Ik, 4de kind van 8, 'k kon er niet mooier tussenin zitten. Mia, Jozef, Geert, Johan, Victor...
Vier jongens, vier jaar naëen geboren, Jozef: 1931, Geert 1932, Johan 1933, Victor 1934.
Aan elkaar geklist, we hebben lange (?) tijd op dezelfde kamer geslapen.
Oorlog, sirenes, luchtaanvallen...
Hoe dikwijls snelden we dan van 't 2° verdiep,
langs de vele trappen, door de kelderkeuken, naar de kelder zelf.
Daar voelden we ons beschermd door 1m-dikke betonmuren...
De oorlog en bomaanvallen blijven duren.
Heel het familietje, vader, moeder, kinderen,
gaan dan slapen in die kelder zonder vensters,
waar de kolen, de patatten, en alle eetwaren werden bewaard.
De frigo kwam net ietsje later.
Onze bovenburen sliepen ook een tijdje in onze kelderkeuken...
Dan zijn we naar De Haan-a/Zee gaan wonen, villa 'Destiny',
voor een paar jaar, weg uit de stad, uit schrik voor de bommen...
De Duitse bezetter zou Oostende verdedigen tot de laatste man, had men gehoord. Maar ze sloegen gauw op de vlucht. Waar auto's ontbraken met opgeëiste fietsen.
We woonden op de rand van de gemeente, vlak achter duinen en dennebosjes,
omgeven door boerderijen waar we op de velden mochten aardappelen uitdoen in ruil voor een groot boerenbrood. Wat een openbaring voor ons stadsmussen, die niets gekend hadden dan stofferige, drukke kasseien-straten, hoge muren, rinkelende trams.
We gingen in De Haan naar school.
Vader reed dagelijks op en af - fiets, tram ?? -voor de fotowinkel...
Voor mij is 't allemaal zo ver, en toch is het alsof 't gisteren gebeurde.
De jaren vloeien over in elkaar.
De oorlog is gedaan... Bevrijding.
We waren dan weer op de boulevard.
We werden "uitgebrand" - als "zwarthemden" bestempeld = collaboratie met de bezetter
- een week vóór onze (Vik en ik) plechtige kommunie !
Gij, geboren in '43, op moeders armen...
Wij kinderen, werden als het ware uitgezaaid.
Heel het huis lag overhoop. Onbewoonbaar.
Ik, Vik ook, in Blankenberge... Guido, in Gent bij nichtje Jeannootje,
De anderen weet ik zo niet meer.
Vik en ik dus bij nonkel Marcel... Geen Plechtige Communie meegemaakt.
Die viel een week na het 'uitbranden'. Voor 't vormsel vlug met de kusttram naar Oostende, de grote Kerk, en weer naar Blankenberge.
Enz. enz. ... een hele roman...
't Vervolg is voor de 'naaste' keer.
- Regenboogknuffel !
Ik probeer mijn levens-verhaal, waar jij wat later zijt binnengetreden...
verder uit de doeken te doen. 1943 - oorlog - geen auto's in de stad,
alleen die van de Duitse bezetter. Het was wel de eerste keer dat we op straat mochten spelen...
Moeder, op het tweede verdiep, was aan 't bevallen van jou - dat wisten wij niet natuurlijk -
tot vader ons van de straat kwam roepen en zeggen:
"moeke heeft een nieuw zusje gekocht... Komt, we gaan kijken..."
En ja, daar was je !
Ik ben ooit met vader mee geweest. Een soort overjas was in repen genaaid.
In die repen werd het graan van bij de boeren geladen. Onzichtbaar voor de mensen/ Duitsers die we tegenkwamen.
Dat en veel ander graan werd op onze zolder gemalen tot meel.
Daar hadden we een mini-molen staan, en onze Jozef, de mekanieker, hield die draaiend.
Met dit meel bakte vader brood. Hij kneedde het op onze witte marmeren tafel in de kelderkeuken...
Dit brood was lekker eetbaar. Terwijl het oorlogsbrood... onmogelijk naar binnen te krijgen was.
Het brood uit de winkel plakte. Dat was iets heel speciaals, afschuwelijk;
je brak een boterham in twee... Het brak niet. Je had in elke hand een stuk.
Die twee stukken bleven aan elkaar houden met draden. Ongelooflijk... Onvoorstelbaar...
Van die Poolse meneer die naar Gerard Everaert kwam vragen, had ik inderdaad al iets gehoord.
Hij ging een boek schrijven over het verzet. Hij vertelde dat vader heel wat mensen uit de klauwen van de Nazis had gered...
Wellicht krijgen we ooit nog zijn boek te lezen, en vernemen we meer van vaders heldendaden.
Na ons "uitbranden", na ons vormsel.. was ik in het 1ste middelbaar geraakt "Grieks-Latijnse" maar o wee, ik haalde daar 30%, werd ziek. Mia werd ziek, Vik werd ziek... We moesten rusten, rusten, rusten. Mia en ik lagen in de loop van de dag op dezelfde kamer te rusten. Hoeveel weken, maanden? Het had met TBC, plekjes op de longen te maken. Een knecht die aan de foto's werkte had TBC in de hoogste graad, en had ons allen besmet. Deze is kort nadien in het sanatorium te Brugge, meen ik, gestorven.
Vik en ik zijn dan 9 maanden in het preventorium te Pulderbos geweest; te midden van de dennebossen, totdat de plekjes op de longen weg waren.
Na ons verblijf in Pulderbos is moeder naar de pastoor van Sint Jozef gegaan om te vragen wat ze met ons 'kwajongens' moest aanvangen. Een nieuw schooljaar was al begonnen. "Probeer bij Don Bosco in Kortrijk" wist hij te zeggen. En ja, dank aan hem zijn Vik en ik bij Don Bosco terecht gekomen. Ik ben daar gebleven. Na een jaar is Vik, meen ik in Brugge, voor drukker gaan leren... Werd dan handelsreiziger in "miko-koffie", en is getrouwd in het uniform van "rijkswachter".
Ik was op het internaat gebleven, zes jaar lang. Was er zeer graag ! Zodanig dat ik in de retorika geen moeite had om een levenskeuze te maken. Van kindsbeen af had ik altijd gedacht priester te worden, zonder dat, uit een zekere schroom, aan iemand te zeggen. Ik zei dat ik dokter ging worden... Het internaatsleven en dan mijn leven vanaf het noviciaat als salesiaan van Don Bosco, zeker, heeft me wel wat van thuis vervreemd. Zonder daar echt onder te lijden. Dat is de gang van het leven...
Ik stop ! Ben moe verteld, graag gedaan, heb er zelf deugd van...