Uitgelezen boeken ...en een bijzonder filmpje af en toe. Een lijstje voor mezelf en voor wie wat inspiratie zoekt.
27-12-2011
Het raadsel van Flatey
Het raadsel van Flatey./ Viktor Arnar Ingólfsson (Utrecht, Signature, 2007, 271 p.)
"Lente 1960. Op het kleine eiland Flatey vertrekken drie mannen op zeehondenjacht naar het onbewoonde eilandje Ketilsey. Daar doen ze per toeval een macabere ontdekking van een half vergaan lijk. Het lichaam blijkt van een Deense handschriftdeskundige te zijn. Voor de kleine gemeenschap van Flatey betekent dit een verstoring van hun anders zo rustig leventje dat voornamelijk bestaat uit de zeehondenvangst en het rapen van eiderdons. Vanuit Reykjavik wordt Kjartan als plaatsvervangend districtsbestuurder naar Flatey gestuurd om de plaatselijke burgemeester bij te staan in de zoektocht naar de moordenaar. Al gauw ontdekt Kjartan dat de eilandgemeenschap het zijn zoektocht niet makkelijk zal maken. Het plaatselijke bijgeloof in sagas en legenden, geesten en dromen zijn voor Kjartan een belemmering in het vinden van de dader. Nader onderzoek toont aan dat het mystieke bijgeloof van de eilandbewoners afstamt van het Boek van Flatey waarvan het manuscript zich nog steeds op het eiland bevindt. Laat deze middeleeuwse tekst nu net de schakel zijn tussen de professor en zijn mysterieuze verdwijning. Dan wordt er een tweede lijk gevonden, met op het lichaam een Bloedadelaar gekerft; een symbool uit de sagas en legenden van het Boek van Flatey. De politie staat voor een raadsel..." (...) "De auteur slaagt erin het boek van Flatey als een rode draad in het verhaal te verweven zonder dat het storend is. Wat het helemaal leuk maakt is dat uit het nawoord van de auteur blijkt dat het boek van Flatey nog echt blijkt te bestaan ook. Het is zelfs een van de meest belangrijke middeleeuwse IJslandse geschriften. Nadat je het boek uit hebt wil je niets liever dan je koffers pakken, naar Flatey afreizen en enkele dagen de geur opsnuiven van Het raadsel van Flatey. Ingólfsson smaakt naar meer."
Als een kleine Thaise jongen wordt vermoord, wordt al snel gedacht aan een racistisch motief. Als ook zijn broer verdwijnt en er een pedofiel in de buurt blijkt te wonen, wordt het raadsel voor de IJslandse rechercheurs Erlendur, Elinborg en Oli alleen maar moeilijker. Het dossier van een verdwenen vrouw lijkt daarbij in eerst instantie geen rol te spelen. Boeiend en spannende verteld verhaal, waarbij zowel de angst voor de komst van vreemdelingen binnen de eigen landscultuur een rol speelt alsook de uiteenlopende priveproblemen van de drie politiemensen. Juist die menselijke kant zorgt voor een geloofwaardig verhaal tegen een ook voor ons bekende maatschappelijke achtergrond. De liefhebber van dit genre zal daarom ook in dit deel uit de reeks over de drie hoofdpersonen tot het eind geboeid blijven. Vrij kleine druk.
De engelenmaker./ Stefan Brijs. (Atlas, 2005, 446 p.)
'Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk.'
Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.
De engelenmaker is een roman vol geruchten en rumoer, gefluister en geroddel. Een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft.
één van de persreacties:
'De engelenmaker is een kolkende roman. Carnavalesk, wrang, als was het een plaatje van de schilder James Ensor. (...) Stefan Brijs is er opnieuw in geslaagd sympathie op te roepen voor lelijkerds, mismaakten en slechteriken, kortom, voor foutjes van de natuur. Hij is de meester van het mededogen.' (Daniëlle Serdijn - Het Parool (13-10-2005))
De vioolbouwer van Auschwitz./ Maria Àngels Anglada (De Geus, 2010, 125 p.)
Auschwitz, een mensonwaardig oord, waar niemand meer opkijkt van geweld, lijfstraffen en de dood. De gevangenen, onder wie de joodse Daniel, zijn murw door de ellende waarin ze verkeren. Daniel weet zich in die hel staande te houden door werk als timmerman te verrichten. Dan ontdekt de kampcommandant Daniels ware beroep en hij daagt hem uit: Daniel moet een viool maken met een perfect geluid. Daniel gaat aan de slag, niet wetend wat de gevolgen zijn als hij niet zal slagen.
Lees ook het artikel van de De Standaard(standaard.be) (vrijdag 19 november 2010, Auteur: Marijke Arijs) over dit mooie boekje,
hier alvast een klein stukje eruit citerend:
"Dit aangrijpende verhaal ontleent zijn geloofwaardigheid aan de historische documenten waarmee het in de werkelijkheid is verankerd, maar de meerwaarde zit vooral in de subtiele combinatie van kunst en gruwel, droom en nachtmerrie, schoonheid en verschrikking. Het contrast tussen de gruwelijke omstandigheden en de lieflijke herinneringen van de vioolbouwer wordt messcherp aangezet, zonder pathos, fiorituren of geschmier. Die eenvoud maakt het allemaal nog hartverscheurender. Voor een keertje zijn de superlatieven op het achterplat niet overdreven. Maria Àngels Anglada is een ware ontdekking. De vioolbouwer van Auschwitz is een uitzonderlijk verhaal over het behoud van menselijke waardigheid in onmenselijke omstandigheden. "
Jupiters reizen. Vier jaar om de wereld op een Triumph./ Ted Simon (Arena, 1996, 602 p.)
Vier jaar lang was de Engelsman Ted Simon op zijn motor onderweg. Hij reisde van land naar land, van continent naar continent tot hij uiteindelijk terugkeerde naar zijn huis in Frankrijk. Op fascinerende wijze schrijft hij in Jupiters reizen over de adembenemende landschappen waar hij doorheen rijdt, de intrigerende mensen die hij ontmoet, de kleurrijke culturen en bijzondere tradities, maar ook schrijft hij over de afschrikwekkende armoede en de vaak bizarre omstandigheden waarin hij terechtkomt. Jupitersreizen is een spectaculair reisverhaal van een man die in z'n eentje vier jaar lang op zijn motor de wereld doorkruiste.
