Meise
is één van de 8 parochies van de gemeente Meise. Voor de fuzie was het één van de twee
parochies van de oude gemeente Meise.
Om het onderscheid tussen gemeente en parochie visueel te maken nam Natuurpunt
het voortouw, door een deelgemeente of parochie cursief te schrijven.
Parochies waren er voor de gemeentes.
Historisch onderzoek houdt hier dus rekening mee. In deze rubrieken vinden jullie de resten van
wat geschiedschrijvers samen zochten.
Dat mag niet verloren gaan. Wij
beperken ons meestal tot wat niet in boekvorm of in tijdschriften bestaat. Oude boeken, die niet meer uitgegeven worden
en wwarvan geen digitaal bestand, hernemen wij en de tekst wordt aangepast
(cursieve tekst).
Uit "Meise" van Jan Vanden Eynde : De parochies zijn vroeger ontstaan dan de gemeentes;
hieruit volgt dat de grenzen van de parochies en van de gemeenten niet altijd overeen stemmen. Onze bevolking is veel dankbaarheid
verschuldigd aan die parochies want ze vormden de kernnen van de beschavingsactie.
In deel II van het parochiewezen van Brabant van dr. Verbesselt staan zeer
interessante beschouwingen omtrent onze paroichie.
Hieruit blijkt dat Sint Martinus Meise moet geklasseerd worden bij de
moederparochies die de centralen zijn voor de uitstraling van het missiewerk in
een gebied en eveneens onder de tien voornaamste parochiën van gans de oude
dekenij Brussel tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Sint Martinus is de beschermheilige van de oude parochies in ons gewest o.a.
Asse, Aalst, Halle, Sint Maartens Lennik.
Deze centra zijn uitgekozen via een bestudeerd plan; de spreiding is goed
beredeneerd, men is zeker niet loshoofdig aan het werk gegaan. Het is duidelijk dat de ganse streek eerst
volledig geprospecteerd werd. Het
ontstaan van deze missieparochies dringt zeer diep door in het verleden, zelfs
tot in de VIIde eeuw.
De voornoemde auteur voegt er een ander pertinent bewijs aan toe, namelijk de
indeling van het grondgebied van de parochie in uitgestrekte vierkante
kouters. Dergelijke blokvorming wijst op
een zeer oude kadastrale methode die zelfs bij de Romeinen in voege was.
De kerk en de huizen die de dorpskom vormen werden eveneens gebouwd binnen de
grenzen van vierhoekige oppervlakten.
Ik herhaal wat dr. Verbesselt voorop stelt : dat de dorpskom, de kouters, het
wegennet, de bodemindeling wijzen op de richting van een voorfrankische
dorpsgroei en van een oude belangrijke nederzetting.
De moederparochie Meise had toezicht op de omliggende parochies o.a.
Grimbergen, Strombeek-Bever, Sint-Brixius-Rode, Oppem, Amelgem , (vroeger
zelfstandige parochie) Nieuwenrode en
wellicht ook Humbeek en Beigem.
In de strijd tussen de twee machten, de Berthouts en de Crainhems verloor de
kerk van Meise het voorrecht van de moederkerk van het land van
Grimbergen. De rollen werden omgekeerd,
de parochie Meise werd onderworpen aan het gezag, aan het patronaat van de
abdij van Grimbergen en geplaatst onder het toezicht van de heren van het hof
van Meise de ridders van Meise, die leenheren van de seigneurie van
Grimbergen.
In de studie van het parochiewezen worden als oudste pastoors van de parochie
Sint-Martinus vermeld :
Henricus, pastoor van Meise die reeds in 1211 als getuige voorkomt bij de
overdracht van het tiendenrecht aan de abdij van Ninove.
Esselinus, pastoor van Meise getuige voor een gift van land aan de abdij van
Grimbergen in 1224. Het kan vreemd
klinken dat deze eerste pastoors geen Norbertijnen waren.
De database van A.Bettesone vermeldt :
ca
1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste
vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden,
evenals notas over de stichting van de abdij van Grimbergen. De moederkerk van Meise omvatte de kerken van
St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppeml, met Amelgem, van
Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van Meise en die
toch ook heel oud moet zijn geweest).
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van
Grimbergen definitief maakte is er trouwens nog sprake van deze brief.
rond die tijd werden Grimbergen en Strombeek afgescheurd van de moederkerk
Meise, maar St.-Brixius-Rode en Oppem bleven eraan verbonden.
1127-1128 De seculiere priesters van Meise werden door de Norbertijnen van
Grimbergen vervangen.
1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde
maal altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem,
Rode, Strumbergen, als toegewezen aan de abdij van Grimbergen. Hierin was er geen sprake van enig appendicum
voor Meise. In deze brief werd de kapel
van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld. Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en
Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.
1250 Vanaf nu zouden de Norbertijnen van Grimbergen
de parochie Meise bedienen en beheren en dit tot 6 juni 1826 bij het overlijden
van de toenmalige pastoor Norbertijn.
IVde eeuw
In het midden van de IVde eeuw werd Superior Servatius de eerste bisschop van
Kamerrijk, bisdom waarvan Meise afhankelijk werd gesteld.
De abdij van Grimbergen bekomt eerst in 1249 de benoeming van haar
kloosterlingen tot pastoor te Meise en te Wemmel.
In 1132 werd door toedoen van de
Berthouts het patronaat of begevensrecht van Meise overgedragen aan de abdij
van Grimbergen (uit Nieuwenrode, H.Spinnael, 1974)
|