We kwamen vroeg in de ochtend in Parijs aan. De lucht was grijs, de straten waren kennelijk ook grijs geverfd, de mensen liepen vastberaden door, keken naar de grond en hadden donkere kleren aan. De muren waren zwart of grijs. Het was koud. Ik wreef mijn ogen uit om alles goed in me op te nemen. (
) Ik keek naar de muren en gezichten die van eenzelfde treurigheid vervuld waren. Ik telde de ramen van de hoge huizen. Ik raakte de tel kwijt. Er waren te veel ramen, te veel huizen op elkaar. Het was zo hoog dat mijn ogen zich verloren in de wolken. Ik werd duizelig. Tientallen vragen schoten door mijn hoofd. Ze kwamen en gingen, vol geheimzinnigheid en ongeduld. (
) Tijdens de reis had mijn vader geen woord gezegd. We waren twee keer gestopt om langs de weg wat te eten. Mijn moeder sprak ook niet. Ik voelde dat deze reis een vlucht was. We gingen zo ver mogelijk van ons dorp weg. (
)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik was opstandig. Ik praatte alleen met mijn ouders. Mijn taal was het Berbers en ik begreep niet dat er een ander dialect gebruikt werd om met elkaar te praten. Zoals alle kinderen dacht ik dat mijn moedertaal universeel was. Ik was opstandig en zelfs agressief omdat de mensen me geen antwoord gaven als ik tegen hen sprak. (
)
Toch was ik niet verwend of lastig. Maar ik werd bestormd door nieuwigheden en ik wilde begrijpen. Ik had het gevoel dat ik van de ene dag op de andere doofstom was geworden, door mijn ouders losgelaten en vergeten in een stad waar iedereen me de rug toekeerde, waar niemand me aankeek of me aansprak. Misschien was ik doorschijnend, onzichtbaar, misschien maakte mijn donkere huidkleur dat ze me niet konden onderscheiden van de bomen. Ik bleef uren naast een boom staan. Iedereen liep gewoon door. Ik was een boom, of liever gezegd een heester, vanwege mijn kleine en magere gestalte. Ik kon dienst doen als vogelverschrikker. Maar korenvelden waren er nauwelijks en vogels nog minder. Duiven waren er wel, maar die waren zo slap en stompzinnig dat ze hun stam te schande maakten! (
)
(Uit: Met neergeslagen ogen. Tahar Ben Jelloun)
|