NBD|Biblion recensie In oktober '73 vertrekt de journalist Ted Simon per motor voor een wereldreis die uiteindelijk 4 jaar duurt. Hij reist door Afrika, vaart vanuit Mozambique naar Brazilië en rijdt door Zuid- en Midden-Amerika. In Noord-Amerika blijft hij hangen op een afgelegen commune. Na enkele maanden steekt hij per boot over naar Australië om daarna Maleisië en India te verkennen. Vooral daar wordt hij door de mystiek gegrepen en voelt hij dat er meer moet zijn tussen hemel en aarde dan het direct waarneembare. Vanuit India begint hij aan de terugreis. Alhoewel Simon ook vaak ergens wekenlang bivakkeert, vertelt hij vooral over het onderweg zijn; het rijden, de slechte wegen, en het landschap. En ook over de minder plezierige gebeurtenissen zoals motorpech, opgepakt worden door de politie en in het ziekenhuis terecht komen. De zwart-witte foto's zijn middenin het boek bijeengebracht, de dito kaartjes zijn sober maar doelmatig. Simon is een eigenzinnig reiziger en vertelt openhartig, direct en in hoog tempo, slechts hier en daar zich overgevend aan minder geslaagde filosofische beschouwingen. Zo ontstond een lijvig reisverslag dat leest als een avontuurlijk jongensboek. Pocketuitgave, normale druk. (Biblion recensie, Britta Schmidt.)
Ti-Puss./ Ella Maillart (Amsterdam, Atlas, 2000, 214 p.)
Ella Maillart was een van de opmerkelijkste reizigers van de twintigste eeuw. In de jaren veertig bereisde ze India, waar ze in de leer ging bij grote meesters van de hindoefilosofie en leefde als de Indiërs zelf, Wie was de mysterieuze Ti-Puss, die haar daar vergezelde op haar omzwervingen? Naar eigen zeggen had Ella Maillart een gids, een spiegel en een voorbeeld in Ti-Puss, die voor haar een sleutel tot de geheimen van India was en de 'volheid van het moment' belichaamde. Verrassende eigenschappen voor... een tijgerkatje. Ti-Puss is Ella Maillarts persoonlijkste boek. Het is de beschrijving van een reis naar binnen, en Maillart schetste haar spirituele initiatie met een eenvoud die verfrissend zal zijn voor iedereen die benieuwd is naar onbekende gebieden van de geest. Maar bovenal is het een prachtig dierenboek, waarin een onooglijk poesje een hoofdrol krijgt toebedeeld die het ten volle waarmaakt. Bron: Bol.com
Een Afrikaan op Groenland./ Tété-Michel Kpomassie (Veen Uitgevers, 1984, 307p.)
Tete-Michel Kpomassie groeide op in Togo, in het animistische, op de natuur gerichte leven op het vrije veld. Na een ongeluk, waarbij een python betrokken is, raakt hij in een shock. Tijdens zijn herstel vindt hij in de missiewinkel een boek over Groenland. In de volgende jaren stelt hij heel zijn leven, doen en denken in op het grote doel: een reis maken naar Groenland. We volgen zijn confrontatie met voortdurend nieuwe werelden, in Afrika en Europa, en Groenland en delen de verwondering, de aanpassing en de avonturen van Tete-Michel. Hij leeft en werkt in tamelijk verwesterde gemeenschappen, maar het ontroerendste deel is zijn kennismaking met en verblijf bij een geisoleerd levende Inuk. Hier vindt hij sporen terug van een bestaan met grote verwantschap met zijn eigen cultuur. Het wordt zelfs een tweestrijd of hij zal terugkeren naar Togo. Het boeiende, autobiografische boek eindigt met het afscheid van Groenland. Paperback, kleine druk.
W.H. Audens familienaam is van IJslandse origine, en dit land heeft hem blijvend gefascineerd. In 1936 reist hij door IJsland met de bevriende dichter en prozaschrijver Louis MacNeice; de bevindingen en belevenissen van dit tweetal zijn vastgelegd in Letters from Iceland, een grillig, origineel en buitengewoon grappig boek met een fascinerende verzameling brieven, gedichten, adviezen voor toeristen, navertelde sagen, citaten uit historische teksten en dagboekfragmenten. Brieven uit IJsland biedt een selectie uit deze Letters en richt zich vooral op de bijdragen hieraan van W.H. Auden. Als een rode draad door alle ongelijksoortige bouwstenen van het boek loopt Audens lange, lichtvoetige gedicht 'Letter tot Lord Byron', een satirische beschouwing over cultuur en over de geneugten en ongemakken van het reizen. Dit gedicht, waaraan Auden gedurende de hele reis met tussenpozen werkt en waarin hij met uitzonderlijk succes Lord Byron heeft nagebootst, is in vier delen in het boek opgenomen. Hieromheen weeft Auden een duizelingwekkend web van teksten waarin zowel aan de dagelijkse realiteit van IJsland en de reis, als aan Audens meer op cultuur en geschiedenis gerichte interesse recht wordt gedaan.
Een vriendschap in Tibet./ Claire Scobie (De Geus, 2007, 284 p.)
Over de unieke, intense band tussen een Westerse journaliste en een Tibetaanse non.
Sommige mensen gaan naar Tibet voor inspiratie, andere voor het avontuur.
Journaliste Claire Scobie vindt beide als ze de Himalaya in trekt op zoek naar een zeldzame rode lelie. De ontmoeting met Ani, een rondtrekkende non, verandert haar leven. Ani, zonder bezittingen maar met een rijk hart, maakt een onuitwisbare indruk op Claire. Zeven keer reist Claire naar het snel veranderende Tibet, waar monniken mobieltjes hebben en de seksindustrie opbloeit. In een maatschappij waar vrije meningsuiting verboden is, reizen Claire en Ani samen, hoewel ze riskeren gearresteerd te worden.
'Zoals altijd sliepen Adam en Eva naast elkaar, zonder elkaar aan te raken, een stichtend maar bedrieglijk beeld van de volmaaktste onschuld.'
In deze scherpe en vooral humoristische roman stelt José Saramago dat god de mens helemaal niet begrijpt, en dat de mens god ook niet begrijpt. Door het verhaal van het Oude Testament opnieuw te vertellen, met in de hoofdrol Kaïn, die uit jaloezie zijn broer Abel vermoordde, vraagt Saramago de lezer: Had god - die alles kan - deze daad niet kunnen tegenhouden? En is god dan niet zelf verantwoordelijk voor de eerste moord in de geschiedenis van de mens? Met Kaïn levert José Saramago opnieuw een polemisch werk af, dat in zijn thuisland net als Het evangelie volgens Jezus Christus voor de nodige ophef zorgde. Kaïn is de laatste roman die José Saramago voor zijn dood in 2010 voltooide.
