Vaak voelt het einde van iets aan als een begin. Het is een
stimulans verder te gaan, een potentie die gerealiseerd kan worden. Het is vaak
tegen het einde van iets dat men met informatie begint te gooien en je
uitnodigt om andere wegen uit te proberen. Alsof je ogen worden geopend en je
meer mogelijkheden kan zien.
Ik kom nu terug naar een meer bekend (wat ook relatief is)
leven, leg de andere mogelijkheden naast me neer, wetende dat ik nog
een heel
leven voor me heb. Gulzigheid doet trouwens de intensiteit van iets
verkleinen. En het is goed om keuzes te maken, dewelke nooit verkeerd
hoeven te zijn. Vorige week las ik een citaat: If it is a mistake, at
least
you learn something, in wich its no longer a mistake. (Eckart Tolle).
De buurvrouw van de plaats waar ik verblijf is een
professionele violiste. Zelf geeft ze geen les; haar moeder wel, die ik
net
gemist heb. Maar ik kreeg gisteren een prive-concert (repetitie) van
haar en een Amerikaanse violist. Wat me nog meer verheugde om Indische
muziek te leren.
Vandaag ga ik luisteren naar de Amerikaanse violist en mijn laatste
avond hier
geven ze samen een optreden, een combinatie van (westerse) folk en
Indiase
(klassieke/folk) muziek.
Van de fotograaf, waarbij ik verblijf, leer ik mijn fotos
bewerken. Ik kreeg hierin ook les in mijn laatste jaren middelbaar, waarvan er
weinig is blijven hangen doordat ik niet erg gemotiveerd was. Door een
collectieve luiheid of momenteel een sterkere motivatie omdat het mijn eigen
fotos en intrinsieke ervaringen zijn?
Enkele dagen geleden stonden we vroeg op en gingen we
fotograferen bij een meer in de buurt (in de ochtendmist), wat achteraf een
illegale praktijk bleek, omdat we werden tegengehouden. Blijkbaar was er een
bord aanwezig met onzichtbare letters, verroest, enkel in Hindi en op een niet
erg zichtbare plaats waarop stond dat het niet toegelaten was fotos te maken.
Maar de agressiviteit in de man maakte duidelijk dat hij geld van ons wou. Het
is blijkbaar toch iets wat voor veel mensen een stressfactor is.
Soms heb ik het gevoel niet meer in India te zijn. Alsof ik
in een tussenfase zit. Gisteren reisde ik naar het zuiden van Mumbai om toch
nog even de Indische sferen op te snuiven. Mumbai heeft trouwens ook iets weg van Londen, enkel is het
minder primitief dan Koltata. Ik bezocht enkele markten, de toeristische en
minder toeristische. Deze laatste vind ik meer interessant, en je word er iets
minder bedrogen. Je kan er conversaties voeren hoewel er soms een
communicatiebarriere is zonder dat men iets van je verwacht. En ik hou van de
locale treinen. Men hangt bijna letterlijk uit de trein, waardoor je een frisse
wind kan voelen in de hitte. En ik ben op mn gemak tussen de vrouwen, zonder
de aanwezigheid van starende blikken (toch niet met seksuele intenties).
Gisteren zat ik tussen een groep vrouwen die gierden van het lachen, wat erg
aanstekelijk was.
Wat ik vooral zal missen van India is het straatleven. Alles
uitgezonderd het fysieke contact tussen mannen en vrouwen - lijkt hier op
straat te gebeuren, tot en met het scheren van baarden.
Na een tijd tussen de mannen, was het aangenaam nog eens
vrouwelijk gezelschap te hebben en lange (nachtelijke) conversaties te voeren.
Het uitwisselen van perspectieven relativeert en verrijkt je eigen wereldbeeld
en maakt dingen duidelijk.
Het laatste dansoptreden dat we zagen, was erg professioneel
en expressief, alsook de live muziek.
Onderweg van Khajuraho naar Satna (waar ik de trein zou
nemen), was een weids landschap te zien, af en toe een berg (gek verschijnsel
in India), plotseling uit het niets een prachtige rivier met rotsblokken,
enkelegeraamtes van buffalos en vele
(oude) bomen in verschillende vormen; bomen die zichzelf vlechten en roteren,
met gaten if soms zonder binnenkant (ik blijf er door gefascineerd). In
Khajuraho was er een restaurant in een boom, erg inspirerend.
