Inhoud blog
  • 919 Foto's erfgoedmeise
  • 918 Gids van Vlaanderen
  • 916 Verzamelingen
  • 920 Pers. archief Meise na 1945
  • 087 Roothuisje Plantentuin
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    erfgoedmeise
    Sib
    15-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.136.3 Data Bettesone (uit publ. Oppem) tot 1800

    1709 Egidius Mos(t)mans, pastoor te Meise, stierf op 11 juli en werd opgevolgd door J.B. Bourgeois.
    1711 Bij het overlijden van meester (‘t) Servranckx, griffier bij de erflaatbank van St.-Gummarus te Meise, werd Judocus (De) Belde zijn opvolger op 26 juni 1711.
    Op 16 december 1712 werd Judocus tevens benoemd tot meier, rentmeester en klerk aan het laathof te Meise en Oppem.
    1720 Op 26 oktober nam J.B. Bourgeois ontslag.  Op 3 november werd hij vervangen door Franciscus Caessens die reeds pastoor was te Ramsdonk.  Op 21 mei 1747 werd F. Caesens door Lodewijk XV koning van Frankrijk tot abt van Grimbergen verkozen.  De benoeming werd nadien bekrachtigd door keizerin Maria Theresia.
    Als pastoor van Meise werd toen Laurentius T. Van Volsem aangeduid.
    1723 Samen met 14 andere pastoors deed pastoor Casens van Meise, Norbertijn van Grimbergen, een klacht  bij de aartsbisschop van Mechelen in verband met het opdragen van zondagsmissen in de Boskapel van Imde.
    1725 Op 28 februari overleed Johannes Verplast, koster van Meise.  Men vermoedt dat hij toen werd opgevolgd door Henricus Van Doren, die op 7 januari 1755 overleed.
    1728 In dat jaar werd ook beslist de pastorij van Meise te verbouwen.
    1730Prelaat Augustinus van Eeckhout bouwde het naar het Westen gerichte deel van de pastorij van Meise hetwelk aan het vorige deel daterend van 1647 – 1648 werd toegevoegd.  Hij legde de eerste steenop 6 juni 1730.  Zijn wapen werd boven de deur van de achtergevel (eertijds was dit de voorgevel) aan gebracht met de leuze ‘Ministerium tuum umple’.  Het is wel eigenaardig dat de trap naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij de verbouwing de trap zou blijven bestaan en in het oudste gedeelte zou moeten gezeten hebben.
    1745 Op 23 augustus verschenen afdelingen van het Franse leger op het grondgebied van Beigem.  Het waren enkele duizenden onder wie achter geblevenen van Meise, Wolvertem en omstreken.
    1746 Op 19 mei vestigde Lodewijk zijn hoofdkwartier in de burcht van Boechout om van daar Antwerpen te belegeren.
    1747 Op 17 april tijdens de brand van de abdij van Grimbergen kwam Franciscus Casens, pastoor te Meise, op het idee het H. Sacrament te halen en toen hij de zegen over de vlammen gef, doofde het vuur langzaam uit.
    Op 25 mei ontving Franciscus Casens van bisschop de Mirepoix het officieel bericht van zijn benoeming tot abt van Grimbergen.  Op 1 juni nam hij afscheid van zijn parochianen te Meise en werd daarna feestelijk in een staatsiekots van baron d(Hoogvorst feestelijk aar Grimbergen begeleid.
    1750 Op 8 mei stierf pastoor Van Solthem te Grimbergen.  Hij was geboren op 6 juni 1698 te Brussel.  Hij schreef twee Nederlandstalige treurspelen : Pygmalion en Astarte.Hij was een begaafd redenaar.  Hij schreef ook nog een toneelstuk ter ere van het Sakrament van Mirakel dat gedrukt werd te Brussel bij De Grieck in 1735.
    Nico Ferro of Norbertus Terro, pastoor te Meise vanaf 25 juni verkocht het goulederen behang van de St.-Martinuskerk dat door pastoor De Pottere werd aangebracht.
    Op 23 november stierf prinses de Berghes St.-Wino de Raches.  Zij was de eerste vrouw vanJoseph Ignace François Vander Linden d’ Hoiogvorst (+14.12.1786).
    1753 Op 21 juli stierf pastoor Norbert Ferro.  Hij was 53 jaar oud.  Op 4 augustus werd Frnaciscus Xaverius Lemire pastoor te Meise.  Hij was er reeds onderpastoor van 30 maart 1741 tot 4 december 1746.  Dan werd hij pastoor te Grimbergen tot 1753.  In 1770 werd hij landdeken van Brussel – West. Hij overleed in 1772 op 24 april.
    F.X. Le Mire had Rasquin als onderpastoor.  Hij betitelde zichzelf als ‘Pastor in Meys et NovoSarto (Nieuwenrode), Oppem et Zxdonck (thans Kapelle op den Bos).’
    In 1753 werd voor de relikwie van St.-Elooi een zilveren reliquaire gemaakt.
    Kort na zijn aanstelling als pastoor van Meise bestelde Xavier Le Mire bij beeldhouwer Durey een n ieuw beeld voor hetMaria altaar, een votiefbeeld nl. een Lieve Vrouw van den Rozenkrans, wat betaald werd uit het offer van de Rozenkrans.  Dit wees op het bestaan op dat ogenblik van een broederschap van de Heilige Rozenkrans te Meise.
    Op 4 oktober 1754 werd het nieuwe beeld piëteitsvol op het Maria altaar geplaatst.  In 1766 werd het omhangen met mooie rijke stoffen geschonken door een edele jonkvrouw nl. Charlotte Constance, oudste dochter van Melchior Franciscus Roose, varon van Boechout.

