleende gastvrijheid aan 6 priesters, kloosterlingen van de abdij van Grimbergen, die de parochie en haar afhankelijkheden bedienden.  In 1897 werden er ook al herstellingswerken uitgevoerd.  Leo Van Puyvelde schreef de voorhanden zijnde schilderijen toe aan Matthias Van Hellemont.
    In de tuin van de pastorij stond en staat nog steeds een reuze hulst die volgens specialisten behoort tot de drie oudste van België.  Hij is in zeer slechte staat, niettegenstaande pogingen om hem een revival te geven.
    1939 Bij K.B. van 20.2.1939 beschermd monument
    1962 De muur rond de pastorij werd afgebroken en de tuin verkleind.
    De pastorij werd gemeentehuis van … tot … toen de pastoor Gijsen verhuisde naar de nieuwe pastorij aan de inkom dorpscentrum Plantentuin Meise.  Na de fusie van gemeenten  werd het een filiaal van het gemeentehuis dat in Wolvertem is.
    2008 De diensten van de gemeente verhuizen uit de pastorij naar het nieuwe administratief centrum in Wolvertem.  De dienst Cultuur doopte het ten onrechte “ Cultuurhuis “ .  De toeristische dienst zou er in ondergebracht worden.  Een klein museum voor de kleinere werken van Henri Lenaerts zou er ook kunnen in komen.  Het Beiaardcomité vroeg toelating om de luisteraars van de beiaardconcerten in geval van regen binnen te laten.  Zij kunnen daar dan ook de beiaardier op een scherm zien spelen.
    Plannen genoeg, maar de administratieve krakende en piepende molen maalt o zo langzaam. 

    Uit de database van A. Bettesone

    139 Pastorij inboedel

    In de trouwzaal hangen 5 schilderijen van grote historische waarde.  Vier ervan staan afgebeeld in het boek “Meise van oorsprong tot 1940” van Jef Heyvaert op pag. 131
    1. panorama centrum Meise met pastorie en de twee kastelen zie. 67  Er is betwisting over de datum, want het tweede gedeelte van de pastorij staat er al op en het schilderij zou ervoor gedateerd zijn.
    2. Panorama met twee Norbertijnen en 8 burgers waaronder een herder met schapen. Op de achtergrond een kasteel met omliggend aangelegd park en kapel.
    3. Panorama met kermis met dansende en etende burgers. Op de achtergrond een kasteel en een donjon.
    4. Maria met witte bloem
    5.
    De eiken trap (pag. 132) met houten leeuw met stenen bal is ook zeer waardevol.
    Verder werd alle meubilair en versiering overgebracht naar Wolvertem.
    In “Meise, onder de toren van St.-Martinus” van Jef De Cuyper staan oude foto’s van de pastorij op pag. 38.  Op de eerste (79) zien we nog de muur aan de voorkant.  Op de tweede zien we dat de muur langs de A.Van Doorslaerlaan rond de tuin er vroeger niet stond.

    In “Meise” van Jan Vanden Eynde wordt de pastorie belicht op pag. 51
    In
    Historische tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie Vlaams-Brabant 2011 werden de schilderijen belicht.

    1670 In de oude pastorij werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont.  Ze zouden vervaardigd zijn circa 1670.

    361 De pastorie St.-Martinus

    De pastorie van Meise staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.  Enkele romantische jongeren hebben de stoot gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen neerploffen.  Ze hebben de weg open gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.  De ontmantelde pastorie kan nu openlijk getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur.  Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd ingemetseld.  De pastorie schijnt gebouwd op of nabij een steen genaamd d’Waterken of Berla. Ze was omringd met grachten en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend aan de heren van Grimbergen – Nassau.
    In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.  Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van schilder Mathias Van Helmont.  Op een van de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand neemt.  De dame zou Barbara Van der Linden verbeelden – die kinderloos was – en het knaapje haar efgenaam Jan Van der Linden – d’ Hoogvorst.
    Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
    In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.

    361 De pastorie St.-Martinus

    De pastorie van Meise staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.  Enkele romantische jongeren hebben de stoot gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen neerploffen.  Ze hebben de weg open gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.  De ontmantelde pastorie kan nu openlijk getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur.  Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd ingemetseld.  De pastorie schijnt gebouwd op of nabij een steen genaamd d’Waterken of Berla. Ze was omringd met grachten en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend aan de heren van Grimbergen – Nassau.
    In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.  Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van schilder Mathias Van Helmont.  Op een van de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand neemt.  De dame zou Barbara Van der Linden verbeelden – die kinderloos was – en het knaapje haar erfgenaam Jan Van der Linden – d’ Hoogvorst.
    Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
    In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.

    “Meise” Vanden Eynde Jan pag.51
    “Meise, onder de toren van St.-Martinus” Jef De Cuyper Sib 2001 pag.38
    "Historische tuinen en parken in Vlaanderen" M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie Vlaams-Brabant 2011

    284 Retroroute Meise

    De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
    Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of tekening met  een verklarende tekst.  Bij de bronnen op de circulaire vinden wij o.a. “ blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper”.  Hier had beter gestaan :
    http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.  Om mijn lezers de kans te geven de teksten te vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
    'Een huisstede van de heer pastoor met vijverken daaraan gelegen, zonder straat'.  Deze omschrijving dateert van 1717.  De pastorie werd al snel uitgebreid, zodat de woonruimte verdubbelde. Ruim 250 jaar later werd dit gebouw in gebruik genomen voor de gemeentediensten en vandaag is het 'Cultuurhuis' de huisstede van de culturele activiteiten

    Parochie          Originele Naam          nr. blog           Meise, onder de toren van St.-Martinus             Circulaire
    Meise              Pastorij St.-Martinus 67                    38                    Cultuurhuis
    De keuze van de gebouwen roept vragen op.  Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?

     

    16-05-2013 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 28/08-03/09 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 03/10-09/10 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 01/12-07/12 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs