1709 Egidius Mos(t)mans, pastoor te Meise, stierf op
11 juli en werd opgevolgd door J.B. Bourgeois.
1711 Bij het overlijden van meester (t) Servranckx, griffier bij de
erflaatbank van St.-Gummarus te Meise, werd Judocus (De) Belde zijn opvolger op
26 juni 1711.
Op 16 december 1712 werd Judocus tevens benoemd tot meier, rentmeester en klerk
aan het laathof te Meise en Oppem.
1720 Op 26 oktober nam J.B. Bourgeois ontslag.Op 3 november werd hij vervangen door Franciscus Caessens die reeds
pastoor was te Ramsdonk.Op 21 mei 1747
werd F. Caesens door Lodewijk XV koning van Frankrijk tot abt van Grimbergen
verkozen.De benoeming werd nadien
bekrachtigd door keizerin Maria Theresia.
Als pastoor van Meise werd toen Laurentius T. Van Volsem aangeduid.
1723 Samen met 14 andere pastoors deed pastoor Casens van Meise, Norbertijn van
Grimbergen, een klachtbij de
aartsbisschop van Mechelen in verband met het opdragen van zondagsmissen in de
Boskapel van Imde.
1725 Op 28 februari overleed Johannes Verplast, koster van Meise.Men vermoedt dat hij toen werd opgevolgd door
Henricus Van Doren, die op 7 januari 1755 overleed.
1728 In dat jaar werd ook beslist de pastorij van Meise te verbouwen.
1730Prelaat Augustinus van Eeckhout bouwde het naar het Westen gerichte deel
van de pastorij van Meise hetwelk aan het vorige deel daterend van 1647 1648
werd toegevoegd.Hij legde de eerste
steenop 6 juni 1730.Zijn wapen werd
boven de deur van de achtergevel (eertijds was dit de voorgevel) aan gebracht
met de leuze Ministerium tuum umple.Het is wel eigenaardig dat de trap naar de verdieping in het
achtergedeelte zit en dat normaal bij de verbouwing de trap zou blijven bestaan
en in het oudste gedeelte zou moeten gezeten hebben.
1745 Op 23 augustus verschenen afdelingen van het Franse leger op het
grondgebied van Beigem.Het waren enkele
duizenden onder wie achter geblevenen van Meise, Wolvertem en omstreken.
1746 Op 19 mei vestigde Lodewijk zijn hoofdkwartier in de burcht van Boechout
om van daar Antwerpen te belegeren.
1747 Op 17 april tijdens de brand van de abdij van Grimbergen kwam Franciscus
Casens, pastoor te Meise, op het idee het H. Sacrament te halen en toen hij de
zegen over de vlammen gef, doofde het vuur langzaam uit.
Op 25 mei ontving Franciscus Casens van bisschop de Mirepoix het officieel
bericht van zijn benoeming tot abt van Grimbergen.Op 1 juni nam hij afscheid van zijn
parochianen te Meise en werd daarna feestelijk in een staatsiekots van baron
d(Hoogvorst feestelijk aar Grimbergen begeleid.
1750 Op 8 mei stierf pastoor Van Solthem te Grimbergen.Hij was geboren op 6 juni 1698 te
Brussel.Hij schreef twee
Nederlandstalige treurspelen : Pygmalion en Astarte.Hij was een begaafd
redenaar.Hij schreef ook nog een
toneelstuk ter ere van het Sakrament van Mirakel dat gedrukt werd te Brussel
bij De Grieck in 1735.
Nico Ferro of Norbertus Terro, pastoor te Meise vanaf 25 juni verkocht het
goulederen behang van de St.-Martinuskerk dat door pastoor De Pottere werd
aangebracht.
Op 23 november stierf prinses de Berghes St.-Wino de Raches.Zij was de eerste vrouw vanJoseph Ignace
François Vander Linden d Hoiogvorst (+14.12.1786).
1753 Op 21 juli stierf pastoor Norbert Ferro.Hij was 53 jaar oud.Op 4
augustus werd Frnaciscus Xaverius Lemire pastoor te Meise.Hij was er reeds onderpastoor van 30 maart
1741 tot 4 december 1746.Dan werd hij
pastoor te Grimbergen tot 1753.In 1770
werd hij landdeken van Brussel West. Hij overleed in 1772 op 24 april.
F.X. Le Mire had Rasquin als onderpastoor.Hij betitelde zichzelf als Pastor in Meys et NovoSarto (Nieuwenrode),
Oppem et Zxdonck (thans Kapelle op den Bos).
In 1753 werd voor de relikwie van St.-Elooi een zilveren reliquaire gemaakt.
Kort na zijn aanstelling als pastoor van Meise bestelde Xavier Le Mire bij beeldhouwer
Durey een n ieuw beeld voor hetMaria altaar, een votiefbeeld nl. een Lieve
Vrouw van den Rozenkrans, wat betaald werd uit het offer van de
Rozenkrans.Dit wees op het bestaan op
dat ogenblik van een broederschap van de Heilige Rozenkrans te Meise.
Op 4 oktober 1754 werd het nieuwe beeld piëteitsvol op het Maria altaar
geplaatst.In 1766 werd het omhangen met
mooie rijke stoffen geschonken door een edele jonkvrouw nl. Charlotte
Constance, oudste dochter van Melchior Franciscus Roose, varon van Boechout.
1754 Op 13 oktober werd op het kasteel van Boechout te
Meise het zilderen priesterjubileum van Carolus Navez, kapelaan aldaar,
luisterrijk gevierd.Waren aanwezig :Baron en barones d Hoogvorst met hun zoon en twee
dochtersgraaf van Hombeek, broer van baron d Hoogvorst raadsheer van Langendonck drossaard Midavin
s Avonds werd een komediestuk opgevoerd dat niet minder dan 4 uur duurde.
1757 Prinses Anna, weduwe van prins Willem Friso van Oranje Nassau, heer van
Grimbergen, verkocht aan de prinses de Berghes al haar rechten op de baronie en
het land van Grimbergen.Hiermee
eindigde de geschiedenis van de Nassaus in het Land van Grimbegen.
1762 Na de dood van meester Francis Norbertus (de) Belde (ook Belden genaamd),
griffier en meier van de laatbank te Meise, Oppem, Wolvertem en Beigem van
St.-Gummarus, ook nog koster te Liesele, werd Franciscus Steen benoemd op 5
maart te Lier tot meier en griffier van dezelfde laatbank.Hij was geboren te
Ruisbroek.Hij legde de eed af op 20
maart.
In de beschrijving van de pachtvoorwaarden is er geen sprake van visrecht, wel
van het Groot Hof, land, weiden, vijverblok aan het Elbosch in het Vossenhol te
Oppem en Meise; en van het Klein Hof, weiden, landerijen aan de Grote en Kleine
Cabbeek, Ossel en Wemmel.
1767 Onderpastoor Stoefs verhuisde naar de parochie Rossem.
1771 Franciscus Xaverius Lemire, pastoor van Meise en landdeken, vierde in
oktober het gouden jubileum van zijn intrede in de abdij.
Op 23 novemer stierf priester Franc Salis Wauters.Hij werd voordien vermeld als priester te
Meise.
1772 Op 24 april stierfpastoor
Franciscus Xaverius Lemire van Meise.
1773 Op 9 maart werd Jos Rasquin pastoor te Meise en dit tot 24 april 1795,
toen hij als gebroken man terug keerdenaar de abdij van Grimbergen, die kort daarop werd afgeschaft, waardoor
Rasquin moest rond zwerven.Hij overleed
op 24 juli 1804.
Adriaan De Coster werd ook vermeld als pastoor of onderpastoor van Meise,
wellicht tijdens de periode tussen 24n april 1772 en 9 maart 1773.
1774 Toen was Van Haelen onderpastoor te Meise.
1776 Na de begrafenis van abt De Rondeau op 17 januari 1778 koos het
abdijkapittel twee commissarisen, Franciscus Dujardin, kapelaan op het kasteel
van Boechout, en Cornelis Brion, conventheer.
Op verzoek van abt du Rondau maakte landmeter J.B. Nieuwenhuyze het gekend
Tabula geographica, een metingsboek waarin de gronden, cijnzen, tienden enz.
van de kerk en Tafel van de H? Geest van Meise en St.-Brixius-Rode zijn
afgelijnd.Het werk bevat 64 folios met
een tekening van het wapen van abt du Rondau
De parochie Oppem wordt onafhankelijk van Meise.
1780 Bij pastoor J. J. Rasquin van Meise werden Mahy en Van Olm vermeld als
onderpastoors (kapelaans).
Voor Brussegem en Meise haddende abdij
van Grimbergen en de heren van Grimbergen het bestuur in handen.Verder waren er de baronies te Oppem, Meise
en het Hof ter Hasselt.Het veraf
gelegen Kamerrijk was gedurende lange tijd de zetel van ons bisdom.
1786 1789 Te Meise waren volgende Norbertijnen toen als geestelijken :
pastoor Rasquin, onderpastoor Van de Velde en kapelaan de Mary.Op het kasteel van Boechout was Dujardijn
kapelaan bij baron Roose.
1787 Baron d Hoogvorst van t Hof te Meise leefde verscholen in de pastorij
van Oppem onder Brussegem.Ook twee
jongens uit Meise zijn toen naar Holland getrokken nl. J. De Pauw van de
herberg St.-Merten en P. Vits, bakkerijzoon tegen het hof vn de pastorij.Dit schreef onderpastoor Heylen te Meise.
1789 1799 Tijdens deze periode woedde de Franse revolutie.In onze streken heerste er een
schrikbewind.De St.-Martinuskerk, de
St.-Elooikapelen de pastorij van Meise
ondergingen opnieuw verwoestingen.Omdat
de Franse soldaten de kerkschatten stalen werd de kelk en de reliekhouder van
de St.-Elooikapel verstopt in de tuin van de koster.
1790 Pastoor Norbertus Heylen van Grimbergen was onderpastoor te Meise van 4
november 1790 tot 16 juli 1795, toen hij pastoor werd in Grimbergen.Hij was de man die menig geschiedkundig
geschrift naliet over de oorlogsgebeurtenissen van zijn tijd, in het bijzonder
de invallen van de,Fransen.
Willem Neva of Nica werd pastoor van Meise tot 1808, in opvolging van pastoor
Rasqin.
Onderpastoor Van de Velde en kapelaan de Mary, bijgenaamd de stoker van
Meisestelden zich aan het hoofd van
een stel vrijwilligers van Meise om Van der Noot te steunen.Ook abt Maras stelde P. Vits aan het hoofd
van de jeugd van Meise.De onderpastoor
aalmoezenier werd vermoord door twee hoesaren (huzaren) op 22 september 1790
nabij Fellon.
1794 Op 26 april kwam prins Ernst, zoon van de Engelse koning naar Grimbergen
om de Oostenrijkers te helpen De volgende zondag kwamen de Hollandse troepen in
de abdij met wel vijftig wagens.Hun
aantal was zo groot dat zij in de omliggende dorpen werden ingekwartiers, ook
te Meise en Oppem.
Op 11 juli deden de sansculotten hun intrede te Brussel.Te Meise vernielden ze op die dag de
kunstglasramen in de st.-Martinuskerk.Nog op die dag had E. H. Heylen, onderpastoor te Meise en St.-Brixius-Rode
de mis gelzezen (feestadag van de H. Norbertus)De koster had de relikwie van St.-Eligius en de zilveren kelk begraven
in zijn tuin.
Op 13 juli ging pastoor Margé van Meise in gezelschap van de pachter van de
abdij langs een binnenweg van Grimbergen naaar Meise.Hij had burgerlijke kleren aangetrokken.Toch werden ze tegen gehouden door 4 Franse
soldaten..Een keuterboer uit de buurt
sloeg echter zo een hge toon aan dat deze soldaten vreesden dat er nog meer
boeren zouden ingrijpen en dropen maar liever af.Margé besloot toen naar Holland te vluchten,
waar hij gedurende één jaar verscholen bleef voor hij terug keerde.
Op het hof te Hasselt zat toenpachter Van Hemelrijck.
1794 95 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.Er sneuvelden toen veel bomen in het domein
Boechout.Het Hof te Meysse en
hetkasteel van Boechout werden in beslag genomen.Er werd veel geplunderd en onder leiding van
Heger verdween alles wat waardevol was.Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
1798 De kerk van Meise werd zwaar beschadigd en bleef geruime tijd buiten
bereik.
Graaf Roose werd aangehouden en naar Frankrijk gevoerd.
1799 Op5 september stierf Franc. Guill. Dujardin als slotkapelaan van het
kasteel van Boechout. Hij was slechts 49 jaar.Hij werd vervangen door Ludovicus Franciscus de Mary die op 86 jarige
leeftijd stierf op 30 mei 1813. In de archieven van de abdij van
Grimbergen berust het dagboek van Norbertijn Heylen , onderpastoor in Meise en
dichter (ca. 1800) .Hij schreef :
de kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie
maanden afgebroken te worden.Die van
Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen
kapel was maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke
koster en inkomsten en goederen voor armen
en die afgescheiden zijn van die van Meise.Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode bleef bestaan.
1602 De
St.-Martinuskerk te Meise was toen(1602 1604) in wanorde wegens koffers en
andere zaken die door het volk ter beveiliging werden binnen gebracht, uit
vrees voor de soldaten.Noch de kerk, noch
de pastorijwaren ochtans veilig vor de Calvinisten.Bij het minste onraad zochten de mensen uit
schrik naar bescherming ofwel in de kerk of wel in de bossen.
1604 In het verslag van het kerkbezoek wefrd geschreven dat pastoor Gerardus De
Boeck van Meise zijn parochie goed beheerde.Hij liet trouwens zelf zijn pastoorshuis heropbouwen.Hij stierf na 51 jaar pastoraat te Meise in
1647.
Op 18 oktober tekende koster Jan of Joos Van den Broeck met pastoor De Boeck en
kerkmeester Rombaut Van der Haeghen een akte waarbij de rente van veertien naar
twaalf gulden werd terug gebracht, verschuldigd aan de kerk door Elisabeth
Seghers, weduwe Jan De Moor.
1606 1617 Heyndrick Van Bevere zoon van Steven was meizer en rentmeester van
de heren van Boechout en schepen van de bank van Meise.Hij hield bovendien het erflaat van
St.-Gommaar en van het Laathof van de kinderen Van der beke te Meise.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in
1590.Deze klok is tha,s nog in gebruik.1611
Tot dit jaar verbleven er op de pastorij van Meise verschillende kapelaans :
1. Die voor de parochie Oppem (later evenwel niet meer)
2. Ook nog die van Rode
3. De kapelaan van het kasteel van Boechout wellicht tot 1732
1618 Het Land van Grimbergen behoorde destijds aan prins Phlips Willem van
Oranje (+ 1618 Diest).Het omvatte
Grimbergen,Eppegem, Beigem, strombeek, Meise, Brussegem, Londerzeel en vroeger
ook nog Ruisbroek, Willebroek en Boom.
1619 Geraert DE Bock of De Boeck was pastoor van Meise maar werd vrijwillig
kapelaan te Oppem. Later zou hij terug keren naar zijn abdij waar hij op 21
maart 1626 overleed.
Na het ontslag van pastoor Gerard De Boeck van Meise werd hij op 12 maart
aldaar opgevolgd door pastoor Ludovicus Moreua die stief op 15 maart 1647.De
oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters van zijn hand beginnen op 7 mei
1619 toen het bijhouden van overlijdens verplicht werd gemaakt.Onder zijn bestuur werd de Sint
Martinuskerk uitgebouwd tot wat ze op heden nog is.Ook de pastorij werd verbouwd.Ditis het voorste gedeelte van het huidige
gebouw.Dit gebeurde allemaal in
opdracht van en met goedkeuring van abt ChristoffelOuters.
1624 Jaspar Van der Schueren, geboren te Mechelen, pastoor te Strombeek en hulp
te Meise en St.-Agatha-Berchem had aks vije tijdsbesteding schilderkunst.Hij overleed op 10 januari 1624.
1627 Op 8 november overleed pastoor Egidius Van Turnhout, die vermeld werd te
Meise.
1636 Gregorius Van Wemmele werd priester gewijd te Grimbegen in 1636 en stond
abt Outers bij, maar was pastoor te Meise en St.-Agatha Berchem waar hij in
1667 overleed.
1642 Onder abt Outers (1613-1647) werden heel wat bouwwerken uitgevoerd.Het voorste gedeelte van de pastorij werd
afgewerkt.Ook de rechter zijbeuk van de
ST.- Martinuskerk werd voltooid ( zie jaartal in sluitsteen van de
zoldergewelven).
1643 Door het Concilie van Trente werd de erplichting opgelegdom veel muurschilderingen in de kerken te
bedekken.Het is dus mogelijk dat de
muurschilderingenvan de St.-Martinuskerk daardoor toen verdwenen onder een laag
witkalk.
1646 Sint-Elooi, vereerd als pestheilige, (o.a. te Bethune) werd ook vurig
aanbeden in de kapel van Hasselt (Sint-Elooi).
1647 Gijs(s)ens Bartholomeus werd op 26 maart pastoor van Meise.Hij was geboren
in Moorsele en werd kannunik reg. Te Grimbegen.Hij was van 1645 tot 1647 pastoor van Wemmell en daarna pastoor van
Meise.Hij overleed in 1662.Onder zijn beleid werd de bouwvalligen kapel
van Hasselt heropgericht in 1652 en het eerste gedeelte van de pastorij van
Meise gebouwd en herbouwd.
1650 Oastoor Gijs(s)ens stichtte de Broederschap van de H. Rozenkrans in Meise
1651 Op 1 augustus vielen de Spanjaarden Meise binnen.Vermoedelijk was het weer het garnizoen van
Aalst dat de omgeving afstroopte wegens achterstallige soldij.Op het kerkhof werd in een gevecht de 46
jarige Guilielmis Kint vermoord door landsknecht Antonio Brasso.De krijgswet werd hier onverbiddelijk
toegepast en Antonio Brasso werd ter dood veroordeeld op 11.8.1651.Tien dagen later werd hij op het kerkhof zelf
onthoofd.Pastoor B. Gijssens stond hem
bij de terechtstelling bij.
1652 Abt de VElasco van Grimbergen vevorderde ook buiten de abdij de devotie
tot relieken.De oude kapel van
St.-Eligius te Hasselt was bouwvallig geworden en de prelaat verzocht de
pastoor van Meise, Bartholomeus Gijssens voor een nieuwe te zorgen.Prior Joannes a Lapide legde de eerste steen
en toen ze na drie maanden gebouwd was, werd ze op 2 juli 1652 door tit.
Aartsbisschop van Efese, Jacobus della Torre ingewijd.De aartsbisschop verrijkte haar met relieken
van de heilige Hubertus en Benediktus, die hij voorafgaandelijk had onderzocht
en goedgekeurd.
Hij bouwde ook aan de pastorij
1655 Na het overlijden van Meester Jan Van Himbeeck op 24 oktober te Meise werd
Meester Guilliam Servranckx griffier of secretaris van de erflaatbank van
St.-Gummarus te Meise tot hij in 1711 overleed.
