Kunstwerkje van 03/05/1954: O.L.Vrouw van Vlaanderens Duinen
Op de keerzijde (formaat A4) had ik volgend gebed geschreven : -----
"Nu is de winter voorbij, de regen heeft opgehouden en is weggedreven, nu sta ik op en kom." Deze Gewijde tekst bracht mij bij u toen ik wandelde door de duinen. De van zon blakende zilte zeelucht prikkelde mijn neusgaten, en een zachte wind speelde met het riet aan mijn voeten. Voor uw beeld, Lieve Vrouwe van de Duinen, had ik dikwijls gebeden. (1) Maar ik wist mijn gebed veel dieper en inniger in die onmiddellijke aanraking met u tussen het riet van onze duinen. Ik bleef staan, richtte mijn gelaat naar de zee en sloot de ogen. En plots raast door mijn aderen een nieuwe nog ongekende kracht. Gij had mij Jezus leren kennen als de zuiverste werkelijkheid. Nu zag ik in u schatten van tederheid en heldhaftigheid. Opblikkende naar u schoude ik in uw eenvoud de Drievuldigheid; ik vond in u mijn welbehagen, liefde-voedend. "Uw linker hand onder mijn hoofd, en uw rechter mij omvattend", zo voelde ik op mijn hoofd gedrukt uw mond, Maria. Het was de kus van gerechtigheid en vrede. En van uw lippen vloeide blank het heerlijke "Magnificat": "Hoog prijst mijn ziel de Heer, en mijn geest jubelt van vreugde in God, mijn redder." ´k Bad mee... Met reinste ziel... "Ik zwoer u trouw en sloot een verbond met u. Zo werd gij de mijne..." Amen Amen Amen.
---------- (1) in Bredene-Duinen, langs het "Duinen-binnen-wegje" is een klein kapelletje van "Onze Lieve Vrouw ter Duinen", mooi in een Duin verscholen, waar we niet voorbij konden fietsen zonder even af te stappen om haar, de Lieve Vrouwe, te groeten.
Oud-Heverlee, op de feestdag van Toontje, ijverige keukenpiet. 17/01/1964
Toont je, mijn boontje, altijd paraat, Antonius bekijkt en beschermt je kordaat, Als jij aan de afwas, met stralend gezicht In blinkend gewaad je dagtaak verricht. Toontje, mijn schoontje, vredig en goed, Antonius, hij lacht en geeft je steeds moed Als jij aan ´t machien, door ´t veel doen volleerd, Met kennis van zaken de handles hanteert. Toontje, mijn zoontje, met nat schoteldoek, Antonius hij weet: jij zijt goed als een koek Om elke dag weer op leven en dood Te spoelen de berg van de schotels, zo groot. Toontje, je loontje in de hemel ligt klaar, Antonius hij weet wat hij schenken moet daar, In d'eeuwigheid zul je, de heilige vaat, men lepeltjes wassen van veertig karaat. Toontje, mijn boontje, mijn loontje, mijn schoontje, Antonius met ´t verkske, in je schotelhuiswoontje, Hij lacht en hij knort en wij glunderen samen, En wensen je ´t beste in de eeuwigheid. Amen