     1754 Op 13 oktober werd op het kasteel van Boechout te Meise het zilderen priesterjubileum van Carolus Navez, kapelaan aldaar, luisterrijk gevierd.  Waren aanwezig :Baron en barones d’ Hoogvorst met hun zoon en twee dochtersgraaf van Hombeek, broer van baron d’ Hoogvorst raadsheer van Langendonck drossaard Midavin

    ’ s Avonds werd een komediestuk opgevoerd dat niet minder dan 4 uur duurde.
    1757 Prinses Anna, weduwe van prins Willem Friso van Oranje Nassau, heer van Grimbergen, verkocht aan de prinses de Berghes al haar rechten op de baronie en het land van Grimbergen.  Hiermee eindigde de geschiedenis van de Nassaus in het Land van Grimbegen.
    1762 Na de dood van meester Francis Norbertus (de) Belde (ook Belden genaamd), griffier en meier van de laatbank te Meise, Oppem, Wolvertem en Beigem van St.-Gummarus, ook nog koster te Liesele, werd Franciscus Steen benoemd op 5 maart te Lier tot meier en griffier van dezelfde laatbank.Hij was geboren te Ruisbroek.  Hij legde de eed af op 20 maart.
    In de beschrijving van de pachtvoorwaarden is er geen sprake van visrecht, wel van het Groot Hof, land, weiden, vijverblok aan het Elbosch in het Vossenhol te Oppem en Meise; en van het Klein Hof, weiden, landerijen aan de Grote en Kleine Cabbeek, Ossel en Wemmel.
    1767 Onderpastoor Stoefs verhuisde naar de parochie Rossem.
    1771 Franciscus Xaverius Lemire, pastoor van Meise en landdeken, vierde in oktober het gouden jubileum van zijn intrede in de abdij.
    Op 23 novemer stierf priester Franc Salis Wauters.  Hij werd voordien vermeld als priester te Meise.
    1772 Op 24 april stierf  pastoor Franciscus Xaverius Lemire van Meise.
    1773 Op 9 maart werd Jos Rasquin pastoor te Meise en dit tot 24 april 1795, toen hij als gebroken man terug keerde  naar de abdij van Grimbergen, die kort daarop werd afgeschaft, waardoor Rasquin moest rond zwerven.  Hij overleed op 24 juli 1804.
    Adriaan De Coster werd ook vermeld als pastoor of onderpastoor van Meise, wellicht tijdens de periode tussen 24n april 1772 en 9 maart 1773.
    1774 Toen was Van Haelen onderpastoor te Meise.
    1776 Na de begrafenis van abt De Rondeau op 17 januari 1778 koos het abdijkapittel twee commissarisen, Franciscus Dujardin, kapelaan op het kasteel van Boechout, en Cornelis Brion, conventheer.
    Op verzoek van abt du Rondau maakte landmeter J.B. Nieuwenhuyze het gekend “Tabula geographica”, een metingsboek waarin de gronden, cijnzen, tienden enz. van de kerk en Tafel van de H? Geest van Meise en St.-Brixius-Rode zijn afgelijnd.  Het werk bevat 64 folio’s met een tekening van het wapen van abt du Rondau
    De parochie Oppem wordt onafhankelijk van Meise.
    1780 Bij pastoor J. J. Rasquin van Meise werden Mahy en Van Olm vermeld als onderpastoors (kapelaans).
    Voor Brussegem en Meise hadden  de abdij van Grimbergen en de heren van Grimbergen het bestuur in handen.  Verder waren er de baronies te Oppem, Meise en het Hof ter Hasselt.  Het veraf gelegen Kamerrijk was gedurende lange tijd de zetel van ons bisdom.
    1786 – 1789 Te Meise waren volgende Norbertijnen toen als geestelijken :
    pastoor Rasquin, onderpastoor Van de Velde en kapelaan de Mary.  Op het kasteel van Boechout was Dujardijn kapelaan bij baron Roose.
    1787 Baron d’ Hoogvorst van ’t Hof te Meise leefde verscholen in de pastorij van Oppem onder Brussegem.  Ook twee jongens uit Meise zijn toen naar Holland getrokken nl. J. De Pauw van de herberg St.-Merten en P. Vits, bakkerijzoon tegen het hof vn de pastorij.  Dit schreef onderpastoor Heylen te Meise.
    1789 – 1799 Tijdens deze periode woedde de Franse revolutie.  In onze streken heerste er een schrikbewind.  De St.-Martinuskerk, de St.-Elooikapel  en de pastorij van Meise ondergingen opnieuw verwoestingen.  Omdat de Franse soldaten de kerkschatten stalen werd de kelk en de reliekhouder van de St.-Elooikapel verstopt in de tuin van de koster.

    1790 Pastoor Norbertus Heylen van Grimbergen was onderpastoor te Meise van 4 november 1790 tot 16 juli 1795, toen hij pastoor werd in Grimbergen.  Hij was de man die menig geschiedkundig geschrift naliet over de oorlogsgebeurtenissen van zijn tijd, in het bijzonder de invallen van de,Fransen.
    Willem Neva of Nica werd pastoor van Meise tot 1808, in opvolging van pastoor Rasqin.
    Onderpastoor Van de Velde en kapelaan de Mary, bijgenaamd ‘de stoker van Meise’  stelden zich aan het hoofd van een stel vrijwilligers van Meise om Van der Noot te steunen.  Ook abt Maras stelde P. Vits aan het hoofd van de jeugd van Meise.  De onderpastoor – aalmoezenier werd vermoord door twee hoesaren (huzaren) op 22 september 1790 nabij Fellon.
    1794 Op 26 april kwam prins Ernst, zoon van de Engelse koning naar Grimbergen om de Oostenrijkers te helpen De volgende zondag kwamen de Hollandse troepen in de abdij met wel vijftig wagens.  Hun aantal was zo groot dat zij in de omliggende dorpen werden ingekwartiers, ook te Meise en Oppem.
    Op 11 juli deden de sansculotten hun intrede te Brussel.  Te Meise vernielden ze op die dag de kunstglasramen in de st.-Martinuskerk.  Nog op die dag had E. H. Heylen, onderpastoor te Meise en St.-Brixius-Rode de mis gelzezen (feestadag van de H. Norbertus)  De koster had de relikwie van St.-Eligius en de zilveren kelk begraven in zijn tuin.
    Op 13 juli ging pastoor Margé van Meise in gezelschap van de pachter van de abdij langs een binnenweg van Grimbergen naaar Meise.  Hij had burgerlijke kleren aangetrokken.  Toch werden ze tegen gehouden door 4 Franse soldaten..  Een keuterboer uit de buurt sloeg echter zo een hge toon aan dat deze soldaten vreesden dat er nog meer boeren zouden ingrijpen en dropen maar liever af.  Margé besloot toen naar Holland te vluchten, waar hij gedurende één jaar verscholen bleef voor hij terug keerde.
    Op het hof te Hasselt zat toenpachter Van Hemelrijck.
    1794 – 95 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.  Er sneuvelden toen veel bomen in het domein Boechout.  Het Hof te Meysse en hetkasteel van Boechout werden in beslag genomen.  Er werd veel geplunderd en onder leiding van Heger verdween alles wat waardevol was.  Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
    1798 De kerk van Meise werd zwaar beschadigd en bleef geruime tijd buiten bereik.
    Graaf Roose werd aangehouden en naar Frankrijk gevoerd.
    1799 Op5 september stierf Franc. Guill. Dujardin als slotkapelaan van het kasteel van Boechout. Hij was slechts 49 jaar.  Hij werd vervangen door Ludovicus Franciscus de Mary die op 86 jarige leeftijd stierf op 30 mei 1813.
     In de archieven van de abdij van Grimbergen berust het dagboek van Norbertijn Heylen , onderpastoor in Meise en dichter (ca. 1800) .  Hij schreef :
    “ de kapel van Rode heeft ook geplekt gestaen en met voorwaarde van voor drie maanden afgebroken te worden.  Die van Rode hebben dan een verzoekschrift opgestuurd, zeggende dat hun kerke geen kapel was maar gelijk een parochiekerk, hebbende een kerkhof, een afzonderlijke koster  en inkomsten en goederen voor armen en die afgescheiden zijn van die van Meise.  Dit verzoekschrift werd ingewilligd en de kerk van Rode bleef bestaan”.

