Inés, vrouw van mijn hart is een grote liefdesroman in een historische setting. Met haar nieuwe boek keert Isabel Allende terug naar haar oude thematiek: een krachtige vrouw die een bepalende rol heeft in de geschiedenis. Allende heeft zich grondig verdiept in de geschiedenis van Zuid-Amerika en Chili. Twee historische figuren die daarbij een beslissende rol hebben gespeeld, zijn haar hoofdpersonen, Pedro de Valdivia (stadhouder van Pizarro) en zijn minnares Inés Suárez. Allende laat Inés zelf vertellen vanuit haar herinnering, want zij overleefde haar drie mannen, hun intriges en machtstrijd, de veldslagen en hongersnoden, en zij schrijft nu haar belevenissen op voor de dochter van haar laatste echtgenoot.
Een moedige, hartstochtelijke en onverzettelijke vrouw is de Inés van Allende, en zo moet ze in werkelijkheid geweest zijn als zij de huiveringwekkende avonturen van de conquistadores heeft kunnen doorstaan. Zij kon overleven omdat zij de mannen in haar omgeving altijd zodanig wist te sturen, dat zij haar zelfstandigheid kon behouden Zij beleefde drie verschillende vormen van liefde, alle met een grote intensiteit. Met haar eerste echtgenoot in Spanje ervaart zij als jong meisje onbekommerd de lichamelijke liefde, sensueel en genotvol. Een passievolle liefde beleeft zij met Pedro de Valdivia, haar minnaar in Zuid-Amerika, de harde en roemzoekende veroveraar, krijger en heerser. En als laatste, Rodrigo de Quiroga, de zachtmoedige conquistador aan Pedros zijde, met hem deelt ze een tedere, begripvolle liefde.
De roman bevat romantiek en heroïsche passages, maar Allende heeft de ogen niet gesloten voor de duistere kanten van de conquista en voor de gewelddadigheden waarmee de verovering van Chili gepaard ging.
Isabel Allende schreef speciaal voor haar Nederlandse lezers een brief over hoe haar nieuwe roman Inés, vrouw van mijn hart tot stand is gekomen. Zij vertelde daarover het volgende:
`Mijn Nederlandse uitgever vroeg mij hoe Inés, vrouw van mijn hart tot stand is gekomen. In boeken over de verovering van Chili kwam ik een enkele keer de naam Inés Suárez tegen. Ik raakte geïnteresseerd en ontdekte iets waar de meeste historici allemaal mannen aan voorbij zijn gegaan. Het bleek dat Inés de enige Spaanse vrouw was onder de honderdtien dappere en wrede Spaanse soldaten die in 1540 Chili veroverden. Ze was een verleidelijke weduwe, een genezeres en een wichelroedeloopster: ze wist waar water was te vinden in de dorre bodem. Dankzij deze laatste gave wist ze het leven te redden van de Spaanse soldaten en dat van meer dan duizend indianen en vele dieren in de Atacama, de droogste woestijn ter wereld. Met het zwaard in de hand vocht Inés tegen de woeste Mapuche-krijgers, ze stichtte steden en verdedigde die, ze bouwde hospitalen en kerken. In later jaren werd ze de rijkste en invloedrijkste landbezitster van Chili. Maar niets van dit alles deed ze om het goud of om de glorie. Ze deed het uit liefde: ze was de minnares van kapitein Pedro de Valvidia, de conquistador van Chili, een nobel man die, helaas voor Inés, reeds was getrouwd. Zijn vrouw was in Spanje achtergebleven toen hij afreisde naar de Nieuwe Wereld, op zoek naar zijn lot. Inés ontmoette hem in Peru en zij bracht hem geluk, maar toen Valvidia haar bedroog, keerde zijn lot zich tegen hem en stond hem een wrede dood te wachten. Inés overleefde hem en leefde nog dertig jaar in intense liefde met een andere man, Rodrigo de Quiroga.
De geschiedenis van Inés Suárez heb ik uitgebreid bestudeerd. Daardoor was het niet moeilijk om dit verhaal te schrijven want ik voelde Inés binnen in me, ik kon haar stem horen. Ik begrijp heel goed hoe ze dacht en voelde. Er is heel veel geschreven over de mannelijke conquistadors van Chili, maar heel weinig over Inés, dus had ik alle vrijheid om haar te verbeelden. Er bestaan geen portretten van haar, op een groot schilderij in een museum in Santiago na, maar dat is een paar eeuwen na haar dood geschilderd. Er bestaat alleen een heel terloopse beschrijving van haar lange, kastanjebruine haar en haar knappe gezicht. Haar karakter was meteen al duidelijk want haar vastbeslotenheid, moed, doorzettingsvermogen, visie en intelligentie spreken vanzelf uit haar levensverhaal. Mijn boeken zijn allemaal opgebouwd rond sterke vrouwen, maar ik denk dat Inés de sterkste van hen allen is: ze is een vrouw die echt heeft bestaan en die een opmerkelijk leven heeft geleid in een fascinerende en woeste tijd. Alle historische feiten in deze roman kloppen. Ik vond het historisch onderzoek naar Inés en het schrijven van dit boek geweldig. Ik hoop dat iedereen van het verhaal zal genieten.
"Mijn naam is Inés Suárez, ik ben inwoonster van Santiago de Extremadura, in het koninkrijk Chili. We leven in het jaar onzes Heren 1580. Ik weet niet precies in welk jaar ik ben geboren, maar volgens mijn moeder was het na de hongersnood en de verschrikkelijke pestepidemie die Spanje na de dood van Filips de Schone heeft geteisterd. Ik geloof niet dat de dood van de koning de pest heeft veroorzaakt, zoals veel mensen zeiden toen ze de rouwstoet voorbij zagen komen, die een bittere amandelgeur verspreidde die dagenlang bleef hangen, maar helemaal zeker weet je dat soort dingen nooit. Koningin Johanna, die nog jong en mooi was, sjouwde meer dan twee jaar Castilië rond met de doodskist, die ze van tijd tot tijd openmaakte om de lippen van haar echtgenoot te kussen, in de hoop dat die uit de dood zou opstaan. Ondanks alle smeersels waarmee ze Filips hadden gebalsemd, stonk de Schone behoorlijk. Al toen ik op de wereld kwam, hielden ze de ongelukkige vorstin, die volkomen geschift was, samen met het lijk van haar echtgenoot vast in het paleis van Tordecillas, wat betekent dat ik nu minstens zeventig winters achter de rug heb en dat ik voor Kerstmis dit jaar moet sterven. Ik zou kunnen zeggen dat een zigeunerin me op de oever van de Jerte de datum van mijn dood heeft aangekondigd, maar dat zou zon leugen zijn die je wel vaker tegenkomt in boeken, en die voor waar worden aangenomen omdat ze nu eenmaal zwart op wit staan. De zigeunerin heeft me een lang leven voorspeld, dat was alles, maar dat doen ze altijd in ruil voor een muntstuk. Mijn hart is verward, en dat is een aankondiging van mijn nabije einde. Ik heb altijd geweten dat ik als oude vrouw zou sterven, in vrede en in mijn bed, net als alle vrouwen in mijn familie, vandaar dat ik het gevaar nooit heb geschuwd, want niemand haast zich immers naar de andere wereld vóór het vastgestelde tijdstip. U zult van ouderdom sterven, señoray, en niet aan iets anders, placht Catalina me gerust te stellen in het zoetklinkende Spaans van Peru, als mijn hart zo op hol sloeg in mijn borst dat ik op de grond viel. Ik ben vergeten hoe Catalinas naam in het Quetchua luidde en het is te laat om het haar nog te vragen, want ze is jaren geleden al begraven in de patio van mijn huis, maar ik heb het volste vertrouwen in de precisie en de juistheid van haar voorspellingen. Catalina kwam bij mij in dienst toen ik nog in de oude stad Cuzco woonde, die parel van de Incas, in de tijd van Francisco Pizarro, een heetgebakerde bastaard die, naar men beweerde, in Spanje varkenshoeder was geweest en het tot markies-gouverneur van Peru bracht, en die uiteindelijk ten onder is gegaan aan zijn eerzucht en aan allerlei vormen van verraad. Dat is de ironie van deze Nieuwe Wereld, van Las Américas, daar wordt niet alles gedicteerd door traditie, daar is alles anders: heiligen, zondaars, blanken, negers, mulatten, indianen, mestiezen, edelen en knechten, iedereen kan in de ketens worden geslagen, gebrandmerkt, en de volgende dag door stom geluk ineens worden aangesteld in een hoge positie. Ik heb meer dan veertig jaar in de Nieuwe Wereld geleefd en ik ben nog steeds niet gewend aan de wanorde die er heerst, hoewel ik er wel bij heb gevaren, want als ik in mijn geboortedorp was gebleven, was ik nu een arm oud vrouwtje, blind van het kantklossen bij het licht van een kaars. Daar zou ik Inés zijn, de naaister uit de straat bij het aquaduct. Hier ben ik doña Inés Suárez, een vooraanstaande dame, een van de conquistadores, een van de stichters van het koninkrijk Chili, de weduwe van de weledelachtbare gouverneur don Rodrigo de Quiroga."
Citaat uit Inés, vrouw van mijn hart, pp. 11-12. van Isabel Allende
Nog in de ban van Tahar Ben Jelloun! Alweer een boek van hem uitgelezen. Elke vrije minuut onderweg op de tram... en de laatste hoofdstukken gisterenavond thuis:
"Een gebroken man"
Op subtiele manier beschrijft de bekende Marokkaanse auteur Ben Jelloun hoe de individuele mens moet zwichten voor het corrupte systeem. De hoofdpersoon Mourad werkt als civiel ingenieur, maar verdient niet genoeg om de studiekosten en de dokter voor zijn kinderen te betalen. Koste wat kost probeert hij zijn eerlijkheid te bewaren. Een enkele misstap wordt hem echter fataal. Het verhaal wordt verteld door de hoofdpersoon, geheel in stijl met de vorige boeken van de schrijver. De magische elementen, die kenmerkend zijn voor zijn werk, worden alleen op het laatst gebruikt, om de persoonsverandering van Mourad te verwoorden. (...) De roman is opgedragen aan Pramoedya Ananta Toer. Tahar Ben Jelloun woont al vele jaren in Frankrijk en won in 1987 de Prix de Goncourt.
Kindje, je bent groot geworden en je bent veranderd. Waar je ook gaat, je bent de dochter van je ouders en het kind van dit dorp. Je kunt vreemde talen en landen leren kennen, maar je geboorteplaats, de aarde die je heeft opgenomen, het dak dat je beschut heeft, de mensen die van je hielden, de handen die je vastpakten om je de borst te geven, de wind die je s zomers wat verkoeling bracht, de boom die je schaduw gaf, die zullen jou nooit vergeten, waar je ook bent. Dit is jouw land, dit is zijn gezicht. Denk niet dat je je ervan los kunt maken omdat je gaat studeren. Je wortels blijven altijd hier, ze wachten op je, zij zijn het die voor je zullen getuigen op de dag van het laatste oordeel.
Hoed je voor uiterlijke schijn, voor beelden en weerspiegelingen in het water. Dat gaat allemaal voorbij. Het enige wat overblijft, ergens in een hoekje van je hart, is de grond waar je het levenslicht hebt aanschouwd. Wij behoren God toe en keren tot God terug. En God, dat is ook de grond, wij behoren dit land toe, deze heuvel, deze bergen, en daar zullen we weer naar terugkeren. Ga, meisjelief, leef, studeer, lees, leer rekenen en leer de zeeën, leer de beweging van de sterren, ga op zoek naar kennis, zelfs als die aan de andere kant van dit werelddeel ligt, maar vergeet nooit waar je vandaan komt en spreek nooit kwaad van je geboorteplaats. Heb liefde en eerbied voor je geboorteland als voor je ouders. Wat je ook doet, al ga je naar het einde van de wereld, nooit zal het je lukken om die plek te verplaatsen, hem mooier of milder te maken dan hij is. Zoals je weet heb ik nooit leren lezen en schrijven, je moeder ook niet. Jij bent het eerste meisje van de stam dat naar school is gegaan, en niet zomaar een school: die van de christenen. Maar noch je moeder, noch ik zijn leeg. Wij kennen andere dingen die ze je op school niet leren. Onze handen bijvoorbeeld hebben meer kennis dan ons hoofd; onze voeten kennen plaatsen die in geen enkel boek beschreven staan; onze huid bevat de herinnering aan zoveel zon en regen; we hebben genoeg aan onze zintuigen om oud van nieuw te onderscheiden. Onze school is de natuur en datgene wat onze voorouders ons hebben doorgegeven in de loop van hun verblijf hier op deze aarde, in dit dorp dat tussen twee bergen ligt ingeklemd. En ten slotte mijn laatste raad: pas op voor vrouwen die de lijnen in je hand willen lezen. Ga nu in alle rust, zonder om te zien. Je hebt mijn zegen!
Ik was vijftien en doodsbenauwd toen we teruggingen naar ons dorp. We werden opgewacht door mijn grootmoeder, neven en buren. ( ) Mijn moeder huilde in de armen van de vrouwen. Ik stond erbij te kijken als een buitenstaander. Ik vergoot geen traan; ik keek eens naar de jongens van mijn leeftijd, probeerde ogen te ontdekken waarvan ik kon dromen. Die dag ontdekte ik de onverschilligheid. Ik was niet in het dorp en hoorde geen enkele stem. Ik zweefde of zat op een vliegend tapijt boven de hoofden die even hol en kaal waren als het dal. Maar die hoofden hadden zelfs geen herinneringen waarmee ze de winternachten konden doorkomen. ( ) Als mensen het woord tot me richtten deed ik of ik hen niet begreep en beantwoordde hun poging met stommetje spelen en soms met de glimlach van iemand die overal lak aan heeft en met zijn hart ver weg is van deze grijze stoffigheid, deze treurige, lege gezichten. Als ze aandrongen zei ik iets onbenulligs in het Frans. Ik was ver weg en wenste hen nog verder van mij vandaan. ( ) (Uit: Met neergeslagen ogen. Tahar Ben Jelloun)
We kwamen vroeg in de ochtend in Parijs aan. De lucht was grijs, de straten waren kennelijk ook grijs geverfd, de mensen liepen vastberaden door, keken naar de grond en hadden donkere kleren aan. De muren waren zwart of grijs. Het was koud. Ik wreef mijn ogen uit om alles goed in me op te nemen. ( ) Ik keek naar de muren en gezichten die van eenzelfde treurigheid vervuld waren. Ik telde de ramen van de hoge huizen. Ik raakte de tel kwijt. Er waren te veel ramen, te veel huizen op elkaar. Het was zo hoog dat mijn ogen zich verloren in de wolken. Ik werd duizelig. Tientallen vragen schoten door mijn hoofd. Ze kwamen en gingen, vol geheimzinnigheid en ongeduld. ( ) Tijdens de reis had mijn vader geen woord gezegd. We waren twee keer gestopt om langs de weg wat te eten. Mijn moeder sprak ook niet. Ik voelde dat deze reis een vlucht was. We gingen zo ver mogelijk van ons dorp weg. ( )
Ik was opstandig. Ik praatte alleen met mijn ouders. Mijn taal was het Berbers en ik begreep niet dat er een ander dialect gebruikt werd om met elkaar te praten. Zoals alle kinderen dacht ik dat mijn moedertaal universeel was. Ik was opstandig en zelfs agressief omdat de mensen me geen antwoord gaven als ik tegen hen sprak. ( )
Toch was ik niet verwend of lastig. Maar ik werd bestormd door nieuwigheden en ik wilde begrijpen. Ik had het gevoel dat ik van de ene dag op de andere doofstom was geworden, door mijn ouders losgelaten en vergeten in een stad waar iedereen me de rug toekeerde, waar niemand me aankeek of me aansprak. Misschien was ik doorschijnend, onzichtbaar, misschien maakte mijn donkere huidkleur dat ze me niet konden onderscheiden van de bomen. Ik bleef uren naast een boom staan. Iedereen liep gewoon door. Ik was een boom, of liever gezegd een heester, vanwege mijn kleine en magere gestalte. Ik kon dienst doen als vogelverschrikker. Maar korenvelden waren er nauwelijks en vogels nog minder. Duiven waren er wel, maar die waren zo slap en stompzinnig dat ze hun stam te schande maakten! ( ) (Uit: Met neergeslagen ogen. Tahar Ben Jelloun)
Donderdag even beginnen lezen op de tram, gisterenavond thuis ingenesteld in de zetel ... gretig terug.
Ben Jelloun is een meester-verhalenverteller; schrijft heel dichterlijk en schept een magische sfeer waar ik bijzonder van hou. Ik slaag er niet in te ontsnappen uit zijn woorden vooralleer het boek uit is. Gevolg: laat in m'n bed en nog een lang nazinderende magische gewaarwording van de wereld rondom mij...
Met neergeslagen ogen vertelt het verhaal van een meisje dat opgroeit in een arm dorp in het Atlas-gebergte. Haar vader werkt in Parijs en na een dramatische familiegebeurtenis laat hij zijn gezin overkomen. In Parijs ontdekt het meisje een nieuwe wereld die haar zowel angst inboezemt als fascineert.
Op de eerste bladzijde lezen we:
Het verhaal van de geheime schat die meer dan honderd jaar geleden door de overgrootvader in de bergen was verborgen, is waar. En van alle kleine meisjes van de stam was zij het die door de uitgestoken vinger van de oude man werd aangewezen. Niemand wist waarom. Ze was als alle andere meisjes van haar leeftijd, niet te braaf en niet te wild, maar ze had onmetelijke ogen waarin een zacht wisselend licht school. Met die grote ogen zal je dingen zien die je niet leuk vindt, had haar grootvader gezegd, dingen die je afwijst in je ziel, maar je zult de wijsheid en de wilskracht hebben om niets te zeggen, om de mensen te laten volharden in leugen, verraad en ongeluk; je zult de aarde hen laten verzwelgen en je zult de enige zijn die weet waarom de mensen hun eigen graf delven. Je zult ook prachtige dingen zien: weiden waarin iedere boom een spiegel is die zich richt op de zon en die licht, bloemen en vruchten geeft. Je zult het daglicht zien gloren, eerst in je ogen, daarna over de bergen en rivieren. Je ogen zullen de plaats zijn waar iedere doorgebrachte nacht een stukje van je dromen zal achterlaten, waar het ene verhaal overgaat in het andere, waar het morgenlicht het alfabet van het geheim heeft neergelegd. Dat is geen voorrecht, het is nu eenmaal zo. Mijn geweten en het lot hebben je uitgekozen. Mijn hand ging in de richting van jouw ogen en ik zag in de verte een lichtflits als een schaterlach, als een weldoende bliksemstraal die uit de hemel neerkwam en mijn gebaar goedkeurde. ( )
Laat nu je ogen in mijn handen rusten; leg je handen op mijn borst; zie deze as die met gloeiende sintels is bezaaid; hierin ligt het geheim; zoals je ziet is er sprake van een schat die andere handen hebben begraven onder de veertigste olijfboom ten westen van het graf van de heilige van onze stam; die schat komt toe aan de kleindochter van onze voorvader.
Voorlezende meisjes op de dijk van Oostende. Een mooie foto van Michiel Hendryckx. (klik op de foto voor een uitvergroting) Gevonden op zijn blog bij De Standaard: Boeketje Michiel
Jeugdboekenweek is het grootste kinderboekenfestival van Vlaanderen. Veertien dagen lang zetten scholen, bibliotheken, boekhandels en culturele centra de mooiste boeken in de kijker.
Jaarlijks heeft Jeugdboekenweek een ander thema. Jeugdboekenweek 2007 heeft als thema: Avontuur!
Nieuwe interessante site met boekeninfo gevonden. Vooral veel boeken over Arabische cultuur of van Arabische schrijvers. Je kan er boeken vinden over de Islam, kookboeken, kinderboeken, mystiek, reizen, maatschappelijk, taal, literatuur, geschiedenis. Arabische schrijvers die mij alvast heel erg hebben aangesproken zijn: Tahar Ben Jelloun, Kader Abdollah, Al Galidi. Van deze laatste nog niet echt iets gelezen, maar wel eens gaan luisteren naar hemzelf. Hij is een Irakese asielzoeker met zéér veel gevoel voor humor en zelfrelativering. Hm, ok, binnenkort eens gauw een paar boeken van gaan halen (Mijn opa de president en andere dieren, Blanke Nederlanders doen dat wel, ...)
Een geestig ontroerend liefdevol romantisch poëtisch speels verrassend fijnzinnig prentenboek heel creatieve fijne combinatie van tekst, typografie en tekeningen voor adolescenten en ouder
Poëzie en stilte "Gedichtendag 2007 staat in het teken van stilte en eenvoud. In drukke en lawaaierige tijden, waarin snelheid en zappen de norm zijn, vraagt Poetry International aandacht voor rust en concentratie; voor de stilte die onlosmakelijk verbonden is met het gedicht: de stilte die nodig is om klank en betekenis te waarderen; de stilte in het wit tussen de regels en de onvermijdelijke stilte wanneer de betekenis van het gedicht onzegbaar is."
Net voor kerstdag snel uitgelezen en de daad bij het woord gevoegd: een weekje Rosita achterna... :
Thuis in Rome (Rosita Steenbeek)
Voor mij is Rome het oude centrum, de smalle straatjes in de warme kleuren, alle schakeringen oranje, rood zelfs, geel van zand tot goud. Hier is Rome als een huis, de steegjes zijn gangen, en op drie minuten afstand liggen de twee mooiste pleinen van de stad, misschien wel van de wereld. De Piazza della Rotonda met het best bewaarde monument, het Pantheon, en de Piazza Navona. Dat zijn mijn leeszalen, mijn koffiekamers, mijn salons waar ik mensen ontvang.
In Thuis in Rome vertelt Rosita Steenbeek over haar liefde voor de eeuwige stad, waar ze sinds 1985 een groot deel van het jaar woont. Ze komt op plekken die de gewone reiziger niet kent en vertelt over haar kleurrijke vrienden en kennissen, onder wie geestelijken, archeologen, kunstenaars en dieven. Ze gaat naar de discotheken die zijn uitgehakt in de vuilnisbelt van keizer Augustus, vertelt over haar ervaringen in het Geheim Archief van het Vaticaan, krijgt een persoonlijke rondleiding door Neros Domus Aurea, ziet hoe de zon verduistert boven Rome en beleeft er het begin van het Jubeljaar en het aanbreken van het nieuwe millennium. Met Rosita Steenbeek dringt de lezer door tot de vele lagen van Rome.
Voor iedereen wens ik een hartverwarmend nieuw jaar vol te ontdekken mogelijkheden, onverwachte deugddoende ontmoetingen, aha-erlebnissen, luie dagen, vriendschap, genegenheid, fijne vakanties, arbeidsvreugde, een goede gezondheid, levenslust, zelfvertrouwen, hoop voor de toekomst, rode zonsondergangen, kinderplezier, verdraagzaamheid, creatieve inspiratie, heerlijk geurende koffie met een zoet croissantje op zondagmorgen, lekker eten, zwoele zeewind, iemand die je rug krabt op plekjes waar je zelf niet bij kunt, oorstrelende muziekjes, allesverslindend leesplezier, vlinders in je buik, welgemeende complimentjes, mooie herinneringen, ... en dat wat je stilletjes hoopt...
Andalus. Het Moorse heden en verleden van Spanje. (Auteur: Jason Webster)
De wereld van vandaag lijkt in de greep te zijn van een confrontatie tussen het Westen en de islam: de aanslagen in New York, de oorlog in Irak en de bomaanslagen in Madrid zijn er voorbeelden van.
Maar ooit leefden christenen, joden en moren vreedzaam samen op het Iberisch schiereiland, Al-Andalus. De islamitische overheersing begon in 711 en eindigde acht eeuwen later met de val van Granada. Van dit verleden zijn de sporen diep in de Spaanse samenleving te vinden, niet alleen in wereldberoemde gebouwen als het Alhambra en de moskee van Cordoba, maar ook in de paella, de sinaasappelen en zelfs het woord 'Olé', een verbastering van het Arabische woord 'Wallah', 'bij Allah'. Verleden en heden zijn zoals zo vaak nauw met elkaar verbonden.
Jason Webster ontmoet Zine, een twintigjarige Marokkaanse illegaal, en een 21ste-eeuwse Moor, die ooit naar de overkant van de Middellandse Zee werd gelokt met de belofte van een baan, maar al jarenlang een soort slavenarbeider is op fruitkwekerijen. Samen met hem reist Webster door Spanje, op zoek naar de vergeten resten van de moorse beschaving - een beschaving die niet alleen in Spanje maar in heel Europa van grote invloed is geweest.