In deze laatste roman van de in 2010 overleden Portugese Nobelprijswinnaar (1998) is Kain de hoofdpersoon in een verhaal dat het Oude Testament in een gewaagd ander perspectief plaatst. Buiten de Hof van Eden blijkt al volop menselijk bedrijf als Kain daar aan een leven van banneling begint. Hij reist moeiteloos door tijd en ruimte, en is ooggetuige van of deelnemer in een aantal Bijbelse taferelen, zoals de oprichting van de toren van Babel, de beproeving van Job en de bouw van de ark van Noach. In de voor Saramago karakteristieke stijl wordt de lezer soms aangesproken met ironisch-kritische 'terzijdes', maar het meeste commentaar komt toch van Kain zelf, die herhaaldelijk in dialoog treedt met de Heer. En dat commentaar is niet mals. De Heer blijkt allerminst rechtvaardig en redelijk, sluit als een verslaafde dobbelaar dubieuze weddenschappen met satan en heeft in de ogen van Kain een al te flexibel geweten. Deze grijpt dan ook in door aan boord van de ark alle vrouwen te doden en zo een eind te maken aan alle menselijk leven. Een boeiende, prikkelende en verontrustende roman. Gebonden; vrij kleine druk, volle bladspiegel. (NBD|Biblion recensie, Willem Nijssen)
Andere recensie: 'De wraak van Kaïn op het opperwezen' uit de volkskrant.nl
Na jarenlange omzwervingen arriveert Samuel van der Putte in 1730 in Tibet. Wat de Zeeuwse wereldreiziger daar heeft meegemaakt, is niet bekend; er zijn slechts enkele papiersnippers van hem overgeleverd. Op een daarvan schetste hij een gebied ten oosten van Lhasa. Carolijn Visser trok naar Tibet, in de hoop iets van de informatie op deze kaart te ontrafelen. In Lhasa zijn het nu de Chinezen die de scepter zwaaien. Door al hun regels lijkt het gebied waar Van der Putte rondreisde onbereikbaar. Tijdens een boeddhistische ceremonie in de stad ontmoet Visser Dolma, een jonge Tibetaanse die uit ballingschap in India is teruggekeerd. Zij laat zien hoe de Tibetanen hun leven voortzetten in de schaduw van de Chinese bezetting. Via Dolma leidt de reis naar Zuid-India, waar duizenden Tibetaanse monniken in een verzengende hitte eeuwenoude teksten bestuderen, langs een gevluchte Tibetaan in Kathmandu, die de opkomst van Nepalese maoïsten vreest. Iedereen droomt van hoe Tibet zou kunnen zijn.
Blauwvos. Novelle uit IJsland/ Sjón (De Geus, 2003, 127 p.) Van de tekstschrijver van Björk
Een zwakbegaafd meisje wordt gevonden aan boord van een vrachtschip dat in 1868 voor de kust van Reykjavik strandt. Ze is zwanger. Niemand weet wie ze is of waar ze vandaan komt. De wat wereldvreemde plantkundige Fridrik B. Fridjonsson ontfermt zich over haar. Er ontstaat een tedere relatie tussen hem en het meisje, waardoor ze zich buiten de gemeenschap plaatsen. De dominee ontzegt haar de toegang tot de kerk omdat zwakbegaafden de dienst verstoren. Fridrik zint op wraak. Als de dominee, die een fervent jager is, op de sneeuwvlakten achter een slimme blauwvos aan zit, lijkt die wraak zich te voltrekken.
Blauwvos is een wonderschoon staaltje van literaire kunst. ( ) De dichter Sjøn gaat als prozaschrijver net zo zorgvuldig met de taal om als in zijn poëzie. In dit magisch-realistische verhaal laat hij veel aan de verbeeldingskracht van de lezer over en gebruik daartoe een minimum aan woorden. Dat moeten dan wel de juiste zijn. En dat zijn ze. Die precisie geeft zijn novelle een kristal heldere schoonheid die je zelden tegenkomt. Marcel Otten in De Telegraaf
In een nieuwbouwwijk in de IJslandse hoofdstad Reykjavik wordt een menselijk bot gevonden. Het bot is afkomstig uit een nabij gelegen bouwput en hoort bij een lijk dat er al tientallen jaren schijnt te liggen. Rechercheur Erlendur en zijn collega's weten met hulp van archeologen en de stadsgeoloog de restanten van een menselijk lichaam vrij te leggen, dat misschien wel levend werd begraven. Een spannende zoektocht brengt de politie in de richting van vroegere bewoners van de buurt, waardoor een aantal gruwelijke feiten en gebeurtenissen komen bovendrijven - en dat terwijl Erlandurs dochter Eva Lind in een ziekenhuis om haar leven vecht! Na 'Noorderveen'* is dit de tweede, uitstekend vertaalde policier van deze IJslandse auteur. Met zijn filosoferende, gescheiden rechercheur met persoonlijke problemen past hij zeker in het rijtje van Scandinavische auteurs als Stieg Larsson, Henning Mankell, Karin Fossum en Liza Marklund. Dat misdaad in de ge?soleerde IJslandse samenleving een heel bijzonder karakter heeft, maakt het lezen van deze roman heel aantrekkelijk!
Een super spannend boek. Een échte aanrader!!! Verslááávend. Als je eraan begint, maak tijd om zonder al te veel hindernissen te kunnen blijven meespannen. Eerder ook al onder de indruk van 'Het koningsboek'.
Lois Pryce deed waar veel mensen van dromen: ze zegt haar baan op en gaat reizen. Ze besluit op haar motor van de meest noordelijke punt van Alaska tot de meest zuidelijke plek van Zuid-Amerika te rijden. Alleen en slechts gewapend met de Spaanse woorden voor voorzichtig en kaas. Misschien was Lois te weinig voorbereid, maar ze smachtte naar avontuur en wilde op ongewone plekken vertoeven, met ongewoon eten, ongewone smaken en onbekende talen. Ze kreeg wat ze wilde, en meer een verbazingwekkend avontuur waarin ze beren tegenkomt, smeergeld betaalt aan de grenzen in Centraal-Amerika, overnacht in een Mexicaans bordeel en een motorongeluk krijgt in de wildernis van Patagonië.
In de pers
Een vermakelijk boek Marie Claire
Een boeiend en erg humoristisch reisverslag van een vrouw met lef Chicklit.nl
Een persoonlijk boek vol spannende belevenissen. Een chick met pit AD
Haar schrijfstijl is luchtig, zit boordevol humor en leest lekker weg. Haar doorzettingsvermogen, de onafhankelijkheid en het lef dat Lois tentoonspreidt, dwongen bij mij bewondering en respect af. Lois Pryce weet hoe ze een goed verhaal moet vertellen en dat doet ze dan ook Vrouw.nl
In de eerste zin citeert ze Zen and the Art of Motorcycle Maintenance en dan ben ik eigenlijk al meteen verliefd. Vervolgens neemt ze je mee in ademloos gerebbel, helemaal van Anchorage naar Ushuaia. Al die tijd blijft het leuk! Promotor
Bomvol hilarische verhalen van een dame die onverbloemd verslag doet van haar avonturen Salt magazine
Voor liefhebbers van motorboeken: Lois onderweg is de vrouwelijke tegenhanger van Jupiters reizen. Lois Pryce is net als Ted Simon lekker eigenwijs en trekt haar eigen plan Wegener huis-aan-huiskranten
Heerlijk om te lezen. Een schitterend boek, niet alleen voor verstokte motorrijders, maar zeker ook voor mensen die houden van een vermakelijk boek over reizen in het algemeen Hiking-site.nl
Een verrassend aardig boek. De vrouwelijke invalshoek van Lois Pryce laat het verslag uitstijgen boven de kwalificatie meer van hetzelfde NBD/Biblion
101 Reykjavik is een ontspoorde komedie waarin Hlyn Björn zich bewust werkloos door het leven sleept met slechte satelliettelevisie en internet als geestelijke hoogtepunten. Zijn karakter grenst aan het onuitstaanbare maar vertoont ook vertederende trekjes. Met eigengereid gedrag rekent Hlyn genadeloos af met de burgerlijkheid van onze 'pauze in de dood'. Wanneer de warmbloedige Spaanse Lollo bij hem en zijn moeder intrekt, blijken zij meer te delen dan een passie voor flamenco. Hlyn zit klem in de driehoeksverhouding die ontstaat en zoekt naar een manier om zijn persoonlijke variant van het aloude zijn-of-niet-zijn-dilemma te overwinnen. Helgasons taaltrippende krachttoer werd internationaal met stormachtige kritieken ontvangen als een meesterlijk protret van de huidige zap-generatie. Iceland: Twelve Points
Persoonlijke mening: absoluut absurd! Soms hilarisch, maar overwegend pervers en grof. Grote stukken slechts diagonaal gelezen en zelfs niet helemaal uitgelezen. Kon het uiteindelijk niet meer opbrengen;o) Misschien 'n beetje à la Brusselmans (daar kan ik zelfs geen 3 zinnen van lezen).
Na een beroerte raakt een amateuractrice en de moeder van de schrijver haar spraakvermogen kwijt. Langzaam en onherroepelijk takelt ze af, steeds minder in staat te communiceren met wie haar lief is. Al in zijn recent verschenen essaybundel Schermutseling (3de druk) schreef Tom Lanoye over haar. Maar hij was nog lang niet klaar met zijn verhaal. Pas in Sprakeloos maakt hij de hele balans op. Die van zijn kleurrijke jeugd, van zijn worsteling met de liefde, van zijn conflicten met de kleine moederdiva, en ten slotte: van de strijd die zij, bron van leven en moedertaal, manmoedig voert, en waarin ze reddeloos en redeloos ten onder gaat - en de blijvende woede en pijn die dat oplevert.
In 1917 maakte Vaslav Nijinski op dramatische wijze een einde aan zijn fabelachtige carrière als danser en choreograaf. Hij keerde zich af van de werkelijkheid en hield dit vol tot zijn dood in 1950. Tijdens de eerste fase van zijn geestesziekte hield Nijinski een dagboek bij dat zijn intiemste bekentenissen bevat. Het toont ons de lijdensweg van een genie dat - evenals Nietzsche en Van Gogh - de grens van zijn creatieve visionaire vermogens heeft overschreden en ten onder gaat in de wereld van de onwerkelijkheid. Nijinski's Dagboek, bewerkt en uitgegeven door zijn vrouw Romola, getuigt van zijn hartstochtelijke liefde voor het leven en voor zijn medemensen. In bewogen visioenen is hij op zoek naar zijn creativiteit, naar God en naar zichzelf. Het succes van de roman Vaslav van Arthur Japin, waarin Nijinski de centrale figuur is, maakt dit Dagboek opnieuw actueel. Vaslav Nijinski werd in 1889 geboren in Kiev. Van 1909-1913 vierde hij triomfen in West-Europa met de Ballets Russes onder leiding van Sergej Diaghilev. Door zijn huwelijk met Romola kwam er een einde aan zijn met glamour en intriges omgeven relatie met Diaghilev.
Het reisverhaal van Willem van Rubroek, de Vlaamse Marco Polo : 1253-1255./ Ubertinus Devolder, Ronny Ostyn en Paul Vandepitte. Tielt, 1984
Het reisverslag van Willem van Rubrouck is van onschatbare waarde gebleken. Het verhaalt over het Aziatische binnenland en de Mongoolse samenleving in de dertiende eeuw. Wetenschappers raadpleegden het reisverslag regelmatig voor de kennis van het Verre Oosten. Vooral de accurate geografische beschrijvingen en de taalkundige gegevens wijzen op een enorme zin voor detail. De informatie over zowel de Mongolen als de overige volkeren die in Centraal-Azië leefden in de dertiende eeuw zijn belangrijk voor de historische etnografie. Willem van Rubrouck beschrijft hun levenswijze, hun mentaliteit en materiële cultuur, en dit op een ogenblik dat de Mongoolse maatschappij nog niet zo sterk beïnvloed was door de Chinese cultuur.
Het eerste deel van de reis ging vanuit Palestina naar Constantinopel. Daarna trok het reisgezelschap naar de havenstad Soedak en van daaruit reisden ze naar het kamp van Sartak. Deze stuurde hen door naar het kamp van Batoe. Na enkele weken werden ze opnieuw verdergestuurd, dit keer naar Möngke khan. Dit was het zwaarste gedeelte van de tocht, omdat het reisgezelschap regelmatig aan honger en koude leed. Bij het kamp van de grootkhan aangekomen, moesten Willem en zijn reisgenoten meetrekken tot de hoofdstad Karakoroem. Daar hield hij theologische discussies maar werd na enkele ontmoetingen met Möngke toch verplicht om terug te keren naar het Westen. Via het kamp van Batoe reisde Willem vele maanden door Klein-Azië terug naar de Syrische stad Aleppo.
Weg naar Frankrijk. Reisverhalen en impressies./ Bart Plouvier
Na dit boek gelezen te hebben, vertrek je zo! Zalig en zeer plastisch geschreven.
Bart Plouvier is een fervent reiziger en een begenadigd chroniqueur. Wanneer hij zijn lyrische pijlen op la douce France richt, zijn meest geliefde reisbestemming, ontstaan er verhalen die zeldzaam authentiek en sfeervol zijn. Bij deze reisverhalen beperkt Plouvier zich niet tot een beschrijving van de streken en landschappen die hij bezoekt, maar geeft hij ook in zijn observaties op verbluffende wijze blijk van een grondige kennis van de menselijke psyche. Hij zet de Fransen die zijn pad kruisen op een fijnzinnige en trefzekere manier neer. Zoals Van Gogh het zonlicht in zijn schilderijen ving, zo vangt Bart Plouvier in woorden de typische ziel van elke streek: de Elzas, Bretagne, Normandië. Elke streek heeft een eigenheid die door Plouviers pen tot leven wordt geroepen. De Franse keuken speelt een voorname rol in zijn proza. Geen wonder. Als oud-kok en restaurateur weet hij als geen ander de geneugten van het leven te appreciëren en te bezingen.