    15-05-2020 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    13-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.136.4 Data Bettesone (uit publ. Oppem) tot 1700

    Vervolg tot 1700

    1602 De St.-Martinuskerk te Meise was toen(1602 – 1604) in wanorde wegens koffers en andere zaken die door het volk ter beveiliging werden binnen gebracht, uit vrees voor de soldaten.  Noch de kerk, noch de pastorijwaren ochtans veilig vor de Calvinisten.  Bij het minste onraad zochten de mensen uit schrik naar bescherming ofwel in de kerk of wel in de bossen.
    1604 In het verslag van het kerkbezoek wefrd geschreven dat pastoor Gerardus De Boeck van Meise zijn parochie goed beheerde.  Hij liet trouwens zelf zijn pastoorshuis heropbouwen.  Hij stierf na 51 jaar pastoraat te Meise in 1647.
    Op 18 oktober tekende koster Jan of Joos Van den Broeck met pastoor De Boeck en kerkmeester Rombaut Van der Haeghen een akte waarbij de rente van veertien naar twaalf gulden werd terug gebracht, verschuldigd aan de kerk door Elisabeth Seghers, weduwe Jan De Moor.
    1606 – 1617 Heyndrick Van Bevere zoon van Steven was meizer en rentmeester van de heren van Boechout en schepen van de bank van Meise.  Hij hield bovendien het erflaat van St.-Gommaar en van het Laathof van de kinderen Van der beke te Meise.
    1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in 1590.  Deze klok is tha,s nog in gebruik.1611 Tot dit jaar verbleven er op de pastorij van Meise verschillende kapelaans :
    1. Die voor de parochie Oppem (later evenwel niet meer)
    2. Ook nog die van Rode
    3. De kapelaan van het kasteel van Boechout wellicht tot 1732
    1618 Het Land van Grimbergen behoorde destijds aan prins Phlips – Willem van Oranje (+ 1618 Diest).  Het omvatte Grimbergen,Eppegem, Beigem, strombeek, Meise, Brussegem, Londerzeel en vroeger ook nog Ruisbroek, Willebroek en Boom.
    1619 Geraert DE Bock of De Boeck was pastoor van Meise maar werd vrijwillig kapelaan te Oppem. Later zou hij terug keren naar zijn abdij waar hij op 21 maart 1626 overleed.
    Na het ontslag van pastoor Gerard De Boeck van Meise werd hij op 12 maart aldaar opgevolgd door pastoor Ludovicus Moreua die stief op 15 maart 1647.De oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters van zijn hand beginnen op 7 mei 1619 toen het bijhouden van overlijdens verplicht werd gemaakt.  Onder zijn bestuur werd de Sint – Martinuskerk uitgebouwd tot wat ze op heden nog is.  Ook de pastorij werd verbouwd.  Ditis het voorste gedeelte van het huidige gebouw.  Dit gebeurde allemaal in opdracht van en met goedkeuring van abt Christoffel  Outers.
    1624 Jaspar Van der Schueren, geboren te Mechelen, pastoor te Strombeek en hulp te Meise en St.-Agatha-Berchem had aks vije tijdsbesteding schilderkunst.  Hij overleed op 10 januari 1624.
    1627 Op 8 november overleed pastoor Egidius Van Turnhout, die vermeld werd te Meise.
    1636 Gregorius Van Wemmele werd priester gewijd te Grimbegen in 1636 en stond abt Outers bij, maar was pastoor te Meise en St.-Agatha –Berchem waar hij in 1667 overleed.
    1642 Onder abt Outers (1613-1647) werden heel wat bouwwerken uitgevoerd.  Het voorste gedeelte van de pastorij werd afgewerkt.  Ook de rechter zijbeuk van de ST.- Martinuskerk werd voltooid ( zie jaartal in sluitsteen van de zoldergewelven).
    1643 Door het Concilie van Trente werd de erplichting opgelegd  om veel muurschilderingen in de kerken te bedekken.  Het is dus mogelijk dat de muurschilderingenvan de St.-Martinuskerk daardoor toen verdwenen onder een laag witkalk.
    1646 Sint-Elooi, vereerd als pestheilige, (o.a. te Bethune) werd ook vurig aanbeden in de kapel van Hasselt (Sint-Elooi).
    1647 Gijs(s)ens Bartholomeus werd op 26 maart pastoor van Meise.Hij was geboren in Moorsele en werd kannunik reg. Te Grimbegen.  Hij was van 1645 tot 1647 pastoor van Wemmell en daarna pastoor van Meise.  Hij overleed in 1662.  Onder zijn beleid werd de bouwvalligen kapel van Hasselt heropgericht in 1652 en het eerste gedeelte van de pastorij van Meise gebouwd en herbouwd.
    1650 Oastoor Gijs(s)ens stichtte de Broederschap van de H. Rozenkrans in Meise
    1651 Op 1 augustus vielen de Spanjaarden Meise binnen.  Vermoedelijk was het weer het garnizoen van Aalst dat de omgeving afstroopte wegens achterstallige soldij.  Op het kerkhof werd in een gevecht de 46 jarige Guilielmis Kint vermoord door landsknecht Antonio Brasso.  De krijgswet werd hier onverbiddelijk toegepast en Antonio Brasso werd ter dood veroordeeld op 11.8.1651.  Tien dagen later werd hij op het kerkhof zelf onthoofd.  Pastoor B. Gijssens stond hem bij de terechtstelling bij.
    1652 Abt de VElasco van Grimbergen vevorderde ook buiten de abdij de devotie tot relieken.  De oude kapel van St.-Eligius te Hasselt was bouwvallig geworden en de prelaat verzocht de pastoor van Meise, Bartholomeus Gijssens voor een nieuwe te zorgen.  Prior Joannes a Lapide legde de eerste steen en toen ze na drie maanden gebouwd was, werd ze op 2 juli 1652 door tit. Aartsbisschop van Efese, Jacobus della Torre ingewijd.  De aartsbisschop verrijkte haar met relieken van de heilige Hubertus en Benediktus, die hij voorafgaandelijk had onderzocht en goedgekeurd.
    Hij bouwde ook aan de pastorij
    1655 Na het overlijden van Meester Jan Van Himbeeck op 24 oktober te Meise werd Meester Guilliam Servranckx griffier of secretaris van de erflaatbank van St.-Gummarus te Meise tot hij in 1711 overleed.
    Het Sint-Gummaruskapittel van Lier omvatte de laathoven van Meerhout, Lille, Meise en Oppem … Tussen 1655 en 1762 zijn alle andere griffiers bekend gebleven, maar de erflaatbank die het Sint-Gummarus kapittel van Lier Bezat te Meise, Oppem, Wolvertem, Beigem ging terug tot onheuglijke tijden (E.S.B. 1951 – F. Verbiest).  Vermoedelijk gaat dit terug tot het einde van de XIIIde eeuw, tot het Hof te Meysse eigendom werd van Arnold van Lier, heer van Immersele, waardoor het Hof te Meysse denaam kreeg van Hof te Immersele.
    1658 Volgens een akte van 23 fbruari werd e koster van Meise (+Rode) beurtelings aangewezen door de heer van Boechout en de heer van Meise..  Op 17 december duidde Renon de France, baron van Boechout, Guilliam Van den Broeck aan als koster van Meise.  Dit was 5 dagen na de dood van zijn vader Joost die reeds 35 jaar koster was en 82 jaar geworden is.  Guilloiam overleed op 12 oktober 1669 ten gevolge van de pest.
    1660 Te Meise huwde Anna van Oppem met Franciscus Willekens op 29 april.
    1662 Bij dedood van pastoor Bert. Gijssens werd Franciscus Adams pastoor te Meise.  Hij was de zoon van de lijfwachten van Albrecht en Isabella en had een moeilijk karakter.  Hij was kapelaan geweest in Oppem en in Wemmel.  In 1667 verliet hij Meysse om pastoor te worden in Wemmel waar hij in 1674 stierf.
    Georges Van Wemmel, onderpastoor in Meise, schreef de geschiedenis van de abdij van Grimbergen.  Het geschrift is helaas verloren gegaan.
    1664 Franse soldaten onder het bevel van Lodewijk XIV staken het centrum van Meise in brand.