Het Sint-Gummaruskapittel van Lier omvatte de laathoven van Meerhout, Lille,
Meise en Oppem Tussen 1655 en 1762 zijn alle andere griffiers bekend
gebleven, maar de erflaatbank die het Sint-Gummarus kapittel van Lier Bezat te
Meise, Oppem, Wolvertem, Beigem ging terug tot onheuglijke tijden (E.S.B. 1951
F. Verbiest).Vermoedelijk gaat dit
terug tot het einde van de XIIIde eeuw, tot het Hof te Meysse eigendom werd van
Arnold van Lier, heer van Immersele, waardoor het Hof te Meysse denaam kreeg
van Hof te Immersele.
1658 Volgens een akte van 23 fbruari werd e koster van Meise (+Rode)
beurtelings aangewezen door de heer van Boechout en de heer van Meise..Op 17 december duidde Renon de France, baron
van Boechout, Guilliam Van den Broeck aan als koster van Meise.Dit was 5 dagen na de dood van zijn vader
Joost die reeds 35 jaar koster was en 82 jaar geworden is.Guilloiam overleed op 12 oktober 1669 ten
gevolge van de pest.
1660 Te Meise huwde Anna van Oppem met Franciscus Willekens op 29 april.
1662 Bij dedood van pastoor Bert. Gijssens werd Franciscus Adams pastoor te
Meise.Hij was de zoon van de
lijfwachten van Albrecht en Isabella en had een moeilijk karakter.Hij was kapelaan geweest in Oppem en in
Wemmel.In 1667 verliet hij Meysse om
pastoor te worden in Wemmel waar hij in 1674 stierf.
Georges Van Wemmel, onderpastoor in Meise, schreef de geschiedenis van de abdij
van Grimbergen.Het geschrift is helaas
verloren gegaan.
1664 Franse soldaten onder het bevel van Lodewijk XIV staken het centrum van
Meise in brand.
1665 In de uitgaven den de H. Geesttafel werd vernomen dat aan pastoor De
Potter 10 gulden werd uitgekeerd voor het huis waar de schoolmeester van de
arme kinderen had gewoond, huis, cur- of kerkgoed, vermoedelijk gelegen tussen
de pastorij en de Krogstraat.
1666 Daniël Bellemans werd onderpastoor te Meise tot 1672.Naden werd hij missionaris.Hij stierf op 21 februari 1674 als pastoor
van Horsen (N).Hij was dichter en
schreef te Meise:-t Chiterken van Jezus en den Lieflijken
Paradijsvogel
1667 Hendrik De Pottere (Henricus De Potter), pastoor van Meise (op 25 maart)
moest reeds van junin tot september vluchten voor het geweld van de Franse
invallers onder Lodewijk XIV .Daarna
verbleef hij circa 30 jaar te Meise.Hij
maakte bovendien de pestepidemie me (1668 1670).Hij was doctor in de Godgeleerdheid en leraar
theologie van de Steingarden universiteit in Zuid-Beieren.In de toren van Meise liet hij twee klokken
hangen (3800 en 2800 kg).Het koor van
de kerk liet hij behangen met goudleder dat in 1750 werd weggenomen.In 1695 keerde hij terug naar zijn abdij waar
hij stierf op 22 maart 1700.
1668 Van 1668 tot 1670 stierven er een 50 tal mensen in Meise aan de
pestepidemie.
Andreas Kemmeriers even bekend als priester te Meise stierf op 23 november aan
de pestepidemie.
Op 22 december werd Herman De Munckpriester Norbertijn, daarnaonderpastoor te Meise tot 19.12.1681, toen
hij pastoor werd te wolvertem..Op
6.9.1698 werd hij prelaat van Grimbergen.
1669 Koster Gilliam Van de Broeck te meise is op 12 oktober (of 12 december)
overleden ten gevolge van de pest, overgewaaid uit Wolvertem (1667).Hij werd opgevolgd door Bert. Verbruggen dit
gedurende 50 jaar.Hij overleed op 23
maart 1718.
1670 In de oude pastorie te Meise werden enkele doeken ingelijst die door Leo
Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont (ca 1670).
1677 De familie France d Assonville liet Boechout over aan de Rooses, tot
1830 eigenaars tijdens het oud regime.Ook het kosterschap werd hun in macht gegeven.