Ik bracht enkele uren door in het station van Satna, omdat
ik een klop had van de zon en omdat Satna zelf niet erg interessant was. Men
noemt het the cement city.
Soms voel ik me egoistisch geen geld te geven aan mensen die
komen bedelen. Ik doe dat ergens prinicpieel, om bedelen niet te stimuleren. Ik
wil eerder mensen helpen zichzelf te helpen. Net zoals klassieke geneeskunde
zich focust op de genezing van (acute) ziekte, en niet op de genezing van de
mens als geheel, is volgens mij het geven van geld een oplossing voor het
moment, maar verandert het de levenssituatie van de persoon niet. Sara vertelde
me het omgekeede. Ze zei me dat ze zich egoistisch voelt geld te geven. Zo kan
ze zich beter voelen (op dat moment), haar schuldgevoel verkleinen, hoewel ze
niet echt helpt.
Tegelijkertijd voel ik me er ongemakkelijk bij geen geld te
geven, terwijl je het kan. En in ontwikkelingslanden als India is het niet
vanzelfsprekend om voor een alternatieve inkomstbron te kiezen, sociale
zekerheid is hier onbestaande.
Mijn trein was enkele uren te laat (waardoor ik in totaal 8
uur moest wachten), wat me wat bezorgd maakte over mijn aankomstuur (ik wou
niet in de nacht arriveren). Maar verrassend genoeg arriveerde mijn trein maar
met maar een uur vertraging. De trein zelf was overvol en warm, wat een erg
onhygienisch gevoel gaf, naast mijn zwarte voeten van het stof. Een grote
familie deelden de bedden naast me en het gangpad was ook bezaaid met mensen.
We reden af en toe door tunnels, waardoor de trein plotseling pikkedonker werd.
Vlakbij Mumbai zag ik groetenveldjes aangelegd tussen de
sporen en ook de was die op een Indische wijze, dus op de grond met stenen
erop gedroogd werd tussen de sporen. Om van plaatsbesparing te spreken..
Aangekomen in het station, een sterke visgeur ruikend, kon
ik gelukkig snel de persoon waar ik zou verblijven bereiken. Ik nam een locale
trein voor de eerste keer tussen enkel vrouwen en arriveerde bij een
Indische fotograaf, die me nu verwend met cornflakes; hij heeft momenteel een
collectie verschillende soorten cornflakes door zijn vorige foto-opdracht,
naast lekker Indisch eten.
In India is oranje de kleur van heligheid. Nu begrijp ik
waarom ik soms werd aangesproken als heilig, terwijl men naar mijn haar
verwees. Het is niet om de lengte (wat ik eerst dacht), maar om de kleur. Op 22
maart is het holy day, een nationale feestdag in India waar men met oranje
kleurstof naar elkaar smijt. Jammer dat ik dat mis.
Hoewel ik nog hier probeer te zijn, is het een vreemde
gedachte dat ik binnenkort weer naar huis kom. Ik denk dat terugkomen evenveel
moed vraagt dan vertrekken. Vertragen was een grote uitdaging voor me, alsook
het niet eenvoudig zal zijn om me terug in versnelling te zetten en terug in de
wereld van de deadlines te vertoeven. Doordat ik steeds de neiging heb om naar balans te zoeken,
zijn extremen een uitdaging. Maar dat is nog geen reden om ze te vermijden. Bij
genoeg immuniteit maken ze je flexiebeler en rijker.
De gedachte aan terugkeren geeft me een dubbel gevoel, zoals
verschillende ervaringen onderweg. Vele ervaringen en plaatsen waren zowel
aangenaam als een uitdaging. Ik voel dat het tijd wordt enkele mensen terug te
zien, en tegelijkertijd zijn er hier nog vele interessante plaatsen die me
aantrekken. Zoals het idee om mijn plannen te wijzigen, hier nog even te
blijven en dan met iemand die ik in zuiden leerde kennen samen naar huis te
fietsen. Maar teveel wijziging brengt meer onrust en dus bewaar ik enkele
ideeen voor een volgende reis.
Ik ben jullie trouwens erg dankbaar me een blog te laten
starten. Het zijn maar woorden, en ze kunnen misschien niet mijn volledige
ervaring vatten, maar ze geven een suggestie. En het deed me goed woorden te
geven aan mijn ervaringen. Het is als een soort ordenen van wat er binnenkomt.
Life is like a circle, and someday if we travel in opposite
directions on the circle, we will meet again.