In de BG ben ik gekomen aan 9,16 tot 9,20. Wonderbare bladzijden! K zegt dat hij alles in allen is. Wie dat begrijpt is "mahatma = grote ziel".
9,16 "Ik ben het ritueel " het offer " de offergave " het geneeskruid " de transcendente mantra " de boter " het vuur " de offerande 9,17 "Ik ben de vader van dit universum " de moeder " de instandhouder " de grootvader "Ik ben het doel der kennis " de allesreinigende " en de lettergreep 'OM' "En ik ben ook de RikVeda " de SamaVeda " de YayurVeda 9,18 "Ik ben het doel " de instandhouder " de meester " de getuige " de woning " de toevlucht " en de hartsvriend "Ik ben de schepping ende vernietiging " de grond van alles " de rustplaats " en het eeuwige zaad 9,19 " O Arjuna, ik bestuur hitte, regen en droogte, " ik ben de onsterfelijkheid " en ik ben ook de dood "zowel zijn als niet-zijn zijn in mij
En ik eindig met het kommentaar op 9,19 waar ik K, de tweehandige Shyama-sudara met de fluit onmoet. (Ikzelf ben fluitspeler...) "In gevorderderd K-bewustzijn maakt men dan ook geen onderscheid meer. Dan ziet men K in alles, aangezien K zowel stof als geest is, is de reusachtige universele gedaante die alle stoffelijke openbaringen omvat eveneens K. En zijn spel in VrindaVana als de twedehandige SHYAMA-SUNDARA met de fluit is het spel van K, de allerhoogste persoonlijkheid Gods."
Dit zijn, voor mij, een paar bladzijden transcendente muziek.