Vandaag in de krant: 'Govt probes pills made from dead infants' (Bron: Global times, 11 augustus 2011). En juist wanneer ik denk dat ik alles gezien heb in China (gisteren las ik nog dat er een jongetje in Bejing in de KFC keten een hamburger vol maden heeft gegeten), is dit artikel nog een tikkeltje erger. Een korte samenvatting: doodgeboren baby's of kinderen die stierven in het ziekenhuis zijn doorverkocht op de zwarte markt. Vervolgens zijn ze verscheept naar Korea waar ze eerst ontdooid werden in de microgolf oven om dan als pillen te eindigen. De pillen werden verkocht tegen een halve dollar per stuk en zijn erg populair in Korea om zogezegd het leven te verlengen en het gehoor en het zicht te verbeteren. China beweert dat ze niets te maken heeft met het vermalen van baby's en dat in de traditionele geneeskunde enkel placenta en navelstrengen gebruikt worden. Smakelijk.
Werkelijk alles is mogelijk in China omdat er zo weinig veiligheidsvoorschriften zijn. De regering controleert de producten amper vooraleer ze in de schappen komen en als de producten toch geweigerd worden, is er altijd de zwarte (of lokale) markt. Een licentie om dingen op straat te verkopen heb je hier niet nodig, enkel een deken om je waren uit te stallen. De laksheid van de regering t.o.v. bedrijven verklaart ook waarom veel Afrikanen en Indiërs hier hun slag slaan. Ze stampen hier een bedrijfje uit de grond zonder het eindeloze Europese papierwerk en een week later verkopen ze al LCD schermen of GSM's aan hun geboorteland. China is niet enkel het gedroomde land van legitieme CEO's maar ook van de oplichters die maar al te graag profiteren van je goedgelovigheid. Aangezien er geen controle is op de kwaliteit van de items kunnen ze je werkelijk alles wijsmaken; de oortjes die ik vorige week aangeschaft heb (tegen een redelijke prijs, want ik wou geen namaak), hebben het nu al begeven.
Misschien is het al duidelijk uit voorgaande beschrijving dat ik de Chinese mentaliteit grondig beu ben. De nieuwigheid is eraf en ik verlang naar de Europese gewoontes. Ik haat het bijvoorbeeld dat mensen in de metro nooit in één keer op hun plaats gaan zitten. Ze blijven eerst op het puntje van hun stoel zitten en wachten tot de zitplaats is afgekoeld vooraleer de plaats helemaal in te nemen. Ik haat het dat ze me aanstaren in de bus of metro en dan een conversatie proberen aan te knopen zoals 'Your skin is so beautiful'. Ik haat het dat ze geen elementaire beleefdheid kennen en gewoon alles zeggen wat ze denken. Zo heeft één van mijn studenten mijn benen beschreven als 'elephant legs'. Ik haat het dat de meeste Chinese meisjes een parasol bovenhalen van zodra er ook maar een scheutje zon door de dikke smog heen priemt. Ik haat het dat auto's hier nooit stoppen en dat ze altijd toeteren alsof ik (de zwakke weggebruiker) in de fout ben omdat ik überhaupt de weg wil oversteken. Ik haat het dat ik moest werken ook al had ik bijna 39 graden koorts en kon ik me bijna niet bewegen door de spierpijn. Ik haat het dat mensen hier enkel beoordeeld worden op hun witte huidskleur en dat het bedrijf waarvoor ik werk geen Filipino's of zwarten wil aannemen. Ik haat het dat mijn diploma hier geen zak waard is omdat ze hier toch alle documenten vervalsen waardoor ik moet doen alsof één van mijn ouders uit een 'native English' land komt zoals Schotland. En bovenal haat ik het dat Chinees Chinees blijft voor mij en dat elke Chinees lacht met mijn uitspraak zodra ik enkele woorden probeer te uiten.
Maar om toch positief te eindigen: we gaan nog niet naar huis...bijlange niet, bijlange niet.