1681 Rond deze tijd werd de pastorie van Meise vergroot met een bijkomende
vleugel.
1684 De Franse soldaten staken ook het dorp van Meise in brand en bleven onze
streken teisteren van 1684 tot 1685.
Rod 1684 kennen we het verhaal van een pachter van Hasselt (nl.Van Hemelrijck.Die verstopte vermoedelijk het beeld van de
H.Anna ten Drieën van de kapel in de Plantentuin in het bos.
1686 Te Meise waren er toen 2 kastelen, 132 woningen, 4 brouwerijen, 11
aubergen;, 4 winkels en 4 hoeven.De
oppervlakte van de gemeente bedroeg toen 1281 bubnder.
1689 Meise ontsnapt aan het lot van de gemeenten die verwoest werden omdat zij
niet tijdig hun krijgslast hadden betaald dank zij de invloed van de heren van
Meysse.
1695 Op 18 juni wordt Egidius Mosmans pastoor van Meise tot 1709.
Herman Bertrant werd vernoemd als deken van meise, die in oprdracht van het
aartsbisdom van Mechelen de nodige goedkeuring gaf tot de verering in de
Boskapel ten Imde.
E.H. Goetschalk werd vernoemd te Meise.
Muitende soldaten stichtten opnieuw brand aan in het dorp te Meise vermoedelijk
aan de kerk en de St.-Elooikapel.
1699 Jan Van Acoleyen stelde toen de figuratieve kaarten op van de goederen
toebehorende aan de abdij van Grimbergen onder Brussegem.Er waren ook een tweede kaartblad met Oppem,
de St.-Annakapel e.a; en een derde kaartblad met de kapel van St.-Elooi.
1593 De Beeldenstorm raasde opnieuw door het
land.Terreur zou duren tot 1598.De ramen, het dak en de inboedel van de
St.-Martinuskerk waren opnieuw fel beschadigd.Slechts na enige tijd, met steun van baron d Assonville van het
waterslot van Boechout, van graaf van Buren, de oudste zoon van willem van
Oranje, heer van het Land van Grimbergen en Jan van der Ee, amman van Brussel
en kasteelheer van t Hof te Meyssqe, de restauratie van de kerk
aanvangen.De schaliën voor het dak
werden reeds besteld.De afwerking van
de middenbeuk is van 1626 en die van de zijbeuken van 1635 en 1642.Als koster van Meise werd Jan of Joos Van den
Broeckbekend door eenn acte van 18
oktober 1604 waarin hij samen met pastoor De Beock en kerkmeester Rombaut van
der Haeghen verschijnt.Deze koster
overleed op 12 december 1658op 82
jarige leeftijd na gedurende 65 jaar koster van Meise te zijn geweest.In voornoemde acte stond dat aan de kerk
verschuldigde renten van 14 naar 12 gulden werden gebracht.
In Meise gebeurde in 1593 de eerste kerkvisitatie door Petrus De Vinck, deken
van West-Brussel, als afgevaardigde van de aartsbisschop.Het Concilie van Trente (1545-1569) had aan
de bischoppen geregelde kerkelijke bezoeken opgelegd in hun parochies.Petrus Vinck beweerde reeds in 1592 een
kerkvisitatie te hebben verricht, maar hierover werd geen enkel spoor terug
gevonden.
1596 1598 Steven van Bevere was schepen van de bank van Meise.
1598 De kerk van Meise stond open langs alle kanten zodat de mussen er in vrond
vlogen.
XVIIde en XVIIIde eeuw Een aantal mooie grafstenen in Laken werden gemaakt door
Ernest Salu die in Meise een buitenverblijf had (staat in deZonnelaan).Salu ontwierp ook het nieuwe kerkhof van
Meise.
Het luxueuze goudleer werd toen erg op prijs gesteld.Ook in het koor van de kerk van Meise werd er
gouleer tegen de wanden geplaatst.Later
werd dat er weer afgenomen en verkocht.