    1665 In de uitgaven den de H. Geesttafel werd vernomen dat aan pastoor De Potter 10 gulden werd uitgekeerd voor het huis waar de schoolmeester van de arme kinderen had gewoond, huis, cur- of kerkgoed, vermoedelijk gelegen tussen de pastorij en de Krogstraat.
    1666 Daniël Bellemans werd onderpastoor te Meise tot 1672.  Naden werd hij missionaris.  Hij stierf op 21 februari 1674 als pastoor van Horsen (N).  Hij was dichter en schreef te Meise  :  -’t Chiterken van Jezus en den Lieflijken Paradijsvogel
    1667 Hendrik De Pottere (Henricus De Potter), pastoor van Meise (op 25 maart) moest reeds van junin tot september vluchten voor het geweld van de Franse invallers onder Lodewijk XIV .  Daarna verbleef hij circa 30 jaar te Meise.  Hij maakte bovendien de pestepidemie me (1668 – 1670).  Hij was doctor in de Godgeleerdheid en leraar theologie van de Steingarden universiteit in Zuid-Beieren.  In de toren van Meise liet hij twee klokken hangen (3800 en 2800 kg).  Het koor van de kerk liet hij behangen met goudleder dat in 1750 werd weggenomen.  In 1695 keerde hij terug naar zijn abdij waar hij stierf op 22 maart 1700.
    1668 Van 1668 tot 1670 stierven er een 50 tal mensen in Meise aan de pestepidemie.
    Andreas Kemmeriers even bekend als priester te Meise stierf op 23 november aan de pestepidemie.
    Op 22 december werd Herman De Munck  priester Norbertijn, daarnaonderpastoor te Meise tot 19.12.1681, toen hij pastoor werd te wolvertem..  Op 6.9.1698 werd hij prelaat van Grimbergen.
    1669 Koster Gilliam Van de Broeck te meise is op 12 oktober (of 12 december) overleden ten gevolge van de pest, overgewaaid uit Wolvertem (1667).  Hij werd opgevolgd door Bert. Verbruggen dit gedurende 50 jaar.  Hij overleed op 23 maart 1718.
    1670 In de oude pastorie te Meise werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont (ca 1670).
    1677 De familie France d’ Assonville liet Boechout over aan de Roose’s, tot 1830 eigenaars tijdens het oud regime.  Ook het kosterschap werd hun in macht gegeven.
    1681 Rond deze tijd werd de pastorie van Meise vergroot met een bijkomende vleugel.
    1684 De Franse soldaten staken ook het dorp van Meise in brand en bleven onze streken teisteren van 1684 tot 1685.
    Rod 1684 kennen we het verhaal van een pachter van Hasselt (nl.  Van Hemelrijck.  Die verstopte vermoedelijk het beeld van de H.Anna ten Drieën van de kapel in de Plantentuin in het bos.
    1686 Te Meise waren er toen 2 kastelen, 132 woningen, 4 brouwerijen, 11 aubergen;, 4 winkels en 4 hoeven.  De oppervlakte van de gemeente bedroeg toen 1281 bubnder.
    1689 Meise ontsnapt aan het lot van de gemeenten die verwoest werden omdat zij niet tijdig hun krijgslast hadden betaald dank zij de invloed van de heren van Meysse.
    1695 Op 18 juni wordt Egidius Mosmans pastoor van Meise tot 1709.
    Herman Bertrant werd vernoemd als deken van meise, die in oprdracht van het aartsbisdom van Mechelen de nodige goedkeuring gaf tot de verering in de Boskapel ten Imde.
    E.H. Goetschalk werd vernoemd te Meise.
    Muitende soldaten stichtten opnieuw brand aan in het dorp te Meise vermoedelijk aan de kerk en de St.-Elooikapel.
    1699 Jan Van Acoleyen stelde toen de figuratieve kaarten op van de goederen toebehorende aan de abdij van Grimbergen onder Brussegem.  Er waren ook een tweede kaartblad met Oppem, de St.-Annakapel e.a; en een derde kaartblad met de kapel van St.-Elooi.