Op het hoogtepunt van zijn roem staakt de legendarische balletdanser Vaslav Nijinski zijn optreden, richt zich tot zijn publiek en zegt: Nu is het kleine paardje moe.' De rest van zijn leven, nog 31 jaren, brengt hij door zonder te dansen en zonder te spreken. De eerste echte superster die de wereld heeft gekend, een abrupt einde aan zijn carrière. Hij neemt afscheid van de werkelijkheid en leeft verder in zijn eigen fantasie. Hoe komt iemand tot zon beslissing en wat betekent dit voor de mensen om hem heen, zijn voormalige geliefde, zijn vrouw en dochtertje, en hun bedienden?
Drie ooggetuigen vertellen elk vanuit een volstrekt ander perspectief wat er zich voor, tijdens en na die noodlottige dag, 19 januari 1919, heeft afgespeeld: zijn echtgenote Romola, die als een tijgerin heeft gevochten om hem, de God van de dans, te veroveren. De legendarische Sergej Diaghilev, die alles in het werk heeft gesteld om Vaslav te vernietigen nadat deze hem als minnaar had afgewezen. En Vaslavs bediende, die uit de dramatische beslissing van zijn meester de moed put om ook zijn eigen leven radicaal om te gooien. Te midden van de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog hoopte Nijinski de mensheid te kunnen bekeren tot de liefde. Als hij merkt dat hij niet gehoord wordt, zelfs niet door hen die van hem houden, sluit hij zich van de wereld af. Een daad van waanzin of van wijsheid?
Lissabon werd rond het jaar 716 veroverd door de Arabieren, die het hele Iberisch schiereiland in handen wilden krijgen. Met korte onderbrekingen zouden zij de stad tot 1147 in bezit houden. In dat jaar veroverde de eerste koning van Portugal, Alfonso Henriques, Lissabon met steun van Noord-Europese kruisvaarders die op doortocht waren naar het Heilig Land. Dat de christelijke strijders Alfonso hielpen, wordt door de historici algemeen aanvaard. Naar verluidt onderbraken ze hun reis vooral vanwege de beloning die hun in het vooruitzicht was gesteld: na de inname van Lissabon zouden ze de stad mogen plunderen. De corrector Raimundo Silva moet het manuscript van een historische verhandeling over deze episode redigeren. Uit ergernis over een paar onjuistheden in de tekst en ook omdat hij zich als corrector verveelt, doet hij iets ongehoords: aan de zin waarin gezegd wordt dat de kruisvaarders de Portugezen hielpen voegt hij het woordje 'niet' toe. De geschiedvervalsing wordt kort daarop ontdekt. Omdat het boek dan al gedrukt is, moet een toegevoegd erratum uitkomst brengen. Dat Silva niet ontslagen wordt, dankt hij aan zijn verder vlekkeloze staat van dienst. Wel krijgt hij een supervisor, Maria Sara, toegewezen, die voortaan zijn werk moet controleren. Spoedig blijkt dat Silva's daad ingrijpende gevolgen voor hem heeft. Maria Sara is geïntrigeerd door zijn verdraaiing van de feiten en spoort hem aan een geschiedenis van het beleg van Lissabon te schrijven waarin de kruisvaarders Alfonso niet te hulp kwamen. Silva gaat welgemutst aan het werk: voor het eerst in zijn leven is hij niet afhankelijk van andermans tekst. Met behulp van een anonieme verteller volgt Saramago de bevlogen corrector bij het schrijven van zijn boek. Hij wisselt daarbij Silva's overpeinzingen af met de passages die deze ondertussen op papier zet. De lezer wordt hierdoor deelgenoot van de problemen die Silva ondervindt bij de invulling van zijn personages én bij de prikkelende vraag hoe Lissabon in te nemen zonder de hulp van de kruisvaarders. Als halverwege het verhaal blijkt dat Silva en Maria Sara iets voor elkaar beginnen te voelen, keert het tij ten goede. De passages waarin Saramago met veel tederheid hun eerste fysieke toenaderingspogingen beschrijft behoren tot de hoogtepunten van het boek. Het verband tussen deze ontluikende liefde en het christelijke beleg van Lissabon is duidelijk. In beide gevallen moeten de betrokkenen barrières slechten om nader tot elkaar te komen en een gezamenlijke toekomst op te bouwen.
Madame Agnese./ Milena Agus (De Geus, 2009, 152p.)
Madame Agnese is een kleine geschiedenis over passie en magie een literaire novelle, die aan de prachtige zuidoostkust van Sardinië speelt.
In de buurt van Villasimius woont de vrijgevige madame Agnese, eigenaresse van een eenvoudig hotel aan zee. Ze zou rijk kunnen zijn als ze haar grond verkocht, maar vakantiedorpen aan de kust is het laatste wat ze wil. Geld vindt ze niet belangrijk geluk wel, maar juist daar wringt het. Zelfs de magie, waarin ze heilig gelooft, lijkt haar hierbij in de steek te laten. Madames voorliefde voor magie slaat over op het jonge meisje dat dit komische, ironische, maar soms ook verdrietige verhaal vertelt. Bij madame kan ze even vergeten dat haar goklustige vader is verdwenen en haar moeder daardoor het bed niet meer uit komt. Bij haar geniet ze van het verlaten witte kiezelstrand, de geurige mediterrane macchia, de hemelsblauwe zee, waarin ze om het hardst zwemmen en terug in madames hotel van haar zelfgebakken brood, overheerlijke frittata en verrukkelijke amandelkoekjes.
"Wie zich aangetrokken voelt door islamitisch extremisme, hoeft geen schurk te zijn. Kerim, de held uit de nieuwe roman van Sherko Fatah, heeft sympathieke trekken. Hij is oplettend, serieus en gevoelig. Schoonheid raakt hem evenzeer als het leed van dieren. Toch gaat hij in de fout. Hoe kan dat?
Fatah (1964), de in Duitsland geboren zoon van een Koerdische immigrant, reisde voor We gaan als het donker wordt naar het land van zijn vader. In de bergen van Noord-Irak ervaart hij het licht, de lange schaduwen, het stof, de stilte. Het zijn impressies die spanning in zich dragen, want de stilte is nooit vredig, maar altijd bedrieglijk en bedreigend. De mensen verstoppen zich, in hun huizen, hun bergen, ze leven in constante angst. Angst voor Saddam Hoessein, in het boek niet bij naam genoemd. Een van zijn grootste misdaden was de gifgasaanval op de stad Halabja, in 1988, die Kerim vanuit de verte ziet.
Steeds is er een oorlog, Kerim groeit ermee op en went er toch niet aan. Hoe onbegrijpelijk en verraderlijk die oorlog is, toont Fatah in indringende scènes. Zo ontwaart de jongen Kerim op een mooie dag een helikopter. Die pikt een groepje boerenvrouwen op en Kerim wil mee, hij zwaait. Wat is hij blij als de helikopter terugkomt. Maar dan gaat het luik open. De vrouwen vallen eruit. Gedaan is het met hun leven, en met de onschuld van het zomerse landschap.
De terreur is overal en Kerim leert snel dat hij er niet over mag praten. Ook niet over de hond die een hand uitbraakte, een hand met een beringde vinger. Kerims ouders willen hem de waarheid niet vertellen, maar de lezer concludeert dat de hond de hand van een lijk heeft afgebeten, een lijk dat op straat lag een bomaanslag. Zo blijft Fatah dicht bij het perspectief van het verschrikte kind. En later bij dat van de gedesoriënteerde jongeman. Intieme emoties als angst en droefheid drukt hij voortreffelijk uit, terwijl hij toch afstand tot zijn hoofdpersoon houdt. En die houdt weer afstand tot anderen.
Al snel vervreemdt hij van zijn ouders, die hem niet helpen, die in de zaak opgaan, een eethuis aan de weg. Ook van zichzelf vervreemdt hij. Kerim heeft een hekel aan zijn lichaam, dat dik en onhandig is. De door de oorlog opgewekte haat zet zich vast als zelfhaat en als een oosterse Dostojevski laat Fatah zijn held steeds dingen doen waar hij zich schuldig over voelt. Het verraad van een oom is zijn eerste zonde. Gigantisch is daarom de behoefte aan verlossing. Bij de jihadstrijders, die de inmiddels 16-jarige ontvoeren, vindt Kerim wat hij zoekt. Een charismatische leraar brengt hem zelfrespect bij en tegelijk de onderwerping aan een hogere macht. Kerim vermagert, hij verzoent zich met zijn lijf en met zichzelf. Maar niet voor lang, want ook hier laadt hij schuld op zich. Pas in de laatste hoofdstukken onthult de auteur ons de misdaden waaraan Kerim heeft meegedaan. Hij is dan al in Duitsland. Maar dat vrije land bevrijdt hem niet. Juist in Germania bespringt het verleden hem en nu is hij echt een slachtoffer, met alle tragiek van dien.
De hoofdstukken tussen Kerims jeugd in Koerdistan en zijn vroege dood in Duitsland kan ik overslaan. Ze gaan over een gevaarlijke vlucht naar Europa en ook de schrijver had ze weg kunnen laten. Want meer dan avontuur hebben zij niet te bieden, terwijl Kerims innerlijke strijd, zie het begin van het boek, zie het eind, zoveel interessanter is.
De jonge migrant in Berlijn heeft het geweld afgezworen, maar zijn gelovigheid groeit. Vergeleken met de oppervlakkigheid van de Duitsers om hem heen klinken de woorden van de leraar diepzinniger dan ooit. Kerims probleem is: hij weet dat geloof (lees: islam) en geweld met elkaar zijn verstrengeld. Een fatale verstrengeling.
Grimmig schetst Fatah in die Berlijnse hoofdstukken de subcultuur van immigranten uit de Arabische wereld. Ze doen aan straatroof en afpersing, de ontwortelde jongens in Fatahs boek, en hun door hun wandaden gevoede verlangen naar zuiverheid drijft hen in de armen van radicale leiders. De details van het daar weer uit voortvloeiende geweld bespaart Fatah ons net zo min als die van het geweld in Irak, toen Kerim nog een jihadstrijder was. In één terugblik bewerkt hij op een computer de beelden van het doden van dorpsbewoners. Keer op keer zagen ze Mukhtar de rij geboeide, neergeknielde mensen aflopen, telkens opnieuw greep hij er een van achteren onder de kin, trok het hoofd omhoog en sneed de keel door. Ze bewerkten de geluiden eronder: van de ontzetting, het gorgelende kokhalzen van de stervenden, het borrelen en fluiten van hun adem die in bloed verstikte.
Niet alleen de computers die deze strijders gebruiken zijn modern. Ook de vervreemding die hen tot hun daden aanzet maakt hen eigentijds. Zowel in het verre Irak als in het nabije Duitsland. Dat versterkt de toch al zo sterke dreiging die van Fatahs proza uitgaat. Hier kun je niet omheen."
Verhalen uit de godenwereld van de Edda./Henk van Kerkwijk
In 30 verhalen worden de belevenissen van de Noorse goden, reuzen, dwergen, elfen, kabouters en andere 'vreemde' wezens beschreven, vanaf de schepping tot aan de ondergang van de wereld. Hun vrijpartijen, ruzies en feesten worden boeiend weergegeven. Duidelijke verhaalstructuur. De tekst is niet gemakkelijk door een overvloed aan Noorse namen (worden in een woordenlijst achter in het boek verklaard), karakters en ingewikkelde verhoudingen. Soms lijken de personages wel op mensen met al hun (on)hebbelijkheden. Er zit een goede karakterontwikkeling bij de hoofdfiguren. Getitelde hoofdstukken, overzichtelijke bladspiegel. Zeven sprookjesachtige zwart-wit tekeningen vullen de tekst aan en geven de sfeer goed weer. In rode en groene tinten uitgevoerde omslagtekening van de godin Freya op haar zwijn. Belettering in de kleuren rood-wit-groen. Geschikt voor jong en oud vanaf ca. 12 jaar. - O. Middelink-Zwanikken.
Berlijn - Moskou. Een voetreis./ Wolfgang Büscher (Atlas, 2004, 222p.)
Wolfgang Büscher is te voet van Berlijn naar Moskou gelopen. In zijn eentje, bijna drie maanden lang. Hartje zomer is hij de Oder over gestoken, aan de Russische grens heeft hij najaarsstormen meegemaakt en vlak voor Moskou de eerste sneeuw. Büscher leert mensen en plaatsen kennen, hij vertelt over een Poolse gravin die een van de meest geheimzinnige figuren uit de Tweede Wereldoorlog was; over de smokkelaarsters met wie hij de Wit-Russische grens oversteekt; over de Siberische yogi die hij in Minsk ontmoet; over een Russische vriend, die hij naar de verboden Tsjernobylj-zone begeleidt; over een priester uit Smolensk die hem naar een mysterieus woud met rode toverbomen stuurt; over merkwaardige ontmoetingen vlak voor Moskou, en over een nachtelijke strijd. Natuurlijk stuit hij ook op spookbeelden van de recente geschiedenis. Berlijn-Moskou is een avontuurlijke reis, een kleurrijk, levendig en prachtig verhaal over dit voor velen onbekende gedeelte van Europa.
NBD|Biblion recensie Wolfgang Buscher reisde voornamelijk te voet van Berlijn naar Moskou. Zijn tocht duurde 82 dagen en verliep in primitieve omstandigheden. Helaas vermeldt hij niet in welk (recent) jaar alles plaatsvond*. Buscher beschrijft wat hij zag en meemaakte in die andere wereld: marginale figuren, dorpen zonder verharde wegen, paden die doodlopen in een wei, paarden op de snelweg, eten dat gelijkt op concentratiekamprantsoenen, herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog en de Stalintijd (o.a. het bos van Katyn, waar in 1940 duizenden Polen gruwelijk vermoord werden door de Russen). Hij noteert mentaliteitsverschillen en dingen zoals het verschil in spreektempo tussen Wit-Rusland (traag) en Rusland (snel). Na een onzeker zwerverbestaan volgt in Moskou het omgekeerde: verwenning door een zekere Aleksandr, rijk en machtig, met een limousine die op een aparte rijstrook mag rijden. Het verslag leest als een roman, mits je de geschiedenis kent. Twee dingen ontbreken: een woordenlijstje, want niet elke lezer weet wat soljanka, oblast, igoemen, vostotsjnik en andere Russische begrippen inhouden en een routekaart, want vele plekjes vind je in geen enkele atlas. Doordat er ook geen enkele foto instaat, heeft het boekje een monotoon uitzicht.
Japan, 1868. Hana is nog maar zeventien wanneer haar echtgenoot het leger in gaat en zij alleen achterblijft. Al snel wordt haar huis geplunderd door vijandige soldaten en moet ze vluchten voor haar leven. Ze vindt uiteindelijk onderdak in de Yoshiwara, de Stad Zonder Nacht. In die beruchte rosse buurt van Tokio, waar drieduizend courtisanes leven, moet ook zij haar lichaam te koop aanbieden om het hoofd boven water te kunnen houden. Daar ontmoet ze Yozo, een avonturier en briljant zwaardvechter die zich als ontsnapt krijgsgevangene schuilhoudt voor de autoriteiten. Nergens kan dat beter dan in de Yoshiwara. Al snel bloeit er een voorzichtige liefde op tussen Hana en Yozo. Maar beiden verbergen een geheim dat zo verschrikkelijk is dat het hun leven in gevaar kan brengen... De courtisane en de samoerai is gebaseerd op waargebeurde historische gebeurtenissen en vermengt feiten en fictie, spanning en sensualiteit in een episch verhaal over liefde in tijden van oorlog.
De kleine Vratislav Lipka is allesbehalve een gelukskind. Zijn moeder stierf bij zijn geboorte. In het dorp gaan geruchten over wie zijn vader is, en de gewelddadige oom bij wie de jongen opgroeit, leidt een duister leven. Toch is hij liever bij zijn oom in Zelary - en bij de slimme en brutale Helenka met haar geit - dan ver weg in het kindertehuis bij de nonnen. Het leven in Zelary is voor niemand gemakkelijk. En toch zijn ze allemaal verknocht aan deze uithoek in de Moravische bergen: Juliska en Pavel, Zuzanka en Marek, Zena en Jirinka, dokter Benícek, de goedmoedige Joza, en hoe ze verder mogen heten. En Lucka niet te vergeten, vroedvrouw, kruidenvrouw en de onbetwiste autoriteit. Zij doet wat geen enkele andere vrouw durft in het van traditie en bijgeloof vergeven dorp - ze gaat bij de mannen in Látal's kroeg zitten, drinkt hun slivovitsj en als er klappen vallen, springt ze er resoluut tussen.
recensie In Zelary, een dorp in een uithoek van de Moravische bergen in Tsjechie leeft een bonte stoet merkwaardige figuren. De sterkste is Lucka, vroedvrouw, kruidenmeesteres en kroegloopster, die zelfs de taaiste mannen van het dorp de baas is. De zwakste lijkt de kleine moederloze Vratislav Lipka, wiens vader onbekend is en die opgroeit bij een gewelddadige oom. Toch is hij liever bij deze verschrikkelijke man dan in het tehuis bij de nonnen, waaruit hij wegloopt. De wereld in Zelary is vreemd en rauw, maar toch tekent de Tsjechische schrijfster, die zelf lang in een afgelegen gebied woonde, met veel mededogen een gevoelig portret van de bewoners. Deze roman is geschreven in een soepele, beeldende taal en borduurt verder op het eerder verschenen 'De man uit Zelary'*, dat in Tsjechie een succes werd en ook is verfilmd. Kleine druk.
De legende van Sigurd en Gudrùn./ J.R.R. Tolkien, bezorgd door Christopher Tolkien
Na De kinderen van Húrin maakte zoon Christopher opnieuw een nooit eerder gepubliceerd verhaal van zijn vader klaar voor publicatie. De legende van Sigurd and Gudrún is een mythische vertelling gebaseerd op de Noorse legendes over Sigurd de Völsung en De val van de Niflungs, die door Tolkien in modern Engels werd herverteld. Tolkien schreef het verhaal nog voor De Hobbit en In de ban van de ring het licht zagen. Het bevat alle elementen die hij ook in zijn latere werk zou verwerken: de ring, de draak, de helden en heroïek. Tolkien is gedurende zijn hele leven blijven schaven aan dit verhaal, dat gezien kan worden als de voorloper van In de ban van de ring.
NBD|Biblion recensie De titel verwijst naar twee nauw verbonden epische gedichten uit de oudere Edda (Oud-Noors), die in modern Engels herverteld, in het Nederlands vertaald zijn opgenomen, samen ruim vijfhonderd achtregelige allitererende strofen tellend. Het eerste is het 'Het lied van de Volsungen' waarin wordt verteld hoe held Sigur de draak Fafnir versloeg, de schat die hij bewaakte stal, Walkure Brynhild wekte en naar het hof van de Nibelungen trok, waar hij werd vermoord. Het tweede 'De legende van Gudrun' vertelt hoe het Gudrun, die van Sigurd hield, verging na zijn dood en gedwongen werd te trouwen met Attila de Hun. De hervertelde poezie uit +/- 1932 verschijnt postuum in de nalatenschap van de hoogleraar Angelsaksisch en docent Oud-Noors (1892-1973) die romans schreef over de strijd tussen goed en kwaad in middeleeuwse sfeer. Degelijk bezorgd door zijn zoon, met zeer uitgebreide informatie en goed vertaald, sluiten de gedichten beter aan bij de sfeer van oud-Noorse poezie, dan Tolkiens werk. Daarom en om de specialistische extra informatie alleen voor de toegewijde Tolkienfan. Kleine druk.
(NBD|Biblion recensie, Drs. Madelon de Swart) Bron: bol.com
Mongolië van dinosaurusspoor tot snelle paarden./ Ferdie van der Walle (1997, 111 p.)
Mongolië spreekt tot de verbeelding van velen, het is een ver en exotisch land. Het exotische ontleent het aan een rijke historie, waarin de veroveringstochten van Genghis Khan centraal staan. Sinds Genghis Khan is de traditionele leefwijze van de Mongolen, met uitzondering van die in de steden, nauwelijks veranderd. Ongeveer de helft van de bevolking leeft in ronde tenten, de gers, en trekt daarmee door het land. Mongolië is een uitgestrekt maar dun bevolkt land. Het omvat uitgebreide steppen in het oosten, bergen bedekt met eeuwige sneeuw en gletsjers in het westen, uitgestrekte bossen en grote zoetwatermeren in het noorden en een alles overheersende woestijn in het zuiden. Naast de gevarieerde fauna die het land rijk is vindt men in de Gobi Woestijn de versteende resten van de 7O miljoen jaar geleden uitgestorven dinosaurussen nog gewoon aan de oppervlakte.
Dit is een bundeling van artikelen over het huidige Mongolië. Het grootste gedeelte bestaat uit nogal oppervlakkige impressies van de auteur die drie jaar in de Mongoolse hoofdstad Ulanbaatar woonde en werkte en diverse reizen naar de buitengebieden maakte. Het laatste hoofdstuk bevat praktische informatie voor de reiziger. De auteur heeft veel gezien van Mongolië, maar hij weet dit niet overtuigend op papier te zetten. Zowel stijl als inhoud van de artikelen stellen teleur en het boek kan dan ook niet tippen aan b.v. Carolijn Visser's reisverslag van Mongolië of aan de Lonely Planet 'Mongolia' reisgids. Er is echter nog niet zo heel veel geschreven over dit immense land en in dat opzicht vult dit boek een gat in de markt. De opgenomen kleurenfoto's zijn prachtig. In principe geschikt voor een breed publiek. (Biblion recensie, I. d'Hooghe.)
Project: Iceland. Music / Art / Fashion. Project: Iceland is the first showcase of contemporary Icelandic art, fashion and musical talent and gives significant insight into this outstanding creative community through photography and interviews with key figures. Amongst others it showcases the work of critically acclaimed artists such as Hrafnhildur Arnardóttir aka Shoplifter, who created the stunning hair sculptures for Björk's 'Medúlla' album, as well as the performance artists The Icelandic Love Corporation and the beautiful and haunting art of Riceboy Sleeps. Also included is exclusive fashion photography featuring the work of the award-winning designer Steinunn Sigurd, rock'n'roll label 'Dead' and the up-and-coming designers Eygló, Helicopter and Starkiller. The music section contains lively photography of well known bands such as Sigur Rós, Múm, GusGus, and Trabant as well as many others who define the Icelandic music scene. This eclectic mix is reflected in the audio CD which features 16 tracks from many of the bands.
Edited and written by photographer and stylist Charlie Strand, Project: Iceland is a unique testament to contemporary Icelandic creativity.
Tango met geit vertelt het tragikomische levensverhaal van twee broers die in een beschermd milieu opgroeien, waardoor ze het echte leven niet aankunnen. In hun met pastelkleurige impressionisten volgehangen ouderlijk huis, waar overal Mozart klinkt, zelfs op de WC, is er geen plaats voor de harde buitenwereld. Wanneer de broers daar onvermijdelijk toch mee geconfronteerd worden loopt het mis. Alleen het luisterend oor van een geit kan dan nog troost bieden.
Al Galidi presenteert met 'Ik ben er nog' zijn derde bundel columns. De verhalen zijn weer bijzonder veelzijdig. De ene column gaat over de vijanden van de Nederlandse vrouw, een ander over democratie zonder snor. Alledaagse observaties van iemand die ietwat verbaasd Nederland bekijkt worden afgewisseld met columns die meer een statement maken. Steeds worden ze gekenmerkt door een verassende invalshoek. Humor voert de boventoon, maar harde woorden worden niet gemeden.
NBD|Biblion recensie Deze derde bundel columns bevat evenals de vorige twee een grote verscheidenheid aan onderwerpen. De columns gaan onder meer over vreemde Nederlandse gewoonten, curieuze voorvallen, regels voor asielzoekers, gehoorzaamheid, vrouwen, seks en porno, honden, enz. Galidi observeert, interpreteert en schrijft op. Zijn onbekendheid met bepaalde woorden leidt soms tot hilarische toestanden. Ernstige onderwerpen belicht hij vaak speels en lichtvoetig, maar hij laat niet na de scherpe kanten te tonen. Al Galidi, geboren in Zuid-Irak, vroeg in 1998 in Nederland asiel aan. Inmiddels is hij een uitgeproducedeerde asielzoeker. De titel 'Ik ben er nog' is echter veelzeggend. In de korte tijd dat hij in Nederland is heeft hij zich de taal goed eigen gemaakt en vervolgens al veel gepubliceerd. Naast zijn columns met onder andere de bundel 'Dagboek van een ezel', publiceerde hij gedichten en enkele boeken, waaronder 'Mijn opa, de president en de andere dieren' uit 2004.
Als je doel Ihtaka is en je vertrekt daarheen, dan hoop ik dat je tocht lang zal zijn, en vol nieuwe kennis, vol avontuur.
Vrees geen Laistrigonen en Kyclopen, of een woedende Poseidon; je zult ze niet tegenkomen op je weg, als je gedachten verheven zijn, en emotie je lichaam en geest niet verlaat. Laistrigonen en Kyclopen, en de razende Poseidon zul je niet tegenkomen op je weg, als je ze al niet meedroeg in je ziel, en je ziel ze niet voor je voeten werpt.
Ik hoop dat je tocht lang mag zijn, de zomerochtenden talrijk zijn, en dat het zien van de eerste havens je een ongekende vreugde geeft. Ga naar de warenhuizen van Fenicië, neem er het beste uit mee. Ga naar de steden van Egypte, en leer van een volk dat ons zoveel te leren heeft.
Verlies Ithaka niet uit het oog; daar aankomen was je doel. Maar haast je stappen niet; het is beter dat je tocht duurt en duurt en je schip pas ankert bij Ithaka, wanneer je rijk geworden bent van wat je op je weg hebt geleerd.
Verwacht niet dat Ithaka je meer rijkdom geeft. Ithaka gaf je een prachtige reis; zonder Ithaka zou je nooit vertrokken zijn. Het gaf je alles al, meer geven kan het niet.
En mocht je vinden dat Ithaka arm is, denk dan niet dat het je bedroog. Want je bent een wijze geworden, hebt intens geleefd, en dat is de betekenis van Ithaka.
Konstantinos Kavafis (1863-1933) uit De Zahir van Paulo Coelho.