Dateert van 1757 Reeds vroeger vermeld door
Harrewijn in zijn panoramisch zicht van de heerlijkheid van Boechout.
De heilige Anna wordt meestal afgebeeld als St. Anna ten drieën met zittend
de kleine Maria op haar schoot die de kleine Jezus vast houdt. De meest
bekende afbeelding is die met Maria als meisje aan haar zijde. Een
andere is als matrone met een hoofddoek en een groene (hoop) en rode
(liefde) mantel of kleed.
Haar feestdag valt op 26 juli, samen met de heilige Joachim, haar man.
In de Plantentuin staat deze kapel aan de buitenkant op de Nieuwelaan, ter
hoogte van de voetgangersbrug. Ze werd onlangs gestut omdat de balk boven de
deur vermolmd is en verzakt. De deur kon niet meer open en er was gevaar voor
instorting van het metselwerk boven de balk.
Er is een barst boven de deur in het metselwerk. Een stuk van de houten
lambrizering is afgebroken, maar staat in de kapel. De deur is geforceerd en
staat alle dagen open. Een kasseisteen houdt ze dicht. Binnen is het niet
beter. Een laagje verf zou wonderen doen. Een van de metalen versieringen is
afgebroken en verdwenen. Op het altaar liggen twee gebroken heiligenbeeldjes
van Maria.Het St.-Annabeeld
ontbreekt.Ik heb er een
geplastificeerde pagina uit het internet met de afbeelding in geplaatst.
Er was vroeger een afspraak met de vorige directeur Ernest Petit van de
Plantentuin. Die stelde de sleutel ter beschikking van enkele parochianen. De
sleutel is terecht, maar dient tot niets meer. Er is ook nog een altaarkleed
dat de kapel opfleurde bij de jaarlijkse processie.
Wij hopen dat de kapel eerstdaags gerestaureerd wordt en zijn bereid
vrijwilligers te leveren.
De gemeente beloofde herstelling in samenspraak met
de diensten van de Plantentuin. Als dit gebeurd is zullen wij een nieuw beeld
plaatsen, want er stond een beeldje in van Maria. Kan iemand zo een beeld
schenken aan de Plantentuin ?
Ik vernam dat het oorspronkelijke beeld nog zou bestaan, bij een particulier
uit Meise.Het zou in veiligheid
gebracht zijn tijdens W.O.II.Moest de
beschermer zich bekend maken zouden wij daar dankbaar om zijn. De restaurering is ondertussen een feit.In Het Laatste Nieuws werd hierover bericht
met een foto.Kerk en Leven publiceerde
ook een foto met de arbeiders aan het werk.
Vroeger kwam de processie hier langs op de kruisdagen. Zij trok zelfs, toen de
keizerin nog leefde door de Plantentuin en hield halt aan het kasteel. Onder
het balkonnetje werd een altaar opgericht. De keizerin keek toe van op het
balkon. Eens over het brugje van de A12 verpozen wij even voor deze historische
kapel.
Volgens pastoor Boon valt deze kapel onder de jurisdictie van de Plantentuin
van Meise.
Tekst op de postkaart (met foto van de rechter zijde
van de kapel) op de ommezijde Op de St.-Annakapelis het jaartal 1757 vermeld.Ze
werd nochtans vroeger opgericht.Harrewijn,
die een ets graveerde van het domein van Boechout, plaatste reeds de kapel in
zijn panorama rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose.Het groot werk van baron J. Le Roy Castella
et Praetoria geeft een afdruk van deze ets.
s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte
breken en enkele kaarsen hetbeeld van
Sint Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het
kapelletje een geheimzinnige stemming En als de parochieprocessie, in bonte
wemelende stoet, St.-Annas heiligdom nadert en er rond neerknielt, dan zou het
talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie
kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel,
aan de zoom van Boechouts park.
Edwin Ganz Tekst onder een afbeelding (voorzicht) in Meise in
oude prentkaarten van R. van den haute Eur.bibl. Zaltbommel/Nederland
MCMLXXIII
35.Een laatste plaats die een bezoek
verdiende was de Heilige Annakapel opgericht in 1757.Zij verving een ouder gebouwtje uit de tijd
van aartshertogin Isabelle die veel belang stelde in de toewijding aan de
moeder van de heilige maagd (1908) Boven de deur is een kleine nis en binnen een grote.
Aan de achterkant van de kapel staat onder de nis een derde datum : 1835.
We hebben reeds een beeld van St.-Anna ten drieën (betaald door Stef De Ridder
en Valérie De Knop).Het tweede beeld
voor de achterkant is een anonieme gift.Het traject van de historische wandeling van de Plantentuin, kan zo toch
nog langs binnen in het park aan de kapel voorbij komen.Voor het grote beeld zoeken wij een sponsor.De Rotary Boechout Meise wil dat in
overweging nemen.Maar de offerte blijft
uit, aangezien ze een foto wensen van het beeld om een mal te maken voor het
afgieten.Dat kan uiteraard niet omdat
het nog moet gemaakt worden.
De
restauratie van de St.-Annakapel aan de Nieuwelaan (buitenkant park) nadert
haar voltooiing. De beelden zijn ter beschikking en de replica eikenhouten
friezen zijn in de maak.
Op zondag 24 juli, twee dagen voor de feestdag van de H.Anna, worden de beelden
gewijd in de noodkerk van St.-Martinus, tijdens de mis van 10.30u. Daarna
nodigen wij de aanwezigen uit om processiegewijs de beelden naar de kapel te
brengen, langs het historische traject door de Plantentuin.
Enkele jaren geleden
begon ik met een beschrijving van de zichtbare momumenten in Meise. Tijdens een
wandeling stootte ik op de Sint-Annakapel, die in deerlijke staat was. De
gemeente was snel bereid om enkele werken uit te voeren, dit in samenspraak met
de Plantentuin want de kapel staat eigenlijk op hun terrein. Bij mijn zoektocht naar
de oorsprong en de betekenis van de kapel vond ik heel wat interessants. Anna,
de moeder van Maria, wordt nergens in het Nieuw Testament vernoemd. De verhalen
over haar zijn ontleend aan apocriefe boeken (bijbelboeken die niet als
gezaghebbend worden erkend). In het Proto-Evangelie van Jacobus uit de 2de eeuw
staat de oudste vermelding. Een 5de-eeuwse bewerking van dit boek - het
Evangelie van de Pseudo Mattheüs - bracht de verering op gang. Anna-Ten-Drieën
(of Annatritis) toont de heilige Anna met de jeugdige Maria op de arm, die op
haar beurt weer het kindje Jezus draagt. De
heilige Anna wordt aanbeden om een geschikte echtgenoot te vinden of voor een
goed huwelijk. Vandaar de uitspraak: Naar
Sint-Anneke gaat men om een manneke. Vele beroepen, vooral in Vlaanderen,
kozen haar als patrones: schippers, mijnwerkers, houtdraaiers, kleermakers,... Vroeger
werden op veel plaatsen processies georganiseerd op de feestdag van de H.Anna.
In Meise kwam die processie tot 1927 langs het kasteel van Boechout, waar
keizerin Charlotte vanop het balkon mee deed.Onder het balkon in de Oostertoren van het kasteel werd een altaar
opgericht, waar de monstrans even kon rusten. Er
schoten her en der broederschappen van de H.Anna uit de grond. In Meise heette
de toenmalige Boerinnenbond (nu KVLV) van 1956 tot 1962'de St.-Annabond'. Op
de kapel is het jaartal 1757 vermeld. Ze werd nochtans vroeger opgericht, of er
had al een eerdere kapel gestaan:
*
De kapel wordt reeds vermeld in 1690, op een postkaart die uitgegeven werd door
A.Van Praet Meysse, met bijhorende tekst van Edwin Ganz (bewoner van de
Oranjerie): «s Avonds, bij zilveren
maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen
hetbeeld van Sint-Anna, patrones der
moeders, verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige
stemming En als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet St.-Annas
heiligdom nadert en errond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois
of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die
uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van
Boechouts park.»
In
die periode was Pierre Ferdinand Roose eigenaar van het domein en dus ook van
de kapel. *
Ook rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose, graveerde Harrewijn
een ets van het domein van Boechout. Hij plaatste de kapel in zijn panorama.
Het groot werk van baron J. Le Roy Castella et Praetoria geeft een afdruk van
deze ets.
* In 'Meise in oude prentkaarten' van
Jaak Verbaanderd staat de kapel ook afgebeeld met de tekst: «Een laatste plaats die een bezoek verdiende
was de H.Annakapel opgericht in 1757.Zij verving een oud gebouwtje uit de tijd van Aartshertogin Isabella die
veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de Heilige Maagd.» De beelden Het
oorspronkelijke houten beeld van St.-Anna-Ten-Drieën verdween hoogst
waarschijnlijk toen de Fransen in Meise kwamen (2de helft 17de eeuw). Er
zijn drie nissen in de kapel en er moeten dus drie beelden komen. -
Voor de nis in de achterzijde werd een recenter stenen beeld van de heilige
Anna-Ten-Drieën gekocht in Beauraing. -
Voor de nis in de voorgevel kregen we een houten beeld van de Heilige Anna met
Maria, van een schenker die anoniem wenst te blijven, die het aankocht in
Oostenrijk. -
In de grote nis binnen in de kapel komt een replica van het waarschijnlijk
oorspronkelijke beeld. Het werd gefreesd en gesculpteerd uit een oude eiken
balk van dezelfde periode, door Marcel Cloots uit Westrode. Algemene info De
beelden zullen voor de feestdag van de heilige Annaop 24 juli tijdelijk geplaatst worden, onder
toezicht. Omdat deze beelden waardevol zijn en dus niet constant aanwezig
kunnen blijven, zullen wij voor schaduwbeelden zorgen(met foto overplakt en geplastificeerd). Wie
wil toetreden tot de e-mailgroep
St.-Annakapel of informatie kan verschaffen, kan zich opgeven
(jef.de.cuyper@pandora.be) en wordt dan verder rechtstreeks op de hoogte
gehouden.
Jef
De Cuyper, vrijwilliger en gids in de Plantentuin Meise
Oude postkaarten zie 183
Verslag
St.-Annaprocessie 24.7.2011
Op zondag 24 juli
werden de beelden van de H. Anna gewijd. De mis werd opgeluisterd door
een groep Afrikaanse zusters uit Kikwit. Ulakose Chane (veel dank in het
Kirundi).
De homilie van onze pastoor Jan Lagae was origineel. Hij sneed het thema aan
van oma H. Anna, want zij was de oma van Jezus. In feite kunnen wij haar
adopteren als patrones van de omas en de H.Joaquim van de opas.
Na de mis vertrok de processie : 120 gelovigen gingen mee langs het historisch
traject, door de Plantentuin. Dat aantal was o.a. te danken aan de inzet van Monica
Van den Brande op de dienst Cultuur van de gemeente.Voor de veiligheid zorgde mijn goede vriend,
manusje van alles, Julien De Roover. Voor de gelegenheid werden de beelden van
Henri Lenaerts, waar we voorbij trokken gelabeld : de Moeder van Meise (Mariakapel
versierd met bloemen en twee lantaarntjes), Zittende moeder of Vruchtbaarheid,
De Vorser en Onze bestemming).
Vooraan liep een wachter van de Plantentuin in livrei, gevolgd door pastoor Jan
Lagae met de monstrans, geflankeerd door Raf Meyskens en Flor Teck, met voor de
gelegenheid gemaakte flambies. Vrijwilligers droegen de vaandeltjes met het
verhaal van Maria. Deze werden ons ter beschikking gesteld door Jef Van de
Brande van de parochieploeg van Wolvertem.
De beelden van St.-Anna werden gedragen door Anne Verbelen met kleinkind, Anne
Marie De Smedt (voorzitter van de Ouderenadviesraad) met Hannah Lamberts (mijn
kleindochterje) en Jeanine Biesemans (in naam van de KVL. vroeger
St.-Annabond). Linda Van Keymolen, Anna-Marie De Smedt, Laura en Adriaan De
Keersmaeker, Jef De Cuyper en Paul Borremans hadden s zaterdags reeds twee
prachtige bloementapijtjes gemaakt en de kapel opgesmukt.
De bloemen werden gratis geleverd door twee broers en hun zus Van der Perre uit
Oppem
(aan de Oppemse hoeve).
Grecy Malfliet had haar best gedaan met een altaartje voor de Oranjerie met het
gevelbeeldje van het heilig Mariajaar. Door het bosje ging het naar de kapel, waar
Guido De Smedt, die op zijn vrije dag vrijwillig kwam werken, de beelden in hun
nis zette. De medewerkers van de dienst openbare werken van de gemeente
verdienen een pluim, voor de prachtige restauratie, die de bewondering van
velen opwekte.Aan de kapel werd er
gerust en gebeden en iedereen kreeg het gelegenheidsbidprentje.Er waren er 100, maar helaas te weinig.We maken er bij!
De processie eindigde aan de pastorij St.-Martinus (Cultuurhuis), waar een
receptie aangeboden werd door de gemeente. Ontkurken, opdienen en bijvullen
werd door mijn kinderen en hun gezin, en enkele vrijwilligers gedaan. Veronique Deforche zette zich opvallend
in. Ik sprak nog een dankwoord uit naar de
vrijwilligers, de gemeente (schepen Jos Emmerechts en Marie Jeanne Thaelmans
waren aanwezig) en de Plantentuin.
Opvallend was dat het hier om een bonte mengeling van gelovigen ging. Heel wat
vrienden en kennissen daagden op. De voorzitter van de kerkfabriek en zijn
echtgenote waren ook op het appel.
Aan de St.-Annakapel
waren ook nog veel nieuwsgierigen opgedaagd die devoot meebaden en deelnamen
aan deze plechtigheid. Dank aan allen die zich hiervoor gratis en zomaar
belangeloos hebben ingezet. Een gelukkige
Jef de Cuyper.
Dit verslag kwam tot stand na e-mail briefing,
waarbij iedereen kwaliteitsverbetering kon aanbrengen.Onvermijdelijk zijn we nog enkele mensen
vergeten te bedanken.Dat doen we bij
deze : Ulakose Chane!
In 1717 werd de historische hoeve van het domein Drijtoren
gebouwd.Ze was eigendom van de heren
van dHoogvorst van het Hof te Meysse. In 1881, bij de verkoop van het domein van
Boechout aan keizerin Charlotte, verwisselse Leon dHoogvorst met goeddunken
van zijn neef en eigenaar het kasteel enz. voor het recht van wonen en vruchtgebruik
van de kasteelhoeve het domein Drijtoren.
Later kocht Jan Van Gijsel het domein.
Momenteel wordt het bewoond door zijn zoon baron Jean Paul Van Gijsel van Meise.
Achteraan in de Plantentuin staat een prachtige,
kleine serre 43f , getooid met een
metalen kroon.Het gerucht deed de ronde
dat keizerin Charlotte van Mexico dit liet bouwen.Het is echter het werk van Ballat, de
ontwerper van de koninklijke serres en leermeester van Victor Horta.
In het domein vinden we uiteraard het kasteel van Bouchout 41f .Hierover vinden jullie
alles in De heren van Bouchout en hun waterburcht in Meisevan Constant Noppen.Dit werk is te koop in de plantentuinwinkel
en in de boekhandel.Naast het kasteel
staan de gebouwen van de oude boerderij.In een van de gebouwen , waar de bezoekers hun snack kunnen opeten in de
zomer, werd aangevangen met een museum van landbouwwerktuigen.Hiervoor kan men terecht in Oud
landbouwgereedschap van Arnold Leroy, uitgegeven in eigen beheer en niet meer
te vinden.
De kroonjuwelen van de plantentuin zijn de grote serres 42f .Het embleem van de
plantentuin is er elk jaar levend te bekijken : Victoria cruziana f . Sedert 1879 bevond zich de
plantentuin in Brussel.Sedert 1939
begon de Nationale Plantentuin zijn intrek te nemen in het domein van 92 ha in
Meise.De collecties levende planten
herbergen ruim 18000 soorten planten in de verschillende kassen en tuinen.We vinden er ook nog de Oranjerie 40f , verschillende bouwwerken zoals
kapellen of kleine paviljoenen, bruggen, vijvers en landschappen.De Dianatempel39f
met ijskelder f bevindt zich aan de
kleine ingang aan de dorpskom.Er zijn
nog enkele andere ijskelders, een niet te versmaden overwinteringsplaats voor
tal van vleermuizensoorten.
De bronzen beelden, die overgebracht werden van de Kruidtuin in Brussel, werden
bijna alle gestolen.Er is er nog een in
de serres f en een in openlucht f .Van de andere rest enkel de sokkel.Over de recente gift van Henri Lenaerts hadden wij het eerder. http://www.henrilenaertsfundacion.com De website van de plantentuin in Meise is : http://www.plantentuinmeise.be
Kaart dorpsraad nr.6 In 1966 had de Gemeentelijke Jongensschool dringend lokalen nodig.De Jeugdraad besliste op vraag van de
gemeente en de parochie om het speelplein inhet centrum van Meise op te geven ten voordele van een te bouwennieuwe school.
Herman Boon pr. Speelde daarin een grote rol als inspirator en hij liet zelfs
het eerste plan ontwerpen door architect . Op initiatief van Jos Chabert, schepen in Meise en later volksvertegenwoordiger en minister, werd in Meise naar het voorbeeld van Vilvoorde een sporthal opgericht. Dit complex omvatte ook een zwembad en een school. Het werd geopend in 1972 door minister van openbare werken De Saeger. In het schoolgebouw namen de Gemeentelijke Jongensschool en het Audiovisueel Centrum hun intrek op 1 september 1972. Dit laatste zou er blijven tot 1990. Bij de dood van Willy Van den Berghe, voorzitter van de C.V.P. in Meise werd het complex naar hem genoemd.
Database van Achiel Bettesone aangevuld met gegevens
van Jef De Cuyper en de familie De Smedt Van Ginderachter :
1211 Boudewijn van Hasselt werd vermeld als heer van
t Hof van Hasselt.Hij was vazal van
Gerard van Grimbergen.
1223 Ida en Margriet, twee Norbertinessen uit het afgeschaft klooster van
Nieuwenrode, hadden hun verblijf in t Hof te Hasselt.
1320 Ida en Margaretha, twee nonnetjes van het afgeschaft klooster van
Nieuwenrode overleden te Meise op de Hasseltberg (Ida op 9 januari en
Margaretha op 14 juli)
cfr necrologium : 9 januari Ida reclusa et soror nostra in Hasselt prope Meysse
en
14 juli Margaretha reclusa et soror nostra in Hasselt
1462-82 Robberecht Machiels
1509 t Hof te Hasselt werd op 17 november door Henri De Vleminck en Catharina
Van Streetem afgestaan aan Jean Basset (de verkoopakte werd geschonken aan
Berla)
XVIde eeuw tijdens de godsdienstoorlogen brandde het kasteel af
1532 Margaretha Van Streethem, dochter van Jan Van Streethem en haar echtgenoot
Jean Van den Beempde bezaten nog een deel van het Hof ter Hasselt
1540 Meester Philip Laing, secretaris van de Raadvan Brabant, kocht een deel op 11
augustus.Dit hof zou tijdens de
verwoestingen van de 16de eeuw worden afgebrand.Het werd echter op dezelfde plaats weer
opgebouwd.
1562 Symen van den Bempde
1566 Tijdens de beeldenstorm werden vernielingen aangebracht.
1572 Aan een deur van de aanhorigheden van het Hof ter Hasselt werd het jaartal
1572 vermeld bij een mooi beeldhouwwerk van de Heilige Maagd met kindje Jezus
dat recht staat.Dit liet
veronderstellen dat het hof terug was opgebouwd na door een brand te zijn
verwoest.Deze kasteelhoeve droeg
volgende spreuk : invidia laetus ardet het verlangen doodt de vreugde of
de begeerte is de dood van de vreugde.
1575 Merten Van RooyJoos
Verelst
1596 Jan Jacobs Van Rode waren de pachters van het Hof te Hasselt.
1618 Augustijn Van der Elst
1620 Geeraert Van Hemelrijck
1662 Het Hof te Hasselt behoorde toen toe aan de familie Caïmo : Servaas Caimo
(oorspronkelijk van Milaan en raadsheer van de grote raad van Mechelen Theresa Caimo
1663 Het woonhuis van het hof draagt dit jaartal.
1665 was het bouwjaar van een gedeelte van het hof ter Hasselt (zie dit jaartal
in de smeedijzeren ankers)
1732 In de manuale Pastoris van Meys staat geschreven : Mijnheer Vandergoten
(raadsheer wonend op het kasteel van Hasselt) heeft gegeven een tissu japon
waarvan gemaeckt een antependium met silver geborduert door de juffrouwen sijn
dochters.Item heeft zijne tweede
dochter religieuse der Urselinnen Get bornen gegeven eenen vergulden relik voor
de Capelle van Hasselt.Item den Heere
Baron van Hoogvorst naer de doodt van synvrouwe heeft gegeven haere rock van
silvere laekewaer van mynen voorsaet heeft doen maeke de schoone choorcap.
1754 Adrien Philip Happart
1805 Op een paviljoen van het Hof ter Hasselt werden de volgende aanduidingen
aangebracht : « HIC ME POSUIT NOB. DNA.Lucia Vander Gote HAC 5 AUGUSTI
1805.
Ook het wapenschild van de toenmalige eigenaars werd aangebracht.
1830 Op 19 februari overleed Catherine Dominique de Moor, weduwe van Charles
Ghislain Vander Gote de Metz Blanc Bois (grafsteen in de kerk) +1814 van het
Hof ter Hasselt.
1854 eigenaar Renette de Proost
1889 Het Hof te Hasselt was betrokken door generaal De Haes Honlet, cdt van
Boechout
1906 Leon Ernest Sedille CourbonBij de
dood van Commandant de Haes van het Hof ter Hasselt stond zijn weduwe het hof
af aan M. Courbon.Deze liet er later
verbouwingswerken aan uitvoeren. 1914-18 De duitsers bezetten het kasteel van
Hasselt.Het kasteeltje van Parmentier,
dicht bij de St.-Elooikapel, werd door de Duitsers in brand gestoken.
1956 Joseph De Smedt - Van Ginderachter
1962 brand
1964 constructie
Vanaf de XIIde eeuw komt de naam Hasselt voor in
bepaalde akten.Van de Capella de
Hasselt werd voor het eerst melding gemaakt in het begin van de XIIIde eeuw en
eveneens van Arnoldus, pastoor van Hasselt.In 1211 verbleef Boudewijn van Hasselt, een leenman van de heren van
Grimbergen, op dit landgoed.
Omtrent 1270 zijn twee Norbertinessen met name Ida en Margareta uit het
klooster van Nieuwenrode overgekomen naar het Hof van Hasselt dat eveneens aan
het moederhuis van deze orde in Grimbergen toebehoorde.
In de XVde eeuw is het gebouw door brand vernield en werd het terug
opgebouwd.Het nieuwe hof ter Hasselt
was eigendom van een Milanese familie Caïmo, een lid van deze familie was
advokaat bij de Grote Raad te Mechelen; een ander was bisschop van Brugge en
zijn kazuivel bevindt zich in de kerk van Puurs, hoofd van de dekenij waarvan
Meise toen afhing.Is deze kazuivel soms
via Hasselt daar gekomen ?
Dan volgde Vander Goten, waarschijnlijk een familielid door aanverwantschap.Dr Verbesselt schrijft in zijn werk
Parochiewezen van Brabant dat de heren van Hasselt te Wolvertem begraven
werden.Dit is echter niet het geval
voor Vander Goten en ook niet voor de weduwe Caïmo, van Schotse adel Douglas
Scot-prozaïsch omgezet in Deschot zie de zerk tegen de muur van de achter
linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De
bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen
MHERT
IAN robert Swarts in zijn leven colonel van infanterie ten dienste van syne
keyserlycken Catho Mai die sterft den 4.9.1696
Op het einde van de XIXde eeuw is het Hof ter
hasselt het strijdtoneel geworden van een dorpspolitiek met panache.
In het centrum ging het tussen de twee fanfares de horzels en de ressen de
bastions van beide kampen.
De inwoners van de gehuchten waren niet zo nauw betrokken, bij deze
fanfarepolitiek; zij hadden niet zoveel contact met het centrum, de
verbindingswegen waren slecht en de verkeersmiddelen waren niet zoals nu.
Ge moogt geloven dat beide groepen het opnamen voor de goede zaak op zijn
Breugheliaans en de hartstochten waren zo opgezweept dat men nooit zijn gebuur
zou aanspreken als hij tot de andere partij behoorde.In dit politiek dorpsgebeuren stak overvloedige
stof voor een sappige revue, want de acteurs wisten niet dat ze hun rol zo
slecht speelden.
Op een zeker moment rukt de strijd los op een hoger vlak naar de top.De scène tussen de twee kopstukken, de
kasteelheren, met als decor de poëtische groene zone van het Hof ter
Hasselten van het kasteel van de rijke
gebuur.Het Hof ter Hasselt was de
residentie van de generaal, de majordomus van de Keizerin, in de volksmond de
Kommandant van Boechout. Op het naburige kasteel woonde de kopman van de
anderen.
De twee hovingen van deze kastelen waren belendend en de grens werd weldra de
frontlijn.De generaal greep naar de
vooruitstrevende militaire tactiek en om zijn tegenstander te pesten, zou hij
langs de frontlijn een heuvel, versterkt door ijzeren netwerk, doen optrekken.
In de volkstaal spreekt men van een berg om te laten verstaan dat de top
hoog boven de grond uitstak.Deze
uitkijkpost zou het mogelijk maken de handel en de wandel, de bewegingen van
het andere kamp gade te slaan.
De generaal koesterde de zoete hoop dat hij door de kracht van zijn geniale
taktiek de man van de oppositie die uit Schaarbeek afkomstig was terug naar
zijn geboortestad zou jagen.
De buurman ging niet op de vlucht.Hij
hield voet bij stuk.De dorpspolitiek
kan koppige vastberadenheid zo hard maken als beton en de rede verliest meestal
haar vat op de mens die vast zit in de klauwen van een al te enge, al te
driftige dorpspolitiek.
De reactie bleef niet uit, de buurman consulteerde zijn bevoegde technici om
de afweer en de verdediging te organiseren.
Na grondig onderzoek en rijp overleg, zo luidt de klassieke formule en deze
past hier, viel eindelijk de gewichtige beslissing : langs de scheidingslijn
rijen kaarspopulieren planten.Deze
bomen groeien snel de hoogte in en na enkele jaren was het groene gordijn dicht
genoeg om de uitkijkpost onschadelijk te maken.De man was ook tevreden over zijn vondst en verklaarde : zo zullen de
mensen zien dat ik niet zal verhuizen.
Ik geef dit luimig proefje uit de heroïsche periode van de gemeentepolitiek
omdat zon verheven staaltje niet voorkomt in de geschiedenis of de folklore
van andere gemeenten.
De strijd tussen stammen en kasteelheren is legendarisch en heeft dichters en
schrijvers geïnspireerd.Maar die twist
ontstond meestal uit familievete, uit jaloersheid of met aan de bron een idylle
of liefdeshistorie.
Maar in Meise niets van dit alles het was de politieke strijd om het
meesterschap.De dorpspolitiek werd
bijna instinctmatig gevoerd, soms met machiavellistische metode en geenszins
met de bedoeling om goed te doen voor allen want de partij had voorrang op het
gemeenschapsbelang, ook niet uit eigenbelang want de leiders haalden er geen
voordeel uit.Alleen maar om meester te
blijven, want de macht werd door velen nog beschouwd als een feodaal
bezit.Programma had weinig betekenis,
persoonlijke aanvallen waren schering en inslag.
De gemeenteverkiezing was de beslissende match waar supporters uit beide kampen
wel eens slaags geraakten.
In die jaren van gedirigeerde tweedracht draaide de motor van de gemeentelijke
vooruitgang zeer langzaam.
Wij verheugen ons erover dat het Hof ter Hasselt aan al deze tribulaties niet
is ten onder gegaan dat het mooie reservaat van de gemeente behouden
bleef.Wel werd het kasteel nogmaals erg
beschadigd door brand, maar daarna met veel kunstzin herbouwd door de eigenaars
De Smedt Van Ginderachter.
Een onvolledig artikel van een zekere dr. Demey in het
Frans Le hameau de Hasselt (Meysse)
vermeldt nog een aantal gegevens over het kasteel. Er staan echter twee fotos in van het
kasteel van Meysse van 1900 en dHoogvorst.
In een bijliggende nota staat : Het gehucht Hasselt te Meise wordt reeds
vernoemd in oktober van de XIIde eeuw.
In 1211 : Baudewijn van Hasselt, leenman van de heer van Grimbergen.
De familie Vleminck bezit circa 1500 het kasteel.
In de godsdienstoorlogen van de XVIde eeuw wordt het plat gebrand en
herbouwd. Naar alle waarschijnlijkheid
staat het huisige kasteel op de plaats van het eerdere. Het behoorde toen aan de familie Caïmo,
afkomstig uit Milaan (een lid van die familie zetelde in de hoge raad van
Mechelen.
Door huwelijk komt het kasteel in het bezit van Van der Goten.
Le hameau de Hasselt (Meysse) zie scan
Philippe Van Eesbeeck vond nog enkele gegevens ;
Bij het overlijden van Servaas Caimo, erfelijk
eigenaar (toparcha : erfelijk heer, term vaak voorkomend bij de heren van
Boechout) van het hof ter Hasselt volgt een ganse bladzijde tekst in het
register. De tekst bestaat uit 3
delen. Het officieel gedeelte, een
stukje poëzie in het Latijn en een vers op zijn Cats in het Diets. Het eerste gedeelte is reeds bewerkt. Het vers in het Latijn is wat te moeilijk en
stuurde ik door voor bewerking. De
Nederlandse tekst is duidelijk leesbaar en gemakkelijk te begrijpen.
Deze familie heeft dan weer vriendschapsbanden met de familie Swerts. Bij de doop van Willem Joseph Caimo in 1702
is Isabella Lams de doopmeter (echtgenote Swerts). Let in de tekst op decoris et ornamentum en
tekst rijmelarij. Blijkbaar beplantte
hij de Hasseltberg.
Hoc 1666 de 18de novembris moritur in aedibus
suis Bruxelle(nsis) Nobilis et Streui??? Dominus Servatius Caimo Preceptor
Archiepiscopi et toprcha de Hasselt, dictus quia eius viculi de (c)oris et
ornamentum.
Dit jaar 1666 de 18de november is gestorven in zijn huis in Brussel,
edele en moedige heer Servaas Caimo gouverneur van de Aartsbisschop en heer van
Hasselt, gezegd omwille van zijn versieringen en ornamenten van de straten.
Tot de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum was
het Verloren Uurke een hoevetje dat uitgebaat werd door de gezusters
Baudewijns.Julia Baudewijns was de
laatste.Daarachter lag een grote weide
die van het kerkfabriek van St.-Martinus Meise was.De jeugd gebruikte het als speelplein.Herman Boon pr. liet er in de jaren 60
speeltuigen plaatsen tot in de Jeugdraad overeen gekomen werd het af te staan
aan de gemeente voor de bouw van het Willy Vanden Berghecentrum.
Toen werd afgebroken het af te breken om plaats te maken voor een grote
parking.Er zou een doorgang komen op de
voetweg die parallel loopt met de Boechtstraat.De achtertuinen zouden gedeeltelijk onteigend worden.Dat alles gebeurde niet, met een dagelijkse
verkeerschaos tot gevolg.De autos die
naar het Willy Van den Berghecentrum komen rijden vast in een flessenhals.Agalev blokkeerde destijds de mogelijke
doorgang naar de Brusselsesteenweg, tussen het Verloren Uurke en De Snipper,
door er een tuintje in te richten die ontaardde in een schijtweide voor honden!
Mevrouw Cécile Chabert Boon nam het initiatief om
het Verloren Uurke op te richten tijdens haar schepenambt (1976 1982 en liet
de omgeving op de Brusselsesteenweg klasseren).
Op 24 september had de plechtige inwijding plaats van het standbeeld van baron
Emmanuel vander Linden dHoogvorst, die als bevelhebber van de Burgerwacht werd
afgebeeld (in opdracht van de stad Brussel).De rechter hand draagt de hoge hoed van de toenmalige wachten en de
linker hand rust op zijn lange sabel (waarvan het lemmet ontbreekt sedert
jaren!).Het standbeeld is 3 m hoog,
gegoten uit brons en ontworpen door beeldhouwer Laumans.Op het voetstuk uit arduin praalt het
familiewapen met de leuze Espoir et courage.Bij de inhuldiging was er een groot feest.De ministers graaf de Merode en de Burlet en
burgemeester Van Dievoet herinnerden de verheven daden vandHoogvorst aan het
talrijke publiek.De gelegenheidscantate
werd geschreven door J. De Smedt en gecomponeerd door August De Boeck.
Van 1807 tot 15 april 1866 (+) was hij burgemeester van Meise, inclusief
Nieuwenrode.Ook in Wolvertem was hij
burgemeester van 8 maart 1814 tot oktober 1936.Op 12 mei 1807 was hij hoffdman geworden van de gildebroeders van
Meise.In 1816 liet hij het oude kasteel
te Meysse afbreken en bouwheer in 1818 een nieuw.(zie verder Meise A.Bettesone
1968)
De baron ligt samen met zijn geslacht begraven in de crypte onder de sacristie
van de St.-Martinuskerk.De Obiits
hangen in de kerk.
De stamboom van het geslacht dHoogvorst heb ik samengesteld op grond van
gegevens uit Berla, getoetst aan de Obiits uit de kerk (tekening van de
toestand in 1956.
Een regelmatig terug kerende strikvraag bij autozoektochten luidde : Op welke
gemeente staat dit standbeeld.Het
antwoord Brussel werd niet bevestigd en er blijken geen geschriften te vinden
te zijn die het staven!
Er bestaat een kleine brochure over baron dHoogvorst, uitgegeven door Berla
van de hand van Raoul Moyson.
De muziekacademie was vroeger gemeentehuis met
gevangenis, woning van het schoolhoofd en lagere gemeenteschool.Zoals in alle gemeenten werd bij het invoeren
van de schoolplicht een gemeenteschool opgetrokken.In de meeste gemeenten lijken die fel op
mekaar.Meestal werden er twee
klaslokalen voorzien.
In 1879 werd een gevangenis opgetrokken op de binnenkoer van het gemeentehuis.
In 1901 werd er een tweede klas ingericht in de jongensschool.
In Meise werd het derde klaslokaal bijgebouwd in 1946.De eerste onderwijzer die er in de eerste
graad les gaf was meester Rosiers (kunstenaar en later schoolhoofd).Toen was meester Krokaert schoolhoofd.Daar startte ook een Jeugdclub voor 16 18
jarigen, opgericht in de schoot van de Jeugdraad uit het jeugdatelier TAM.Het werd Gypsy gedoopt.
Op 5 juni 1902 werd het plan opgemaakt voor de bouw
van een nieuwe jongensschool. In 1972 verhuisde de jongensschool naar de
overkant van de straat in het Willy Vanden Berghecentrum.Tijdens het schepenambt van Cecile Chabert
Boon werd de omgeving van het Willy Vanden Berghecentrum op de
Brusselsesteenweg geklasseerd.De
klassering omvat de Muziekacademie tot en met de Careelhoeve enhet Verloren Uurke
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties : In 1834 besliste de gemeenteraad tot de aankoop van het huis 'omtrent de kerk', voor 'een bekwaem schoollokael en gemeyntehuys'. In de loop der jaren bouwde men almaar bij om de noden te lenigen, zoals in 1862 een stal voor het varken en geit van de onderwijzer. Vandaag is het 'muziekstal' van de Academie voor Muzische kunsten.
ParochieOriginele
Naamnr. blogMeise, onder de toren van St.-MartinusCirculaire MeiseGemeentehuis956,Akademie
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
In de Plantentuin stond een tweede kasteel, vooraan
aan de Oranjerievijver, inkom Meise.
Onder de "Vriendschaptempel" die onlangs gerestaureerd werd, bevindt
zich de ijskelder van dat kasteel.
Enkele historische data Hof te Meysse :
Volgens de bronnen verschillen de data nogal eens op enkele jaren na.
Deze gegevens plukten wij uit "Meise" van Achiel Bettesone, 3de
uitgave "Schoon Meise" van Vakantiegenoegens Meise 1997. Ik
ondervond dat deze uitgave vrij exacte gegevens biedt. Alles is uiteraard
onderhevig aan kwaliteitsverbetering.
Wij durven suggereren om aan de plaats van het verdwenen kasteel enkele foto's
aan te brengen.
XIIIde eeuw Er werd aangenomen dat het Oud Hof te Meysse in de 13de
eeuw werd gebouwd.
1211 De schepenbank was gevestigd in het Hof te Meysse
1212 De ridders Rengot en Arnold de Menza werden vermeld als heren van Meysse
of van het hof van Meysse, waar ook de schepenbank gevestigd was.Ze kwamen toen getuigen in een diploma van
Gerard Van Grimbergen.Armand van
Grimbergen zou door zijn huwelijk met Gisèle verwant geweest zijn met de heren
van Kraainem, een bastaardtak van de hertogen van Brabant. 1294-1312 Op het einde van de XIIIde eeuw kwam t
Hof te Meysse in t bezit van Arnold Van Lier, heer van Immersele. Hij was ook heer van Wommelgem die dat
geworden was door hertog Jan I van Brabant. Hij had het hof gekocht van de heren van
Meise. Hierdoor kreeg het hof een nieuwe
naam : het hof van Immersele.
De zoon van Arnold Van Immersele, Jan, huwde met Margareta van Bouchout.
De heren Van Immersele verkochten het hof later aan de heren van der Ee. 1401 Godfried van Lier, zoon van Jan van Lier en Margaretha van Boechout had
met zijn tweede vrouw, Beatrijs van Duffel, een zoon Walter van Immersele
genoemd die in 1401 in het bezit was van het Hof te Meysse of t Hof te
Immersele.
1474 Het Hof te Meysse was toen eigendom van Karel van Immersele.Nadien droeg Adrienne van Immersele door haar
huwelijk met Arnold van den Werve het Hof te Meysse over aan de Van den
Werves.Hun zoon Jan die later Karel
werd genoemd, bekwam het Hof te Meysse, maar deze laatste liet het over aan
zijn zus Margaretha die gehuwd was met Hendrik van Berchem (verhef van
11.6.1544)
1500 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie Francisca van
der Linden dHoogvorst van t Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook toelating om in de crypte langs de evangeliekant, in de kerk van Meise,te worden begraven.
552 Margaretha van de Werven huwde met ridder Hendrik Van Berchem 1553 Uit de Toponymic van Meise i.v.m. Bassevelt
werd vernoemen dat Jan Vander Ee hierbij ontvangsten had. 1556 Op 30 juni (verhef van 30.6.1556), volgens andere bronnen op 30 maart
1554, verkochten Hendrik van Berchem (een afstammeling van de Berthouts) en
Margaretha van de Werve, zijn echtgenote, het Hof te Meysse met toestemming van Margaretha
Cheyffs, de weduwe van Karel van de Werve, aan Jan Vander Ee, zoon van meester
Lambrecht Vander Ee, heer van Sint Stevens Woluwe en aan zijn echtgenote Anne
van Boechout, gesproten uit een bastaardtak van de heren van Boechout, Laurent
(vader en grootvader hadden dezelfde naam) en die daardoor bezittingen had in
het feodaal Hof van Meise (afbeelding en beschrijving). Hun zoon Jean François Van der Ee (+1645) werd erfgenaam van het hof. Hij was gehuwd met Maria Elvira Alvarado(+ 6 juni 1634).
1589 Op 12 januari werd Jan vander Ee benoemd tot burgervader van Brussel in de
plaats van Antoon van Os (+1607).Hij
was de zoon van Jan vander Ee en Anne van Boechout. 1593 Jan van der Ee, ammam van Brussel en
kasteelheer van t Hof te Meysse, steunde de restauratie van de kerk van Meise. 1607 Jan vander Ee, ridder, burgervader van Brussel, overleed en Jean François vander Ee erfde het Hof van Meise. 1645 Jean François Van der Ee (zie ets naar een
schilderij van Jan Van dijck) burgervader van Brussel sedert 9.1.1608 , heer
van t Hof van Meysse, overleed op 17 maart (zie grafsteen in de St.-Martinuskerk
: D.O.M. etaeterna memoriae d. Joes Franciscus Vander Ee, H.S.E. cum conjuge sua d; Maria Elvira Alvarado obiere , illa
anno Christi MDCXLV, mensis juniidie VI
(6 juni 1634) viato, beatam illis
requiem apprecarte sequeris.
Zijn vrouw Marie Elvira Alvarado (de Aguilar) overleed dus op 6 juni 1634. De zus van Jean Fraçois Vander Ee, Anne vander
Ee, dochter van Jan, dame van Lanenburgh had schuldenlast en het Hof van Meise
werd in beslag genomen en op 12 november 1671 toegewezen aan Barbe van der
Linden, dame van Staye, weduwe van raadsheer Bougeois. 1663 Jean Filips Vander Linden d' Hoogvorst werd door Filips IV van Spanje tot baron verheven. Hij was door zijn tante Barbera Vander Linden aangeduid als erfgenaam van het Hof te Meysse. 1665 Jan Filip Vander Linden (enig overblijvende
zoon van Filip Vander Linden, baron d Hoogvorst, neef van Barbe werd erfgenaam
van laatstgenoemde op 11 december. Indien
hij zonder wettelijke erfgenamen zou sterven zouden zijn zusters Barbe-Marie,
Anne-Ermance en Marie-Françoise erfgenamen worden. Dit zou echter niet gebeuren.Jan Filip trouwde met Anne-Albertine d
Ognies en kreeg als nakomeling Jean François Joseph Ignace, baron d Hoogvorst
(24 augustus 1690). 1694 Zicht op het oude kasteel van Meysse en bijgebouwen aan de zuid-oostzijde. Op het voorplein naast de fontein en op de brug enkele edellieden - ook het wapen van de heren van Meise (Vander Ee 's) (Zie afbeelding anno 1556naar een tekening van Jan Van der Croes en ets van Harrewijn - H. 0,103, Br. 0, 207). Uitgave Le Roy 1694 en latere " Castella et Praetorea Nobiléum Brabantiae" - Antwerpen H. Thieullier. 1696 Gravure van het Hof te Meysse in de uitgave van Leroy, 1699 S.A.B. 1051 tot dezer (Vander Ee)
heerlijckheit hoert toe aan een selve motte (t Waterken Berla) tweemaal
entwaart ende pleeck hier voortijds te staen een schoon hys twelck genoemt was
thuys van Immerzele ende nu al vergaen
maar daerop blijven staend een cleyn steynen huysken.
Hieruit mag worden afgeleid dat t Hof te Meysse werd voor die tijd werd herbouwd. 1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede maal huwde met Maria Francisca Vander Linden
dHoogvorst van t Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant. Deze crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise. Deze crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk. 1758 Op 6 juni werd Jan Jozef Ghislain Vander
Lindenover de doopvont gehouden in de
sint-Martinuskerk van Meise door Jan Jozef Vander Linden, heer van hombeke,
ridder van de orde van malta en door Maria Francisca Vander Linden, douarrière
van melchior Roose. Hij was de zoon van
Catharina Philipotte Ghislaine de Brune en echtgenoot Jozef Ignace Antoon
Vander Linden , baron d Hoogvorst van t Hof te Meysse. Eigenaardig was wel dat de bevalling ge beurde
in het kasteel van Boechout. 1794 1795 Het Hof te Meysse en het kasteel van Boechout werden in beslag
genomen. Er werd veel geplunderd en onder de leiding van Heger verdween alles war waardevol was. Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard! Tijdens die periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen. 1809 Emmanuel Vander Linden d Hoogvorst erfde
het kasteel van Meise. 1814 Baron Emmanuel dHoogvorst verschafte Meise werk door zijn kasteel (Hof te
Meysse) te laten afbreken en er een nieuw te bouwen dat in Meise bekend werd
als t wit kasteel
1818 Na de afbraak van 't oud kasteel van Meise liet Emmanuel Vander Linden d' Hoogvorst een splinternieuw kasteel bouwen (zie afbeelding).
1853 Leon Van der Linden dHoogvorst keerde na de dood van zijn vader naar
het Hof te Meysse terug en volgde hem op als burgemeester van Meise gedurende
25 jaar.Hij verkocht zijn patrimonium
aan zijn neef Edmond d Hoogvorst.
Hij overleed op 30 maart 1891 en werd begraven in de
crypte.
1881 Het kasteel van Meise werd eigendom van Edmond Vander Linden d' Hoogvorst, zoon van Emmanuel en neef van Leon. Deze Edmond verkocht het Hof te Meysse aan keizerin Charlotte, zuster van Leopold
II (akte van 16 april 1881, verleden door notaris Van Halteren). 1944 Op 2 december viel er op nieuw een vliegende
bomviel in de buurt van het Hof te
Meysse dat toen bezet was door Engelse soldaten.Naar men vermoedt ontstond hierbij een
kortsluiting en het kasteel brandde uit door een kortsluiting (beschrijving).
Foto
: Prospectus Castelle Meys 1670 Het kasteel van Meysse, reeds in de 13de eeuw bekend onder de naam
"'t Hof te Meys" en ook "'t Hof van Immersele" behoorde aan
de familie Immersele, opvolgers van de eerste Heren van Meysse. In 1544 werd het kasteel verkocht aan de Vanderee's. In de
doopvont der kerk bevindt zich een zeer schoone grafsteen van Jan Frans
Vanderee, "amman te Bruessele", van 1608 tot 1645 en in dit ambt,
opvolger zijns vaders. Barbara Vanderlinden bezat het kasteel in 1671 en vermaakte het aan
haren neef Jan Vanderlinden, baron d'Hoogvorst. Het kasteel onderging een totale verandering in 1818. Baron d' Hoogvorst verkocht het aan Z.M.Leopold II en in 1883 werd het
domein van Meysse ingelijfd bij het koninklijk domein Bouchout. Het
kasteel werd door de dignitarissen van H.M.Keizerin Charlotte bewoond tot 1927. Wie de tekening van Harrewyn, uit het belangrijk werk van J.Le Roy 1696
gadeslaat, kan zich zonder veel moeite, de bekoorlijkheid van het voormalig hof
voorstellen, met water omgeven en in den dichten loovermantel der domeinen
"Meys" en "Bouchaut" gehuld. Edwin Ganz Uitgave A. Van Praet, Meysse Nadruk
verboden
Ik
heb en gebruik ook een foto van het kasteel van 31 maart 1891 opgenomen
in CD-rom M34 en gepubliceerd in "Meise, onder de toren van
St.-Martinus van Jef De Cuyper uitgeverij Het Streekboek.
Meise van Achiel Bettesone 1968 bevat gegevens en fotos van pag. 4 tot14.
Het hof te Meise, Barbara Van der Linden (dHoogvorst) tot keizerin Charlotte
(Boechout) van A.Bettesone Pasar 2011
XIIIde eeuw Arnold Van Lier Jan Van Lier Godfried Van Lier
1474 Karel Van Immersele Arnold Van de Werve
1544 Hendrik Van Berchem
1554 Jan Van der Ee en Anna Van Boechout
1671 Van der Linden
1818 nieuw Emmanuel Van der Linden dHoogvorst
1866 Leon
1891 Edmond
1884 keizerin Charlotte Cdt Luit. Kolonel Tillier
1938 Belgische staat
1944 afgebrand
Tekst bij de foto van
het kasteel in de Plantentuin naast de gingko biloba
Tijdens de nacht van 2 op 3 december 1944 viel een V1 bom in de Nationale Plantentuin, op ongeveer 800 m van het kasteel van Meise.Er
was veel schade , maar een kortsluiting ten gevolge van de trillingen was
waarschijnlijk de aanleiding van de brand die het witte kasteel, een groot
rechthoekig blok met een 100tal vensters en 82 vertrekken in empirische stijl
totaal vernielde. 284 Retroroute Meise
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties :
MeiseKasteel van Meysse 54-5619,20
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
5 (71 - 4,12) kasteel van Boechout 1095 Godfried I (met de baard), hertog van Brabant,
stichtte te Meise de versterkte burcht (vierkante toren of donjon) van Boechout
als schild tegen de machtige heren van Grimbergen die hem ontrouw waren.Hij was graaf van Leuven en schonk in 1129
zijn jachtdomein aan de Norbertijnen (Abdij van Park).
1160-1172 In opdracht van de hertogen van Brabant werd de versterkte burcht van
Boechout gebouwd door de heren van Kraainem (Willem) dit als schild tegen de
opstandige Berthouts, heren van Grimbergen en ook als schild tegen de graven
van Vlaanderen.
1182 De Crainhems kregen van de hertogen van Brabant het bevel een versterkte
burcht te bouwen in de benedenhoek van Meise, tegen de machtige heren van
Grimbergen, met name de Berthouts.
1356 Lodewijk van Male belegerde de burcht van Boechout in een bloedige strijd
1400 Door toedoen van Gilles van Boechout, die abt werd van Grimbergen, zorgde
de abdij voor een kapelaan in dienst van Boechout en was er een familiegraf
voor de heerlijkheid Boechout in de abdijkerk van Grimbergen.
1416 Egidius van Boechout was abt premarius te Grimbergen.Hij stierf in 1416.Zijn grafsteen bevindt zich in de abdijkerk
van Grimbergen.Vermoedelijk was er toen
ook een kapelaan op het kasteel van Boechout.
1535 Op 15 maart werd Boechout en omgeving zwaar getroffen door een orkaan.
1537 Als Boechout door Everaert Vander Marck en erfdochter van Margaretha van
Boechout werd verkocht aan Maximiliaan Van Zevenbergen (Transsilvan),
secretaris en raadsheer van keizer Karel, werd ook de toekenning van de
kosterij van Meise overgedragen.
1582 Onder de leiding van Alexander Farnese, prins van Parma, werd Meise en
Boechout belegerd en vernield door de Spaanse troepen die er ook zware
beschadigingen aanrichtten. Boechout werd ook bezet door Bernard de Merode.
1598 Boechout werd door Albrecht en Isabella verheven tot baronnie.
1600 Er werden grondige herstellingen uitgevoerd aan de burcht.
1605 De heerlijkheid van Boechout werd voor het eerst erkend als baronnie door
aartshertogen Albrecht en Isabella onder Chistoffel d Assonville.
1615 Charles dAssonville was heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1677 De familie France d Assonville liet Boechout over aan de Rooses, tot
1830 laatste eigenaars tijdens het ancien regime.
1678 Boechout werd aangekocht door Pieter Ferdinand Roose, raadslid van Brabant
en zoon van Jan Roose, burgemeester van Antwerpen die ook advokaat geweest was
voor de France in verband met het proces tussen Filip t Serclaes, heer van
St.-Agatha Rode, echtgenoot van Marie d Assonville (dochter van Christophe)
en Gaspar de France, echtgenoot van Margaretha d Assonville, over het bezit of
het verkrijgen van Boechout.
1679 figuratieve kaarten van goederen gelegen te Meise en toebehorende aan de
abdij van Grimbergen, opgemaakt door Peeter Meysman naar de kaart van Brussegem
door Jan Van Acoleyen, met schetsmatige afbeelding van de kerk en t Goet van
de heer Spinosa (Boechout).Het zijn
gekleurde tekeningen 0.45 * 0.45.
1728 Op 5 december sloot Melchior Roose een overeenkomst met de abt van
Grimbergen en pastoor F.C.Caesens te Meise tot het opnieuw stichten van een
slotkapel in de burcht van Boechout met als voorwaarde er dagelijks een mis op
te dragen, maar te wonen in de pastorij te Meise (Franç. Xavier Le Mir) en daar
de pastoor te helpen. Dit tegen de prijs van 6.600 gulden.
1733 Toen Melchior Roose, baron van Boechout, voor de tweede
maal huwde met Maria Francisca Vander Linden dHoogvorst van t
Hof te Meysse, kregen de bezitters van het kasteel van Boechout eveneens de
toelating om in de crypte bijgezet te worden langs de evangeliekant. Deze
crypte is onder het koor ca 1500 gebouwd door de bezitters van 't Hof te Meysse
zoals Jan Vander Ee, baljuw van de stad Brussel en heer van Meise. Deze
crypte is niet toegankelijk, maar werd reeds verschillende keren bezocht
i.v.m. historisch onderzoek en restauratie van de kerk.
1794 -1795 De winter was bijzonder streng en er was grote armoede.Er sneuvelden toen tijdens de strenge winter
veel bomen in het domein van Boechout. Het hof te Meysse en het kasteel van
Boechout werden in beslag genomen. Er werd veel geplunderd en onder leiding van
Heger verdween alles wat waardevol was.Heger werd uiteindelijk onnozel verklaard.
tijdens deze periode maakten de Fransen een einde aan de feodale instellingen.
1832 Het kasteel van Boechout werd verbouwd (zie afbeelding II 15.2) door graaf
Amedée de Beauffort onder leiding van architect T.F.Suys.In het mooie zaaltje met in de zoldering al
de wapenschilden van de vorige eigenaars van Boechout werden door Capronnier
gebrandschilderde glasramenaangebracht
met beeltenissen vande hertogen van Boergondië, keizer Maximiliaan, Karel V,
Filips II, Albrecht en Isabella.Naar
Wemmel toe kwamen er ook een paar nieuwe gebouwen bij waarin blauwe bakstenen
werden verwerkt.
1879 Op 13 maart kocht koning Leopold II met Filips, graaf van Vlaanderen als
borg, het kasteel van Boechout van Leopold de Beauffort, zoon van Amedee, voor
zijn zieke zus Charlotte, keizerin van Mexico (Marie Charlotte Amélie Victor
Clémentine Leopoldine, prinses van België, aartshertogin van Oostenrijk en
keizerin van Mexico(zie afbeeldingen II 17.4) . Pas op 16 april 1881 werd de
acte van verkoop verleden voor het hof te Meysse, eigendom van Edmond Vander Linden
d Hoogvorst.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 te Wemmel)pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag
van zijn overlijden.Hij was ook
aalmoezenier van keizerin charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de
slotkapel van het kasteel van Boechout.
1914 Op 20 augustus was Meise door het Duitse leger (IIIde Rs Vlassen) reeds
bezet. Het domein van Boechout bleef echter onbezet gezien het de woonplaats
was van keizerin Charlotte, een schoonzus van keizer Frans-Jozef van Oostenrijk.
1914-18 Aan het hek van het domein van Boechout werd een groteplaat aangebracht : dit kasteel wordt
bewoond door Hare Majesteitde Keizerin
van Mexico, schoonzuster van onze doorluchtige bondgenoot Keizer Franz-Jozef
van Oostenrijk.
Een maal richtte de stille burcht een discreet verzoek tot de Amerikaanse
Ambassade en Brand-Withlock, gezant van de Verenigde Staten gaf onmiddellijk
gevolg aan de vraag : wit brood voor de keizerin 1927 Op 17 januari om 7 uur overleed keizerin Charlotte op het kasteel van
Boechout (zie foto en illustratie II 32).
1939 Het domein van Boechout werd eigendom van de Belgische staat die het van
de Kroon had gekocht.
1940 Op 10 mei, toen de oorlog uitbrak, zat de koninklijke artillerie van
België op het domein van Boechout. Op 14 en 15 november heerste er een orkaan
over Meise. Hierbij sneuvelden verscheidene prachtexemplaren van de beuken
langs de dreven van het domein, die aangeplant werden in 1806 door Karel Peter
Roose en Hendrika Franciska de Visscher de Celles die Boechout in 1876 op 12
juli in bezit genomen hadden.
1941 Op 12 november werd door brand het zadeldak van het kasteel van Boechout
gedeeltelijk vernield.
1944 Op 9 september bezetten de troepen van het Engels leger het domein van
Boechout en gebruikten het als opleidingscentrum voor een tankeenheid en een
vervoerskorps. Het resultaat van hun verblijf was afschuwelijk .
Op 29 november viel er een V1 (vliegende bom) in de Westhoek van het park van
Boechout.Hierdoor sneuvelden vele
ruiten o.a. in beide kastelen (zie afbeelding). 1965 tot 1970 waren de Vlaamse
poëziedagen te gast in Meise en werden poëzie-evenementen gehouden op het
terras van de Oranjerie.
1986 Van 13 tot 21 september werd het gerestaureerde kasteel van Boechout
opengesteld voor een retrospectieve in de benedenzaal over kunstschilder Edwin
Ganz
5.6.1988 Historische evocatie van de bewoners van het kasteel van Boechout
1992 Het Audiovisueel Centrum vierde zijn 25 jarig bestaan in het kasteel met
een opvoering van het gedicht AVC Meise Podium 1984 van Gery Florizoone,
laureaat Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie in 1982. De uitreiking van de
J.V.C.-prijs voor poëzie en de Marits Naessensprijs voor Plastische kunst
gebeurde terzelfdertijd. Er was ook een optreden van een Spaanse Flamencogroep.
2005 Dag van het park onder het thema Liefde in het park, 3 gedichten, 6 talen
een selectie uit A thing of beauty en A joy for ever rond de
Oranjerievijver in de romantische Plantentuin, voorgelezen door oud
leerkrachten van het Audiovisueel Centrum Meise en Lief Van Schel (voorlezer
van de gedichten van de laureaten van de JVC-prijs.
Uit Meise van Achiel Bettesone V.g. 1979 en 1998
van pag. 14 tot 22
Bibliografie :
Meise Jan Vanden Eynde
De heren van Boechout en hun waterburcht te Meise Constant Noppen
Het koninklijk domein van Boechout en zijn kastelen Edwin Ganz
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper pag. 16 19
De waanzin van Charlotte Jos Pauwels e.a. hoofdstuk Madeleine van Jef De
Cuyper
Keizerin Charlotte op rust in Meise van Achiel Bettesone
Pasar, vroeger Vakantiegenoegens, verkoos het
mooiste plekje in de gemeente Meise.
Vorige zaterdag plaatsten zij hiervoor een gedenkplaatje aan de ingang Meise
centrum van de Plantentuin.Inderdaad, de
Plantentuin werd verkozen als mooiste plekje.
In Meisewonderen werd het kasteel van Boechout reeds als mooiste monument
verkozen, door onze rubriek.Pasar
bevestigde dus onze keuze!
Achiel Bettesone noteerde in zijn database :
XIde eeuw Wellicht stond er reeds in de Xde eeuw een stenen kapel op de
Hasseltberg in Romaanse bouwstijl.Voor
de eerste schriftelijke bewijzen moet men wachten tot het jaar 1222.De St.-Elooikapel zou vroeger toegewijd zijn
aan Onze Lieve Vrouw.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van
het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van de Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer
bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dater in die omgeving een heidens
offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd afgeschaft en vervangen door
een missiekapel onder stuwende kracht van bv. de H.Amandus of één van zijn
discipelen.De eerste bidplaatsen waren
kleine gebouwen opgetrokken in hout, leem, stro en riet.Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of
baksteen-metselwerk in Romaanse stijl gebruikt met kleine halfronde
boogvenstertjes.De bouw gebeurde
meestal met de steun van de heer van een nabij gelegen hof.Voor de St.-Elooikapel was dit de heer van
het Hof ter Hasselt
1007 De Hasseltbergkapel bleef steeds binnen de grenzen van de parochie Meise.
1197 Daniël de Lyesschonk volgens een
oorkondehet Hof te Hasselt en de hoeven van het gehucht Hasselt aan de abdij
van Grimbergen.Dit met de goedkeuring
van de leenheer Geraard van Grimbergen, die ook leenheer was van het Hof te
Meysse (niet van Boechout).Er werd toen
ook onderhandeld over de respectievelijke rechten van de heren van Grimbergen
en die van Wolvertem, nl. Alverius de Sottenghem over Hasselt.Dit was van groot belang voor de kapel van
Hasselt aangezien later (1255) bleek dat het rechtsgebied rond de kapel niet
duidelijk afgebakend was.Inderdaad, men
weet dat er bewoners van het Hof te Hasselt begraven werden te Wolvertem.Zelfs kwam ook de parochiegrens van Oppem tot
aan de kapel en waren er erfcijnzen gemeenschappelijk met Rode en Meise.De kapel te Hasselt was dus een mijlpaal tussen
de vier parochies.
Oude documenten vermelden een kapel op de Hasseltberg te Meise, vermoedelijk in
Romaanse stijl gebouwd, die moet vernield zijn geweest tijdens de Beeldenstorm
van 1566.Dat deze kapel toen reeds
belangrijk was, blijkt uit het feit dat zij een eigen bedienaar had, met name
Arnoldus, presbyter de Hasselt (1197) en de regeling van 1256 tussen de abdij van
Grimbergen en van Dielegem i.v.m. de aanstelling van deze bedienaars.Bovendien stond ze naast een belangrijk hof,
het hof ter Hasselt, waarvan in 1218 melding werd gemaakt evenals van het
geslacht de Hasselt. De kapel stond met met de hele parochie onderhet patronaat van de abdij van Grimbergen.
1218 Wilhelmus van Hasselt getuigdein
t bezit van een hof in de omgeving van de kapel.Hiermee werd vermoedelijk de kapel op de
Hasseltberg voor het eerst vernoemd (in nog overgebleven documenten).
1222 Over de kapel van Hasselt werd uitdrukkelijk vermeld dat zij bij
tussenpozen bediend werd door de pastoors van Meise en Wolvertem.Dit gebeurde in overeenstemming met de abdij
van Grimbergen en deze van Dielegem.Hij
werd pas in 1256 door bisschop Nicolaas van Kamerrijk bevestigd.
De kapel werd ook uitdrukkelijk vermeld in een giftbrief van de kastelein Adam
van Grimbergen waarin de bedienaar Arnoldus van Hasselt (presbyter de Hasselt)
als getuige optrad.
1223 Ter gelegenheid van de verdeling van tienden onder de abdijen vond men ook
de vermelding omtrent de kapel van Hasselt, nl dat zij afhankelijk was van de
parochiekerk van Meise.Aldus werd zij
gelijk gesteld met Oppem en Rode, alhoewel zij alqs laatste werd vermeld.Hieruit kon blijken dat zij over een eigen
tiende beschikte alhoewel de algemene regel was dat een kapel nooit over een
eigen tiende kon beschikken.Of de kapel
av Hasselt, zoals die van Amelgem, een eigen doopvont heeft gehad, weet men
niet, omdat er nergens een spoor van werd terug gevonden.Zij beschikten wel over een kerkhof.Uit de XVIde eeuw zijn teksten terug gevonden
die spreken o.a.over het fruyt opt
kerckhof.1249 Nikolaas, bisschop van Kamerijk gaf op 8 december de toestemming
en het recht om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als
pastoor van Meise en ook van Wemmel.Deze oorkonde was eveneens van toepassing op de kapel van Hasselt,
Amelgem, Oppem en St.-Brixius-Rode.
1256 De abt van Grimbergen die belast was met de bediening van Meise en de abt
van Dielegem die belast was met de bediening van Wolvertem, sloten een akkoord
over de bediening van de kapel van Hasselt, die een grenskapel was tussen beide
parochies, waarbij één van hun kloosterlingen de kapel zou bedienen
(gezamenlijk overleg bepaalde wie deze bedienaar zou leveren).Dit werd bevestigd in een brief van maart
1256 door bisschop Nikolaas (zie originele latijnse tekst hierbij).Dit werd in 1258 opnieuw bevestigd door
Nikolaas van Kamerrijk en nog eens in 1287 door Willem van Kamerrijk. de capelle de Hasselt
Noveritis quod nos concessimus et concedimus vivis religosis Grimbergensi Et
Gettensi abbatibus et corum conventibus ut in capella de Hasselt institui
faciant fratres suos, qui deserviant in eadem quousque circa dictum locum
aliter duxerimus disponendum proviso quod ydonei sint quos presentari per
dictos abbates contigerit. De
abdij van Grimbergen delegeerde hierdoor special een bedienaar voor de kapel in
1256.
1258 Op 6 maart bevestigde Nikolaas van Kamerijk de aanstelling van Mattheus
als pastoor van Meise.In november
bevestigde dezelfde bisschop op voorstel van aartsdiaken Willem van Brabant dat
de bediening door de abdij van Grimbergen niet alleen toegestaan werd voor
Meise en Wemmel, maar ook voor de afhankelijkheden zoals Oppem, amelgem
inbegrepen, Rode en de kapel van Hasselt.
1287 Bisschop Willem van Kamerrijk bevestigde nogmaals de brieven van 1256 en
1258 over de regeling tussen de abdijen van Grimbergen en van Jette (Dielegem)
voor de bediening van de Hasseltkapel en dit tot 1320.
1566 Beeldenstorm Kapel, vermoedelijk in romaanse stijl verwoest.
1590 Van 1590 tot 1664 werd de St.-Elooikapel onder toezicht geplaatst van een
administrateur.In de rekeningen van de
Sint-Elooikapel heeft men een uitgave van 6 gulden en 10 stuyvers om enen
St.-Elooi te doen maeken.Verder vond
men op Sinte Loysdach in den winter den offer a 1590, 4rgl en 17 ½ st
vervolgens ook nog Op den eersten en tweeden Paesdach metterschaelen
rontgehaelt onder t log.Verder werden
er trouwens n Elooiviering bestond.Daarom kan men van toen beweren dat de kapel
op de Hasseltberg, die vroeger onder de bescherming stond van O.L.V., toen
onderde bescherming kwam van St.-Elooi.
Men vermoedt dat de St.-Elooikapel nooit beschikte over een eigen tiendegebied,
nochtans had zij sinds oude tijden wel een eigen dotatiegoed.Hierover werd men ingelicht als volgt : Dit
is dat Anthonis Van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van
Hasselt heeft ontvangen.Dit werd
geschreven door een leek en niet door een kerkmeester.Ook werd vernomen datde kercke van Roye
jaarlijks een aantal veertelen aan Hasselt verschuldigd was.Dit doelt op een zekere verbondenheid.
Aan goederen had Hasselt in 1590 nog een halfbunder land op den Lindencouter
onder Wolvertem, gedeeld met de kerk van de H.Geest van Wolvertem, elk voor een
derde.Dit bracht 6 veertelen rogge op.
Te Hasselt werd op de stede van Anthonis Van Hemelrijck tegen den Meutere aen
s heirenstrate twee veertelen rocxs Item een stuck lants ghelegen opden ende
geeft s jaers twee veertelen rocxs.Item van de stede van Stevijn Herserghens jaerlijckx st. cheyns,
ghelegen opt Winckelveldeken.Item
juffrouw van Overbeke jaerlijcx twee veertelen rocxs, meyssese maete.Item tclooster van Scheute en ceyns 2
lvensche penninghen. Samen gerekend hadde kercke van Hasseltminstens
2 bunder eigen goed en ekele cijnzen.De
goederen lagen allen onder Wolvertem in de oudst bebouwde landen, hetgeen wel
beduidde op een zeer oude herkomst.Deze
inkomsten dienden in hoofdzaak voor onderhoud van het gebouw zelf en voor de
bediening.
In 1590 werd er ook een klok besteld voor de kapel te Hasselt : die werd echter
pas in 1607 geleverd.
Gerardus De Bock werd pastoor van Meise als opvolger van M. De Meestere. De kapel van Hasselt onderging herstellingen
o.a. aan het dak dat vernieuwd werd.Zij
werd toen druk bezocht voornamelijk op1
december (feest van St.-Elooi), op Pasen, op tweede Pinksterdag en op de eerste
Kruisdag
einde XVIde eeuw J.F. Langerin Willem Blaen (1571-1638) gaf
een kaart uit waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise
en Oppem.Van deze periode gingen er in
de Geuzentijd veel archieven verloren.
1607 In de kapel van Hasselt werd een klok gehangen die reeds besteld was in
1590.Deze klok is thans nog in gebruik.
1608Het bedevaartvaantje bij de St.-Elooivieringen op den Asselenberg zag toen
licht
1627 nieuwe kroon op beeld.Er werd toen
een uitgave geboekt van 13 stuyvers voor 100 vaenties van St Eloy.Het was een kopergravure van 0.169 hoogte en
0.265 breedte (zie afbeelding).Dit werd
dus vastgesteld aan de hand van de rekeningen en uitgaven voor de aankoop van
de Sint-Elooivaantjes voor de ommegang en de zegening van de paarden, een
activiteit die dus ten minste terug gaat tot het begin van de XVIIde eeuw.Vermoedelijk werd de cultus van Maria
verdrongen door deze van de pestheilige St.-Elooi ingevolge de pestepidemie die
in onze streken was uitgebroken en ter bescherming van de dieren.Zie afdruk en beschrijving van het
bedevaartvaantje.
1627 Op het beeld van St.-Elooi werd een nieuwe kroon geplaatst.
1647 Onder het beleid van Gijssens Bartholemeus, pastoor van Meise, werd de
bouwvallige kapel te Hasselt heropgericht in 1652 (zie zandsteen in de
voorgevel)
1652 De in 1652 bestaande kapel van Hasselt was zeer bouwvallig, vermoedelijk
een gebouw uit de periode van de romaanse stijlin zandsteen.In een periode van
amper drie maand werd er een nieuwe kapel opgericht.De eerste steen werd gelegd op 2 juli,
feestdag van O.L.V.Boodschap.De kapel
werd ingewijd door de titularis aartsbisschop van Eféze, Jacobus la
Torre(Jacques de la Torre) een Norbertijn van de abdij van Middelburg als ac
altare in honore beatae Mariae ac sancti Eligii.In de voorgevel werd een gebeitelde zandsteen
ingewerkt met de volgende aanduidingen : F.B.G.R. 1652.Dit wil zeggen : Frater Bartholemeus Gijssens
Reëdificavit anno 1652
Het gebouw werd opgericht door de zorgen van de abdij van Grimbergen en werd
van toen af zeker St.-Elooikapel genoemd.De aanduidingen in de deuromlijstingen zien eruit als monogrammen van de
maker. De kapel was vroeger grotendeels door linden en deels door een haag van
de aanpalende eigendommen gescheiden.Door de aanleg van een brede laan werd dit natuurschoon wel geschonden.
In de rekeningen van 1652 vond men dat de herbouwde kapel 1250 gulden kostte
voor de timmerman en metser, 50.000 careelen voor effenen van het kerkhof en
opgraven van kanten.Aan de ontvangsten
werden godspenningen van de vercouchte oude capella in rekening
gebracht.Volgens de rekeningen werd in
de oude kapel de deur naast het altaar hersteld, waaruit werd vermoed dat het
altaar toen naast de nu ingemetselde deuropening stond, vandaar de verklaring
van aannemer Urbaan Van Dooren :De huidige kapel is een herbouwing van een
kleinere Romaanse kapel waarvan de nu gesloten ingang langs de linkerzijde de
voormalige altaargevel was en de huidige voorgevel tot op de hoogte van de
natuursteen de zijgevel vormde.Dit werd
verduidelijkt door de dichtgemetselde Romaanse ingang van natuurstenen
omlijsting en aangebrachte ingang met een omlijsting van blauwe hardsteen in
een muur met natuursteen (zie afbeelding).
1665 Waarschijnlijk begon hier een lange periode zonder erediensten ingevolge
de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden tot 1702
1684 Rond 1684 kennen wij het verhaal van een pachter Van Hemelrijck te
Hasselt.
1688 Jaartal dat vermeld werd in het barokke stukwerk van het plafond van de
St.-Elooikapel.Vermoedelijk was het dak
van de kapel afgebrand door de Fransen en werd het in 1688 vernieuwd samen met
het pleisterwerk.Het huidig
pleisterwerk is van recentere datum, maar de stukadoors hebben het jaartal in
hun werk overgenomen.
1695 Franse soldaten richtten verwoestingen aan.
1713 Aan de kapel gebeurden herstellingswerken.Het jaartal 1688 in de plafonnering aangeduid werd evenwel behouden
evenals bij later herstellings- en vernieuwingswerken en dit tot op heden.
De steunelementen in het baksteenmetselwerk uit natuursteen gehouwen zijn
steunblokken van houten spanten die vroeger het dakgebint hebben gedragen.
1752 Voor de aankoop van 300 wiskens voor vaentiens werd9 stuiver beboekt voor de St.-Elooikapel.
Bij de viering van het 100 jarig bestaan bekwam men een relikwie van de
H.Eligius uit Rome.Op 27 oktober werd
aan M. Daems, constatarius 2 halve souvereynen uitbetaald als vergoeding voor
port en uitgedeelde aalmoezen.
1753 Voor de relikwie van St.-Elooi werd een zilveren relikquaire gemaakt.
Voor 300 wiskens voor de bedevaartvaantjes van St.-Elooi en 6 wassen peerdekens
om te offeren aan St.-Elooi werd 1 gulden en 1 stuiver geboekt.
1754 Beeldhouwer Dubreyn maakte toen een borstbeeld van St.-Elooi en een
kast.Het beeld werd verguld door Van
Wiel.
Op 24 november, de zondag voor de feestdag van St.-Elooi, werd met grote
luister en processiegewijs door pastoor Lemire het nieuwe borstbeeld van
St.-Elooi, samen met de relikwie, naar de kapel gebracht.
1759 De St.-Elooikapel staat op de figuratieve kaart van C.J.Everaert
(kaartboek Karthuyzerklooster Brussel).
1771 preekgestoelte geplaatst
1777 Door de notering van de uitgaven weet men dat de kapel gewit werd en dat
de verering een ongekend hoogtepunt beleefde.
1789-1799 Franse Revolutie.In onze
streken heerste een schrikbewind.De
kapel werd opnieuw verwoest.Dekelk en reliekhouder werdenb verstopt in de
tuin van de koster.
1813 Op 30 september gebeurden er uitgaven voor herstellingen aan het dak.
1819 De kapel werd opnieuw opengesteld voor erediensten.Er werdoffergeld genoteerd.
1826 Vanaf 5 juli moesten de parochianen zelf de St.-Elooivieringen regelen.
1850 Periode van hongersnood.De toeloop
naar de St.-Elooikapel verminderde geleidelijk tot ongeveer de helft van de
XIXde eeuw om practisch geheel te verdwijnen met de eerste wereldoorlog.
1899 A.Cosijn schreef in Sites Brabançons dat ieder jaar op 6 december
landbouwers metpaarden te Hasselt kwamen beewegen aan de kapel.Hij steunde zich hiervoor op geschriften
Wauters (naar men vermoedt).
1914 18 Tijdens de eerste wereldoorlog werd de kapel als paardenstal gebruikt
door Duitsers
1918 Dank zij pastoor Cools van Meise werd de oude gewoonte rond de
St.-Elooikapelop de Hasseltbergopnieuw in het leven geroepen.
1923 Op 1 december stonden er ca 70 paarden voor de St.-Elooikapel getooid met
papieren vaantjes.Door kunstschilder
Edwin Ganz werd de paardenbedevaart mooi uitgebeeld (afbeelding II30)
1937 In Eigen Schoon en de Brabander jg nr. 1-2 schreef men dat de kapel van
St.-Elooi te Meise op het gehucht Hasselt, een beroemde bedevaartplaats was
voor de gelovigen van de omringende dorpen. Elke eersten maandag van de maand
wordt er een H.Mis gelezen ter ere van St.-Elooi.Op de dag van de Grote Begankenis heeft voor
de mis de plechtige zegening van de paarden plaats.
1940 Tijdens de oorlogsjaren beleef de St.-Elooikapel open, maar de vieringen
kenden een dieptepunt.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Elooikapel
(1943).
1954 Op 1 december slechts 4 bedevaarders te paard.
1957 Op de feestviering van St.-Elooi waren er 60 paarden en 50 tractoren en
was er de opvoering van een toneelstukvan Peleman Bert : De avonturen van St.-Elooi en de goede koning
Dagobert.Deze opvoering had plaats op
de Hasseltberg op zondag 1 december om 15 u. 30.
1959 Omwille van de herstellingswerken beperkte de viering van 1 december zich
tot enkel de ommegang en zegening van paarden en tractoren.
De familie De Smedt Van Ginderachter van het Hof van Hasselt liet toen op eigen
kosten de kapel restaureren.Hierbij
werd het dak en de vloer vernieuwd en werd de kalk van de muren verwijderd.
1960 Zicht op de St.-Elooikapel binnen voor de restauratie van 1960 (zie de
afbeelding)
1963 Dieptepunt vieringen na vertrek van Bert Peleman en overlijden van Fiel
Lettens en Van den Breede.
1970 De familie Heyvaert, Mgr Daelemans en architect Jan Van Roy met Jan Robeyn
en Albert Van der Wilt namen de vieringen ter harte.
1972 Architect Jan Van Roy ontwierp een nieuw teken van eregezel. Het
werd gesmeed door Jan Van Riet en Vasseur (afbeelding). Het vorige
ereteken bestond uit een hoefijzer opgehangen aan een ketting. Toen werd
ook een aanvang genomen met het maken van kleine kruisjes, die ieder jaar
anders zouden zijn. Door de K.I.T.O.-school van Vilvoorde met Joris
Hanssens en Guido Roeffaer en hun dames, leerkrachten aldaar, werd dit werk
ieder jaar tot een goed einde gebracht. De deelnemers aan de
ommegang kregen dit aangeboden als aandenken. Verder werden die
verkocht om de confrèrie te steunen. St.-Elooi werd Emiel Knop en Smidje
Smee was Albert Van der Wilt. De stoere Brabantse trekpaarden werden geleverd
door paardenfokker Gaston van Doorslaer uit Imde. Dit zou
gedurende vele jaren zo blijven.
1977 Kunstsmid Van Riet versierde de St.-Elooikapel met een bijzonder
mooi kruisbeeld in smeedijzer.
1988De Confrèrie de Bethune stuurde een speciale afvaardiging naar de
St.-Elooiviering in Meise, welke ook in de Broederschap werd opgenomen.
1990 Eureloy, de Europese federatie van St.-Elooibroederschappen werd
gesticht. In april kwamen de verantwoordelijken uit Noyon, Bethune,
Beuvry,Dülken, Kevelaer, Antwerpen en Meise samen in de pastorij van Meise,
waarbij de statuten werden opgesteld. Op 24 juni tekenden een groot aantal
aanwezigen te Noyon het Europese charter. Op 14 november werd er te
Antwerpen vergaderd om een Raad van Bestuur en een dagelijks Bestuur samen te
stellen. Mgr. Daelemans werd voorzitter en Frans Heyvaert werd
secretaris-generaal.
2002 viering 350 jaar St.-Elooikapel en plaatsing beeld vanPaul Grégoir.
Wanneer deze kapel gebouwd werd is niet bekend.
De hypothese dat zij voor 1200 opgericht werd als missiepost is zeer
aanvaardbaar.Langs deze post heeft het
Kristendom zich in Meise gevestigd.Is
Hasselt als kern ouder dan het dorp ? Heeft een verschuiving van het
zwaartepunt van het dorp zich voorgedaan, zoals elders wanneer door afschaffen
of verzachten van het latendom, de vrijgekomenen niet meer aan een bepaalde
ligging gebonden waren.Dit verschijnsel
doet zich voor waar vrije dorpen opgericht worden doch hier zou men de kleine
kern van Hasselt gevlucht zijn, om de groten van het dorp in handen te vallen,
wat weinig waarschijnlijk is.
Een zeer oude schepenbrief (4.6.1292) van Meise zegt dat Wouter, de Coster van
de Capelle,een Mechelse balstee rogge
verkocht aan de kranke begijnen te Mechelen bepand op een beemd-wing van de
heer van Grimbergen.
Was dit de koster van Hasselt ?
In 1222 treedt Arnoldus, presbyter de Hasselt op als getuige.
Is Hasselt een parochie geweest ?Misschien, maar dan is het heel lang geleden ofschoon van het kerkhof
van Hasselt eeuwen lang gesproken wordt bv. nog in 1754.
Op te merken valt dat er steeds gesproken wordt van de Capelle of de Kercke
van Hasselt niet van St.-Elooi.
Volledigheidshalve geven we hier de mening van dr. Verbesselt de ligging van
deze kapel op de grens van drie gemeenten en nabij het voornaamste knooppunt
van wegen van eenhele streek is zeer
belangrijk.Hieruit leidt hij af dat de
Sint Elooikapel behoort tot de oudste bidplaats van de streek die het
aandenken bewaart van de doortocht van de eerste missionarissen.In deze bidplaatsen werden de heidenen
gedoopt.Deze kapellen werden niet
ingericht tot parochiekerken om reden van hun ligging maar ze blijven bid- en
bedevaartplaatsen.Dit is waar voor de
Sint Elooikapel.
Wij durven het zo voorstellen.In de
vroegere periode van de missionering werd een houten noodkapel
opgetimmerd.De zusters zullen deze
kapel terug in goede staat hersteld hebben om te kunnen dienen als bidplaats
waar op zondagen en feestdagen mis werd gelezen.
De bediening van de kapel werd door twee abdijen waargenomen, enerzijds door de
abdij van Grimbergen enanderzijds door
de abdij Sint Pieters in Jette, patronatus van de parochie Wolvertem.
In 1652 werd op initiatief van de pastoor van Sint Martinus, Bartholomeus
Gysens, de actuele kapel gebouwd.Op een
zandsteen kan men volgend inschrift lezen : F.B.G.R.A. 1652 de initialen van
Frater Bartholomeus Gysens reedificavit anno 1652.
In het jaar 1652 werd de Sint Elooikapel gewijd door Jacobus la Torre
titulaire aartsbisschop van Efeze, proost van Harelbeke en vicarius apostolicus
in België ac altare in honore Beat.Virgo Mariae ac Sancti Eligii.Hie rijst de vraag : Was de kapel ook toegewijd aan Maria ?
Deze kapel werd in 1951 geklasseerd als monument.Ze bezat een klein patrimonium o.a. twee
bunder eigendom en een fruithof.
Had de kapel van Hasselt een kerkhof ?
Het is mogelijk dat er begraven werd op de grond rondom de kapel maar we durven
het niet bevestigen. (Ten Westen van de Hasseltberg stonden enkele huizen die
in de volkstaal gekend waren onder de benaming van de Oppemse ziekenhuizen,
waarschijnlijk in tegenstelling met de Wemmelse ziekenhuizen, ook gelegen langs
dezelfde weg.)
Jaarlijks wordt dank zij de Sint Elooigezellen de feestdag van hun patroon
plechtig gevierd.
Destijds was er op de pastorij van Meise een register van 60 bladzijden, in
perkament, waarin de ontvangsten en uitgaven voor rekening van de kapel van
Hasselt genoteerd werden.
Het omvat :
bladen 1 4 : uitgaven volgens de kerkmeesters 1702 : Denis Vermeiren 1703
: Jan Jacobs 1704 : Peter Van Waeleroyck 1705 : Hendrik Van Hemelrijck.
Bladen 13 18 : ontvangsten van 1750 95 door Norbert Ferro pastoor van Meys.
bl. 59 bekentenis van Gerard Terwecoren, erfkoster, dat zijn ouders 60 g.
schuldig gebleven waren aan de kapel en belofte deze jaarlijks af te leggen
geëindigd 8.12.1777 met inschrijving pastoor Le Mère : Is voldaan dus
doodt.
bl. 60 verklaring van de pastoor van Meise dat hij te Brussel aan mevrouw
Mesmaecker een schuld van 240 g. aangegroeid tot 352 g.Dit geld was in 1660 opgenomen geweest door
pastoor de Potter ten tijde van de pest, voor de H.Geest (dit is voor de steun
aan gezinnen) en betaald met de verkoop van het Roybos (1703 L. Lettens), 138
g. en de helft van het Pijpenbos (Pipenoybos) 120g. en 93 g. uit het offer van
O.L.Vrouw (er is weer geen sprake van Sint Elooi.
Op 17.1.1711 betaald aan Meester Coppens ter accommodatie van de remonstrantie
van de kerk van Meise, 130 g. verminderd van 6 g. 19 st. wegens gewicht gouden
ring geofferd aan O.L. Vrouw blijft 117 g. betaald met de andere helft van
het Pijpenbos.
In 1709 wordt het Kerckbos voor 240 g. verkocht aan Ant. Thielemans.
Het offerblok geeft alle jaren 8 à 9 gulden
Op 31.1.1711 wordt 10 g. 10 st. van t Kerckenoffer gelegd in de loterij van de
finis terrae (finistère).
Rond 1750 stijgt de opbrengst van de offerblok 20 g. op de feestdag van Sint
Elooi.
Vanaf 1750 wordt een uitgave ingeschreven voor de dienst van 3 december toen
was Terwecoren koster van de kapel.
Op 27.10.1752 2 halve souvereynen aan M. Daems cantatarius voor port en een
te Rome uit te delen aalmoes aan de reliquiën van de H. Eligius.
In 1755 betalingen aan Van Wiel voor het vergulden van de kasse van St.-Elooi
en aan beeldhouwer Durey voor de kasse.Een nieuw missaal en register.Aan Dielegem wordt een jaarlijkse cyns betaald en om de 3 jaar worden
500 vaantjes gekocht
In 1770 wordt een nieuw casuyvel aangekocht.
Bibliografie :
350 jaar St.-Elooikapel Achiel Bettesone
Meise Achiel Bettesone
St.-Elooikapel Constant Noppen Berla
Meise, onder de toren van St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001
Meise
is één van de 8 parochies van de gemeente Meise.Voor de fuzie was het één van de twee
parochies van de oude gemeente Meise.
Om het onderscheid tussen gemeente en parochie visueel te maken nam Natuurpunt
het voortouw, door een deelgemeente of parochie cursief te schrijven.
Parochies waren er voor de gemeentes.Historisch onderzoek houdt hier dus rekening mee.In deze rubrieken vinden jullie de resten van
wat geschiedschrijvers samen zochten.Dat mag niet verloren gaan.Wij
beperken ons meestal tot wat niet in boekvorm of in tijdschriften bestaat.Oude boeken, die niet meer uitgegeven worden
en wwarvan geen digitaal bestand, hernemen wij en de tekst wordt aangepast
(cursieve tekst).
Uit "Meise" van Jan Vanden Eynde : De parochies zijn vroeger ontstaan dan de gemeentes;
hieruit volgt dat de grenzen van de parochies en van de gemeenten niet altijd overeen stemmen.Onze bevolking is veel dankbaarheid
verschuldigd aan die parochies want ze vormden de kernnen van de beschavingsactie.
In deel II van het parochiewezen van Brabant van dr. Verbesselt staan zeer
interessante beschouwingen omtrent onze paroichie.
Hieruit blijkt dat Sint Martinus Meise moet geklasseerd worden bij de
moederparochies die de centralen zijn voor de uitstraling van het missiewerk in
een gebied en eveneens onder de tien voornaamste parochiën van gans de oude
dekenij Brussel tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Sint Martinus is de beschermheilige van de oude parochies in ons gewest o.a.
Asse, Aalst, Halle, Sint Maartens Lennik.
Deze centra zijn uitgekozen via een bestudeerd plan; de spreiding is goed
beredeneerd, men is zeker niet loshoofdig aan het werk gegaan.Het is duidelijk dat de ganse streek eerst
volledig geprospecteerd werd.Het
ontstaan van deze missieparochies dringt zeer diep door in het verleden, zelfs
tot in de VIIde eeuw.
De voornoemde auteur voegt er een ander pertinent bewijs aan toe, namelijk de
indeling van het grondgebied van de parochie in uitgestrekte vierkante
kouters.Dergelijke blokvorming wijst op
een zeer oude kadastrale methode die zelfs bij de Romeinen in voege was.
De kerk en de huizen die de dorpskom vormen werden eveneens gebouwd binnen de
grenzen van vierhoekige oppervlakten.
Ik herhaal wat dr. Verbesselt voorop stelt : dat de dorpskom, de kouters, het
wegennet, de bodemindeling wijzen op de richting van een voorfrankische
dorpsgroei en van een oude belangrijke nederzetting.
De moederparochie Meise had toezicht op de omliggende parochies o.a.
Grimbergen, Strombeek-Bever, Sint-Brixius-Rode, Oppem, Amelgem , (vroeger
zelfstandige parochie) Nieuwenrode en
wellicht ook Humbeek en Beigem.
In de strijd tussen de twee machten, de Berthouts en de Crainhems verloor de
kerk van Meise het voorrecht van de moederkerk van het land van
Grimbergen.De rollen werden omgekeerd,
de parochie Meise werd onderworpen aan het gezag, aan het patronaat van de
abdij van Grimbergen en geplaatst onder het toezicht van de heren van het hof
van Meise de ridders van Meise, die leenheren van de seigneurie van
Grimbergen.
In de studie van het parochiewezen worden als oudste pastoors van de parochie
Sint-Martinus vermeld :
Henricus, pastoor van Meise die reeds in 1211 als getuige voorkomt bij de
overdracht van het tiendenrecht aan de abdij van Ninove.
Esselinus, pastoor van Meise getuige voor een gift van land aan de abdij van
Grimbergen in 1224.Het kan vreemd
klinken dat deze eerste pastoors geen Norbertijnen waren.
De database van A.Bettesone vermeldt :
ca
1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste
vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevonden,
evenals notas over de stichting van de abdij van Grimbergen.De moederkerk van Meise omvatte de kerken van
St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppeml, met Amelgem, van
Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van Meise en die
toch ook heel oud moet zijn geweest).
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van
Grimbergen definitief maakte is er trouwens nog sprake van deze brief.
rond die tijd werden Grimbergen en Strombeek afgescheurd van de moederkerk
Meise, maar St.-Brixius-Rode en Oppem bleven eraan verbonden.
1127-1128 De seculiere priesters van Meise werden door de Norbertijnen van
Grimbergen vervangen. 1155 Bisschop Niklaas van Kamerijk bevestigde voor de derde
maal altare videlicit de Wamblines (Wemmel), Berchem, Ramesdunc, Menza, Ophem,
Rode, Strumbergen, als toegewezen aan de abdij van Grimbergen.Hierin was er geen sprake van enig appendicum
voor Meise.In deze brief werd de kapel
van Amelgem reeds als bezit van de ab dij van Grimbergen vermeld.Getuigen hierbij waren Bernerus de Ossela en
Albertus de Amelrengem, sacerdotes of priesters.
1250 Vanaf nu zouden de Norbertijnen van Grimbergen
de parochie Meise bedienen en beheren en dit tot 6 juni 1826 bij het overlijden
van de toenmalige pastoor Norbertijn.
IVde eeuw
In het midden van de IVde eeuw werd Superior Servatius de eerste bisschop van
Kamerrijk, bisdom waarvan Meise afhankelijk werd gesteld.
De abdij van Grimbergen bekomt eerst in 1249 de benoeming van haar
kloosterlingen tot pastoor te Meise en te Wemmel. In 1132 werd door toedoen van de
Berthouts het patronaat of begevensrecht van Meise overgedragen aan de abdij
van Grimbergen (uit Nieuwenrode, H.Spinnael, 1974)
In de database van A. Bettesone vinden wij :
1578 Tweede Beeldenstorm. De pastorij stond er verwoest bij.
1619 pastoor Ludovicus Moreau liet het voorste deel verbouwen in opdracht van
en met goedkeuring van abt Outers
1647 pastoor Gijsens Bartholemeus richtte het oudste gedeelte opnieuw op (soms
1630 vermeld)
ca 1670 enkele oude doeken werden ingelijst die door Leo Van Puyvelde
toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont, vervaardigd ca 1670
1672 In de oude pastorij van Meise (Iconografie nr. 200) hangt een schilderij
dat het Meise van toen weergeeft in een vogelvluchtperspectief (zie afbeelding
en beschrijving) : Gezicht in vogelperspectief op Meise aan
de westzijde.Links bemerkt men nog de
bestaande pastorij, omringd met mooie hovingen met daarachter de kerk,, het
dorpsplein waar een wipschieting plaats vindt, is met allerlei figuurtjes
verlevendigd.Meer naar voor, achter een
reusachtige bomengroep, het kasteel van Meise en rechts dit van Boechout.In de verte links zien wij duidelijk de toren
van Grimbergen.Het voorplan is
gestoffeerd met talrijke fijn gepenseelde figuren die ons een levendig beeld
geven van de oude klederdrachten en gebruiken bij de verschillende standen :
een voorname dame, vergezeld van een knaapje in gesprek met twee
Norbertijnen.Een derde witheer schenkt
aan toegelopen volkskinderen zijn milde zegen.Links komt een met drie paarden bespannen boerenwagen aangereden.Deze is bezet door een vrolijk gezelschap
(een boerenbruiloft?), begeleid door een vioolspeler en een vlaggenzwaaier.Langs de baan hebben een paar reizigers hun
last op de berm neergezet om wat uit te rusten.
Het schilderij heeft geen naam, tenzij van een schilder die dit prachtstuk
onlangs herstelde.Doek H 2.03, B 3.20 1682 de pastorij werd met een 2de vleugel vergroot. Vermoedelijk
bestond het gedeelte met trap toen al.
1698 Abt Bassery vergrootte de pastorij
1728 Toen werd ook beslist om de pastorij met een vleugel te vergroten.
1730 Prelaat Augustinus Van Eeckhout bouwt het naar het westen gerichte deel
van de pastorij van Meise hetwelke aan het vorige deel daterend uit 1647 werd
toegevoegd. Hij legde de eerste steen op 6 juni 1730. Zijn wapen
werd boven de deur van de achtergevel aangebracht met de leuze
"Ministerium tuum imple" . Het is wel eigenaardig dat de trap
naar de verdieping in het achtergedeelte zit en dat normaal bij verbouwing de
trap zou blijven bestaan en deels in het oude gedeelte zou gezeten hebben.
1733 De schilderij met zicht op Meise, opgehangen in de grote zaal is van die
tijd. Zij werd uitgevoerd in opdracht van prelaat Van Eeckhout, vermoedelijk
door een leerling van David Teniers. De madonna opgehangen in dezelfde
zaal is vermoedelijk van een leerling van Rubens.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige
afbeelding van de kerk, de pastorij en de 6 huizen en de kapel van St.-Elooi
werden getekend door C.J.Everaert (in het kaartboek van het Karthuyzerklooster
te Brussel).
1789-1799 verwoestingen door de Franse revolutie
1895 De tussenstijlen van de vensters ontbraken en de kleine vensters waren
toegemetseld . Ze stond er dus verwaarloosd bij.
1897 Op 3 november kwam de commissie van Monumenten te Meise om deherstellingen te keuren aan de kerk en de
pastorij.Tijdens deze periode gebeurden
restauratiewerken (zie jaartal 1902 in de herdenkingssteen ingemetseld nabij
het toegangspoortje van de pastorij.
1902 Aan de pastorij van Meise gebeurden herstellingswerken onder de leiding
van provinciaal architect Dumortier. Zij verleende gastvrijheid aan 6
priesters, kloosterlingen van de abdij van Grimbergen, die de parochie en haar
afhankelijkheden bedienden.In 1897
werden er ook al herstellingswerken uitgevoerd.Leo Van Puyvelde schreef de voorhanden zijnde schilderijen toe aan
Matthias Van Hellemont.
In de tuin van de pastorij stond en staat nog steeds een reuze hulst die
volgens specialisten behoort tot de drie oudste van België.Hij is in zeer slechte staat,
niettegenstaande pogingen om hem een revival te geven. 1939 Bij K.B. van 20.2.1939 beschermd monument
1962 De muur rond de pastorij werd afgebroken en de tuin verkleind. De pastorij werd gemeentehuis van tot
toen de pastoor Gijsen verhuisde naar de nieuwe pastorij aan de inkom
dorpscentrum Plantentuin Meise. Na de fusie van gemeenten werd
het een filiaal van het gemeentehuis dat in Wolvertem is. 2008 De diensten van de gemeente
verhuizen uit de pastorij naar het nieuwe administratief centrum in
Wolvertem.De dienst Cultuur doopte het
ten onrechte Cultuurhuis .De toeristische
dienst zou er in ondergebracht worden.Een klein museum voor de kleinere werken van Henri Lenaerts zou er ook
kunnen in komen.Het Beiaardcomité vroeg
toelating om de luisteraars van de beiaardconcerten in geval van regen binnen
te laten.Zij kunnen daar dan ook de
beiaardier op een scherm zien spelen.
Plannen genoeg, maar de administratieve krakende en piepende molen maalt o zo
langzaam.
In de trouwzaal
hangen 5 schilderijen van grote historische waarde.Vier ervan staan afgebeeld in het boek Meise
van oorsprong tot 1940 van Jef Heyvaert op pag. 131
1. panorama centrum Meise met pastorie en de twee kastelen zie. 67Er is betwisting over de datum, want het
tweede gedeelte van de pastorij staat er al op en het schilderij zou ervoor
gedateerd zijn.
2. Panorama met twee Norbertijnen en 8 burgers waaronder een herder met
schapen. Op de achtergrond een kasteel met omliggend aangelegd park en kapel.
3. Panorama met kermis met dansende en etende burgers. Op de achtergrond een
kasteel en een donjon.
4. Maria met witte bloem
5.
De eiken trap (pag. 132) met houten leeuw met stenen bal is ook zeer waardevol. Verder
werd alle meubilair en versiering overgebracht naar Wolvertem.
In Meise, onder de toren van St.-Martinus van Jef De Cuyper staan oude fotos
van de pastorij op pag. 38.Op de eerste
(79) zien we nog de muur aan de voorkant.Op de tweede zien we dat de muur langs de A.Van Doorslaerlaan rond de
tuin er vroeger niet stond.
In Meise van Jan Vanden Eynde wordt de pastorie
belicht op pag. 51
In Historische
tuinen en parken in Vlaanderen M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie
Vlaams-Brabant 2011 werden de schilderijen belicht.
1670 In de oude pastorij werden enkele doeken ingelijst die door Leo Van
Puyvelde toegeschreven werden aan Mathias Van Helmont.Ze zouden vervaardigd zijn circa 1670.
De pastorie van Meise
staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt
alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.Enkele romantische jongeren hebben de stoot
gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen
neerploffen.Ze hebben de weg open
gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.De ontmantelde pastorie kan nu openlijk
getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur.Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat
Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd
ingemetseld.De pastorie schijnt gebouwd
op of nabij een steen genaamd dWaterken of Berla. Ze was omringd met grachten
en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend aan
de heren van Grimbergen Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die
landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de
Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van
schilder Mathias Van Helmont.Op een van
de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand
neemt.De dame zou Barbara Van der
Linden verbeelden die kinderloos was en het knaapje haar efgenaam Jan Van
der Linden d Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik
in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.
De pastorie van Meise
staat niet lang meer verborgen achter hoog gewas en ruige muren, weggestopt
alsof ze niet schoon genoeg, niet bezienswaardig is.Enkele romantische jongeren hebben de stoot
gegeven en zonder het bazuingeschal van Jericho, de lelijke muur doen
neerploffen.Ze hebben de weg open
gesteld voor meer frisheid, meer gemoedelijkheid in de sombere dorpskom.De ontmantelde pastorie kan nu openlijk
getuigen van de Brabantse berg- en baksteenarchitectuur. Ze is gebouwd in 1648 in opdracht van prelaat
Van Eekhout wiens wapenschild in de achtergevel van de pastorie werd
ingemetseld.De pastorie schijnt gebouwd
op of nabij een steen genaamd dWaterken of Berla. Ze was omringd met grachten
en vijvers en maakte deel uit van een leen van 7 dagwanden groot, toebehorend
aan de heren van Grimbergen Nassau.
In de ontvangkamer van de pastorie werden enkele prachtige doeken ingelijst die
landschappen voorstellen en ook een kermisviering in Meise.Dr. Leo van Puyvelde, hoofdconservator van de
Koninklijke musea voor de schilderkunst beweert dat het werken zijn van
schilder Mathias Van Helmont.Op een van
de doeken ziet men een dame die een knaapje van 11 tot 12 jaar oud bij de hand
neemt.De dame zou Barbara Van der
Linden verbeelden die kinderloos was en het knaapje haar erfgenaam Jan Van
der Linden d Hoogvorst.
Voortgaande op de ouderdom van dit knaapje zouden deze doeken dateren van 1672.
In de groep zien we drie Norbertijnen : de abt Bogaert, met De Pottere Hendrik
in die tijd pastoor van Meise en Daniël Bellemans, kapelaan.
Meise Vanden Eynde Jan pag.51 Meise, onder de toren van
St.-Martinus Jef De Cuyper Sib 2001 pag.38 "Historische tuinen en parken in Vlaanderen" M&L cahier 20 van Deneef Roger Provincie Vlaams-Brabant 2011
De Cultuurraad van Meise lanceerde een niet onaardig
initiatief, dat vroeger reeds in andere vormen opwag maakte.
Op een uitgestippelde route staan panelen, waarop een oude foto, prentkaart of
tekening met een verklarende tekst.Bij de bronnen op de circulaire vinden wij
o.a. blog erfgoedmeise door Jef De Cuyper.Hier had beter gestaan : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise.Om mijn lezers de kans te geven de teksten te
vergelijken met het blog, geef ik hier de referenties : 'Een huisstede van de heer pastoor met vijverken daaraan gelegen, zonder straat'. Deze omschrijving dateert van 1717. De pastorie werd al snel uitgebreid, zodat de woonruimte verdubbelde. Ruim 250 jaar later werd dit gebouw in gebruik genomen voor de gemeentediensten en vandaag is het 'Cultuurhuis' de huisstede van de culturele activiteiten
ParochieOriginele
Naamnr. blogMeise, onder de toren van St.-MartinusCirculaire MeisePastorij St.-Martinus 67 38Cultuurhuis
De keuze van de gebouwen roept vragen op.Ware het niet beter geweest zich te baseren op de top 21 van de
historische panden in Meise aflevering 128 Gemeentewonderen ?
De database "Meise",
3de uitgave van 'Schoon Meise' (vakantiegenoegens Meise) van Achiel Bettesone vermeldt :
1ste missiekapel H.Martinus van Tours
684 Reeds in dat jaar zou er te Meise een kerkje zijn gebouwd met als
patroonheilige Sint Maarten.Strombeek
hing trouwens toendertijd kerkelijk af van de parochie Meise. 10de
eeuw wellicht stenen kerk, toren
XIde eeuw Wellicht werd er reeds in de Xde eeuw een stenen kerk gebouwd te
Meise en stond er ook reeds een stenen kapel op de Hasseltberg in Romaanse
stijl..Voor de eerste schriftelijke
bewijzen moet men wachten tot 1110 als de kerk van Meise werd vernoemd.
Een andere hypothese behoort eveneens tot de mogelijkheden, namelijk deze van
het heidens tempeltje tot kapel en later tot parochiekerk.
Door de aanwezigheid van een Romeinse heirbaan in de buurt van Meise en meer
bepaald op de hoogvlakte van de Hasseltberg bestaat de kans dat er in de
omgeving een heidens offertempeltje stond, dat bij de kerstening werd
afgeschaft en vervangen door een missiekapel vermoedelijk onder de stuwende
kracht bv. de Heilige Amandus of één van zijn discipelen.De eerste bidplaatsen waren kleine gebouwen
opgetrokken in hout, leem, stro en riet.Vanaf de IXde eeuw werd natuursteen of baksteen-metselwerk in Romaanse
stijl gebruikt met kleine halfronde boogvenstertjes.De bouw gebeurde meestal met de steun van de
heer van een nabij gelegen hof.Voor de
parochiekerk van Meise was dit de heer van het Hof te Meise en voor de
St.-Elooikapel de heer van het Hof ter Hasselt.
Men vermoedt dat de bouw van de toren van de St.-Martinuskerk terug gaat tot de
XIde eeuw en dat hij afzonderlijk stond en gebruikt werd als toevluchtsoord
voor de parochianen in de tijd van nood. Het is dan ook het oudste gedeelte van
de kerk waarvan de kapel afzonderlijk stond.Voordien zou er reeds een gebouw uit hout gemaakt gestaan hebben dat als
kerk of bedenhuis werd gebruikt.
1110 In een verloren gegane brief van bisschop Ode van Kamerijk werd de oudste
vermelding van de parochiekerk van Meise als moederparochie terug gevondenevenals notas over de stichting van de abdij
van Grimbergen.De moederkerk van Meise
omvatte de kerken van St.-Brixius-Rode en O.L.V. van Nieuwenrode, van Oppem met
Amelgem, van Strombeek en van Grimbergen (toen minder belangrijk dan die van
Meise en die toch ook heel oud moet zijn geweest.
In de oorkonde van 1132 die de schenking van de kerk van Meise aan de abdij van
Grimbergen definitief maakte is er ook sprake van deze brief.
1132 Door de overdracht van de eigendommen van de heren van Grimbergen aan de
abdij van Grimbergen kwamen de parochies Meise, Rode, Oppem en Strombeek onder
de jurisdictie van de abdij.
1179 Paus Alexander III bevestigde voor de 4de maal de parochiekerk
van Meise altare de Mensce cum appendicus suis Obhem en Rode.
XIIIde eeuw toen reeds waren er te Meise naast de pastoor nog drie
medepriesters nl Oppem, Hasselt en Rode.Naast de pastorij tussen de Cattestrate en de Smisstrate, was er een
tiendenschuur van de abdij van Ninove.Na de afschaffing van de tienden bouwde de abdij van Ninove er in 1774
een huis.De abdij van Grimbergen
ontving slechts twee delen van de tienden terwijl die van Ninove er drie
ontving.
1224-1225 Esselinus (Hesselini) werd in 1224 vermeld als pastoor (presbyter)
van Meise (geen magister).Hij was nog
steeds een seculier priester en dus nog steeds niet vervangen door een kannunik
van Grimbergen.Hij trad op als getuige
van Arnoldus de Menza, getrouwd met Domina Gisela bij een gift van drie bunder
land te Limvosc aan de abdij van Ninove of Grimbergen.
Johannus was toen (1225) koster van Meise en trad als getuige op samen met
pastoor Esselinus.
1249Nikolaas, bisschop van Kamerijk, gaf op 8 december toestemming en het recht
om een kloosterling te benoemen van de abdij van Grimbergen als pastoor van
Meise en ook van Wemmel.
1260 Op 8 maart werd frater Matheus aangesteld tot deken van Meise (Cartularium
II, fo 219 en fo 220)
1261-1262 frater Gerardus plebanusof deken van Meise volgde Frater Mattheus
op.
1261-1414 Van deze periode zijn de pastoors en kapelanen van de parochie Meise
tot op heden onbekend gebleven.
1287 Bisschop Willem van Kamerijk bevestigde toen ook dat de parochie Meise de
afhankelijkheden Amelgem, Oppem en Rode
bezat en ook de kapel van Hasselt,
1287, sabbato post Trinitatis of 7 juni 1287 1414 Cornelius Lenaert, kloosterling van de abdij
van Grimbergen, werd pastoor van de parochie Meise tot 1440.
1440 Willem Fernarius, een kloosterling van de abdij van Grimbergen, werd
pastoor vabn Meise tot 1475 (mogelijk Prenarius).In het orbituarium komt voor : guil.
Framary, pastoor in Meys, overleden op 13 november.Vermoedelijk is dit dezelfde persoon en is
het sterfjaar dat ontbrak 1475, het jaartal waarop Petrus Mey in functie kwam.
1475 Petrus de Mey (de Messemaecker) werd pastoor van Meise tot 1513 of 1515 1500 Bij de bouw van het koor van de St.-Martinuskerk werd onder het koor
een crypte voorzien voor de heren van Meise.Die van Boechout werden in de abdijkerk van Grimbergen begraven. Zo werd
Jan van der Ee, baljuw van de stad
Brussel en heer van Meise, in de crypte begraven.
Toen Melchior Roose, baron van Boechout, huwde met Marie-Francisca Vander
Linden d Hoogvorst van het Hof te Meysse, kregen de bezitters van Boechout ook
toelating om in de crypte langs de evangeliekant, begraven te worden.
1509 Aan de clerus van Meise werd als bede een bijdrage opgelegd mijner
genaede heere 28 gulden en 89 stuivers en mijn genaede vrouwe 4 gulden en 16
stuivers.Dit waren normale bedragen
vergeleken met de parochies uit de omtrek.
1513 Gosui nus Haeck werd pastoor van Meise.Op 4 januari 1521 werd Goswin Bowel in het orbitarium vermeld als
pastoor.Vermoedelijk betreft het hier
dezelfde persoon door verkeerd lezen of schrijven van de familienaam.Sommige bronnen vermelden dat hij fungeerde
tot 1525.
1521 Anthonis Van Oudenhove werd pastoor van Meise tot 1558 (dit volgens de
oudste bewaarde rekeningen van de H.Geesttafel van Meise dd 1522, destijds in
het parochiearchief).
1561 Tussen de parochiekerk van Meise en hetgehucht Oxdonk waren de gehuchten Nieuwenrode en St.-Brixius-Rode
ontstaan.Het kanaal trok een rechte
scheiding tussen Oxdonk en Nieuwenrode.De pastoor van Meise zou door dezeafscheiding de bediening van Oxdonk afstaan tegen een vergoeding van 20
gulden perjaar aan de pastoor van Kapelle-op-den-Bos.
1566 tijdens de beeldenstorm 1566-1567 werden de ramen, het dak en de inboedel
van de St.-Martinuskerk (vermoedelijk in romaanse stijl) vernield.
1570 Gaspard Van der Schueren die omstreeks 1570 intrad in de abdij van
Grimbergen, werd aanzien als de schilder van de muurschilderingen in de
St.-Martinuskerk van Meise.
1574 Volgens het verslag van het dekenaal bezoek was Coppen (= Coppaerts) toen
nog pastoor te Meise en was August (Van) de Beer koster.
1578 toen vond de tweede Beeldenstorm plaats.Laurentius Coppaert (Coppen), pastoor te Meise stierf op 3 februari op
het kasteel van Boechout.Sommige
bronnen vermelden dat hij slechts in 1584 stierf, maar dit blijkt toch
twijfelachtig te zijn.Antonious
Stroobant werd de nieuwe pastoor te Meise.
1580 de kerk van Meise kreeg een nieuw dak.
1584 Op 2 december stierf Antonius Strabanus (Antoine Stroobants) priester te
Meise, op het kasteel van Meise, waar hij zich verscholen hield om het
Calvinisme te bestrijden.
Vermits in de kerk de jaartallen 1626 en 1642 voorkomen moet St.-Martinus
voordien verwoestingen hebben ondergaan.
1585 Michaël De Meestere werd de nieuwe pastoor van Meise (tot hij stierf op 22
januari 1591).Hij was eerst lekebroeder
en schrijnwerker van stiel en kwam uit Brussel.Op 25 mei legde hij zijn geloften af.Naast pastoor van Meise bleef hij ook provisor van de abdij van
Grimbergen.Hij werd hiervoor speciaal
beloond door het toekennen van een mudde gerst en een mudde tarwe uit de
abdijhoeve van Amelgem en in afwachting tot hij zelf kon brouwen, drie tregelen
bier uit de abdij, benevens 63 rijnsguld volledigen, de ene helft van de abdij van Grimbergen,
de andere helft van de abdij van Ninove.Beide abdijen waren grote tiendenheffers over de parochie Meise.Dit alles op last van de kapelaan van Oppem
te onderhouden, die dan ook echter zekere voordelen in natura inbracht in de
gemeenschappelijke keuken, zoals broden, smout, haring, boekstring,
mutsaarden.Pastoor De Meester werd
gemoedelijk Michiel de Parochiaan genoemd.
1590 Michaël De Meestere, pastoor van Meise overleed op 22 januari.Aangezien hij niet onmiddellijk werd
vervangen trad Gaspard Van der Schueren, pastoor in Strombeek, meeermaals op
als priester te Meise.De eerste
bladzijde van het doopregister van de St.-Martinusparochie werd door hem
geschreven.Van der Schueren was tevens
kunstschilder.Hij maakte o.a. het
portret van abt Gerardus Van Campenhout.Men vermoedt trouwens sterk dat hij ook de muurschilderingen in de
St.-Martinuskerk zou gemaakt hebben, mogelijk zelfs de restauratiewerken die
destijds bezig waren, op de verse bepleisteringen.Constant Piron had dit vermoeden geuit in
1682 bij het herontdekken van deze muurschilderingen die verborgen zaten onder
een laag witkalk en die toevallig herontdekt werden door het weghalen van het
zijaltaar van O.L.Vrouw.
1591 Geeraert De Bock of De Boeck, pastoor van Meise, maakte zich vooral
verdienstelijk door het in orde stellen van wat al verwoest werd. Hij
herstelde de fel beschadigde St.-Martinuskerk en pastorij en liet een nieuw dak
leggen op de Hasseltbergkapel. Hij was getuige bij de rekeningen van
Kerstmis van 1590 en 1591 over de St.-Martinuskerk door kerkmeester Antoon Van
Hemelrijck.
In 1619 gaf hij zijn vrijwillig op om als kapelaan naar Oppem te gaan en later
terug naar de abdij van Grimbergen waar hij op 21 maart 1626 stierf.
1593 De Beeldenstorm raasde opnieuw door het land.Deze terreur zou duren tot 1598.De ramen, het dak en de inboedel van de
St.-Martinuskerk waren opnieuw fel beschadigd.Slechts na enige tijd kon men, met de steun van baron Christoffel d
Assonville van het waterslot Boechout, van graaf van Buren, de oudste zoon van
Willem Van Oranje, heer van het land van Grimbergen en van Jan Van der Ee,
amman van Brussel en kasteelheer van t Hof te Meysse de restauratie van de
kerk aanvangen.De schaliën van het dak
werden reeds besteld.De afwerking van
de middenbeuk is van 1626 en die van de zijbeuken van 1635 en 1642.Als koster van Meise werd Jan of Joos Van den
Broeck bekend door een akte van 18 oktober 1604 waarin hij samen met pastoor De
Boeck en kerkmeester Rombaut Van der Haeghen verschijnt.Deze koster overleed op 12 december 1658 op 82-jarige
leeftijd na gedurende 65 jaar koster van Meise te zijn geweest.In de voornoemde akte stond dat aan de kerk
verschuldigde renten van 14 naar 12 gulden werden gebracht.
In Meise gebeurde de eerste kerkvisitatie door Petrus De Vinck, deken van West-Brussel,
als afgevaardigde van de aartsbisschop.Het Concilie van Trente (1545-1569) had aan de bischoppen geregelde
kerkelijke bezoeken opgelegd in hun parochies.Petrus Vinck beweerde reeds in 1592 een kerkvisitatie te hebben
verricht, maar hierover werd geen enkel spoor terug gevonden.
1594 In het verslag van de kerkvisitatie vermeldde de deken al de hulpkapellen
van de parochie Meise : Oppem, Nieuwenrode, St.-Brixius-Rode, Hasselt
St.-Elooi, Amelgem.
1596 Uit de kerkrekeningen van de St.-Martinuskerk werd uitgemaakt dat de
muurschilderingen toen werden gemaakt in opdracht van de heer en mevrouw van
Boechout, Christoffel d Assonville (° 1528, + 1606) en Margaretha Scheyfve,
vermoedelijk overleden in 1602. (Zij staan samen geknield afgebeeld met hun
vele kinderen) ter nagedachtenis van d Assonvilles ouders Jean d Assonville
en Gilette des Prets.Wie de schilder
was werd nog steeds niet met zekerheid vastgesteld.Als mogelijk werden Van der Schueren Gespard,
monnik van de abdij van Grimbergen aangewezen, volgens de Commissie van
Monumenten en Landschappen zou het om een leerling van de Italiaanse
grootmeester Rafaël gaan.Ok Frans
Floris, die een leerling van Barend van Orley was, werd vernoemd.Deze laatste overleed evenwel al in
1570.Van bovenvermelde schenkers bekwam
de kerk toen ook een mooi brandglasraamin het linker koor, dat echter door de Fransen werd vernield.
In 1596 schreef de deken in het verslag van zijn kerkelijk bezoek : de abt
van Grimbergenis de rector of bestuurder van de kerk van Nieuwenrode.In ieder van de hulpkerken van Meise komt een
kloosterling van de abdij op zon- en feestdagen de H.Mis opdragen.Welnu in Nieuwenrode wordt er geklaagd dat de
abt soms geen priester stuurt.In de
kerk is de doopvont niet afgesloten, zodat eenieder er toegang tot heeft.Dit verslag werd naar gewoonte naar de
aartsbisschop gestuurd, die er persoonlijk in de marge bijschreef : men moet
nagaan waaraan de abt gehouden is en hoe men aan de verlangens van het volk zou
kunnen voldoen.
1598 De kerk van Meise stond open langs alle kanten, zodat de mussen er in rond
vlogen. einde XVIde eeuw J.F.Langerin gaf een kaart uit
waarop de kapel van Hasselt werd aangeduid en de kerken van Meise en
Oppem. Van deze periode gingen er in de Geuzentijd veel archieven
verloren.
1600 Ingevolge een akkoord tussen burgemeester Jan de Meere, de schepenen, de
H. Geestmeesters, pastoor G. De Boeck
1602 glasraam door Fransen vernield (wanorde toevlucht mensen en prelaat
Philip van Raubergen van de abdij van Grimbergen werd beslist om de kerk van
Meise te herstellen. Volgens de jaartallen aangebracht in een sluitsteen van de
overwelving van de middenbeuk (1626), van de linker zijbeuk (1631) en van de
rechter zijbeuk (1642) zouden dit de jaartallen zijn van de opeenvolgende
afwerkingen.
(zie uittreksel uit die tekst hierna)
vragen wij hulp tot de kosten die wij reeds gedaan hebben en zullen doen tot
het opmaken van de toren, herstelling van het koor en andere sieraden zo zal
de prelaat laten in de toren de twee klokken die het godshuis (dit is de abdij
van Grimbergen) heeft geleverd en daarenboven zal de prelaat nog in het
hoogkoor doen stellen twee glazen vensters met hun ijzeren staken
De kerk was natuurlijk sterk gehavend geweest tijdens de beroerde tijden van de
Reformatie
, gelijk vele andere.
1601 Bij de restauratie van de St.-Martinuskerk, na de Beeldenstorm, schonk
graaf van Buren, heer van het land van Grimbergen, een kunstglasraam in het
rechter transept.Dit werd door de
Fransen in 1794 vernietigd.
1602 De St.-Martinuskerk was toen (1602-1604) in wanorde wegens de koffers en
andere zaken die er door het volk ter beveiliging werden binnen gebracht uit
vrees voor de soldaten.Noch de kerk,
noch de pastorij waren nochtans veilig wegens de Calvinisten.Bij de minste onraad zochten de mensen uit
schrik naar bescherming ofwel in de kerk ofwel in de bossen.
1604 In het verslag van het kerkbezoek werd geschreven dat pastoor Gerardus De
Boeck van Meise zijn parochie goed beheerde.Hij liet trouwens zelf zijn pastoorshuis herop bouwen.Hij stierf na 51 jaar pastoraat te Meise in
1647.
Op 18 oktober tekende koster Jan of Joos Van den Broeck met pastoor De boeck en
kerkmeester Rombaut Van der Haeghen een akte waarbij de rente van van veertien
naar twaalf gulden werd terug gebracht, verschuldigd aan de kerk door Elisabeth
Seghers, weduwe van Jan De Moor.
1611 Op 13 januari overleed Egidius Stevens die bekend stond als pastoor van
Meise.Tot dat jaar verbleven er op de
pastorij van Meise verschillende kapelanen :
1. Die voor de parochie Oppem (later evenwel niet meer)
2. Ook die nog van St.-Brixius-Rode
3. De kapelaan voor het kasteel van Boechout wellicht tot 1732
1615Van der Schueren zou de schilder van de muurschilderingen in de
St.-Martinuskerk van Meise geweest zijn tijdens de ambtsperiode van pastoor
Ludovicus Moreau (1619-1647).De
schenker was Charles dAssonville, heer van Boechout van 1607 tot 1651.
1619 Na de dood van pastoor Geeraard De Boeck van Meise werd hij op 12 maart
opgevolgd door Ludovicus Moreau.De
oudst voorhanden zijnde overlijdensregisters zijn van zijn hand en beginnen op
7 mei 1619 toen het bijhouden van de overlijdens verplicht werd gemaakt.Onder zijn bestuur werd de St.-Martinuskerk
uitgebouwd tot wat ze heden nog is.
1626 De middenbeuk van de St.-Martinuskerk was opgebouwd (zie sluitsteen in de
zoldering).Door dit gebouw werd de
verbinding gemaakt tussen het koorgebouw en de toren die vroeger afzonderlijk
stonden.
In de achtergevel van de St.-Martinuskerk werd een grafsteen ingebouwdvan Marie Thérèse de France, dochtertje van
Jerôme, baron van Boechout, heer van Noyelles Wyon Meysse en Margaretha
dAssonville, dat zeer jong stierf op 8 mei 1626.
1627 Uit de St.-Martinuskerk verdween in 1958 een kostbare kelk en ciborie uit
1627, evenals een kostbare koor kap.
1631 De linker zijbeuk van de kerk was afgewerkt (zie sluitsteen in de
zoldering).
1634 Grafsteen in de kerk+ 6 juni van Maria Elvira Alvaredo, echtgenote van
J.F.Van der Ee
1642 De rechter zijbeuk van de kerk was afgewerkt (zie sluitsteen in de
zoldering) .Pastoor Ludovicus Moreau
overleed.Zijn grafsteen werd terug
gevonden in de kerk.
1643 Door het Concilie van Trente werd de verplichting opgelegd om veel
muurschilderingen in de kerken te bedekken.Het is dus mogelijk dat de muurschilderingen van de kerk daardoor toen
verdwenen onder een laag witkalk.
1647 Gijsens Bartholomeus werd op 26 maart pastoor van Meise (+1662)
1650 Pastoor Gijsens stichtte de Broederschap van de Heilige Rozenkrans te
Meise.
1658 Volgens een akte van 23 februari werd de koster van Meise beurtelings
aangewezen door de heer van Boechout en de heer van Meise.Op 17 december duidde Renon de France, baron
van Boechout, Gilliam Van den Broeck aan als koster van Meise.Dit was 5 dagen na de dood van zijn vader
Joost die reeds 65 jaar koster was en 82 jaar oud geworden was.Gilliam overleed op 12 oktober 1669 ten
gevolge van de pest.
1660 De aanbidding der wijzen is een schilderij van de Antwerpenaar Theodoor
Boeyermans (°1620-+1678).Het hangt in
de St.-Martinuskerk te Meise.Het werd
geïnspireerd door het meesterwerk van P.P.Rubens (de geboorte van Jezus en de
begroeting van de drie koningen).Theodoor Boeyermans was een tijdgenoot van Jordaens, waarmee hij
trouwens heeft samen gewerkt.
1662 Bij de dood van pastoor Bart Gijsens werd Franciscus Adams pastoor te
Meise.Hij was de zoon van de
lijfwachten van Albrecht en Isabella en had een moeilijk karakter. Hij was
kapelaan geweest in Oppem en Wemmel.In
1667 verliet hij Meise om pastoor te worden in Wemmel waar hij in 1674 stierf.
1663 In het kunstglasraam van de familie dHoogvorst werd het overlijden
aangeduid van een baron op 20 oktober 1663.
1666 Daniel Bellemans werd onderpastoor in Meise.
1667 Hendrik De Pottere (Henricus De Potter) , pastoor van Meise (op 25 maart)
moest reeds van juni tot september vluchten voor het geweld van de Franse
invallers onder Lodewijk XIV.Daarna
verbleef hij ca 30 jaar in Meise.Hij maakte
bovendien de pestepidemie mee (1668-1670).Hij was dokter in de Godsgeleerdheid en leraar in de theologie van de
Steingaden-universiteit in Zuid-Beieren.Hij liet twee klokken hangen (3800 en 280 kg).Het koor van de kerk liet hij behangen met goudleder
dat in 1750 werd weg genomen.In 1695
keerde hij terug naar de abdij waar hij stierf op 22 maart 1700.
1669 Koster Gilliam Van den Broeck is op 12 oktober (of 12 december) overleden
ten gevolge van de pest, overgewaaid uit Wolvertem (1667).Hij werd opgevolgd door Barth. Verbruggen,
dit gedurende 50 jaar.Hij overleed op
23 maart 1718.
1670 In de rekeningen van de St;-Martinuskerk vond men een uitgave van 12
stuyvers voor het naaien van kant aan de altaardoeken.
1694 In het kunstglasraam van de familie dHoogvorst werd barones Van der
Eycken opgenomen (+ 26.12.1694).
1695 Muitende Franse soldaten staken het dorp van Meise opnieuw in brand en
richtten overal schade en verwoestingen aan vermoedelijk ook aan de kerk.
Op 18 juni werd pastoor De Pottere (ontslag op 14 juni) opgevolgd door Egidius
Mosmans.Hij bestelde een beeld van
St.-Martinus te paard met bedelaar voor de kerk, een houten beeldhouwwerk dat
de volkskunst van toen illustreerde.Het
werd overgebracht naar de St.-Elooikapel waar het van de Beeldenstorm die in
1897 in de kerk heeft gewoed en waarbij de volledige bemeubeling in
barokstijlwerd weg gehaald, gespaard
bleef.Voor dit beeld werd 12 gulden
ingeschreven in de kerkrekeningen.
Als priester of onderpastoor werd E.H.Goetschalck vernoemd te Meise.
Herman Bertrant werd vernoemd als deken van Meise die, in opdracht van het
aartsbisdom van Mechelen de nodige goedkeuring gaf tot verering in de boskapel
van Imde.Hij plaatste het onder de
aanroeping van Behoudenis der Kranken.
1702 Er heerste toen een grote hongersnood onder de bevolking.De kerk en de kapel stondenvermoedelijk te verkrotten. Franse troepen
bezetten nog steeds onze regio.
1709 Egidius Mos(t)mans, pastoor te Meise, stierf op 11 juli.Hij werd opgevolgd door J.B.Bourgeois
(volgens bepaalde bronnen).
1720 Op 26 oktober nam J.B.Bourgeois ontslag.Op 3 november werd hij vervangen door Franciscus Casens die reeds
pastoor was te Ramsdonk.Op 21 mei 1747
werd F.Casens door Lodewijk XV, koning van Frankrijk, tot abt van Grimbergen
verkozen. De benoeming werd nadien bekrachtigd door keizerin Maria-Theresia.Als pastoor van Meise werd toen Laurentius J.
Van Solthem aangeduid.
1721 In de manuale pastoris van Meys werd geschreven : in het jaar 1721 een
nieuw rood communiecleedt met doeck in canten gecost 27 (gulden) 11 stuyvers
Item in het selve jaer een nieuwe albe met eenen grooten cant gecost 22-9.
1725 Op 28 februari overleed Johannes Verplast, koster van Meise.Men vermoedt dat hij toen werd opgevolgd door
Henricus Van doren, die op 7 januari 1755 overleed.
1732 In de kerk werd een lambrizering geplaatst rond het koor.Men vermoedt dat ook tijdens de periode1732-1733 de barok meubilering werd
geplaatst.
1734 In de Manuale Pastoris van Meys werd vermeld dat de kerk van baron
dHoogvorst zaliger, gestorven op 11 mei (14 mei?) een zwart fluwelen kleed met
jupon van tissu had gekregen en dat de barones dat vereerde aan de kerk van
Meys waarvan gemaakt werd een zwart antependium eneen zwarten casuivel, gemaakt
van witte zilveren noiré zijde en aan het antependium een fijn zilveren franje
die door de baron van Boechout werden geschonken.1735 In de maand januari werd dekerken de toren fel beschadigd bij een stormweer.De herstelling kostte 90 gulden.
Op 11 juni werd de toren van de kerk doorblikseminslag en brand opnieuw vernield.De toren werd onmiddellijk opnieuw heropgericht doch met een spitse
toren.De aanwezige klokken werden door
de Fransen vervoerd naar het klooster van St.-Jacob op de Koudenberg te
Brussel.Ook aan de kerk was er grote
schade door de rook. Demuurschilderingen
waren zwart van het roet.Nadat zij
werden gereinigd werden ze overtrokken met een laag vernis om de kleuren feller
te laten uitkomen.De herstellingswerken
hebben 904.14 gulden gekost.Er werd
aangenomen dat de toren afzonderlijk heeft gestaan tot dat de kerk werd
uitgebreid in de XVIIde eeuw, vermoedelijk in de stijl van die tijd, nl
barokstijl.
1747 Laurentius Jacobus Van Solthem werd pastoor te Meise.Voor hem was Franciscus Casens pastoor, maar
die werd op 21 mei door koning Lodewijk XV van Frankrijk tot abt van Grimbergen
(hij volgde Augustinus Van Eeckhout op die overleden was en van wie het wapen
in de achtergevel van de pastorij van Meise gebeiteld was) verheven.Pastoor van solthem overleed in Grimbergen op
8 mei 1750.
In de Manuale Pastoris van Meys werd vermeld dat er toen een nieuwe albe werd
gemaakt met een nieuwe kant en een nieuwe overrock zonder kant en er werd nog
een nieuwe kant gekocht voor een andere nieuwe albe, dat samen 32 gulden en 9.5
stuyvers had gekost en dat dit werd vereerd door de juffrouwen Evrard.Idem een albe gemaakt waarvoor de voornoemde
kant werd gebruikt met twee amieten dat 13 gulden 10 stuyvers had gekost
eveneens vereert door de juffrouwen Evrard.
1750-1816 De rekeningen van de H;Geesttafel van de St.-Martinuskerk, van de
St.-Elooikapel en van de St.-Brixiuskerk over deze periode, werden opgenomen in
het Rijksarchief van Brussel onder de nrs 24.473 tot 24.532.
1753 Op 21 juli stierf pastoor Ferro.Hij was 53 jaar oud.Op 4
augustus werd Franciscus XaveriusLemire
pastoor te Meise.Hij was er reeds
onderpastoor van 30 maart 1741 tot 4 december 1746.Dan werd hij pastoor te Grimbergen tot
1753.In 1770 werd hij landdeken van
Brussel-Wet.Hij overleed in 1772 op 24
april.F.X.Lemire had Rasquin als
onderpastoor.Hij betitelde zichzelf als
Pastor in Meys en Novo-Sarto (Nieuwenrode), Ophem en Exdonck (thans Kapelle-op-den-Bos.
Kort na zijn aanstelling als pastoor bestelde F.X.Le Mire bij beeldhouwer Durey
een nieuw beeld voor het Maria altaar, een votiefbeeld, nl een
Lieve-Vrouw-van-de-Rozenkrans, wat betaald werd uit den offer van de
rozenkrans.Dit wees op het bestaan op
dat ogenblik van een broederschap van de Rozenkrans in Meise.
Op 4 oktober 1754 werd het nieuwe beeld piëteitsvol op het Maria-altaar
geplaatst.In 1766 werd het omhangen met
mooie rijke stoffen geschonken door een edele jonkvrouw nl Charlotte-Constance,
oudste dochter van Melchior Franciscus Roose, baron van Boechout.
1755 De St.-Martinuskerk van Meise bezat een kelk van verguld zilver, de voet
en knoop waren versierd met korenaren en druiventrossen. De fausse coupe
eveneens, maar hier kwamen er nog vier gevleugelde engelenkopjes bij.Zonder inscripties of stempelwerken.Op de knoop werd het blazoen van abt Sophie
gegraveerd.
De kelk werd nog tentoon gesteld te Grimbergen na de tweede wereldoorlog.
1759 Een figuratieve kaart met goederen gelegen te Meise met schetsmatige
afbeelding van de kerk, de pastorij en 6 huizen en de kapel van St.-Elooi werd
getekend door C.J. Everaert(in het
kaartboek van het Karthuyzerklooster te Brussel).
1760 Voor de herstelling van deklokkentoren van Meise werden 7 eiken gebruikt uit het Pypenbosch en
werd omtrent 700 gulden uitgegeven. De Franse overheid schrapte de
onderhoudskosten van de horlogemaker Calewaerts uit Wemmel.
In de buitengevel van de achterkant van de kerk zit een arduinen plaat met de
aanduiding van het overlijden op 15 augustus van een Roose (zie ook de obiit
van 15 augustus in de kerk).
1761 Een brandglasraam in het koor van de kerk was door wind en weer,
vernieling en ouderdom stuk gegaan.Toch
zat er nog een stukje brandglas in met het wapen van de prins van Oranje.Toen werd gevraagd om het wapen te herstellen
aan de hertog van Croy en de hertogin Coppignie en Berghes en meteen om een
gift voor heel het venster, wat zij ook gedaan hebben als vroegere heer van
Meise.Dit op 18 november 1761.De betaling gebeurde aan Mr Angelis.
1770 Voor de St.-Martinusparochie werd een nieuwe kazuivel, een nieuw missaal
en register gekocht.
1773 Op 9 maart werd Jos Rasquin pastoor te Meise en dit tot 24 april 1795,
toen hij als een gebroken man terug keerde naar de abdij van Grimbergen, die
kort daarop werd afgeschaft, waardoor Rasquin moest rond zwerven.Hij overleed op 24 juli 1804.
Adriaan De Coster werd ook vermeld als pastoor of onderpastoor van Meise,
wellicht tijdens de periode tussen 24 april 1772 en 9 maart 1773.
1782 Pastoor Rasquin van Meise werd eens in het ootje genomen door kasteelvrouw
de Gage, echtgenote van baron van der Linden.Deze vrouw zou vroegtijdig sterven bij haar derde kinderbed.Haar wapen komt voor in het glasraam van de
kerk.
1789 1799 Tijdens deze periode woedde de Franse revolutie.In onze streken heerste er eenecht schrikbewind. De kerk onderging opnieuw
verwoestingen.
1794 Te Meise vernielden de Fransen op 11 juli de kunstglasramen in de kerk.
1796 Pastoor Margé van Meise was naar Nederland gevlucht.
1798 De kerk werd zwaar beschadigd en bleef geruime tijd buiten gebruik.
XIXde eeuw De parochie Meise werd afhankelijk van de dekenij Brussel, voor het
gewest Brussel-West.
1806 Het wapen van Jean Joseph Ghislain Vander Linden d Hoogvorst en dat van
zijn beide echtgenoten komt voor in het glasraam langs de epistelzijde in de
dwarsbeuk van de kerk.(Zijn obiit werd destijds uit de kerk verwijderd)
1809 In de achtergevel van de kerk hangt een grafzerk met de volgende
aanduidingen Hoc sub mamore Carolus Josephus DE PRET Jaco bi P.I. De Pret AG
Joanne : V.I.ROOSE courig E.V. filius nati may unus descenssit Brux. Dum ibidem studia decerrereidie
apprillis 26 anno aetatus suae 18 Christe vero 1809 hoc pietatis simil A G
doloris monumenteum delectissimo parentes filio frateri fratres A G sorores
carissimo una maesti posuere. 1826 Op 6 juni overleed Simon Jozef Margé te Meise in de ouderdom van 65
jaar als laatste Norbertijn voor de parochie sinds 1249-1250 bediend door
reguliere priesters van de abdij van Grimbergen.Hij was gedurende 6 jaar pastoor van
Nieuwenrode en 18 jaar pastoor van Meise (zie grafsteen tegen het koor van de
kerk).
toen schonk mevrouw Roose 3 rode kussens voor de altaren van de
St.-Martinuskerk en mevrouw dHoogvorst schonk een geborduurd kussen met de
naam Jezus op geborduurd.
1827 Mevrouw Roose schonk twee tapijten voor het koor en liet de cibori en een
zilveren kelk vergulden, liet lampen hangen in het koor en 3 lampen in de kerk
voor de verlichting in de winter.Verder
schonk zij ook nog een schone albe.
1829 Het klavier van het orgel van de kerk werd verlengd, een nieuw secreet
werd gemaakt, er werden twee nieuwe registers toegevoegd en twee nieuwe
blaasbalken gestoken.De kosten van 500
gulden werden gedragen door Mevrouw Roose en baron Vander Linden d Hoogvorst
elk voor de helft.
Aan het oksaal werden veranderingswerken uitgevoerd voor 70 gulden die door de
kerk werden betaald.
1830 Bij het huwelijk te Meise van haar jongste dochter Elisabeth van Amedée de
Beauffort op 12 mei 1830 gaf mevrouw Roose aan de St.-Martinuskerk een zilveren
wierookvat met doosje en lepeltje, twee kostbare ampullen met zilveren schotel,
waarin de wapens van het nieuwe paar werden gegraveerd, drie rode togen van
merinos met witte overrokken voor de choralen en nog een albe met singel voor
de pastoor.
1842 In de kerktoren werden 2 nieuwe klokken (2044 en 1528 pond) gehangen.De oude van 575 pond werd verkocht.In 1939 werden deze 2 klokken vervangen omdat
ze gebarsten waren.De nieuwe klokken
vielen echter in de handen van de Duitsers tijdens de tweede wereldoorlog
(1940-1945).De twee klokken van 1842
waren door Van Aerschodt gegoten te Leuven en werden op 14 september 1842
plechtig ingewijd.Baron Emmanuel d
Hoogvorst en gravin de Beauffort waren peter en meter van de grote klok en
graaf Amedeus de Beauffort en barones dHoogvorst waren peter en meter van de kleinere
klok.De klokken waren trouwens door de
beide families geschonken.
1848 Mevrouw Vander Linden dHoogvorst gaf het rood gewaad voor drie heren
zonder koorkap.
De oude horloge van de St.-Martinustoren werd vervangen : één uurplaat werd
door baron dHoogvorst betaald, één uurplaat door de parochianen en nog één
uurplaat door de kerk.Kosten, horloge
inbegrepen waren 450 pond.
1852 Mevrouw Van der Linden d Hoogvorst gaf een vergulde lamp voor het koor
van de kerk.
Pachter J.A. Crockaert gaf twee vergulde lantaarns voor de kerk.
Mevrouw de Beauffort schonk een rood tapijt voor het koor van de kerk.
E.H.Van Daelen, pastoor van Meise, was de opvolger van E.H.Bosselaers.Beiden ijverden voor de restauratie van de
muurschilderingen van de kerk.
1854 Hertogin de Bassano, dochter van baron dHoogvorst schonk 6 vergulde
kandelaars voor het hoogaltaar van de kerk.Haar vader gaf twee van de koralen, prijs 640 F
1861 De kerk van Meise was van binnen en buiten in slechte staat.Op sommige plaatsen viel de kalk van de muren
en zo werden de muurschilderingen opnieuw ontdekt.Piron schreef ze toen toe aan G. Van der
Schueren.
1862 Architect Appelmans stelde een plan op om de kerk van Meise te
herstellen.De kosten waren echter te
zwaar voor de kerkfabriek en de herstellingen gingen niet door.
1868 Bij de restauratie van de kerk schonk gravin Elisabethn Roose de Baisy,
die het kasteel van Boechout bewoonde, een kunstglasraam ter ere van haar
echtgenoot graaf Amedeus de Beauffort, in het linker transept met de beeltenissen
van O.L.V. en de heiligen Amedeus en Elisabeth, hun patroonheiligen en hun
wapenschilden In bello fortis.Het
glasraam werd gemaakt door de beroemde meester Jean-Baptiste Capronnier
(1814-1891).Die maakte later ook het
gebrandschilderd raam van het rechter transept dat geschonken werd door barones
Elisabeth d Hoogvorst.Gravin Roose
stierf op 18 december 1873.
1880 Op 4 augustus werd Karel Hendrik Van Daelem (° 25.1.1836 in Wemmel)
pastoor van Meise tot 22 december 1920, dag van zijn overlijden.Hij was ook aalmoezenier van keizerin
Charlotte en celebreerde regelmatig de H.Mis in de slotkapel van het kasteel
van Boechout.Hij verbouwde de pastorij
en de kerk in de jaren 1895-1902.
1882 Barones Elisabeth de Briene dHoogvorst van echtgenote van Leon Vander
Linden dHoogvorst, moeder van Emmanuel, liet in het rechter transept van de
kerk (epistelkant) door meester Capronnier een nieuw kunstglasraam
plaatsen.Het stelde de H.Jozef voor en
hun patroonheiligen Leo en Elisabeth.
1885 Voor het vervangen van de vloer in de middenbeuk en herstellingen in de
zijbeuken werd een uitgave geboekt van 1000 F voor de kerk.
1889 Op 4 september 1889 kwam kardinaal Goossens voor de eerste maal naar de
St.-Martinuskerk om er het vormsel toe te dienen.Bij deze gelegenheid drong hij erop aan om
herstellingswerken aan de kerk uit te voeren.Toen werd de kerkdeur vernieuwd volgens een plan van architect Van
Assche uit Gent en uitgevoerd door aannemer Lambotte uit Laken tegen de
kostprijs van 1650 F.
1890 Aan de kerk van Meise gebeurden herstellingswerken .De zijaltaren, vermoedelijk in barokstijl,
werden weggehaald waardoor de muurschilderingen die onder een kalklaag zaten
terug werden ontdekt.
1891 Tijdens deze periode werd de kalklaag op de muurschilderingen in de kerk
weggehaald.
Toen stierf priester Guilliam Van Holsbeek te Meise in de ouderdom van 84 jaar
(zie grafsteen tegen het koor van de kerk).
1895 De twee zijaltaren van de kerk werden weg gehaald waardoor stukken van de
oude muurschilderingen opnieuw van onder een laag witkalk bloot kwamen.In het koor werden drie brandglasramen
geplaatst.St.-Martinus werd geschonken
door Gilbert Parmentier, St.-Elooi was een gift vande familie Van Keer De
Bloos en St.-Brixius van de familie Stoops Van der Roost.In de uitgavennota van 1897 staat vermeld dat
er 3500 F werd uitgegeven voor de geschilderde ramen aan Steyvaert uit
Schaerbeek.Vermoedelijk betreft het
glasramen van het schip zonder afbeeldingen van heiligen.Op 26 juli waren de herstellingswerken aan de
kerk begonnen door bouwmeester Jules Barbier, een leerling van Van Ysendijck en
door aannemer Vuy.
Op 10 augustus werd begonnen met het verwijderen van de laag witkalk, daarbij
werd de Commissie voor Monumenten uitgenodigd.Die hebben de kunstenaars Albert de Vriendt, Van Ysendijck en Frans
Meerts opgeroepen voor advies : zij besloten dat de muurschilderingen waard
waren om hersteld te worden.Franz
Meerts, een man die vele jaren in Italië had verbleven en die grondig de werken
van Rafaël kende meende dat dit werk geschilderd werd door een leerling van de
grootmeester Barend van Orley.Door de
minister van Schone Kunsten De Bruyn werd Franz Meerts aangesteld om de
restauratiewerken op zich te nemen.Hij
overleed echter als hij pas met de werken was begonnen.Zijn leerling Jozef Middeleer zou het werk
verder afmaken : dit zou tot oktober 1897 duren, kostprijs 6000 F.
De apostelen die op de pijlers waren geschilderd gingen echter verloren
(behalve St.-Petrus op de eerste kolom rechts).Het tafereel geschilderd boven het voormalig O.L.V.-altaar stelde de
dood en de hemelvaart van Maria voor met links onderaan de geboorte van Jezus
en rechtsonder de Blijde Boodschap.Boven in het rechter transept en het St.-Jozefsbeeld waar vroeger het
St.-Martinusaltaar stond werd Het Laatste Oordeel afgebeeld met links onder
St.-Hubertus en rechts onder St.-Martinus.Dit laatste tafereel van de Aanbidding door de herders zou er toen aan
toegevoegd geweest zijn door J.Middeleer.
1897 Onder pastoor Van Daelen verdwenen :
- de twee barokke zijaltaren (zie ook 1895) naar de kerk van de H.
Drievuldigheid te Elsene voor 950 F (het hoofdaltaar werd eveneens weg genomen,
maar men weet niet waar naartoe en voor hoeveel) 4 biechtstoelen, de houten
wandbekledingen en de communiebank, eveneens in barokstijl, naar de Engelse
compagnie Buine voor 2725 F, naar men beweert bestemd voor de kathedraal van
Lichfield 7 schilderijen die door de Commissie uit de kerk werden geweerd,
voor de prijs van 800 F
- de predikstoel in barokstijl aan de abdij van het park te Heverlee voor de
som van 300 F
- ook werden er 1 ha 11 a grond verkocht aan de keizerin voor 11100 F en 1 ha
50 a publiek verkocht voor 8525 F
Het nieuwe meubilair werd aangeschaft in neogotische stijl, zogezegd omdat het
kerkgebouw in gotische stijl was gebouwd.
- het hoogaltaar en de twee zijaltaren gemaakt door Peeters uit Antwerpen voor
de prijs van 4900 en 3750 F
- de communiebank door Peeters voor 1000 F
- portaal eveneens door Peeters ook voor 1000 F
- de predikstoel door Rolmaet van Leuven voor 1800F
- het orgel werd gebouwd door de gebroeders Van Bever uit Laken voor 4750 F
- gebrandschilderde ramen door Steyaert uit Schaarbeek voor 3500 F
- 2 ijzeren hekkens door Pierre De Smedt uit Elsene voor 900 F
- 3 zetels gemaakt door Matthias Zens uit Gent voor 220 F, 24 koperen
kandelaren door Lambert Van Rijswijck uit Antwerpen voor 272 F
De kruisweg van de St.-Martinuskerk te Meise werd gemaakt door Arille Lagnau en
Maurice Lefèvre, leerlingen van Franz Meerts, voor de prijs van 2100 F, gegeven
door :
1ste statie : C.Van Daelem, pastoor
2de statie : familie J. Bosselaer, oud-pastoor (1860-1880)
3de statie : E.Verhavert, pastoor Cobbegem
4de statie : C. Van Dievoet, pastoor Elsene
5de statie : T.H.Frère, pastoor Weert
6de statie : C.Carpentier, pastoor ST.-Gillis
7de statie : Docter Vijgen
8ste statie : M. Th. Sleyp
9de statie : M.C. Van Hemelrijck
10de statie : familie Emmerechts
11de statie : M. Olieu & H. Bettens
12de statie : Laurent Krokaert en Jean Van Malderen
13de statie : M. Charles, raadslid van het hof van Beroep
14de statie : M. Joseph Van den Hove, copie Rosiers Willem uit Meise
omdat de statie fel beschadigd werd door de aannemer tijdens de
verbouwingswerkenvan 1980
De restauratiewerken aan de muurschilderingen in de kerk begonnen in juli 1897
en waren in oktober 1897 af.
Op 3 november 1897 kwam de commissie van Monumenten te Meise om de
herstellingswerken van de kerk en de pastorij te keuren.
1910 Op 15 februari overleed E.H.Cornelius Van Dievoet te Elsene bij Brussel,
waar hij gedurende 47 jaar onderpastoor en pastoor was geweest.Hij werd geboren te Meise op 9.12.1837 en
werd er begraven (zie grafzerk tegen de kerk, zijgevel, epistelzijde).
1920 Op 22 december 1920 werd Jozef Cools, geboren te Kapelle-op-den-Bos op 5
oktober 1873, pastoor van Meise tot de dag van zijn overlijden op 8 december
1932 (zie zijn grafsteen langs de zijgevel van de kerk, epistelkant).
1938 Bij K.B. van 25 maart werd de St.-Martinuskerk een beschermd monument
1939 In de kerk werden twee nieuwe, zware klokken aangebracht.Deze zouden tijdens de tweede wereldoorlog
uit de toren weggehaald worden door de Duitsers.
1943 In het boek van Wauters vindt men binnenzichten van de St.-Martinuskerk
1944 Th. Brams werd de nieuwe pastoor van Meise tot 1962 als opvolger van
pastoor Ramaekers die toen pastoor werd van Jette O.L.V. van Lourdes.
1944-45 Op het einde van de 2de wereldoorlog werd het dak van de
kerk fel beschadigd zodat de muren water vatten.Hierdoor kwamen de bezettingen los en ook de
beschilderingen en trad er schimmelvorming op.
1948 In de kerk waren het transeptdak, dus boven de muurschilderingen,
verschillende lekken die slechts na lang aandringen van de pastoor werden
gestopt.
1949 In een verslag van de vergadering van de B.J.B. van Meise van januari werd
genoteerd dat de kerk in slechte staat stond, vooral het dak, dat de toren
scheef gezakt was en dat er geen klokken waren.
1950 Op 19 november werden de 47 klokken voor de beiaard, die opgesteld stonden
in het koor van dekerk, plechtig ingewijd
door Monseigneur De Smedt, toenhulpbisschop van Mechelen .De
grootste klok (St.-Martinus) woog 750 kg.Het totaal gewicht bedroeg 4202 kg.Hiervoor werdde torenspitsvolledig vernieuwd met de nodige
galmgaten.Nadien werd de beiaard in de
toren geplaatst om op 10 juni 1951 te worden ingehuldigd.45
klokken werden geschonken door de heer Jan Van Gijsel die op het
Drijtorenhof woonde, gelegen langs de koninklijke Kasteeldreef.De twee
andere klokken werden gefinancierd door de kerkfabriek en de parochianen. 1951 Op 1.6.1951 werd iemand bijgezet in de crypte van de kerk.
Op 10 juni werd de beiaard van Meise plechtig ingewijd.Beiaardier Staf Nees was hierbij
aanwezig.Hij trad op als adviesgever
bij het gieten van de klokken bij de firma Michiels in Doornik.De heer en mevrouw Van Gijsel Deheu waren
de schenkers van 45 van de 47 klokken.Gedurende vele jaren werd de beiaard bespeeld door Jef Rottiers, Eddy
Mariën en pater Feyen.
1953 Pastoor Brams deed een beroep op een restaurateur voor de
muurschilderingen in de kerk.De
Commissie Monumenten verzocht om een beschrijving van de schade en van de
restauratiemethode.Dit werd verstuurd
op 7 oktober.
1955 Op 15 juli vroeg de commissie Monumenten om de muurschilderingen in de
kerk te laten restaureren.
Van 6 tot 13 november was er een speciale Maria-missie onder pastoor Brams en
onderpastoor Verstraeten (die later pastoor werd in Beigem).
1958 Herman Boon pr. wordt onderpastoor
in Meise Uit de St.-Martinuskerk verdween een kostbare koorkap, een ciborie en een
kelk van 1627.
1960 In het boek van Wauters werden op pag 228 en 229 zichten van de kerk
opgenomen, zoals die er toen uitzag.
1962 In de kerk werd de preekstoel afgebroken en de mooiste elementen werden
gebruikt voor het maken van een nieuw altaar en een lezenaar.De muurschilderingen in de kerk werden
overschilderd met een laag grijze latexverf.Het oude hoofdaltaar werd afgebroken.Dit gebeurde allemaal ingevolge de vernieuwingsdrang van de kerk (Concilie) onder impuls van toenmalig
onderpastoor Herman Boon pr.met goedkeuring van de kerkfabriek.
Pastoor Brams ging op rust en werd opgevolgd door pastoor Louis Geysen die tot
1987 in dienst zou blijven.
1968 In september verwelkomde de St.-Martinusparochie haar nieuwe onderpastoor
Jan Van Regenmortel : hij zou slechts een jaar in Meise blijven.Zij voorganger Herman Boon pr. werd
aalmoezenier van het Heilig Harthospitaal in Leuven.
1974 Pater L. Pluymers (° 1960) assumpsionist, onderpastoor in Meise wordt
pastoor in St.-Brixius-Rode.Witte pater
Herman Boon volgde hem op als onderpastoor in Meise.
1980 Aan de St.-Martinuskerk werden restauratiewerken uitgevoerd o.a.
vernieuwing van de vloer van het koor , versteviging van de pijlers,
vernieuwing van het pleisterwerk na blootlegging van het bestaand metselwerk,
nieuw portaal in glas. tijdens de werken werd de 14de statie van de
kruisweg fel beschadigd. Meester Rosiers uit Meise maakte er een kopij van.
1987 Pastoor L. Geysen nam na 25 jaar parochieherder te zijn geweest afscheid
met een dankviering op 28 juni.
1993 Sedert maart werden de muurschilderingen in de kerk gerestaureerd.Voorzitter
van de kerkfabriek Constant Noppen zette zich hiervoor jaren in. Spijtig genoeg
werd St.-Petrus op de paal vergeten. 1994 In het voorjaar kreeg het interieur van de kerk een degelijke
opknapbeurt :
- de kruiswegtaferelen werden opgefrist
- de muren werden beschilderd
- herschikking van de rouwborden of obiits (de nog bruikbare) die destijds
werden achtergelaten bij begrafenisplechtigheden van de edele overledenen die
in de crypte begraven werden.
1995 Op Pasen werd een nieuw altaarkleed gebruikt met een boord van
handgemaakte kant dat werd gemaakt door de naarstige spellewerksters in Het
Verloren Uurke.
2000 Nieuwe beiaard
Bij elke restauratie worden archeologen
ingeschakeld, om bij graafwerken erover te waken dat er geen belangrijke zaken
vernietigd worden.
In Meise is dat ook zo.Pastoor Jan
Lagae verwittigde mij dat ze begonnen waren en dat er een vondst was.Achteraan in de doopkapel wordt een put
gegraven om de funderingen te versterken.Deze loopt op twee plaatsen door onder de kerk.In de doopkapel stootte de archeoloog op een
kindergeraamte.Het gaat om een boreling
van een adellijke familie.Want die werden
in de kerk begraven.s Anderendaags
ging ik met José Anne de Molina, voormalig voorzitter van de raad van adel, ter
plaatse.Onder het kleine geraamte werd
een tweede blootgelegd, iets groter.
Een eerste optie tot identificatie was iemand van het kasteel van
Boechout.Dat is onwaarschijnlijk, omdat
die elders begraven werden.De bewoners
van het afgebrande en afgebroken kasteel te Meysse werden in de crypte
begraven.Dan blijft enkel een bewoner
van het kasteel van Hasselt over (zie aflevering nr. 75).Verder onderzoek zou uitsluitsel kunnen
geven.De geraamtes worden geborgen en
verder onderzocht.De kerkfabriek of de
gemeente moet echter de kosten willen dragen van de datering van de
geraamtes.Wij hopen dat zij dat
belangrijk genoeg zullen vinden.
In Meise van Jan Van den Eynde lezen we : Dr
Verbesselt schrijft in zijn werk Parochiewezen van Brabant dat de heren van
Hasselt te Wolvertem begraven werden.Dit is echter niet het geval voor Vander Goten en ook niet voor de
weduwe Caïmo, van Schotse adel Douglas Scot-prozaïsch omgezet in Deschot
zie de zerk tegen de muur van de achter linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
De bewuste grafsteen vermeldt onder twee wapenschilden : Hier licht begraven vrouwe Maria Clara de Schot compagne was van wijlen
MHERT IAN robert Swarts in zijn leven
colonel van infanterie ten dienste van syne keyserlycken Catho Mai die sterft
den 4.9.1996
Met de bouw van de huidige kerk werd begonnen in de
eerste jaren van de XVIde eeuw.Het koor
dateert van omtrent de jaren 1500.De
middenbeuk werd in 1826 gebouwd, de zijbeuken enkele jaren later.
Sommige historici beweren dat reeds in de Xde eeuw een parochiekerk moet
bestaan hebben vemits in 1132 er sprake is van de parochie Meise. ( Tot dan moederparochie van heel de streek) We mogen veronderstellen dat het oorspronkelijke gebouw, waarschijnlijk in
hout opgetimmerd, stuksgewijze vervangen werd door de bouw van de hedendaagse
kerk.
In de periode van de reformatie werd de kerk fel beschadigd.Het is best mogelijk dat de beschadigde kerk
grondig gerestaureerd werd in gotische bouwstijl.
Op 11.6.1735 is de kerktoren ten gevolge van een ingeslagen bliksem totaal
vernield er deed zich geen brand voor.De heropbouw geschiedde dank zij de financiële steun van de ontvangers
van de tiendenheffing die van St.-Brixius weigerden tussen te komen een
omhaling bracht 138 gulden en 4 stuivers op de baron van Boechout gaf 20 g. 6
st., andere ingezetenen 145 g. 5 stuivers.De prelaat van Grimbergen 600 g. onder protestaties van niet obligaties
met verbod er ergens gewag van te maken.
In januari 1735 waren kerk en toren reeds zwaar beschadigd door stormweder de
herstelling kostte 90 g.
De toenmalige klokken wegende de ene 3800 en de andere 2800 pond en hebbende
gekost voor het gieten de grote 200 gulden, de andere 80 moesten wel een
uitzonderlijke waarde hebben want in de beloken tijd werden ze uit de toren
gehaald en door de Franse soldaten gevoerd naar het klooster van Sint Jaak op
de Coudenberg.
De reden van deze behandeling heb ik niet kunnenachterhalen.
De kerk van Sint Martinus bezit enkele waardevolle kunststukken o.a. een
prachtige torenmonstrans (1625), oude gewaden het rood gewaad voor de drie
priesters was eigendom van de abdij, maar is hier bebleven dank zij pastoor
Simon Marge, oud - provisor van de abdij.De toestand werd geregeld door mevrouw Roose in 1826, die de som van 125
F betaalde aan Van den Bergen, pastoor van Griùmbergen en herinrichter van de
abdij.
In 1958 is een van de kostbare gewaden een koorkap verdwenen en niet terug
gevonden ook nog een ciborie met deksel en een kelk (1627).
In 1882 werd aan de epistelkant van de dwarsbeuk het
raam met de wapens van Van der Linden geplaatst : prijs F 2.700, betaald door
barones de Briene dHoogvorst glazenier Capronnier.
In dit glasraam staan de beeltenissen van de H. Leo en H.Elisabeth, patronen
van de donateurs : Léon Van der Linden en Mevrouw.
Aan de overzijde, een glasraam geschonken door het gezin Amedee de Beaffort
Elisabeth Roose.Hier hebt ge de
beeltenis van de patronen H. Amedaeus en Sancta Elisabeth.
Hetzelfde jaar heeft Bayens van Gent zware gewaden gemaakt, voor het eerst
gebruikt in de lijkdienst van baron de Briene.De familie Van der Linden was er zo tevreden over dat ze de rekening
betaalde.
In 1885 vloer vervangen in de middenbeuk en herstel van de zijbeuken : 1000 F.
In 1889 kerkdeur vernieuwd plan architect Van Assche Gent, uitgevoerd door
Lambotte van Laeken : F 1.650.
Onder voorwendsel dat het meubilair in dezelfde (gotische) stijl moest zijn als
de kerk werden in 1897 aangekocht :
hoogaltaar Peeters Antwerpen
In deze rubriek brengen wij de zichtbare gebouwen en monumenten die onze
gemeente rijk is, samen per parochie. De
lijst is gebaseerd op de kaart die de voormalige dorpsraad Meise tekende, en
waarop 38 items weerhouden werden.
Later werd door de Erfgoedcel, een werkgroep van de heemkundige kring, de lijst
per parochie uitgebreid. Hiervan bestaat
een excel-lijst. Die moest geëvalueerd
worden, maar dat werd vrij amateuristisch aangepakt, zonder objectieve
criteria. De diensten van de gemeente zouden dat moeten doen. Het zou ook door een officiële erfgoedcel
kunnen aangepakt worden.
In het kader van MeiseWonderen hielden wij een tentoonstelling van fotos in het
O.C.M.W.-Meise en vroegen aan de bezoekers van het mooiste monument te kiezen.
Pasar (Vakantiegenoegens) deed dat nog eens over en verkoos het kasteel van
boechout in de Plantentuin Meise. Die
werd vereerd met een herinneringsplaat aan de ingang Meise -centrum.