    13-05-2020 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)
    12-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.136.5 Data Bettesone (uit publ. Oppem) tot 1600

    136 vervolg

    1593 De Beeldenstorm raasde opnieuw door het land.  Terreur zou duren tot 1598.  De ramen, het dak en de inboedel van de St.-Martinuskerk waren opnieuw fel beschadigd.  Slechts na enige tijd, met steun van baron d’ Assonville van het waterslot van Boechout, van graaf van Buren, de oudste zoon van willem van Oranje, heer van het Land van Grimbergen en Jan van der Ee, amman van Brussel en kasteelheer van ’t Hof te Meyssqe, de restauratie van de kerk aanvangen.  De schaliën voor het dak werden reeds besteld.  De afwerking van de middenbeuk is van 1626 en die van de zijbeuken van 1635 en 1642.  Als koster van Meise werd Jan of Joos Van den Broeck  bekend door eenn acte van 18 oktober 1604 waarin hij samen met pastoor De Beock en kerkmeester Rombaut van der Haeghen verschijnt.  Deze koster overleed op 12 december 1658  op 82 jarige leeftijd na gedurende 65 jaar koster van Meise te zijn geweest.  In voornoemde acte stond dat aan de kerk verschuldigde renten van 14 naar 12 gulden werden gebracht.
    In Meise gebeurde in 1593 de eerste kerkvisitatie door Petrus De Vinck, deken van West-Brussel, als afgevaardigde van de aartsbisschop.  Het Concilie van Trente (1545-1569) had aan de bischoppen geregelde kerkelijke bezoeken opgelegd in hun parochies.  Petrus Vinck beweerde reeds in 1592 een kerkvisitatie te hebben verricht, maar hierover werd geen enkel spoor terug gevonden.
    1596 – 1598 Steven van Bevere was schepen van de bank van Meise.
    1598 De kerk van Meise stond open langs alle kanten zodat de mussen er in vrond vlogen.
    XVIIde en XVIIIde eeuw Een aantal mooie grafstenen in Laken werden gemaakt door Ernest Salu die in Meise een buitenverblijf had (staat in deZonnelaan).  Salu ontwierp ook het nieuwe kerkhof van Meise.
    Het luxueuze goudleer werd toen erg op prijs gesteld.  Ook in het koor van de kerk van Meise werd er gouleer tegen de wanden geplaatst.  Later werd dat er weer afgenomen en verkocht.

    12-05-2020 om 00:00 geschreven door Jef L. DC


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 28/08-03/09 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 03/10-09/10 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 01/12-07/12 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs